Master in het sociaal recht (2004-2005)

advertisement
Master in Sociaal Recht
Dit document bevat de voor het academiejaar 2005-06 geldende opleidingsonderdeelfiches voor
de opleidingsonderdelen die worden verzorgd door de Vakgroep Sociaal Recht. Het gaat om alle
verplichte opleidingsonderdelen en een groot gedeelte van de keuzeopleidingsonderdelen. Voor
de andere opleidingsonderdelen dient U de individuele fiches te raadplegen.
INHOUDSOPGAVE
1. BIJZONDERE VRAAGSTUKKEN UIT HET ARBEIDSRECHT IN EUROPEES
PERSPECTIEF ............................................................................................................................. 2
2. BIJZONDERE VRAAGSTUKKEN UIT HET SOCIALEZEKERHEIDSRECHT IN
EUROPEES PERSPECTIEF ....................................................................................................... 4
3.
WELZIJN OP HET WERK EN ARBEIDSWETGEVING .............................................. 6
4.
BIJZONDERE JURIDISCHE VRAAGSTUKKEN INZAKE PERSONEELSBELEID 8
5.
GRENSOVERSCHRIJDENDE TEWERKSTELLING .................................................. 10
6.
SOCIAAL STATUUT VAN DE ZELFSTANDIGEN ...................................................... 12
7.
VERGELIJKEND ARBEIDSRECHT .............................................................................. 14
8.
SOCIAALRECHTELIJKE STAGE ................................................................................. 16
9. HISTORISCHE ONTWIKKELING VAN HET ARBEIDS- EN
SOCIALEZEKERHEIDSRECHT ............................................................................................ 18
10.
INTERNATIONAAL EN EUROPEES SOCIAAL RECHT....................................... 20
11.
SOCIAAL HANDHAVINGS- EN PROCESRECHT .................................................. 22
Guido Van Limberghen
24/07/2017
1
1. Bijzondere vraagstukken uit het arbeidsrecht in Europees perspectief
Semester:
II
Studiepunten:
6
Studietijd:
150
Onderwijsvorm:
18 u HOC + 100 ZELF
Titularis:
W. Rauws
Examencontract:
mogelijk
1. Leerdoelen
Dit opleidingsonderdeel strekt ertoe de studenten te brengen tot een gevorderd niveau van kennis
van het arbeidsrecht en van inzicht in het europees-rechtelijke kader ervan en beoogt aldus de
studenten in staat te stellen hetzij de autonome beoefening van wetenschappelijk onderzoek in het
domein van het sociaal recht aan te vatten als beginnend onderzoeker, hetzij op autonome wijze
hun wetenschappelijke kennis van het sociaal recht aan te wenden bij de eerste confrontatie met
de gespecialiseerde beroepsuitoefening.
Studenten getuigen van een grondige en geactualiseerde kennis van een aantal belangrijke, hierna
vermelde arbeidsrechtelijke themata. Zij kunnen deze bovendien plaatsen in het Europese
juridische kader en verwerven aldus inzicht in de doorwerking van het Europees sociaal recht in
het Belgische arbeidsrecht. Zij verwerven door middel van rechtsvergelijkende kanttekeningen
een kritisch-reflectieve benadering van onderwerpen waarvoor een europees-rechtelijke
normering alsnog ontbreekt.
Bij de gekozen themata ligt de klemtoon op het individuele arbeidsrecht, hoewel het verband met
leerstukken van het collectief arbeidsrecht geenszins wordt vermeden.
2. Voorkennis
Basiskennis van arbeidsrecht of sociale wetgeving
3. Inhoud
Tijdens de hoorcolleges worden volgende themata toegelicht:
Thema 1: de diverse types van arbeidsovereenkomsten;
Thema 2: de sociaalrechtelijke grondrechten in de praktijk;
Thema 3: topics van het gemeen ontslagrecht;
Thema 4: bijzonder ontslagrecht: de bescherming van werknemersvertegenwoordigers;
Thema 5: verjaring;
Thema 6: collectieve arbeidsconflicten.
Eventueel kan één van deze thema’s wegvallen of een ander worden toegevoegd.
4. Wijze van examineren
Mondeling met schriftelijke voorbereiding.
Guido Van Limberghen
24/07/2017
2
5. Studiemateriaal
Een uitgebreide reader wordt ter beschikking gesteld door de docent.
6. Aanvullend studiemateriaal
De studenten worden daarenboven geacht te beschikken over een basiswerk over het Belgische
arbeidsrecht, bijvoorbeeld P. HUMBLET, R. JANVIER, W. RAUWS en M. RIGAUX, Synopsis van
het Belgisch arbeidsrecht, Antwerpen, Intersentia.
7. Bijkomende informatie
Bijkomende informatie kan worden verkregen op het secretariaat van de vakgroep
([email protected], 02 629 25 64, http://www.vub.ac.be/SORE) of bij de titularis
([email protected]).
Guido Van Limberghen
24/07/2017
3
2. Bijzondere vraagstukken uit het socialezekerheidsrecht in Europees perspectief
Semester:
II
Studiepunten:
6
Studietijd:
150
Onderwijsvorm:
18 u HOC + 100 ZELF
Titularis:
G. Van Limberghen
Examencontract:
mogelijk
1. Leerdoelen
Dit opleidingsonderdeel strekt ertoe de studenten te brengen tot een gevorderde kennis van een
aantal belangrijke vraagstukken van het socialezekerheidsrecht. Het opleidingsonderdeel beoogt
aldus de studenten in staat te stellen hetzij de autonome beoefening van wetenschappelijk
onderzoek in het domein van het sociaal recht aan te vatten als beginnend onderzoeker, hetzij op
autonome wijze hun wetenschappelijke kennis van het sociaal recht aan te wenden bij de eerste
confrontatie met de gespecialiseerde beroepsuitoefening.
