codex voor gevaarlijke goederen - VTS

advertisement
Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen
Havenkapiteinsdienst
Havenhuis
Entrepotkaai 1
2000 Antwerpen
CODEX
VOOR
GEVAARLIJKE GOEDEREN
C.G.G. – 1/2001
TEN GELEIDE
De Codex voor Gevaarlijke Goederen bundelt de bij toepassing van art. 64 en 65 van de
“Gemeentelijke Havenpolitieverordening” door de Havenkapiteinsdienst, uitgevaardigde
Algemene Voorschriften en Bijzondere Voorwaarden betreffende gevaarlijke goederen.
Deze zijn aangevuld met documentatie en praktische inlichtingen voor iedereen die
rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken is bij het behandelen van gevaarlijke goederen in
de haven van Antwerpen.
De laatste uitgave dateert van 1998. De bladen dragen rechtsonder de vermelding
“C.G.G. 1/1998”.
Nieuwe bladzijden die met bijwerkingen worden verspreid zullen de vermelding “C.G.G.”
en het nummer en jaar van de uitgifte dragen.
C.G.G. – 1/2001
INHOUDSOPGAVE
SECTIE I
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VOOR HET BEHANDELEN VAN
GEVAARLIJKE GOEDEREN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN.
A. Index
B. Algemene voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke
en/of verontreinigende goederen in de haven van Antwerpen
C. Documentatie – Praktische inlichtingen
SECTIE II
SECTIE III
SECTIE IV
SECTIE V
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN
GEVAARLIJKE GOEDEREN OP DOORVOEROPSLAGPLAATSEN
GELEGEN OP DE VOORKAAIEN.
A. Index
B. Bijzondere voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke
goederen op doorvoeropslagplaatsen gelegen op de voorkaaien
C. Documentatie – Praktische inlichtingen
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN
GEVAARLIJKE GOEDEREN OP DOORVOEROPSLAGPLAATSEN
GELEGEN OP DE ACHTERTERREINEN.
A. Index
B. Bijzondere voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke
goederen op doorvoeropslagplaatsen gelegen op de
achterterreinen
C. Documentatie – Praktische inlichtingen
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN TECHNISCH
ZUIVER AMMONIUMNITRAAT EN GELIJKGESTELDE MENGSELS IN DE
HAVEN VAN ANTWERPEN.
A. Index
B. Bijzondere bepalingen voor het behandelen van technisch zuiver
ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels in de haven van
Antwerpen
C. Documentatie – Praktische inlichtingen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN IN DE HAVEN
VAN ANTWERPEN VAN AMMONIUMNITRAATMESTSTOFFEN
samengesteld uit een intiem mengsel van ten hoogste 80%
ammoniumnitraat en ten minste 20% fijn gemalen kalksteen, met een
STIKSTOFGEHALTE (N) dat 28%, NIET OVERSCHRIJDT, die ontheffing
genieten voorzien in art. 2,b van het K.B. van 3/9/1958, gewijzigd bij
K.B. van 12/1/1960.
A. Index
13
B. BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN IN DE HAVEN
VAN ANTWERPEN VAN AMMONIUMNITRAATMESTSTOFFEN
samengesteld uit een intiem mengsel van ten hoogste 80%
ammoniumnitraat en ten minste 20% fijn gemalen kalksteen, met een
STIKSTOFGEHALTE (N) dat 28%, NIET OVERSCHRIJDT, die ontheffing
genieten voorzien in art. 2,b van het K.B. van 3/9/1958, gewijzigd bij
K.B. van 12/1/1960.
14
C. Documentatie – Praktische inlichtingen
15
C.G.G. – 1/1998
SECTIE VI
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN ZEER
TOXISCHE GASSEN.
A. Index
B. Bijzondere voorwaarden voor het behandelen van zeer toxische
gassen
C. Documentatie – Praktische inlichtingen
16
17
18
SECTIE VII
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN RADIOACTIEVE
STOFFEN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN.
A. Index
19
B. Bijzondere bepalingen voor het behandelen van radioactieve stoffen
in de haven van Antwerpen
20
C. Documentatie – Praktische inlichtingen
21
SECTIE VIII
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN
SPRINGSTOFFEN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN.
A. Index
B. Bijzondere bepalingen voor het behandelen van springstoffen in de
haven van Antwerpen
C. Documentatie – Praktische inlichtingen
23
24
BIJLAGEN
25
SECTIE IX
22
C.G.G. – 1/1998
1.
