Bij de oprichting van de Belgische staat werden alle

advertisement
Project Algemene Vakken
BZL______
Naam: __________________
Klas: __________ Nr: ____
Datum: __________________
Wetten en rechtspraak in België
Bij de oprichting van de Belgische staat werden alle regels waaraan de kersverse Belgen zich
moesten houden neergeschreven in de Grondwet. Deze grondwet is de basis van de Belgische
staat. Daarom is het niet zo eenvoudig om er veranderingen in aan te brengen. Er is zowel in
de Kamer als in de Senaat een tweederde meerderheid voor nodig.
Onze grondwet bepaalt op welke manier België georganiseerd en geregeerd moet worden.
Alle belangrijke wetten staan in deze tekst. De eerste Belgische Grondwet werd afgekondigd
op 7 februari 1831 door koning Leopold I. Sindsdien werd onze grondwet zes keer gewijzigd.
Om ons land om te vormen tot een federale staat, moest de grondwet nog maar eens aangepast
worden. Helemaal nieuw is onze huidige grondwet dus niet. Het zijn enkel de wijzigingen in
het bestuur en de indeling van België die nieuw zijn. Voor de rest zijn er wel aanpassingen
gebeurd aan de tekst, omdat door de opeenvolgende wijzigingen die aan bepaalde artikels
waren aangebracht het geheel niet meer vlot te lezen was. Sinds 3 februari 1994 bevat de
Belgische grondwet 198 artikels.
In onderstaand uittreksel uit het Belgisch Staatsblad lees je de eerste regels van de nieuwe
Belgische Grondwet.
Vul in:
bekrachtigt - Staatsblad - Nederlands - opgesteld - Senaat - Duits - goedgekeurd uitgevaardigd - gepubliceerd - Kamer van volksvertegenwoordigers - Frans
De grondwet wordt eerst ........................................ en daarna ........................................ in de
Kamers.
Met Kamers wordt bedoeld: de ........................................ en de ........................................ .
De koning ........................................ de Grondwet en vervolgens kan deze belangrijkste wet
van ons land ........................................worden.
Om hem aan de bevolking kenbaar te maken , wordt de Grondwet
............................................................
in het ............................................................
De Grondwet is opgesteld in de drie landstalen: het............................................., het
............................................. en het ............................................. .
Naast de Koning en de Eerste Minister moet de grondwet ondertekend worden door de Minister van
................................. en bezegeld met 's Lands zegel door de Minister van ....................................... .
Koning Albert II ondertekent de nieuwe Grondwet
Breng de Belgische Grondwet een virtueel bezoek op het Internet en vervolledig de tabel. In
de derde kolom noteer je wat je onder dit artikel verstaat.
artikel
5
onderwerp
10
11
de onschendbaarheid van de
woning
22 bis
uitleg
het recht op een menswaardig leven
de vrijheid van en het recht
op onderwijs
het vrije gebruik van talen
91
144
189
Naast de wetten vermeld in de grondwet zijn er nog heel wat andere wetten waaraan de
Belgen zich moeten houden en die neergeschreven staan in dikke wetboeken. Zo hebben we
het administratief recht, het fiscaal recht, het strafrecht, het burgerlijk recht, het handelsrecht,
het sociaal recht…
Om conflicten op te lossen en overtredingen te bestraffen is een goed georganiseerde structuur
nodig. We bevinden ons op het domein van de rechterlijke macht: de hoven en de
rechtbanken.
Onze rechtspraak is gebaseerd op 5 pijlers:
Opdracht
1. Markeer in iedere pijler het kernwoord.
2. Welke van deze 5 principes vind jij het meest belangrijk?
Ik kies voor principe ___, omdat __________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
Bovenstaande principes vormen de basis voor elke rechtspraak. Naargelang we te maken
hebben met een burgerrechtelijk of een strafrechtelijk proces krijgen deze principes een
specifieke invulling.
Belangrijke fasen in een burgerrechtelijk proces
1. Dagvaarding
De persoon die een proces wil aanspannen, zal zijn toekomstige tegenpartij moeten laten
oproepen voor de bevoegde rechtbank, op grond van de aard en de plaats van het conflict.