Studenten bezitten na het volgen van het opleidingsonderdeel een grondige en geactualiseerde
kennis van een aantal belangrijke themata van het socialezekerheidsrecht. Zij kunnen omgaan met
de ter zake geldende primaire rechtsbronnen en beschikken aldus over het nodige referentiekader
en de vereiste competenties voor het zelfstandig integreren van nieuwe kennis met het oog op het
verrichten van wetenschappelijk onderzoek of de gespecialiseerde beroepsuitoefening. Zij kunnen
de bestudeerde vraagstukken plaatsen in een europees-rechtelijk perspectief. Zij verwerven
inzicht in de doorwerking van het Europees recht in het Belgische socialezekerheidsrecht,
inzonderheid in de socialezekerheidsproblematiek van grensoverschrijdende personen. Zij
verwerven de reflex om het geldende recht en voorstellen tot wijziging ervan kritisch te
benaderen.
2. Voorkennis
Basiskennis van socialezekerheidsrecht of sociale wetgeving.
3. Inhoud
In de hoorcolleges worden een aantal bijzondere vraagstukken van het Belgische
socialezekerheidsrecht behandeld en in een Europeesrechtelijk kader geplaatst. De thema’s
houden verband met de rechtspositie van bij een arbeidsrelatie betrokken personen en worden
geselecteerd wegens hun belang voor het sociaal beleid of voor de rechtspraak. Zo komen onder
meer het vraagstuk van de eindeloopbaanproblematiek, de inkomenszekerheid van de
nabestaanden van overleden werknemers, de verantwoordelijkheden van werkgevers bij
arbeidsongevallen en beroepsziekten aan bod.
Daarnaast maken de studenten oefeningen waardoor zij hun kennis van bepaalde specifieke
vraagstukken verdiepen en hun vaardigheid in het hanteren van de relevante rechtsbronnen verder
ontwikkelen.
Guido Van Limberghen
24/07/2017
4
4. Wijze examineren
Het mondelinge examen bestaat uit het beantwoorden van tijdens het academiejaar aan de
studenten meegedeelde kennis- en inzichtsvragen en van oefeningen. De oefeningen kunnen op
het examen worden voorgesteld als een variant van de tijdens het academiejaar meegedeelde
oefeningen.
5. Studiemateriaal
1. De syllabus wordt ter beschikking gesteld van de studenten via het secretariaat van de
Vakgroep Sociaal Recht.
2. De titularis gebruikt het teleleerplatform PointCarré voor het ter beschikking stellen van
slides en documenten en de communicatie over de oefeningen.
6. Aanvullend studiemateriaal
De titularis geeft aanvullend studiemateriaal op in de syllabus.
7. Bijkomende informatie
Bijkomende informatie kan worden verkregen op het secretariaat van de vakgroep
([email protected], 02 629 25 64, http://www.vub.ac.be/SORE), bij de titularis
([email protected]) en via het teleleerplatform PointCarré (voor ingeschreven studenten).
Guido Van Limberghen
24/07/2017
5
3. Welzijn op het werk en arbeidswetgeving
Semester:
I
Studiepunten:
5
Studietijd:
125
Onderwijsvorm:
18 u HOC + 75 ZELF
Titularis:
A. Van Regenmortel
Examencontract:
mogelijk
1. Leerdoelen
Dit opleidingsonderdeel strekt ertoe de studenten te brengen tot een gevorderd niveau van kennis
van de arbeidswetgeving inzake welzijn op het werk en tot een kritisch-reflectieve benadering
ervan. Het beoogt aldus de studenten in staat te stellen hetzij de autonome beoefening van
wetenschappelijk onderzoek in het sociaal recht aan te vatten als beginnend onderzoeker, hetzij
op autonome wijze hun wetenschappelijke kennis van het sociaal recht aan te wenden bij de
eerste confrontatie met de gespecialiseerde beroepsuitoefening.
Studenten getuigen van een grondige en geactualiseerde kennis van de juridische reglementering
die de materie inzake 'welzijn op het werk' omkadert. Zij kunnen deze materie kritisch belichten
en evalueren en zijn ertoe in staat concrete probleemsituaties op autonome en wetenschappelijk
verantwoorde wijze te analyseren en op te lossen.
2. Voorkennis
Basiskennis van arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht of van sociale wetgeving.
3. Inhoud
Het opleidingsonderdeel vangt aan met een algemene theoretische omkadering door middel van
een inleiding in de veiligheidstheorie en een bespreking van de verhouding tussen recht en
veiligheid. Na een kort overzicht van de rechtshistorische ontwikkeling van de Belgische
arbeidsveiligheidreglementering en haar Europese omkadering volgt een gedetailleerde studie van
de diverse bronnen van het recht inzake welzijn op het werk, zoals de Welzijnswet, het ARAB en
de Codex, de arbeidswetgeving, de socialezekerheidsreglementering enz.. Tijdens de colleges
worden volgende items behandeld, met inbegrip van voorbeelden:
 ARAB: doel, structuur, kenmerken, algemene principes, voorkomingsbesluit en
herstructurering van ARAB naar Codex over het welzijn op het werk;
 Preventie en sociale zekerheid: preventie als functie van de sociale zekerheid en analyse
van het aanbod aan preventieve voorzieningen binnen de professionele risicoverzekering;
 Bevoegdheden, verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden van de actoren betrokken
bij het welzijnsbeleid: algemene bevoegdheden van de diverse actoren evenals specifieke
bevoegdheden bij onder meer tewerkstelling op een zelfde arbeidsplaats, werken met
ondernemingen van buitenaf en uitzendarbeid, bijzondere verantwoordelijkheden inzake
geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, strafrechtelijke en
burgerrechtelijke aansprakelijkheid;
 Organisatie, statuut en taken van de actoren betrokken bij het welzijnsbeleid met a)
organisatie, statuut en taken comité voor preventie en bescherming op het werk en b)
Guido Van Limberghen
24/07/2017
6
organisatie, statuut en taken van interne en externe diensten voor preventie en
bescherming op het werk.