SECTIE I
A.
INDEX ....................................................................................................................................................................1
B.
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VOOR HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE EN/OF
VERONTREINIGENDE GOEDEREN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN. ..............................................2
1.
DEFINITIE VAN DE GOEDEREN WAAROP DE ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VAN
TOEPASSING ZIJN..............................................................................................................................................2
2.
REGLEMENTERING. .........................................................................................................................................2
3.
GOEDEREN WAAROP BIJZONDERE BEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN. ..................................2
4.
AANGIFTEN. ........................................................................................................................................................2
5.
VOORGESCHREVEN WIJZE VAN BEHANDELING VAN VERPAKTE GEVAARLIJKE
GOEDEREN. ......................................................................................................................................................2.2
6.
CONTAINERTERMINALS..............................................................................................................................2.3
7.
MAXIMUM TOEGELATEN HOEVEELHEDEN VERPAKTE GEVAARLIJKE GOEDEREN DIE
MOGEN GELOST, GELADEN OF AAN BOORD BEHOUDEN WORDEN. ............................................2.4
8.
AFWIJKINGEN .................................................................................................................................................2.4
9.
VERPAKKING...................................................................................................................................................2.5
10.
BEPERKING INZAKE LIGPLAATSEN. .......................................................................................................2.5
11.
GEVAARLIJKE GOEDEREN DIE AAN BOORD BEHOUDEN BLIJVEN. .............................................2.5
12.
BRANDWACHT.................................................................................................................................................2.5
13.
DOORSTROMING VAN INFORMATIE NAAR DE BEHANDELAARS VAN GEVAARLIJKE
GOEDEREN. ......................................................................................................................................................2.6
14.
VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE FIRMA DIE GEVAARLIJKE GOEDEREN IN HET
HAVENGEBIED BEHANDELT. .....................................................................................................................2.6
15.
VOORSCHRIFTEN I.V.M. HET VERTOEF VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OP DE IN
VERGUNNING VERLEENDE OF IN EIGENDOM VERKREGEN INSTELLINGEN GELEGEN IN
HET HAVENGEBIED. ......................................................................................................................................2.7
16.
STORTEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN EN VERNIETIGING VAN LEKKENDE VATEN. .....2.7
17.
BEGRENZING HAVENGEBIED.....................................................................................................................2.8
18.
TOEZICHT. ........................................................................................................................................................2.8
19.
STRAFBEPALINGEN. ......................................................................................................................................2.9
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN. ..................................................................................3
1.
REGLEMENTERING. .........................................................................................................................................3
1.1
1.2
1.3
Gemeentelijke Havenpolitieverordening. .....................................................................................................3
International Maritime Organization. ...........................................................................................................3
Overige reglementen..................................................................................................................................3.1
C.G.G. – 1/1998
1.
1.4
2.
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. .............................................................3.1
AANGIFTEN M.B.T. TOT BEHANDELEN VAN GEVAARLIJK EN/OF VERONTREINIGENDE
GOEDEREN; ......................................................................................................................................................3.1
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
Bepaling aangever. ....................................................................................................................................3.1
Begrip “behoorlijk gemachtigde”. .............................................................................................................3.2
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overpompen, overslagen. ......................................3.2
Aangiften inzake “aan boord behouden”. ..................................................................................................3.9
Wijzigingen/aanvullingen van reeds ingediende aangiften. ....................................................................3.10
3.
MELDINGSPLICHT BETREFFENDE NIET UITGEVOERDE BEHANDELINGEN VAN
GEVAARLIJKE OF VERONTREINIGENDE GOEDEREN. ....................................................................3.10
4.
TOEGELATEN HOEVEELHEDEN VOOR VERPAKTE GOEDEREN (IN NETTO TON). ................3.10
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
Ontvlambare vloeistoffen met een vlampunt (c.c.) boven 21°C tot en met 61°C....................................3.10
Ontvlambare vloeistoffen met een vlampunt (c.c.) lager dan of gelijk aan 21°C. ...................................3.10
Ammoniumnitraat (AN). .........................................................................................................................3.11
Zeer toxische gassen. ...............................................................................................................................3.11
Springstoffen ...........................................................................................................................................3.11
Andere gevaarlijke goederen. ..................................................................................................................3.11
5.