Normaal gebeurt deze oproeping om voor de rechtbank te verschijnen met een
dagvaarding in de vorm van een akte. Deze akte of dit exploot wordt opgesteld door de
gerechtsdeurwaarder, die ook de taak op zich neemt om die zo snel mogelijk aan de
tegenpartij te bezorgen en de bevoegde rechtbank op de hoogte te brengen door de akte
neer te leggen op de griffie. In sommige gevallen (bv. bij huurgeschillen of fiscale
conflicten) is het mogelijk voor diegene die het proces wil aanspannen, om zich met zijn
verzoek rechtstreeks tot de griffie te richten. De griffie zorgt dan voor een officiële
kennisgeving van het verzoekschrift aan de tegenpartij door middel van een gerechtsbrief
(een aangetekende brief met ontvangstbevestiging).
De partijen kunnen ook samen naar de rechtbank gaan en om een proces verzoeken. Er
wordt dan een proces-verbaal van vrijwillige verschijning opgesteld.
2. Inleidende zitting
Het proces begint met de inleidende zitting. Wanneer het een eenvoudige zaak is, kan er
tijdens de eerste zitting al worden overgegaan tot een volledige of gedeeltelijke uitspraak.
Als de beide partijen tijdens die eerste zitting geheel of gedeeltelijk tot een vergelijk
komen, kan de rechter dit bekrachtigen door een akkoordvonnis uit te spreken. Het is ook
mogelijk dat de rechter in dit stadium een uitspraak doet die onderzoeksmaatregelen
voorziet zoals een expertise of een verhoor. Komt de tegenpartij gewoon niet opdagen
tijdens deze zitting en stuurt deze ook geen advocaat, dan kan de eiser de rechter
verzoeken om een verstekvonnis.
3. Volgende zittingen
Alles wat niet tijdens de inleidende zitting kan worden afgehandeld, wordt verschoven
naar een latere datum (verdaagd met gefixeerde datum), of in afwachting ingeschreven in
het register van de griffie (naar de algemene rol verwezen). De partijen kunnen ook samen
een termijn overeenkomen om de dossiers voor te bereiden. De rechter kan dan een datum
vastleggen (fixeren) voor de pleidooien (pleitdatum). Wanneer een van de partijen de
procedure probeert te vertragen of niet goed meewerkt, heeft de partij die wil dat de zaak
vooruitgaat, twee mogelijkheden. Men kan aan de griffier vragen om de andere partij
ambtshalve op te roepen voor een zitting (eenzijdige fixatie). Men kan ook aan de rechter
vragen om dwingende conclusietermijnen te fixeren (termijn waarbinnen geschreven
bewijzen en argumenten - de conclusies - moeten zijn uitgewisseld) en een pleitdatum vast
te leggen.
Tijdens de volgende zitting(en) geeft de rechter eerst het woord aan de eiser en daarna aan
de verweerder voor de pleidooien. Vervolgens zal hij beide partijen uitnodigen om hun
replieken te geven. De rechter kan daarna nog vragen stellen die volgens hem nuttig zijn,
zonder blijk te geven van enige partijdigheid of vooroordelen. Als in het dossier ook een
procureur is aangesteld zal die ook van de rechter het woord krijgen om een advies te
geven, waarop de beide partijen dan weer kunnen reageren.
4. Beraadslaging en uitspraak van de rechter
Als iedereen aan het woord is geweest en hun bewijzen (het
dossier met overtuigingsstukken) en geschreven argumenten
(de conclusies) aan de griffier heeft overhandigd, spreekt de
rechter de sluiting der debatten uit en verklaart dat de zaak in
beraad zal worden genomen. De rechter trekt zich dan terug
voor de beraadslaging om tot een oordeel te komen. Het
vonnis wordt in de meeste gevallen uitgesproken na
ongeveer een maand.
Belangrijke fasen in een strafrechtelijk proces
Terwijl een burgerrechtelijk proces uit één geheel bestaat, eventueel opgedeeld in
verschillende zittingen, verloopt een strafrechtelijk proces in duidelijk te onderscheiden fasen:
de onderzoeksfase en de fase van het vonnisgerecht.