4. Wijze examineren
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding.
5. Studiemateriaal
Syllabus van de titularis die via het secretariaat van de Vakgroep Sociaal Recht ter beschikking
wordt gesteld.
6. Aanvullend studiemateriaal
(Eventueel) aanvullend studiemateriaal wordt door de titularis opgegeven
7. Bijkomende informatie
Bijkomende informatie kan worden verkregen op het secretariaat van de vakgroep
([email protected], 02 629 25 64, http://www.vub.ac.be/SORE) of bij de titularis
([email protected]).
Guido Van Limberghen
24/07/2017
7
4. Bijzondere juridische vraagstukken inzake personeelsbeleid
Semester:
I
Studiepunten:
6
Studietijd:
150
Onderwijsvorm:
18 u HOC + 100 ZELF
Titularis:
M. De Vos
Examencontract:
niet mogelijk
1. Leerdoelen
Dit opleidingsonderdeel strekt ertoe de studenten te brengen tot een gevorderd niveau van kennis
en inzicht in een aantal, hierna vermelde sociaalrechtelijke aspecten die in het bijzonder voor het
personeelsbeleid van belang zijn. Het beoogt aldus de studenten in staat te stellen hetzij de
autonome beoefening van wetenschappelijk onderzoek in het domein van het sociaal recht aan te
vatten als beginnend onderzoeker, hetzij op autonome wijze hun wetenschappelijke kennis van
het sociaal recht aan te wenden bij de eerste confrontatie met de gespecialiseerde
beroepsuitoefening.
Studenten getuigen van een grondige en geactualiseerde kennis van de hierna vermelde
sociaalrechtelijke themata en inzicht in de juridische omkadering van het personeelsbeleid in
Belgische ondernemingen. Studenten bezitten de competenties en methodologie die vereist is
voor het duiden en oplossen van juridische vraagstukken in dat verband.
2. Voorkennis
Basiskennis van arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht of van sociale wetgeving.
3. Inhoud
Klassikale behandeling van cases en groepsdiscussies in verband met volgende themata:
Thema 1.
Topics:
Werving en selectie
Uitzendarbeid en terbeschikkingstelling - Discriminatie - Huisarbeid Deeltijdarbeid en oproepcontracten - Gezag en schijnzelfstandigen - Soorten
arbeidsovereenkomst
Thema 2:
Topics:
Loonbeleid
loonbegrip - CAO-recht - loonbescherming en RSZ
Thema 3:
Topics:
HR beleidsinstrumenten
arbeidsreglement - tucht - internet en privacy - welzijn - pestbeleid prestatiebeoordeling
Thema 4:
HR en veranderingsmanagement
Guido Van Limberghen
24/07/2017
8
Topics:
wijziging van arbeidsvoorwaarden - herstructurering - outsourcing overdracht van onderneming - collectief ontslag
Thema 5:
Topics:
Scheiden en HR
Ontslag, dringende
ontslagbescherming
reden,
opzegging,
motivering
en
procedure,
4. Wijze examineren
Permanente evaluatie op basis van:
- mondelinge participatie, presentaties en facultatieve schriftelijke voorbereidingen;
- facultatief afrondend evaluatiegesprek.
5. Studiemateriaal
Syllabus en reader met cases en selectie uit rechtspraak en rechtsleer die door de titularis worden
ter beschikking gesteld via het secretariaat van de Vakgroep Sociaal Recht.
6. Aanvullend studiemateriaal
Lijst van aanvullend studiemateriaal wordt door de titularis in de syllabus opgegeven.
7. Bijkomende informatie
Bijkomende informatie kan worden verkregen op het secretariaat van de vakgroep
([email protected], 02 629 25 64, http://www.vub.ac.be/SORE) of bij de titularis
(marc.devos@UGent.).
Guido Van Limberghen
24/07/2017
9
5. BASE-leergang Grensoverschrijdende tewerkstelling
Semester:
II
Studiepunten:
4
Studietijd:
100
Onderwijsvorm:
18 u HOC + 50 ZELF
Titularis:
H. Verschueren
Examencontract:
mogelijk
1. Leerdoelen
Dit opleidingsonderdeel strekt ertoe de studenten te brengen tot een gevorderd niveau van kennis
van de sociaalrechtelijke aspecten van grensoverschrijdende tewerkstelling en tot inzicht in
andere juridische aspecten van deze materie. Het beoogt aldus de studenten in staat te stellen
hetzij de autonome beoefening van wetenschappelijk onderzoek in het sociaal recht aan te vatten
als beginnend onderzoeker, hetzij op autonome wijze hun wetenschappelijke kennis van het
sociaal recht aan te wenden bij de eerste confrontatie met de gespecialiseerde beroepsuitoefening.
Studenten hebben inzicht in de bijzondere problemen die grensoverschrijdende tewerkstelling
schept voor het personeelsbeleid. Zij hebben een grondige en geactualiseerde kennis van de
sociaalrechtelijke aspecten van grensoverschrijdende tewerkstelling en hebben inzicht in de
samenhang tussen sociaalrechtelijke en andere juridische aspecten die deze materie beheersen. Zij
kennen de categorieën van grensoverschrijdende tewerkstelling waartussen diverse
rechtsregelingen een onderscheid maken en de technieken waarvan de diverse deelgebieden van
het recht zich bedienen. Zij kunnen deze categorieën en technieken met elkaar vergelijken en zien
de onderlinge samenhang ertussen.
Studenten zijn vaardig in het hanteren van de relevante rechtsbronnen. Zij kunnen feitelijke
situaties terugplaatsen in de ter zake geldende juridische categorieën en kunnen een oplossing
bieden voor sociaalrechtelijke vraagstukken die rijzen bij grensoverschrijdende tewerkstelling. Zij
beschikken over het nodige referentiekader en de vereiste vaardigheden voor het zelfstandig
integreren van nieuwe kennis met betrekking tot de diverse juridische aspecten van deze materie.
