BELGISCHE SENAAT Persconferentie d.d. woensdag 15 juli 2008 Enkele belangrijke thema’s die door de Senaat werden behandeld tijdens de zitting 2008-2009 Samenvatting : 1. Dotaties aan leden van de Koninlijke Familie ; 2. Wetsvoorstel betreffende de methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsiensten. ; 3. Wetsvoorstel tot hervorming van het hof van assisen ; 4. Voortel tot herziening van artikel 150 van de Grondwet ; 5. Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van artikel 26 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. * * 1. * Dotaties aan leden van de Koninklijke Familie De werkgroep « Dotaties aan leden van de Koninklijke Familie » werd op voorstel van het Bureau tijdens de plenaire vergadering van 20 november 2008 opgericht. De groep bestond uit tien leden (allen lid van het Bureau) en acht plaatsvervangers, werd voorgezeten door de heer Armand De Decker, voorzitter van de Senaat, en had als opdracht verslag uit te brengen bij het Bureau van de Senaat. Eerst werden er hoorzittingen gehouden (met vier Belgische deskundigen en twee buitenlandse, een Nederlander en een Spanjaard) alvorens de bespreking ten gronde aan te vatten. De groep heeft elf maal vergaderd. 2. Tot besluit van haar werkzaamheden heeft de werkgroep een aantal aanbevelingen aangenomen. Wij herinneren eraan dat in 2001 reeds een dergelijke werkgroep werd opgericht in de commissie voor de Financiële Aangelegenheden van de Senaat, maar dat haar werkzaamheden niet in een akkoord zijn uitgemond, en dat er bijgevolg geen verslag van kon worden gemaakt in de commissie voor de Financiën. Tijdens haar vergadering van 2 juli 2009 heeft ook het Bureau de aanbevelingen aangenomen. De Senaat heeft de zaak op 9 juli besproken en heeft op zijn beurt de aanbevelingen aangenomen. ______ Die aanbevelingen hebben enerzijds tot doel de Monarchie te moderniseren en anderzijds te zorgen voor meer transparantie bij het toekennen en controleren van de dotaties. Voortaan ligt vast aan welk lid van de Koninklijke Familie een dotatie kan worden toegekend en die nieuwe regeling blijft hoofdzakelijk beperkt tot de Kroonprins. De controle vindt vooraf plaats door het invoegen van rubrieken in de rekeningen en achteraf door een onderzoek door de Eerste Voorzitter van het Rekenhof en de bekendmaking van een jaarverslag over de activiteiten van de Koninklijke Familie. Het verslag (dat inclusief de bijlagen 105 bladzijden telt) wordt voortaan het naslagwerk over dit thema. De Senaat hoopt door die hervorming ertoe bij te dragen dat de burgers de Koninklijke functie en de inzet van de monarchie, in het bijzonder voor ons land, beter begrijpen. * * 2. * Wetsvoorstel betreffende de methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsiensten (van de h. Vandenberghe, doc. n° 4-1053) De inlichtingen- en veiligheidsdiensten kregen door de organieke wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst een wettelijke basis om bepaalde methoden voor het verzamelen van gegevens aan te wenden. Reeds verscheidene jaren wordt benadrukt dat de wettelijke middelen waarover de Veiligheid van de Staat en de Dienst inlichtingen en veiligheid van de Krijgsmacht (A.D.I.V.) beschikken, ontoereikend zijn om doeltreffend strijd te kunnen leveren tegen het terrorisme en andere ernstige bedreigingen voor de interne en externe veiligheid van de Staat. In de vorige zittingsperiode heeft de regering in de Senaat een wetsontwerp ingediend betreffende de methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en 14.07.2009 3. veiligheidsdiensten (St. Senaat, 2006-2007, nr. 3-2138/1). Door de ontbinding van de Kamers op 2 mei 2007 is dit wetsontwerp vervallen. De indieners van het voorstel hebben de draad weer opgevat. Zij zijn uitgegaan van het voormelde wetsontwerp, dat zij echter gewijzigd hebben om de fundamentele rechten van de burger beter te waarborgen. De commissie voor de Justitie, die 12 vergaderingen aan de bespreking van het wetsvoorstel heeft gewijd, heeft er steeds over gewaakt om een subtiel evenwicht te vinden tussen de noodzaak om over doeltreffende inlichtingendiensten te beschikken enerzijds en het waarborgen van de fundamentele rechten en vrijheden anderzijds. De tekst voorziet onder meer in : - de naleving