Blz. 7 tm 21 Samenvatting Mondiale rechtvaardigheid gaat over de vraag of mensen (ongeacht hun plaats in de wereld) bepaalde verantwoordelijkheden of plichten tegenover elkaar hebben. Bij de betekenis van rechtvaardigheid gaat het om 3 vragen: 1. Wat is de algemene betekenis van rechtvaardigheid? 2. Welke bijzondere vormen van rechtvaardigheid zijn er? 3. Hoe verhoudt rechtvaardigheid zich tot medemenselijkheid? In de dagelijkse praktijk heeft rechtvaardigheid vaak iets te maken met de juiste verdeling van zaken, maar rechtvaardigheid kan ook ermee te maken hebben dat mensen krijgen wat ze hebben verdiend. Een oude en bekende definitie van rechtvaardigheid is dat iedereen “het zijne krijgt” (suum cuique tribuere) waar die ‘recht’ op heeft wat die verdient. Dit komt zeer verschillend tot stand bij anderen en verschilt sterk. Niet iedereen krijgt hetzelfde (bv: loterij). Rechtvaardigheid heeft ook betrekking op het verdelen van bepaalde lasten, bijvoorbeeld de taken in het huishouden verdelen. Zowel de lasten als de lusten vh samenleven moeten gezamenlijk gedragen worden. Negatieve discriminatie houdt vooral rekening met het ene deel vd groep die van alle lasten worden vrijgesteld en dat de rest vd groep alle lasten moeten dragen. Ook is er positieve discriminatie. Mensen die een achterstand hebben, die worden voorgetrokken en/of krijgen extra hulp aangeboden (bv: paralympics en taalachterstand). Aristoteles onderscheidt naast verdienste, verdeling en ieder het zijne nog andere vormen van rechtvaardigheid. De wettelijke of algemene rechtvaardigheid is dat rechtvaardigheid wordt opgevat als de wet in acht nemen en de gelijkheid te respecteren. Ook kijk je dan naar het feit of het goed is als mensen iets slechts hebben gedaan, maar wel volgens de wet hebben gehandeld. Toch is het soms niet rechtvaardig, ook al is het volgens de wet wet stemt niet overeen met de morele wet. Dan is er bijzondere of speciale rechtvaardigheid dat 2 vormen kent: verdelende rechtvaardigheid en corrigerende rechtvaardigheid. Bij verdelende rechtvaardigheid gaat het om de verdeling van rechten, privileges, plichten en nadelen binnen een maatschappij. Hier zijn er 2 posities: 1. Centrale positie van waaruit verdeeld wordt. 2. Positie vd mensen die te maken krijgen met de verdeling. Bij het corrigerende recht gaat het om de (vrijwillige en onvrijwillige) transacties tussen mensen verhoudingen van mensen tot elkaar. Zo moet er bij een rechtvaardige koop een faire prijs worden betaald, bij een rechtvaardige arbeidsovereenkomst loon naar werken worden betaald en bij een onvrijwillige transactie (als iemands misdraging) een straf of boete van een gelijk gewicht worden opgelegd. Bij een overeenkomst krijgt iedereen dan het gelijke. Aristoteles beschouwt gelijkheid als de kern van zowel verdelende rechtvaardigheid als het corrigerende recht. Eindexamentermen 4 Rechtvaardigheid volgens het principe ieder het zijne krijgen, houdt in dat iedereen krijgt wat diegene verdient waar diegene ‘recht op heeft’. Met betrekking op verdienste en verdeling houd dit in dat ieder krijgt wat hij verdient, maar niet iedereen krijgt dat wat hij verdient. Je kan het verdelen in de zaken verdelen en toedelen (verjaardagstaart) & het geven aan mensen wat ze verdiend hebben, waar ze aanspraak op hebben (loterij) Het lijkt met gelijkheid te maken te hebben, maar niet alle vormen van ongelijkheid zijn meteen onrechtvaardig. 5 Rechtvaardigheid heeft ook betrekking op het verdelen van bepaalde lasten, bijvoorbeeld de taken in het huishouden verdelen. Zowel de lasten als de lusten vh samenleven moeten gezamenlijk worden gedragen. Negatieve discriminatie houdt vooral rekening mee met dat het ene deel vd groep wordt vrijgesteld van alle lasten en dat de rest vd groep opgezadeld wordt met alle lasten. Ook is er iets positiefs aan. Mensen die een achterstand hebben die worden voorgetrokken en krijgen extra hulp aangeboden (paralympics en taalachterstand). 6 Volgens Aristoteles kan rechtvaardigheid op verschillende manieren worden gebruikt. Wettelijke of algemene rechtvaardigheid: of het goed is als mensen iets slechts hebben gedaan, maar wel volgens de wet hebben gehandeld. Toch is het soms niet rechtvaardig, ook al is het volgens de wet de wet stemt niet overeen met de morele wet. Bijzondere of speciale rechtvaardigheid kent 2 vormen: verdelende rechtvaardigheid en corrigerende rechtvaardigheid. Verdelende rechtvaardigheid heeft met de verdeling vd rechten, plichten, privileges en nadelen binnen een maatschappij te maken. Er zijn daarin 2 posities: De centrale positie van waaruit verdeeld wordt en de positie vd mensen die te maken krijgen met de verdeling zelf. Corrigerend recht gaat om verhoudingen van mensen tot elkaar transacties tussen mensen. Deze kunnen vrijwillig zijn overeenkomst: iedereen krijgt dan het gelijke. Deze kunnen ook onvrijwillig zijn Diefstal. Aristoteles beschouwt gelijkheid als de kern van zowel de verdelende rechtvaardigheid als het corrigerend recht. Verschil tussen wettelijke en speciale rechtvaardigheid: Bij wettelijke is er een probleem met de juridische en morele wetten. Bij speciale rechtvaardigheid gaat het om het verdelen van plichten, rechten en lasten. 7 Verdelende rechtvaardigheid heeft bij gelijkheid te maken met een gelijke verdeling en verhouding. Ruilrechtvaardigheid heeft te maken bij gelijkheid dat dezelfde waarde uit de twee ruilproducten tot stand komen tussen bepaalde mate daarvan. 8 De vraag heeft te maken met de gewildheid van iets. Aanbod heeft te maken met hoeveel ervan te krijgen is. Bij schaarste is er een tekort van het product terwijl er veel vraag naar is. Een overvloed is dat je er tveel van hebt en het niet kwijt kan raken. De ruilverhoudingen (bv: de prijs) is hierop gebaseerd. Als het zeldzaam is en erg gewild, dan is het waarschijnlijk erg duur. Is het onnodig terwijl er veel aanbod van is, dan is het waarschijnlijk erg goedkoop. .