2. Voorkennis
Basiskennis van arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht of van sociale wetgeving.
3. Inhoud
Het opleidingsonderdeel behandelt:
1. Toegang tot de Belgische arbeidsmarkt voor buitenlandse werknemers
2. Vrij verkeer van werknemers binnen de Europese Unie
3. Aanduiding van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving, in het bijzonder
Verordening (EG) nr. 1408/71
4. Aanduiding van de toepasselijke arbeidswetgeving in internationaal, Europees en
Belgisch recht
5. Procesrechtelijke aspecten van grensoverschrijdende tewerkstelling.
Guido Van Limberghen
24/07/2017
10
In de colleges wordt de studenten een grondige kennis van de sociaalrechtelijke aspecten van
grensoverschrijdende tewerkstelling en inzicht in de overige juridische aspecten van deze materie
bijgebracht.
Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan voorbeelden uit de rechtspraak, meer bepaald die
van het Europese Hof van Justitie. Tijdens de lessen worden de studenten vaardig gemaakt in het
oplossen van concrete gevallen.
Voor de communicatie met en tussen de studenten wordt een beroep gedaan op het
teleleerplatform PointCarré.
4. Wijze examineren
Schriftelijk open-boekexamen.
5. Studiemateriaal
1) Door de titularis via het teleleerplatform ter beschikking gestelde slides en
teksten
2) Reader met relevante wetgeving en rechtsleer
3) G. VAN LIMBERGHEN (ed.), Grensoverschrijdende tewerkstelling, Brugge,
Die Keure, 2004.
Het boek kan via de website van de vakgroep worden besteld.
6. Aanvullend studiemateriaal
Lijst van aanvullend studiemateriaal wordt door de titularis opgegeven in de slides.
7. Bijkomende informatie
Bijkomende informatie kan worden verkregen op het secretariaat van de vakgroep
([email protected], 02 629 25 64, http://www.vub.ac.be/SORE) en bij de titularis (Prof.
[email protected]).
Guido Van Limberghen
24/07/2017
11
6. Sociaal statuut van de zelfstandigen
Semester:
I
Studiepunten:
5
Studietijd:
125
Onderwijsvorm:
18 u HOC + 75 ZELF
Titularis:
G. Van Limberghen
Examencontract:
mogelijk
1. Leerdoelen
Dit opleidingsonderdeel strekt ertoe de studenten te brengen tot een gevorderd niveau van kennis
van het sociaal statuut der zelfstandigen en tot een kritisch-reflectieve benadering ervan. Het
beoogt aldus de studenten in staat te stellen hetzij de autonome beoefening van wetenschappelijk
onderzoek in het sociaal recht aan te vatten als beginnend onderzoeker, hetzij op autonome wijze
hun wetenschappelijke kennis van het sociaal recht aan te wenden bij de eerste confrontatie met
de gespecialiseerde beroepsuitoefening.
Studenten bezitten een diepgaande kennis van het sociaal statuut der zelfstandigen en inzicht in
de rechtshistorische evolutie ervan, in het proces van totstandkoming van de desbetreffende
regelgeving en in de achterliggende maatschappelijke problemen. Studenten verwerven een
verregaande vaardigheid in het hanteren van de specifieke bronnen van het sociaal statuut der
zelfstandigen en beschikken aldus over het nodige referentiekader en de vereiste competenties
voor het zelfstandig integreren van nieuwe kennis inzake het sociaal statuut. De studenten zijn
vertrouwd met de bij het sociaal statuut betrokken actoren en kunnen een rol spelen bij de verdere
ontwikkeling van het sociaal statuut.
2. Voorkennis
Basiskennis socialezekerheidsrecht of sociale wetgeving.
3. Inhoud
In de hoorcolleges wordt de verwachte voorkennis van de studenten even opgefrist, een grondige
kennis van het toepassingsgebied en de bijdrageregeling van het sociaal statuut der zelfstandigen
bijgebracht en de eigenheid van de onderscheiden sociale verzekeringen voor zelfstandigen
(pensioen, gezinsbijslagen, ziekte en invaliditeit, faillissementsuitkering) en van het sociaal
statuut in zijn geheel toegelicht en kritisch benaderd. Een bijzondere aandacht wordt daarbij
besteed aan de rechtshistorische analyse van de bestudeerde regelgeving.
Bij de colleges worden ter voorbereiding van het examen kennis- en inzichtsvragen geformuleerd.
Daarenboven maken de studenten zelf oefeningen waardoor zij hun kennis van bepaalde
knelpunten verdiepen en hun vaardigheid in het hanteren van de specifieke rechtsbronnen van het
sociaal statuut der zelfstandigen verder ontwikkelen.
4. Wijze examineren
Guido Van Limberghen
24/07/2017
12
Het mondelinge examen bestaat uit het beantwoorden van vragen die worden geselecteerd uit de
meegedeelde kennis- en inzichtsvragen en oefeningen. De oefeningen op het examen kunnen
worden voorgesteld als een variant van de tijdens het academiejaar meegedeelde oefeningen.
5. Studiemateriaal
Een tekstboek wordt via via het secretariaat van de Vakgroep Sociaal Recht ter beschikking
gesteld.
Voor de communicatie met en tussen de studenten wordt het teleleerplatform PointCarré
aangewend.
6. Aanvullend studiemateriaal
Studenten worden geacht te beschikken over een wetboek van socialezekerheidsrecht.
Suggesties voor aanvullende literatuur worden opgegeven in het tekstboek.
7. Bijkomende informatie
Bijkomende informatie kan worden verkregen op het secretariaat van de vakgroep
([email protected], 02 629 25 64, http://www.vub.ac.be/SORE), bij de titularis
([email protected]) en via het teleleerplatform PointCarré (voor ingeschreven studenten).
