PGO-leidraad Algemene NatuurWetenschapen Module Groepsleden (max. 4) Artikel (titel) Leven Voorzitter: Dominique Janssen Notulist: Fleur Roijen Overige: Tom Fletcher Selma Latic Je eten bepaalt je slaap 1. Verhelder onduidelijke termen en begrippen In het artikel wordt gesproken over de stoffen die je maar beter kan mijden voordat je gaat slapen. Maar er zijn ook enkele voedingsstoffen die je slaap bevorderen, een daarvan isTryptofaan. In het artikel wordt verteld dat je je er plezierig en slaperig door gaat voelen. Tryptofaan is een essentieel aminozuur dat vele functies in het lichaam vervult. Het is een van de essentiële aminozuren (eiwitten). Dit betekent dat je deze stof binnen moet krijgen via je voeding. L-Tryptofaan komt van nature voor in voeding. Het komt onder andere voor in melkproducten, bananen, vlees, kalkoen, pinda’s en chocolade. Het is een bouwsteen van eiwitten. De hersenen gebruiken deze stof om er serotonine van te maken. Serotonine werkt kalmerend en werkt tegen stress en draagt bij aan een goede nachtrust. Serotonine is een voorloper van het hormoon melatonine dat belangrijk is voor het biologische ritme van het lichaam. 2. Definieer het centrale probleem / vraag van het artikel Wat zijn de DO’s en DON’T’s wat eten betreft voor het slapengaan? In de tekst staat ook dat niet alleen eten maar andere stoffen zoals ook nicotine een negatief effect heeft op in slaap vallen. Uit onderzoek wijst uit dat rokers een langere inslaapsduur hebben dan niet-rokers en ook slapen rokers minders diep. Het tijdstip waarop je kan ookk een groot verschil maken. Dit heeft alles te maken met de spijsvertering. ‘s Ochtends kan je lichaam namelijk het beste voedsel verteren. Later op de dag is er minder tijd voor. Als je laat op de avond nog wat eet, kan het zo zijn dat er ‘s nachts half verteerd voedsel in je maag achterblijft. En dit kan weer de nachtrust verstoren. 3. Analyseer het artikel / de rode draad Er zijn bepaalde stoffen die je absoluut moet mijden, als je een goede nachtrust wilt. Volgens dit artikel zijn dat cafeïne met zijn stimulerend effect op de hersenen, nieren, maag en darmen. Het verdrijft vermoeidheid; nicotine met zijn opwekkend effect. Door nicotine schijn je een langere inslaapduur te hebben. Verder slaap je minder diep en word je vaker wakker. Maar slechts een kleine hoeveelheid nicotine (een enkel sigaretje) kan juist weer helpen om je slaperig te maken; alcohol. Je valt wel sneller in slaap maar na circa drie uur is het effect uitgewerkt. Door alcohol krijg je nachtmerries, hoofdpijn en ga je zweten. De volgende stoffen bevorderen je nachtrust, namelijk; tryptofaan met zijn gevoel van plezierigheid en slaperigheid; serotonine met een kalmerend effect dat je helpt makkerlijker in slaap te komen. Verder is het tijdstip ook een belangrijke factor. Volgens dit artikel moet je vooral niet te laat eten. Anders is er niet genoeg tijd voor de spijsvertering en zal dit in je slaap moeten plaats vinden, wat de nachtrust kan verstoren. 4. Orden de ideeën uit de analyse van het probleem - Cafeïne : negatief effect - Nicotine: negatief effect (postief effect als het een kleine hoeveelheid is) -Alcohol: negatief effect - Eten op een laat tijdstip: negatief effect - Tryptofaan: positief effect - Serotonine: positief effect - Eten op een vroeg tijdstip: positief effect 5. Formuleer leerdoelen 1) Wat zijn snelle manieren om in slaap te vallen? 2) Wat is een normale inslaapduur? 6. Beantwoord je leerdoelen 1) Eerst door deze bovenstaande stoffen met een negatief effect te mijden voordat men gaat slapen. Lig je zo comfortabel mogelijk? Als dat niet zo is kun je vaak door één kleine aanpassing makkelijker in slaap vallen. Denk eens na over het aanpassen van de volgende zaken: Temperatuur: een ideale temperatuur voor slapen is 16ºC - 18ºC. Positie: kies altijd de positie die het best voor jou werkt, of je nu een heup-, rug- of buikslaper bent. Let er ook op dat je kussen noch te plat noch te hoog is omdat dit voor nekklachten kan zorgen. Kleding: als je een pyjama draagt die te strak zit, die jeukt of die gewoon niet lekker zit, overweeg dan om iets aan te trekken waarin je makkelijker kunt slapen. 2) De inslaaptijd kan sterk variëren zonder direct abnormaal te zijn. De inslaaptijd is normaal een kwartier. Hoe langer de inslaaptijd, hoe slechter men de slaap zal beoordelen, maar een langere inslaaptijd hoeft geen gevolgen te hebben voor het welbevinden overdag. 7. Schrijf een korte samenvatting van de 'oplossing' van dit probleem Er kunnen genoeg reden zijn waarom een mens niet goed zou kunnen slapen. Maar je kunt het voorkomen, zo kun je dranken met cafeïne het best mijden voor het slapen gaan. Stimulerende middelen zijn er echter ook, denk maar eens aan slaappillen. Er zijn ook stoffen (tryptofaan en serononine) die je kunnen helpen in slapen te vallen die in alledaagse producten zitten, zoals melk, noten en bananen. Een gemiddelde inslaaptijd bedraagt een kwartier. Hoe snel je in slaap zult vallen hangt ook af van de temperatuur, positie waain je ligt en de kleding die draagt. procescontrole docent (punten, datum)