1. Aanklacht en proces-verbaal
Ná een aanklacht, een aangifte of een vaststelling, door de politie opgetekend in een
proces-verbaal, maar vóór een verdachte voor de rechtbank kan verschijnen, moet er een
dossier worden samengesteld. Hoewel het slachtoffer hier wel kan in bijdragen, is de
vorming van een dossier in een strafzaak niet de taak van een individuele eiser. Dit is de
taak van de maatschappij. Zij verdenkt de verdachte ervan de fundamentele regels van de
maatschappij te hebben overtreden en dus een strafbaar feit te hebben gepleegd. De
maatschappij wordt voor de rechtbank vertegenwoordigd door het parket, de procureurs,
het openbaar ministerie, kortom de staande magistratuur.
2. Onderzoeksfase
In het burgerrechtelijk proces brengt de eiser de persoon van wie hij iets eist, de
verweerder, voor de rechtbank en zet zijn eis kracht bij met bewijzen en argumenten. In
een strafrechtelijk proces wordt er eerst allerlei voorbereidend werk verricht. Er wordt
onderzocht of de beschuldigingen tegen de verdachte steek houden en er worden zowel
bezwarende bewijzen tegen de verdachte (à charge) verzameld als bewijzen ten gunste
van de verdachte (à décharge). Deze onderzoeksfase is niet openbaar, maar gehouden aan
het principe van het onderzoeksgeheim. Dit onderzoeksgeheim wordt regelmatig met de
voeten getreden, waar journalisten dan dankbaar gebruik
van maken.
In de meeste gevallen zal de procureur de strafvordering
bekendmaken, de vervolging instellen tegen de verdachte
en politiebeambten of experts (bv. een gerechtsarts, een
boekhouder, een laborant of een specialist in de
ballistiek) met specifieke onderzoekstaken belasten,
waarvan de resultaten dan allemaal in het dossier worden
opgenomen. Na afronding van dit onderzoek, kan de
procureur het dossier verwijzen naar de rechtbank als er
voldoende bewijzen zijn tegen de verdachte. Bij gebrek aan voldoende bewijzen zal hij
overgaan tot het seponeren of een klassering zonder gevolg van het dossier.
In sommige gevallen zal de procureur zelfs direct in het begin al besluiten om de zaak te
klasseren zonder gevolg. Wanneer er geen sporen van een strafbaar feit zijn, wanneer er
geen echte verdachte kan worden aangewezen of wanneer er geen duidelijke bewijzen
lijken te zijn, zal de procureur de zaak direct klasseren zonder gevolg.
3. Gerechtelijk onderzoek
In ernstige of ingewikkelde gevallen kan de procureur beslissen om het onderzoek uit
handen te geven en over te dragen aan een onderzoeksrechter. Deze laatste maakt geen
deel uit van het parket, maar van de rechtbank, en is dus volledig onafhankelijk. De
onderzoeksrechter wordt bijvoorbeeld ingeschakeld wanneer er voor het onderzoek
speciale, verregaande maatregelen nodig zijn, zoals huiszoekingen, het afluisteren van
telefoongespreken of wanneer het absoluut noodzakelijk is de verdachte zo snel mogelijk
op te pakken en langer dan 24 uur vast te houden. In dat laatste geval wordt er een aanhoudingsbevel uitgevaardigd en wordt de verdachte in voorlopige hechtenis genomen. De
verdachte geniet echter nog steeds het vermoeden van onschuld zolang er geen vonnis is
geveld.
Vanaf het moment dat er een gerechtelijk onderzoek is ingesteld, wordt het onderzoek
geleid door de onderzoeksrechter, die dan de politiebeambten belast met een reeks taken.
De onderzoeksrechter beslist ook om al dan niet in te gaan op de onderzoeksvragen die
gesteld worden door de procureur, door de verdediging van de verdachte of door de
persoon die zich als slachtoffer beschouwt.
4. De raadkamer
Ook al is de onderzoeksrechter volledig onafhankelijk en valt zijn werk onder het geheim
van het gerechtelijk onderzoek, toch wordt zijn werk gecontroleerd door andere onafhankelijke rechters.