Guido Van Limberghen
24/07/2017
13
7. Vergelijkend arbeidsrecht
Semester:
I
Studiepunten:
3
Studietijd:
100
Onderwijsvorm:
18 u HOC + 50 ZELF
Titularis:
W. Rauws
Examencontract:
mogelijk
1. Leerdoelen
Dit opleidingsonderdeel strekt ertoe de arbeidsrechtelijke kennis van de studenten met betrekking
tot essentiële leerstukken aan te vullen met een basiskennis van het arbeidsrecht van andere
landen en de studenten door middel van de rechtsvergelijking een kritisch-reflectieve benadering
van het Belgische arbeidsrecht bij te brengen. Het beoogt aldus de studenten in staat te stellen
hetzij de autonome beoefening van wetenschappelijk onderzoek in het domein van het sociaal
recht aan te vatten als beginnend onderzoeker, hetzij op autonome wijze hun wetenschappelijke
kennis van het sociaal recht aan te wenden bij de eerste confrontatie met de gespecialiseerde
beroepsuitoefening.
De student kent elementaire beginselen van de rechtsvergelijkende methode en ziet de waarde
van de rechtsvergelijking voor de universitaire opleiding in. De student is vertrouwd met de
belangrijke buitenlandse arbeidsrechtelijke bronnen.
De student kan een rechtsvergelijkende analyse maken van het arbeidsrecht van de bestudeerde
landen met betrekking tot de hierna vermelde thema’s en kan op grond van die analyse een
evaluerend standpunt ter zake formuleren.
2. Voorkennis
Basiskennis arbeidsrecht of sociale wetgeving.
3. Inhoud
Tijdens de colleges komen volgende themata aan bod:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
het nut van de rechtsvergelijking in arbeidsverhoudingen
de individuele arbeidsovereenkomst
de collectieve arbeidsovereenkomst
de werkstaking
de werknemersvertegenwoordiging in de onderneming
de beëindiging van de arbeidsovereenkomst
4. Wijze van examineren
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding.
5. Studiemateriaal
Guido Van Limberghen
24/07/2017
14
Een uitgebreide meertalige reader wordt ter beschikking gesteld door de docent via het
secretariaat van de Vakgroep Sociaal Recht. De lectuur ervan vergt een passieve kennis van het
Frans en Engels en het beheersen van de basisnoties van het Duits. Het eventueel ontbreken van
de Duitse taalkennis is geen beletsel voor het volgen van het opleidingsonderdeel, vermits de
Duitse teksten uitvoerig worden toegelicht.
6. Aanvullend studiemateriaal
De titularis vermeldt het aanvullende studiemateriaal in de ter beschikking gestelde reader.
7. Bijkomende informatie
Bijkomende informatie kan worden verkregen op het secretariaat van de vakgroep
([email protected], 02 629 25 64, http://www.vub.ac.be/SORE) of bij de titularis
([email protected]).
Guido Van Limberghen
24/07/2017
15
8. Sociaalrechtelijke stage
Semester:
I + II (jaaropleidingsonderdeel)
Studiepunten:
6
Studietijd:
150
Onderwijsvorm:
150 ZELF
Titularis:
G. Van Limberghen
Examencontract:
niet mogelijk
1. Leerdoelen
Het opleidingsonderdeel beoogt, enerzijds, een grotere wisselwerking tussen de theoretische en
de praktijkgeoriënteerde bestudering van het sociaal recht door de studenten in de gelegenheid te
brengen een gespecialiseerde beroepsbeoefenaar van nabij te volgen. Het beoogt aldus de
studenten ertoe bij te dragen dat studenten in staat zijn hetzij de autonome beoefening van
wetenschappelijk onderzoek in het domein van het sociaal recht aan te vatten als beginnend
onderzoeker, hetzij op autonome wijze hun wetenschappelijke kennis van het sociaal recht aan te
wenden bij de eerste confrontatie met de gespecialiseerde beroepsuitoefening.
De student ziet de relevantie van zijn academische kennis voor de praktische beoefening van het
sociaal recht in en vult zijn theoretische kennis van het sociaal recht aan met door praktische
ervaring opgedane inzichten.
De student ontwikkelt voorts de geschikte attitude om juridische kennis en vaardigheden toe te
toepassen in een proces van samenwerking met anderen en reflecteert op de kwaliteit van het
eigen werk en het werk van anderen, zodat de afgestudeerde als een ‘reflective practitioner’ aan
de slag kan.
2. Voorkennis
Basiskennis van arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht of van sociale wetgeving en, naargelang
van de stageplaats, bijkomende voorkennis gevraagd door de stagebegeleider.
3. Inhoud
De studenten nemen actief deel aan het leven en werken van een gespecialiseerde
beroepsbeoefenaar en volbrengen volgens diens instructies opdrachten die onder andere kunnen
bestaan in het verrichten van voorbereidende opzoekingen, de redactie van stukken of
documenten, zoals een juridisch advies, een conclusie, een vonnis, e.a.
De studenten hebben daarbij de verplichting om een logboek bij te houden en een stageverslag op
te stellen. Het grote nut van het bijhouden van een dergelijke ‘portfolio’ is dat de student ertoe
wordt aangezet te reflecteren op zijn keuzes, leerdoelen en verwezenlijkingen. De documenten
moeten immers de inspanningen, de verwezenlijkingen en de vooruitgang van de student
aantonen.
De studenten leren aldus door de analyse, synthese en reflectie en door de feedback van
stageleider en titularis.
Guido Van Limberghen
24/07/2017
16
De stage wordt verricht overeenkomstig de bepalingen van het stagereglement dat integraal deel
uitmaakt van de onderwijs- en examenregeling.