OPSLAG VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN IN HET HAVENGEBIED. ..............................................3.11
6.
ABNORMALE VOORVALLEN I.V.M. HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN...3.12
6.1
6.2
Meldingsplicht. ........................................................................................................................................3.12
Vernietiging van gevaarlijke goederen. ...................................................................................................3.13
7.
NUTTIGE ADRESSEN....................................................................................................................................3.14
8.
VOORGESCHREVEN WIJZE VAN BEHANDELEN VOOR PRODUKTEN VAN DE IMDG-KLASSEN
2,4,5,6,8 EN 9 ....................................................................................................................................................3.17
8.1
8.2
Verklaring der gebruikte afkortingen ......................................................................................................3.17
Voorgeschreven wijze van behandeling - IMDG-klassen 2,4,5,6,8 en 9.................................................3.18
C.G.G. – 1/2001
2.0
SECTIE I
B.
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VOOR HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE EN/OF
VERONTREINIGENDE GOEDEREN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN.
1.
Definitie van de goederen waarop de algemene voorschriften van toepassing zijn.
Met het oog op de in deze reglementering vermelde verplichtingen worden als gevaarlijke goederen
beschouwd goederen als omschreven in de “International Maritime Dangerous Goods Code” (IMDG),
in hoofdstuk 17 van de “International Bulk Chemicals Code” (IBC) of in hoofdstuk 19 van de
“International Gas-Carrier Code” (IGC) van de “International Maritime Organization” (IMO).
Verontreinigende goederen zijn deze volgens bijlagen 1 (oliën), 2 (schadelijke vloeistoffen) en 3
(schadelijke stoffen) van het Marpol-verdrag.
2.
Reglementering.
Bij toepassing van art. 64 en 65 van de “Gemeentelijke Havenpolitieverordening” mogen de sub 1
vermelde gevaarlijke goederen principieel in de haven van Antwerpen slechts behandeld worden
(d.w.z. aangevoerd, afgevoerd, gelost, geladen, overgepompt, overgeslagen of aan boord behouden)
nadat terzake een voorafgaande aangifte aan de havenkapiteinsdienst werd overgemaakt.
3.
Goederen waarop bijzondere bepalingen van toepassing zijn.
Op volgende gevaarlijke goederen zijn in de haven van Antwerpen bijzondere bepalingen van
toepassing:
a)
technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels;
b)
ammoniumnitraatmeststoffen die de ontheffing genieten voorzien in art. 2. b), van het KB. van
03.09.58, gewijzigd bij KB. van 12.01.60;
c)
zeer toxische gassen;
d)
radioactieve stoffen;
e)
springstoffen.
Deze bijzondere bepalingen zijn opgenomen in de Codex voor gevaarlijke goederen.
4.
Aangiften.
4.1
Principe - afwijkingen.
De aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overpompen, overslagen dienen via
EDI (Electronic Data Interchange) aan de havenkapiteinsdienst overgemaakt te worden.
Indien de behandeling “aan boord behouden” betreft moeten de desbetreffende aangiften tot
nader bericht per telex of per fax ingediend worden. Vanaf 1.1.1998 mogen ze eveneens via
EDI ingestuurd worden.
De havenkapitein-commandant, of zijn vervanger, kan in bepaalde gevallen afwijkingen
toestaan.
C.G.G. – 1/2001
2.1
4.2
Vorm en inhoud:
De desbetreffende aangiften dienen, wat hun vorm en inhoud betreft, te voldoen aan de door de
havenkapitein-commandant voorgeschreven normen.
4.3
Wie is gehouden een aangifte in te zenden?
Afhankelijk van het aangewende transportmiddel en van de uit te voeren behandeling dient een
aangifte ingezonden door een expediteur (EXP), een scheepsagent (AGE) of in dubbele
hoedanigheid scheepsagent en expediteur (BOTH).
Aan de termen “expediteur” en “scheepsagent” wordt in dit kader een specifieke betekenis
toegekend.