Binnen de rechtbank van eerste aanleg waartoe hij behoort, bestaat de zogenaamde
raadkamer, waarin een van zijn collega-rechters zetelt. Die controleert bijvoorbeeld zeer
regelmatig of het nog steeds nodig is dat de verdachte in voorlopige hechtenis blijft of
niet. Verder komt hij tussen in dit dossier op het einde van het gerechtelijk onderzoek, op
verzoek van de procureur, om op basis van de resultaten van het gerechtelijk onderzoek te
beslissen of het dossier al dan niet moet worden doorverwezen naar de correctionele
rechtbank (wanbedrijf) of naar het hof van assisen (misdaad).
De raadkamer heeft niet per definitie het laatste woord. Tegen de meeste beslissingen van
de raadkamer (beschikkingen) kan beroep worden aangetekend door de procureur, de
verdachte of het slachtoffer dat zich in de zaak burgerlijke partij heeft gesteld.
De kamer van inbeschuldigingstelling van het hof van beroep behandelt een dergelijk
beroep. Wanneer het om een misdaad gaat, zal het dossier sowieso via de kamer van
inbeschuldigingstelling gaan, want dat is de enige instantie die kan beslissen over een
verwijzing naar het hof van assisen.
5. Oproepingen
Als het vooronderzoek is afgerond, kan de fase van het vonnisgerecht - dat openbaar is beginnen. De beschuldigde wordt opgeroepen door de procureur die de hoofdpunten van
de aanklacht of de tenlastelegging aan hem bekendmaakt. Hij zal de beschuldigde
uitnodigen om op een vastgestelde datum voor de rechtbank te verschijnen, bijgestaan of
vertegenwoordigd door een advocaat. De procureur zal ook de slachtoffers, de getuigen,
en eventuele experts en politiebeambten waarvan de getuigenis volgens hem van belang
is, oproepen voor het proces. Bij het hof van assisen worden altijd alle personen
opgeroepen die bij het onderzoek waren betrokken, omdat de procedure daar mondeling
verloopt en de gezworenen niet vooraf op de hoogte zijn van het meestal zeer omvangrijke
dossier.
6. Aanwezigheden en akte van inbeschuldigingstelling
Het proces begint met de ondervraging over de identiteit van de beschuldigde en de
controle van de aanwezigheid van de opgeroepen personen. De getuigen worden
vervolgens verzocht de zaal te verlaten tot aan hun verhoor, zodat ze niet kunnen worden
beïnvloed door de debatten. Dan herhaalt de voorzitter van de correctionele rechtbank nog
eens de aanklacht tegen de beschuldigde en geeft hij een samenvatting van het dossier. Bij
het hof van assisen is het de procureur - die daar advocaat-generaal wordt genoemd -die
de akte van inbeschuldigingstelling voorleest.
7. Openbaar onderzoek en debatten
Nu begint de fase van het openbaar onderzoek. Onder leiding van de voorzitter zal het
dossier worden onderzocht aan de hand van vragen aan de beschuldigde, het slachtoffer,
de getuigen, de experts, de onderzoekers. De procedure voorziet dat alle partijen vragen
kunnen stellen. Bij de correctionele rechtbank gaat dit
redelijk snel omdat de rechters van tevoren het dossier
al grondig hebben bestudeerd. Bij het hof van assisen
neemt dit minstens één week tot een paar maanden in
beslag, omdat de gezworenen niet van tevoren op de
hoogte zijn van het dossier.
Daarop volgen de debatten. Deze fase in het proces
verloopt volgens een wettelijk bepaalde orde. Het
woord is eerst aan de slachtoffers die zich burgerlijke
partij hebben gesteld. Zij kunnen zowel schriftelijk
(conclusies) als mondeling (pleidooien) schadeloosstelling eisen voor wat hen is aangedaan. Vervolgens neemt de procureur of de advocaatgeneraal, in naam van de maatschappij, het woord. Hij houdt zijn requisitoir, waarin hij de
volledige of gedeeltelijke veroordeling (of soms de vrijspraak) van de verdachte eist. Ten
slotte wordt de verdediging van de beschuldigde gehoord: de pleidooien. Zoals bij een
burgerrechtelijk proces, kunnen alle betrokkenen hierop reageren in de zogenaamde
replieken, maar de verdachte heeft altijd het recht op het laatste woord.