4. Evaluatie
De titularis beoordeelt en quoteert de prestatie van de student op basis van daartoe vastgestelde
criteria die blijken uit de rubrieken op de standaardformulieren waarop het stageverslag moet
worden geredigeerd en waarop de stagebeoordeling door de stageleider wordt uitgebracht.
De evaluatie geschiedt op basis van het stageverslag van de student en de stagebeoordeling door
de stageleider. Zo nodig wordt het logboek opgevraagd en een bijkomend evaluatiegesprek met
de student en/of de stageleider gehouden.
Het stageverslag van de student bevat:
1° een beschrijvend gedeelte met vermelding van de dienst of organisatie waarin de student wordt
ingeschakeld, de interactie met de andere personen die op de stageplaats aanwezig zijn, door hem
uitgevoerde werkzaamheden en een beknopte aanduiding van de voornaamste juridische
problemen waarmee hij is geconfronteerd.
2° een academisch gedeelte waarin de student uiteen zet in welke mate het bij de aanvang van de
stage opgemaakte stageplan is gerealiseerd, in welke mate hij de invulling van het stageplan heeft
kunnen beïnvloeden of bijsturen, welke relevantie de opgedane theoretische kennis had in het
kader van de stage, welke bruikbaarheid zijn werkzaamheden voor de stageleider hadden.
3° een evaluerend gedeelte waarin hij, enerzijds, uiteenzet met welke inzichten en praktijkkennis
zijn theoretische kennis door de praktijkervaring is verruimd en, samenvattend, of zijn
verwachtingen zijn ingelost.
Het verslag moet zo zijn opgesteld dat niet alleen de inspanningen en de verwezenlijkingen, maar
de vooruitgang van de student wordt aan het licht gebracht.
De stageleider beoordeelt de stage aan de hand van een vragenlijst opgesteld door de titularis. Het
geeft weer hoe de stage is verlopen, hoe aan de student toevertrouwde opdrachten zijn uitgevoerd,
of de student zijn theoretische inzichten op nuttige wijze heeft kunnen aanwenden en welke
evolutie de student tijdens de stage heeft doorgemaakt.
5. Noodzakelijk studiemateriaal
Alle noodzakelijk studiemateriaal wordt via de website en per e-mail ter beschikking gesteld door
de titularis. Dat geldt voor het stagereglement, standaardformulieren voor het opmaken van
stagecontracten, stageverslagen en stagebeoordelingen.
6. Aanvullend studiemateriaal
Wordt op verzoek van elke individuele student aangeraden door de titularis.
7. Bijkomende informatie
Bijkomende informatie kan worden verkregen op het secretariaat van de vakgroep
([email protected], 02 629 25 64, http://www.vub.ac.be/SORE) en bij de titularis
([email protected]).
Guido Van Limberghen
24/07/2017
17
9. Historische ontwikkeling van het arbeids- en socialezekerheidsrecht
Semester:
I
Studiepunten:
6
Studietijd:
150
Onderwijsvorm:
18 u HOC + 100 ZELF
Titularis:
M. Magits
Examencontract:
mogelijk
1. Leerdoelen
Het opleidingsonderdeel beoogt de voorkennis van de studenten met betrekking tot de Belgische
geschiedenis na 1789 aan te vullen met een diepgaand inzicht in de rechtshistorische
ontwikkeling van het Belgische sociaal recht. Het streeft tevens ernaar de studenten een kritischreflectieve benadering van het geldende recht bij te brengen. Het moet de afgestudeerde in staat
stellen, hetzij de autonome beoefening van wetenschappelijk onderzoek in het domein van het
sociaal recht aan te vatten als beginnend onderzoeker, hetzij op autonome wijze zijn
wetenschappelijke kennis van het sociaal recht aan te wenden bij de eerste confrontatie met de
gespecialiseerde beroepsuitoefening.
De student heeft een diepgaand inzicht in de geïsoleerde en geleidelijke totstandkoming van de
wetten en besluiten die deel uitmaken van het Belgisch arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht en
in de onderliggende sociale, economische en politieke factoren. De student kan het
onsamenhangend karakter van het Belgisch sociaal en socialezekerheidsrecht verklaren aan de
hand van de politieke, sociale en economische evolutie van onze samenleving. Op deze wijze
verwerft de student een beter inzicht in de achtergrond van ons sociaal recht en is hij in staat tot
een wetenschappelijk beter verantwoorde interpretatie en evaluatie van het geldende recht.
2. Voorkennis
Basiskennis van arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht of van sociale wetgeving
3. Inhoud
Het opleidingsonderdeel behandelt achtereenvolgens:
Hoofdstuk I. Pré-sociale wetgeving (tot 1850)
Corporatisme, Liberalisme, Juridische ongelijkheid
Hoofdstuk II. Préliniaire sociale wetgeving (1850-1886)
Maatregelen tot bevordering van het moreel peil van de arbeiders.
Afschaffing van de juridische ongelijkheid.
Hoofdstuk III. De eerste sociale wetgeving (1886-1914)
syndicaal feit, algemene staking van 1886, reglementering van de
arbeidsvoorwaarden, reglementering van de collectieve
verhoudingen, de veiligheid van arbeider, de sociale
voorzieningen.
Hoofdstuk IV. Het interbellum (1918-1940)
De eerste wereldoorlog en zijn gevolgen op politiek, sociaal en
internationaal vlak, de sociale wetgeving onder oorlogsinvloed,
de sociale wetgeving tijdens de economische heropleving, de
Guido Van Limberghen
24/07/2017
18
sociale wetgeving o.i.v. van de depressie, de sociale wetgeving
tijdens de late dertiger jaren.
Hoofdstuk V. De overlegeconomie (1945-1975)
Het Sociaal Pakt, de sociale wetgeving o.i.v. WO II, de
uitbreiding van de sociale zekerheid, de sociale wetgeving in de
jaren vijftig, de sociale wetgeving in de zestiger jaren.