Uit te voeren behandeling(en)
laden zeeschip door agent na aanvoer door expediteur
lossen zeeschip door agent voor afvoer door expediteur
laden zeeschip rechtstreeks na lossen zeeschip
lossen zeeschip voor rechtstreeks laden zeeschip
lossen zeeschip voor afvoer met binnenschip,door 1 agent/exp
lossen zeeschip voor afvoer met vrachtwagen,door 1 agent/exp
lossen zeeschip voor afvoer met trein, door 1 agent/exp
laden zeeschip na aanvoer met binnenschip, door 1 agent/exp.
laden zeeschip na aanvoer met vrachtwagen, door 1 agent/exp.
laden zeeschip na aanvoer met trein, door 1 agent/exp.
aanvoer met vrachtwagen voor laden zeeschip
aanvoer met trein voor laden zeeschip
aanvoer met binnenschip voor laden zeeschip
afvoer met vrachtwagen na lossen zeeschip
afvoer met trein na lossen zeeschip
afvoer met binnenschip na lossen zeeschip
aanvoer met vrachtwagen of trein voor afvoer binnenschip
afvoer met binnenschip na aanvoer met vrachtwagen of trein
aanvoer met binnenschip voor afvoer binnenschip
afvoer met binnenschip na aanvoer binnenschip
aanvoer met binnenschip voor afvoer met vrachtwagen of trein
afvoer met vrachtwagen of trein na aanvoer binnenschip
bulk laden door agent
bulk lossen door agent
aan boord behouden van zeeschip
aan boord behouden van binnenschip
4.4
aangever(s)
AGE
AGE
AGE
AGE
BOTH
BOTH
BOTH
BOTH
BOTH
BOTH
EXP
EXP
EXP
EXP
EXP
EXP
EXP
EXP
EXP
EXP
EXP
EXP
AGE
AGE
AGE
EXP
EXP
EXP
AGE
AGE
AGE
AGE
AGE
AGE
AGE
AGE
EXP
EXP
EXP
EXP
EXP
EXP
-
Voorziene tijdslimiet om de aangiften in te dienen.
De aangiften dienen principieel uiterlijk 24 uur en maximaal 10 kalenderdagen vóór de
behandelingsdatum van de gevaarlijke goederen bij de havenkapiteinsdienst toe te komen.
C.G.G. – 1/1998
2.2
5.
Voorgeschreven wijze van behandeling van verpakte gevaarlijke goederen.
5.1
Goederen waarop bijzondere bepalingen van toepassing zijn.
In principe dienen alle gevaarlijke goederen waarop bijzondere bepalingen van toepassing zijn
(aangeduid met “BV”) steeds rechtstreeks gelost of geladen, zonder vertoef op camion,
spoorwagen of kaai.
5.2
Overige gevaarlijke goederen.
Gevaarlijke goederen, waarop geen bijzondere bepalingen van toepassing zijn, dienen in
principe rechtstreeks gelost of geladen (aangeduid met “R”) indien zij:
5.2.1 Voor samengeperste, vloeibare of onder druk opgeloste gassen:
ontvlambaar, giftig of corrosief zijn;
5.2.2 voor vloeistoffen:
a)
b)
c)
d)
e)
een ontvlammingspunt hebben gelijk aan of lager dan 21° C (closed cup), of
vaste bestanddelen bevatten die ontplofbaar zijn in droge staat of bij onvoldoende
doordrenking, of
bij contact met de lucht uit zichzelf ogenblikkelijk ontvlammen, of
slechts mogen vervoerd worden bij voldoende aanwezigheid van een welbepaalde
andere vloeistof of van een flegmatiseermiddel, of onder bepaalde voorwaarden van
temperatuur,of
gevaar voor besmetting opleveren.
5.2.3 Voor vaste stoffen:
a)
b)
c)
d)
e)
vermengd zijn met een vloeistof waarvan het ontvlammingspunt gelijk is aan of lager dan
21° C (closed cup), of
ontplofbaar zijn in droge staat of bij onvoldoende doordrenking, of
bij contact met de lucht uit zichzelf ogenblikkelijk ontvlammen, of
slechts mogen vervoerd worden bij voldoende doordrenking met een bepaalde vloeistof
of bij voldoende aanwezigheid van een flegmatiseermiddel of van een inerte stof, of
onder bepaalde voorwaarden van temperatuur, of
gevaar voor besmetting opleveren.
5.3
De havenkapitein-commandant of zijn vervanger kan, in niet voorziene uitzonderlijke gevallen,
aan het onder 5.1 en 5.2 vermelde voorschrift inzake rechtstreekse behandeling der gevaarlijke
goederen, afwijkingen toestaan op voorwaarde dat deze niet indruisen tegen de terzake
geldende nationale en gewestelijke reglementeringen, tenzij hiervoor instemming bekomen
werd van de bevoegde overheid.
