VAN DE NIEUWE HEMEL & DE NIEUWE AARDE – 6 preken over Openbaring Zondag 19 oktober 2014: Hoofdstuk 4 Wat er aan voorafgaat Voordat het deksel opgelicht wordt (het Griekse woord voor Openbaring is Apocalyps, onthulling), voordat getekend zal worden (de hoofdstukken 4 t/m 22) wat weldra gebeuren zal (1 : 1), worden er nog een zevental brieven gedicteerd. Elk van de brieven heeft een eigen adres: aan Efeze, Smyrna, Pergamum, Tyatira, Sardes, Filadelfia en Laodicea. Tegelijkertijd kunnen deze brieven als ‘algemene’ brieven gezien worden, brieven dus die goed waren om te lezen voor andere gemeenten in die tijd, en ook voor ons, kerken, in onze tijd. De toon in de brieven is verschillend. Sommige gemeenten worden geprezen, andere worden vermaand. Hoe zou Christus onze gemeente, de Schootsekerk, beoordelen? De 24 oudsten De klassieke, traditionele uitleg is, dat we hier moeten denken aan de 12 zonen van Jacob (de stammen van Israël) plus de 12 apostelen. De vertegenwoordigers van Gods volk in de oude en nieuwe bedeling. De verlosten. Er zijn ook uitleggers die wijzen op het feit dat de priesters in het Jodendom in 24 groepen waren verdeeld bij hun dienst aan God in het heiligdom (zie 1 Kronieken 25). We zouden hier dan te maken hebben met vertegenwoordigers van alle priesters van God. En zijn wij niet allemaal priesters van Hem geworden? U bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht (1 Petrus 2 : 9) Het zou goed kunnen dat deze 24 oudsten die voor de troon van God op hun eigen tronen zitten, inderdaad symbool zijn van de verloste mensheid. Dat komt overeen met wat Johannes in de hoofdstukken 2 en 3 schreef. Daarin beloofde hij onder meer een lauwerkrans en tronen aan wie het geloof behouden en overwinnen. Voor Joodse volgelingen van Jezus kon deze beschrijving van de 24 oudsten voor de troon van God, ook doen denken aan wat in de Talmoed, de Joodse verzameling van tradities, is beschreven. In Barakhot 17 lezen we: In de komende wereld… zitten de rechtvaardigen met kronen op hun hoofden en ze feesten op de heerlijkheid van God (B’rakhot 17a) Misschien laat God in dit visioen aan Johannes zien, aan die arme verdrukte gelovigen aan wie hij deze brief stuurt, dat ze op aarde misschien vertrapt en mishandeld worden, maar dat ze in wezen gekroonde koningen zijn die wonen in het gezelschap van God zelf. Andere Bijbeluitleggers denken dat de 24 oudsten die worden genoemd, engelen zijn. In het Oude Testament wordt ons vaak een beeld van God geschilderd alsof hij het heelal bestuurt samen met een soort hemelse engelenraad. De 4 dieren Behalve de 24 oudsten, is er nog een tweede groep ‘in en rondom de troon’: de 4 wezens. Al in het O.T. komen we die tegen, in Ezechiël 1 en 10. Het eerste wezen ziet eruit als een leeuw, het tweede als een koe of stier, het derde als een mens, het vierde als een adelaar. Deze symbolische figuren vertegenwoordigen de schepping. De kerkvaders in de 3e en 4e eeuw hebben een link gelegd met de 4 evangelisten: Mattheüs (mens), Marcus (leeuw), Lucas (rund) en Johannes (adelaar).