Hoofdstuk VI. De sociale wetgeving na de oliecrisis (1975)
De reacties op de crisis en de hervormingsplannen, de afbouw van
enige sociale verwezenlijkingen, nieuwe verwezenlijkingen.
4. Wijze examineren
Mondeling examen waarbij een algemene evolutievraag en twee kleinere vraagjes worden
gesteld, zodanig dat het geheel van de materie (zowel naar tijd als deelaspecten) aan bod komt.
5. Studiemateriaal
De syllabus en slides worden door de titularis via het secretariaat van de vakgroep ter beschikking
gesteld.
6. Aanvullend studiemateriaal
- Honderd jaar sociaal recht in België 1886/1887 – 1986/1987. Brussel, 1986.
- Honderd jaar sociaal recht in België, in Arbeidsblad, 1987-1988 (verscheidene
bijdragen)
- D. Luyten, Sociaal-economisch overleg in België sedert 1918, Brussel, 1995.
- J. Neuville, La condition ouvrière au XIXe siècle. Brussel, 1976.
- J. Neuville, L’évolution des relations industrielles. Brussel, 1976-1980 (2delen).
- G. Vanthemsche, De beginjaren van de sociale zekerheid in België, 1944-1963,
Brussel, 1994.
7. Bijkomende informatie
Bijkomende informatie kan worden verkregen op het secretariaat van de vakgroep
([email protected], 02 629 25 64, http://www.vub.ac.be/SORE) of bij de titularis
([email protected]).
Guido Van Limberghen
24/07/2017
19
10. Internationaal en Europees Sociaal Recht
Semester:
I
Studiepunten:
6
Studietijd:
150
Onderwijsvorm:
18 u HOC + 100 ZELF
Titularis:
C. Deneve
Examencontract:
mogelijk
1. Leerdoelen
Dit opleidingsonderdeel strekt ertoe de studenten te brengen tot een gevorderd niveau van kennis
van het internationaal en Europees sociaal recht, van inzicht in het supranationale kader van het
Belgische sociaal recht en van hanteren van de primaire bronnen van dit deelgebied van het
sociaal recht. Het beoogt aldus de studenten in staat te stellen hetzij de autonome beoefening van
wetenschappelijk onderzoek in het domein van het sociaal recht aan te vatten als beginnend
onderzoeker, hetzij op autonome wijze hun wetenschappelijke kennis van het sociaal recht aan te
wenden bij de eerste confrontatie met de gespecialiseerde beroepsuitoefening.
Studenten getuigen van een grondige en geactualiseerde kennis van de algemene beginselen van
het internationaal en Europees sociaal recht, van de instellingen die vorm eraan geven en van de
voornaamste rechtsinstrumenten die ertoe behoren. Zij kunnen een aantal sociaalrechtelijke
themata plaatsen in het Europese en internationale juridische kader en verwerven aldus inzicht in
de doorwerking en handhaving van de supranationale normen in het interne recht. Zij zijn goed
vertrouwd met de primaire bronnen van dit deelgebied van het sociaal recht en zijn in staat een
eigen bijdrage te leveren tot een verdere ontsluiting van deze problematiek.
2. Voorkennis
Basiskennis van arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht of van sociale wetgeving en/of Europees
en internationaal sociaal recht
3. Inhoud
In het eerste deel van het opleidingsonderdeel worden de algemene beginselen van het
internationaal sociaal recht behandeld, de definities, de bronnen en de oorsprong. Vervolgens
worden de voornaamste rechtsinstrumenten ontleed, wordt hun verhouding met het Belgische
grondwettelijk verdragenrecht vastgesteld en wordt de doorwerking van deze teksten in het
Belgisch recht toegelicht.
In het tweede gedeelte wordt het Europees sociaal recht behandeld. Na een situering van de
Europese Unie, de bevoegdheden ervan op sociaal vlak, de kenmerken van het Europees sociaal
recht, komen verder aan bod: de sociale grondrechten (zoals de syndicale vrijheid, het recht op
arbeid, de sociale dialoog, enz., met een vergelijking met de grondrechten vervat in de verdragen
van de Internationale arbeidsorganisatie), de gelijke behandeling van mannen en vrouwen, het
verbod van discriminatie, het vrij verkeer (partim) en de impact op het arbeidsrecht en het sociaal
zekerheidsrecht, het werkgelegenheidsbeleid en de open coördinatie.
In een derde deel worden de internationale ( en regionale) instellingen met sociale bevoegdheid
nader bestudeerd. Bijzondere aandacht gaat uit naar de Internationale Arbeidsorganisatie, de Raad
Guido Van Limberghen
24/07/2017
20
van Europa en de Verenigde Naties en hun verschillende rechtsinstrumenten. Tevens worden kort
de vergelijking gemaakt, waar dit opportuun is met andere internationale en regionale
instrumenten (vb. met het North American Agreement on Labor Cooperation).
Met een schriftelijke taak dienen de studenten vervolgens een thema binnen het kader van de
materie uit te werken met een analyse van de primaire bronnen.
4. Wijze examineren
De evaluatie geschiedt op basis van:
1° een schriftelijk werk van ongeveer 5 blz. over een door de student in samenspraak met de
titularis te kiezen onderwerp, en de bespreking ervan tijdens een afrondend evaluatiegesprek met
de titularis en
2°de mondelinge ondervraging over de situering van het gekozen onderwerp in de cursus, aan de
hand van drie vooraf door de titularis opgegeven deelgebieden uit de cursus die aansluiten bij het
onderwerp.
5. Studiemateriaal
1° C. DENEVE, Internationaal arbeidsrecht, Brugge, Die Keure, 2003 dat via de website van de
vakgroep aan studentenprijs kan worden besteld bij de uitgeverij.