5.4
Buiten het voorschrift “rechtstreekse behandeling” kan de havenkapitein-commandant of zijn
vervanger, te oordelen naar de ligplaats van het schip of de plaats waar de goederen dienen
aangevoerd, de gevaarsgraad der produkten, de aard van de in de nabijheid liggende goederen
of gevestigde instellingen en terzake geldende reglementen steeds bijkomende voorzorgs- en
veiligheidsmaatregelen opleggen.
5.5
Alle gevaarlijke goederen die geen eigenschappen hebben zoals vermeld onder 5.2 en waarop
geen bijzondere bepalingen van toepassing zijn (aangeduid met “A3”) mogen gedurende
maximum 10 kalenderdagen in het havengebied vertoeven en dienen gezet op een plaats die
geëigend is voor het vertoef van de desbetreffende goederen en die overeenkomt met hun
aard, hoedanigheid en gevaarsgraad.
C.G.G. – 1/2001
2.3
De havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde kan in uitzonderlijke gevallen - ingevolge
tijdig, schriftelijk en gemotiveerd verzoek - deze termijn van 10 dagen verlengen tot maximaal
30 dagen.
Indien de gevaarlijke goederen bijkomend in container(s) verpakt zijn, dient in dit verzoek het
(de) betreffende containernummer(s) vermeld te worden.
Deze “A3” goederen dienen verwijderd gehouden van alle andere gevaarlijke goederen, van
voedingsmiddelen en van algemene waren, alsmede van werkplaatsen en lokalen waar
personen verblijven.
6.
Containerterminals.
In afwijking van de voorschriften betreffende de rechtstreekse behandeling mogen de produkten
vermeld sub 5.2, indien ze in containers geladen zijn, gedurende maximum 10 kalenderdagen op een
door de havenkapitein-commandant erkende containerterminal vertoeven, indien aan navermelde
voorwaarden voldaan wordt:
a)
b)
c)
d)
e)
f)
de overeenkomstige gevaarsetiketten van alle daarin geladen gevaarlijke goederen moeten op
de containers aangebracht zijn;
de wettelijke normen i.v.m. de segregatie dienen nageleefd;
de containers moeten tijdens hun vertoef op de terminal minstens 20 m. verwijderd blijven van
containers geladen met technisch zuiver ammoniumnitraat of met ammoniumnitraat-meststoffen
die de ontheffing genieten voorzien in het K.B. van 3.9.1958, gewijzigd bij K.B. van 12.1.1960
en van alle overige niet in containers verpakte gevaarlijke goederen:
de containers moeten vóór de belading degelijk gereinigd zijn;
de in containers geladen gevaarlijke goederen moeten verpakt zijn in overeenstemming met de
door de IMDG-code vastgestelde normen;
de bepalingen inzake maximum toegelaten hoeveelheden ontvlambare vloeistoffen dienen in
acht genomen (zie sub 7).
Bovenvermelde afwijking is eveneens van toepassing op de tankcontainers, op voorwaarde dat deze
tankcontainers voldoen aan de door de IMDG-code gestelde vereisten.
De voorwaarden van erkenning worden bepaald door de havenkapitein-commandant.
In de aangifte dient de scheepsagent en/of de expediteur uitdrukkelijk te melden dat de bewuste
goederen zich in container bevinden.
Voor het behandelen van containers geladen met:
-
technisch zuiver ammoniumnitraat of ermee gelijkgestelde mengsels, of
ammoniumnitraatmeststoffen die de ontheffing genieten voorzien in art. 2b) van het K.B. van
3.9.58, gewijzigd bij K.B.12.1.60.
kan eveneens een afwijking van het principe “rechtstreekse behandeling” bekomen worden op
voorwaarde dat de desbetreffende voorschriften vermeld in de terzake geldende bijzondere
bepalingen nageleefd worden.
C.G.G. – 1/2001
2.4
7.
Maximum toegelaten hoeveelheden verpakte gevaarlijke goederen die mogen gelost, geladen
of aan boord behouden worden.
7.1
Voor goederen onderworpen aan bijzondere bepalingen:
Voor de hierna vermelde goederen zijn de maximum toegelaten hoeveelheden vermeld in de
desbetreffende bijzondere bepalingen:
a)
b)
c)
d)
springstoffen,
zeer toxische gassen,
technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels,
gekorrelde kunstmeststof op basis van ammoniumnitraat.