van de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit bij het gebruik van een specifieke of uitzonderlijke methode voor het verzamelen van gegevens; een gradatie in de methoden die ter beschikking worden gesteld van de inlichtingenen veiligheidsdiensten. Het wetsvoorstel maakt een onderscheid tussen drie categorieën van methoden voor het verzamelen van gegevens : de gewone methoden, waaraan de tekst weinig verandert ; de specifieke methoden zoals de observatie, de doorzoeking, de identificatie van een abonnee, de opsporing van oproepgegevens ; - de uitzonderlijke methoden, zoals het kennisnemen van post, de oprichting van rechtspersonen, het verzamelen van bankgegevens, het afluisteren van communicaties, het binnendringen in een informaticasysteem; een strikte procedure voor het aanwenden van uitzonderlijke methoden voor het verzamelen van gegevens (die de meest ingrijpende zijn); een specifieke regeling om advocaten, artsen en journalisten te beschermen; de oprichting van een bestuurlijke commissie belast met het toezicht op het gebruik van de methoden; een strikte procedure voor het overdragen voor gerechtelijke doeleinden van de gegevens die de inlichtingen- en veiligheidsdiensten verzameld hebben. * * 3. * Wetsvoorstel tot hervorming van het hof van assisen (van de h. Mahoux.- Gedr. st. Senaat nr 4-924) Op het einde van deze zitting zal de Senaat ook nog de prestigieuze hervorming van het hof van assisen bespreken. De procedure voor het hof van assisen was reeds geruime tijd een pijnpunt in de Belgische strafprocedure gezien zij zorgde voor heel wat overbelasting in tijd en middelen, maar de modernisering ervan werd bespoedigd door de kritiek van het Europees Hof van de rechten van de mens te Straatsburg op het vlak van de ontstentenis van een motivering. 14.07.2009 4. Bovendien neemt het aantal assisenzaken gestadig toe, ook wat omvang en complexiteit betreffen. Geen wonder dus dat de hervorming van het hof van assisen ook in de beleidsnota van de minister van Justitie werd aangestipt als één van de punten die hij zo snel mogelijk wenste aan te pakken. Na een duidelijke keuze voor het behoud van het hof van assisen met een jury werden de besprekingen gevoerd op basis van het wetsvoorstel van de heer Mahoux, waarbij in eerste lezing een thematische bespreking plaatsvond van de verschillende knelpunten, namelijk de eventuele invoering van een specifiek kader, de samenstelling van de jury, de beraadslaging met of zonder beroepsrechters, de motivering van de beslissing, de rechtsmiddelen, de bevoegdheid van het hof van assisen en de verlichting en modernisering van de procedure. Ook de hoorzittingen, het advies van de Hoge Raad voor de Justitie en het verslag van de Commissie tot hervorming werden in de bespreking opgenomen. Deze lange besprekingen mondden uiteindelijk uit in een consensustekst waarbij als belangrijkste wijzigingen kunnen worden genoteerd. 1. Wat betreft de bevoegdheid van het hof van assisen : de feiten die thans correctionaliseerbaar zijn en in de praktijk ook steeds gecorrectionaliseerd worden, worden rechtstreeks voor de correctionele rechtbank gebracht; het hof van assisen blijft bevoegd voor alle misdaden waar de in de wet bepaalde straf 20 jaar opsluiting te boven gaat, met uitzondering van de misdaden die in artikel 2 van de wet op de verzachtende omstandigheden worden opgesomd; de mogelijkheid tot correctionalisatie blijft bestaan voor de misdrijven bepaald in het gewijzigde artikel 2 van de wet op de verzachtende omstandigheden; dit zijn de misdrijven die zich in de zogenaamde “grijze zone” bevinden. De correctionele rechtbank kan een straf uitspreken tot 20 jaar. 2. Er werd niet geopteerd voor de creatie van een permanent rechtscollege. Met het oog op de efficiënte organisatie van de procedure wordt bepaald dat het hof van assisen zitting houdt met een voorzitter bijgestaan door een jury. De kamer van inbeschuldigingstelling kan evenwel hetzij ambtshalve, hetzij op vordering van het openbaar ministerie of de partijen de zaak verwijzen naar het hof van assisen samengesteld uit een voorzitter en twee assessoren. De voorzitter dient vooraf een gespecialiseerde opleiding te hebben gevolgd, die zal worden georganiseerd door het Instituut voor gerechtelijke opleiding. 