2° notities Europees Sociaal Recht, ter beschikkin gesteld via Vakgroep Sociaal Recht
(aanbevolen lectuur R. BLANPAIN, Europees Arbeidsrecht, Brugge, die Keure, 2004, 650 blz.)
6. Aanvullend studiemateriaal
Een lijst van aanvullend studiemateriaal vindt men in de syllabi.
7. Bijkomende informatie
Bijkomende informatie kan worden verkregen op het secretariaat van de vakgroep
([email protected], 02 629 25 64, http://www.vub.ac.be/SORE) of bij de titularis
([email protected]).
Guido Van Limberghen
24/07/2017
21
11. Sociaal handhavings- en procesrecht
Semester:
I
Studiepunten:
6
Studietijd:
150
Onderwijsvorm:
18 u HOC + 100 ZELF
Titularis:
K. Salomez
Examencontract:
niet mogelijk
1. Leerdoelen
Dit opleidingsonderdeel strekt ertoe de studenten te brengen tot een gevorderd niveau van kennis
van het sociaal procesrecht en van het sociaal handhavingsrecht en tot inzicht in de
totstandkoming en de bredere juridische en maatschappelijke context van beide deelgebieden van
het sociaal recht. Het beoogt aldus de studenten in staat te stellen hetzij de autonome beoefening
van wetenschappelijk onderzoek in het sociaal recht aan te vatten als beginnend onderzoeker,
hetzij op autonome wijze hun wetenschappelijke kennis van het sociaal recht aan te wenden bij de
eerste confrontatie met de gespecialiseerde beroepsuitoefening.
De studenten zien het belang van het sociaal procesrecht en het sociaal handhavingsrecht voor de
verdere ontwikkeling van het sociaal recht. Zij kennen de regels die gelden met het oog op het
voeren van gerechtelijke procedures tot beslechting van sociaalrechtelijke geschillen. Zij kennen
de regels die gelden bij het opleggen van diverse soorten sancties waarmee de wetgever de
handhaving van het sociaal recht nastreeft. Zij ontwikkelen de reflex om die rechtsregels te
toetsen aan normen die een hogere plaats innemen in de hiërarchie van de in ons land geldende
rechtsnormen.
De studenten ontwikkelen een verregaande vaardigheid in het hanteren van de specifieke bronnen
van het sociaal handhavings- en procesrecht en beschikken over het nodige referentiekader en de
vereiste vaardigheden voor de zelfstandige toepassing van het sociaal procesrecht en het sociaal
handhavingsrecht en voor het zelfstandig integreren van nieuwe kennis inzake deze deelgebieden
van het sociaal recht.
2. Voorkennis
Basiskennis van gerechtelijk recht, strafrecht, arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht.
3. Inhoud
In de hoorcolleges worden de afbakening en de structuur van het sociaal handhavingsrecht
respectievelijk het sociaal procesrecht, de ontwikkeling, de bronnen en de basisbeginselen van
beide deelgebieden van het recht toegelicht en een aantal specifieke knelpunten besproken.
Aandacht wordt besteed aan de achterliggende maatschappelijke problemen en de daarbij
betrokken actoren.
Het opleidingsonderdeel behandelt:
deel 1 Sociaal handhavingsrecht
Guido Van Limberghen
24/07/2017
22
-toezicht en opsporing van sociaalrechtelijke misdrijven
-materieel sociaal strafrecht
-procedureel sociaal strafrecht
-administratieve geldboeten
-administratieve sancties
-burgerlijke sancties
deel 2 Sociaal procesrecht
-afwikkeling van geschillen buiten het gerecht om
-rechtsingang
-bevoegdheid van de arbeidsrechtbank
-kort geding
-de rol van het arbeidsauditoraat
-de behandeling van de zaak ter terechtzitting
-de uitspraak van de rechter
-de rechtsmiddelen
De daarbij aansluitende opdracht bestaat in de deelname aan een oefenrechtbank. Deze biedt de
studenten de gelegenheid door begeleide zelfstudie een grondigere kennis van het sociaal
handhavings- en procesrecht te verwerven en hun vaardigheid in het hanteren van de specifieke
rechtsbronnen verder te ontwikkelen.
Voor de communicatie met en tussen de studenten wordt een beroep gedaan op het
teleleerplatform PointCarré.
4. Wijze examineren
De studenten worden geëvalueerd, enerzijds, op basis van de uitvoering van de hun
toevertrouwde opdrachten in het kader van de oefenrechtbank en, anderzijds aan de hand van een
examen. Ieder van beide opdrachten wordt gequoteerd op tien punten. Het globale cijfer bestaat
uit de som van beide deelcijfers. Een student die één van beide evaluatieproeven niet vervult, is
niet geslaagd, onverminderd vrijstellingen en overdrachten.
De evaluatie geschiedt, wat de oefenrechtbank betreft, rekening houdend met de
overzichtelijkheid waarmee procedurestukken worden opgesteld en de mondelinge voorstelling
wordt gehouden, de logische opbouw van de juridische argumentering, de beantwoording van
door andere partijen opgeworpen argumenten, de precieze omschrijving van wat wordt gevorderd
en, in het algemeen, de wijze waarop de pleidooien worden gehouden of de adviezen worden
uitgebracht.
Het examen peilt naar de kennis van en het inzicht in de aangeduide gedeelten van de leerstof.
5. Studiemateriaal
1) Door de titularis via het teleleerplatform PointCarré ter beschikking gestelde
slides en teksten
Guido Van Limberghen
24/07/2017
23
6. Aanvullend studiemateriaal
Lijst van aanvullend studiemateriaal wordt door de titularis opgegeven in de slides.
7. Bijkomende informatie
Bijkomende informatie kan worden verkregen op het secretariaat van de vakgroep
([email protected], 02 629 25 64, http://www.vub.ac.be/SORE), bij de titularis
([email protected]) en via het teleleerplatform PointCarré (voor ingeschreven studenten).
Guido Van Limberghen
24/07/2017
24
Download