8. Beraadslaging
Wanneer de voorzitter overgaat tot de sluiting der debatten, start de fase van de
beraadslaging door de rechter(s) achter gesloten deuren. Bij de correctionele rechtbank
voltrekt zich de beraadslaging in één keer: de bespreking van en de beslissing over
veroordeling of vrijspraak, en in geval van veroordeling, de straf die zal worden opgelegd
en de schadeloosstelling die aan de slachtoffers zal worden toegekend in de erkenning van
de burgerlijke belangen. Bij het hof van assisen verloopt de beraadslaging indien nodig in
twee fasen. Eerst de beraadslaging over de schuldvraag door de jury, waarna het verdict
(schuldig of niet schuldig) wordt uitgesproken. Daarop volgt de beraadslaging door de
jury en het hof samen over de strafmaat, waarna de uitspraak van het arrest volgt.
Opdracht
1. Kies 10 moeilijke woorden en zoek hun verklaring op in het woordenboek.
2. Leg het verschil uit tussen een burgerrechtelijke en een strafrechtelijke procedure.
Het hof van assisen, kroonjuweel van de Belgische justitie
Samenstelling
Als iemand van een misdaad beschuldigd wordt, moet hij
voor het hof van assisen verschijnen. Een volksjury zal hier
over hem oordelen. Het hof wordt voorgezeten door een
magistraat, bijgestaan door twee bijzitters die eveneens
beroepsrechters zijn. Het zijn niet deze rechters die zich over
de schuld of de onschuld van de beschuldigde uitspreken.
Dat gebeurt door twaalf juryleden.
Jury
Deze gezworenen (zo noemt men deze mensen omdat ze een eed afleggen) moeten uitmaken of de beschuldigde al dan niet een strafbaar feit heeft gepleegd. De gezworenen
worden gekozen uit het volk. Dat gebeurt door loting. Om in aanmerking te komen om in
een volksjury te zetelen, moet je aan een aantal voorwaarden voldoen: Belg zijn, tussen 30
en 60 jaar oud zijn, ingeschreven zijn in het kiesregister van een gemeente, kunnen lezen
en schrijven en nog nooit een veroordeling opgelopen hebben. Rijk zul je van een
deelname aan een volksjury niet worden: je ontvangt ongeveer € 40 (en meestal een
warme maaltijd).
Heel wat mensen zetelen niet graag in een jury. Soms moeten er meer dan 200 kandidaatjuryleden opgeroepen worden. Wie zonder een geldige reden weigert om in een jury te
zetelen kan hiervoor een fikse boete (tot € 5000) krijgen. Naast de twaalf juryleden
worden ook twee reservejuryleden aangeduid.
De advocaten en/of het openbaar ministerie kunnen ook bepaalde juryleden weigeren. Het
weigeren van juryleden noemt men wraken. De reden van hun wraking moet niet
meegedeeld worden. De samenstelling van de jury is heel belangrijk: zij zullen immers
oordelen over het lot van de beschuldigde. Het eerste jurylid dat gekozen wordt, noemen
we de hoofdman. Hij is de voorzitter van de jury. Pas als de jury volledig is en de eed
afgelegd heeft, kan het proces beginnen.
Verloop
Op de terechtzitting leest de procureur-generaal eerst de akte van beschuldiging voor.
Alle juryleden krijgen van de akte een kopie. De advocaten van de beschuldigde kunnen
daarop reageren met een akte van de verdediging. Ook van deze akte krijgen de juryleden
een kopie. Vervolgens worden de resultaten van het onderzoek bekeken en komen alle
getuigen aan het woord. Ook de getuigen moeten een eed afleggen. Na de verhoren volgt
de vordering van het openbaar ministerie (het openbaar ministerie deelt mee welke straf
ze eist).
Nadat alle getuigen verhoord zijn, is het woord aan de burgerlijke partij en aan het
openbaar ministerie. De advocaten van de burgerlijke partij laten de stem horen van de
familie van het slachtoffer. De beschuldigde wordt verdedigd door een of meer advocaten,
die zijn onschuld proberen te bewijzen of verzachtende omstandigheden proberen in te
roepen. Het laatste woord is aan de beschuldigde.