3. De jury blijft samengesteld uit twaalf gezworenen. Het systeem van de lijsten van gezworenen wordt hervormd, de leeftijdsgroep der gezworenen wordt uitgebreid en er wordt een infosessie georganiseerd ten behoeve van de uitgelote gezworenen. 4. De beslissing van de jury met betrekking tot de schuldvraag, en dus niet alleen met betrekking tot de strafmaat, dient te worden gemotiveerd, zowel in geval de beschuldigde schuldig als onschuldig wordt bevonden. De motivering wordt a posteriori opgesteld door de beroepsmagistraten in samenspraak met de jury. Dit betekent dat de optie met 14.07.2009 5. betrekking tot een gezamenlijke beraadslaging over de schuldvraag niet werd weerhouden. 5. Er wordt geen hoger beroep met volle rechtsmacht voorzien; enkel een controle door het Hof van Cassatie die zal worden verruimd ingevolge de motiveringsplicht. * * 4. * Voortel tot herziening van artikel 150 van de Grondwet (van de hh. Mahoux en Delpérée – Gedr. st. Senaat. nr 4- 1380) ; Op 8 juli 2009 heeft de commissie voor de Justitie het geamendeerde wetsvoorstel tot hervorming van het hof van assisen aangenomen (Stuk Senaat nr. 4-924/5). Die nieuwe tekst vereiste een herziening van artikel 150 van de Grondwet, dat momenteel bepaalt dat “de jury wordt ingesteld voor alle criminele zaken”. Het wetsvoorstel dat de commissie voor de Justitie heeft aangenomen, voorziet er precies in dat de jury wordt ingesteld voor een aantal criminele zaken, te weten die welke bij de wet zijn bepaald, en dat de correctionele rechtbanken de andere criminele zaken kunnen behandelen. Het nieuwe artikel 150 van de Grondwet, dat werd aangenomen door de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden, bepaalt dat de jury alleen kennis neemt van de misdaden die hem worden toegekend door de wet, het decreet of de in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel (stuk nr. 4-1380/3). De bevoegdheid van het hof van assisen blijft ongewijzigd inzake politieke misdrijven en drukpersmisdrijven, behoudens drukpersmisdrijven die door racisme of xenofobie ingegeven zijn. * * 5. * Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van artikel 26 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof (Gedr. st. Senaat nr. 4-12/1-9) Dit ontwerp dat voortvloeit uit een voorstel dat in de Senaat werd ingediend, heeft tot doel de twee toetsingssystemen inzake eerbiediging van analoge grondrechten op elkaar af te stemmen. Aan de ene kant is er het diffuus toetsingssysteem krachtens hetwelk elk rechtscollege sinds het Smeerkaasarrest van het Hof van Cassatie uit 1971 een wetgevende norm aan internationale verdragen met rechtstreekse werking mag toetsen en, in voorkomend geval, buiten toepassing mag laten. Aan de andere kant is er het centraal toetsingssysteem krachtens hetwelk het Grondwettelijk Hof het monopolie heeft om wetgevende normen te vernietigen of strijdig met de Grondwet te verklaren wegens schending van een bepaling uit 14.07.2009 6. titel II van de Grondwet. Aangezien een aantal grondrechten zowel door een bepaling uit titel II van de Grondwet als door internationaalrechtelijke bepalingen worden gewaarborgd, dreigde zich een tegenstrijdige rechtspraak te ontwikkelen wanneer rechtscolleges zouden oordelen dat een wetgevende norm niet in strijd is met een internationaal verdrag en ze bijgevolg geen prejudiciële vraag meer hoeven te stellen aan het Grondwettelijk Hof over het analoog grondrecht dat in titel II van de Grondwet wordt gewaarborgd. Teneinde rechtsonzekerheid te voorkomen, bepaalt het voorgestelde artikel 26, § 4, van de bijzondere wet van 6 januari 1989, bij wege van consensus tussen de hoogste rechtscolleges, dat, wanneer voor een rechtscollege wordt opgeworpen dat een wetgevende norm een grondrecht schendt dat op geheel of gedeeltelijk analoge wijze is gewaarborgd in een bepaling uit titel II van de Grondwet en in een bepaling van Europees of internationaal recht, het rechtscollege eerst aan het Grondwettelijk Hof de prejudiciële vraag stelt over de verenigbaarheid met de bepaling uit titel II van de Grondwet. Hvoorgestelde artikel 26, § 4,bevat wel een aantal uitzonderingen op dat principe (bv. door de toepassing van de theorie van de “acte clair”). __________ 14.07.2009