De voorzitter van het hof van assisen legt aan de juryleden uit wat nu hun taak is en
formuleert een aantal vragen waarover de juryleden zich achter gesloten deuren zullen
moeten beraden. Achter gesloten deuren moeten ze oordelen over de schuldvraag (Is de
beschuldigde schuldig aan de gepleegde feiten?). Ze discussiëren hierover en beslissen bij
geheime en schriftelijke stemming. De beslissing wordt genomen met een meerderheid
van stemmen. (Bij staking van stemmen (geen meerderheid = 6/6) valt de beslissing uit
ten gunste van de beschuldigde. De voorzitter zal de betrokkene dan vrijspreken.) De
gezworenen mogen het geheim van die beraadslaging niet prijsgeven, ook niet na afloop
van het proces.
Als het verdict van de jury luidt dat de beschuldigde schuldig is aan de feiten, dan volgen
de pleidooien over de strafmaat. De burgerlijke partij mag hieraan niet deelnemen. Na
deze pleidooien trekken de juryleden zich voor een tweede maal terug. Samen met de
rechters bepalen ze de straf. In de rechtszaal wordt de straf uitgesproken (arrest). De straf
moet gemotiveerd worden. Dat noemen we motiveringsplicht: er moet met andere
woorden uitgelegd worden waarom een dergelijke straf uitgesproken wordt.
Beroep
Tegen de arresten van het hof van assisen is in principe geen hoger beroep mogelijk. De
veroordeelde, de burgerlijke partij en het openbaar ministerie kunnen wel bij het Hof van
Cassatie in beroep gaan als ze van oordeel zijn dat de wet niet gerespecteerd werd. In dat
geval zou het kunnen dat het proces overgedaan moet worden voor een ander hof van
assisen.
Naar: De derde macht (Het Nieuwsblad), De justitiegids (J.C. Vervaest)
De voorzitter van het hof van assisen zit vooraan in de gerechtszaal. Links en rechts van hem
zitten twee bijzitters. De voorzitter draagt een rode toga, de twee bijzitters een zwarte.
Volledig links zit het openbaar ministerie. De vertegenwoordiger van het openbaar ministerie
draagt in principe een rode toga (een zwarte toga indien het openbaar ministerie waargenomen
wordt door een magistraat van eerste aanleg).
Rechts vooraan zit de griffier, die een zwarte toga draagt.
Links voor het hof zitten de beschuldigde en daarvoor zijn/haar advocaten en eventueel de
burgerlijke partij en zijn/haar advocaten. De beschuldigde moet telkens ongeboeid de
rechtszaal binnen geleid worden.
Rechts voor het hof zitten de twaalf juryleden en de plaatsvervangende juryleden.
De overtuigingsstukken (bewijzen) worden meestal op een tafel voor het hof gelegd.
De getuigen (ook de gerechtsdeskundigen) nemen plaats op een stoel tussen de zitplaats van
de beschuldigde en de burgerlijke partij en de zitplaatsen van de juryleden anderzijds. De pers
zit doorgaans op de eerste banken die bestemd zijn voor het publiek.
E. BEAUCOURT, Hof van Assisen, brochure bestemd voor het publiek
Opdrachten
1. Aan welke voorwaarden moet je voldoen om in de jury van een assisenzaak te kunnen
zetelen?
 _____________________________________________________________________
 _____________________________________________________________________
 _____________________________________________________________________
 _____________________________________________________________________
 _____________________________________________________________________
2. Leg uit waarom de samenstelling van de jury belangrijk is en waarom bepaalde juryleden
daarom gewraakt kunnen worden.
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
3. Stel dat je 30 jaar bent. De gerechtsdeurwaarder brengt je een dagvaarding als kandidaatjurylid voor het hof van assisen. Zul je proberen je aan je taak te onttrekken of zetel je in
de jury? Motiveer je antwoord.
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
________________________________________________________________________
4. Schematiseer het verloop van een assisenproces aan de hand van de tekst.
5. Vermits een assisenproces steeds spektakel oplevert, spitten de kranten een dergelijk
proces graag helemaal uit. Zoek in de krant artikels over een recent assisenproces en licht
ze toe.
6. België heeft meerdere hoven van assisen. Zoek in welke steden deze gevestigd zijn en
duid deze plaatsen aan op bijgevoegd kaartje.
Download