7.2.
Voor ontvlambare vloeistoffen met een ontvlammingspunt lager dan of gelijk aan 21° C “closed
cup”.
a)
Scheldekaaien (nrs 1-29)
niet giftige ontvlambare vloeistoffen
aan boord behouden: 500 ton
overslag uit of in lichter(s): 500 ton
rechtstreeks laden en/of lossen: 150 ton
De totale hoeveelheid aan boord mag de 500 ton niet overschrijden.
Voor giftige ontvlambare vloeistoffen geldt een volledig verbod.
b)
Beneden kaai nr. 100
niet giftige ontvlambare vloeistoffen
aan boord behouden: 50 ton
rechtstreeks laden en/of lossen: 50 ton
De totale hoeveelheid aan boord mag de 50 ton niet overschrijden.
Voor giftige ontvlambare vloeistoffen geldt een volledig verbod.
c)
Boven kaai nr. 100
-
niet giftige ontvlambare vloeistoffen: onbeperkt
giftige ontvlambare vloeistoffen: 200 ton
In elk geval dienen volgende voorwaarden nageleefd bij het aan boord behouden en/of laden/lossen:
verbod om dokwerkershaken te gebruiken bij het behandelen,
totaal rookverbod aan dek en in de luiken,
Voor een hoeveelheid van 50 ton en meer bijkomend:
het schip moet een telefoon aan boord hebben,
er moet een brandleiding onder druk en bemand voorzien zijn,
tijdens de behandeling moeten per luik 2 poederblusapparaten van het type ABC van minstens
12 kg aanwezig zijn.
7.3
Voor de overige gevaarlijke goederen.
Voor de overige gevaarlijke goederen zijn de toegelaten hoeveelheden in principe onbeperkt
behoudens het recht van de havenkapitein-commandant of zijn vervanger om, uit hoofde van
specifieke omstandigheden, een limiet te bepalen.
C.G.G. – 1/1998
2.5
8.
Afwijkingen
In afwijking van de voorschriften vervat onder 7.2, kan de havenkapitein-commandant vergunning
verlenen zulke hoeveelheden als toelaatbaar geacht, te lossen uit of te laden in tot dit doel ingerichte
opslagplaatsen of lichter(s) gelegen aan speciaal daartoe aangeduide ligplaatsen.
De havenkapitein-commandant of zijn vervanger kan, in uitzonderlijke omstandigheden, in beperkte
mate afwijkingen toestaan aan de in rubrieken 7.1 en 7.2 vermelde toegelaten hoeveelheden, op
voorwaarde dat deze afwijkingen niet indruisen tegen de terzake geldende nationale of gewestelijke
reglementeringen tenzij voor deze afwijking instemming bekomen werd van de bevoegde overheid.
9.
Verpakking.
Indien de gevaarlijke goederen verpakt zijn, dient de verpakking te beantwoorden aan de voorschriften
van de IMDG-Code of in voorkomend geval aan deze voorzien door de terzake in België
uitgevaardigde wetten of reglementen.
Goederen waarvan de verpakking beschadigd is mogen niet aangevoerd worden en dienen in
voorkomend geval onmiddellijk degelijk herverpakt of de verpakking deskundig hersteld te worden
door toedoen van de betrokken firma op haar algehele verantwoordelijkheid en kosten.
Indien deze verplichting niet wordt nageleefd dan zullen van ambtswege passende maatregelen
genomen worden en de daaraan verbonden kosten zijn geheel ten laste van de betrokken firma.
10.
Beperking inzake ligplaatsen.
Voor schepen die volgende soorten gevaarlijke goederen aan boord behouden of dienen te lossen of
te laden zijn aan de Scheldekaaien en/of in de dokken conform de bijzondere bepalingen, bepaalde
ligplaatsen uitgesloten:
zeer toxische gassen;
technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels;
gekorrelde kunstmeststof op basis van ammoniumnitraat.
De havenkapitein-commandant of zijn vervanger kan, in uitzonderlijke gevallen, afwijkingen toestaan
aan onderhavige voorschriften inzake ligplaatsen.
11.
Gevaarlijke goederen die aan boord behouden blijven.
Gevaarlijke goederen die aan boord behouden blijven dienen gestuwd te zijn conform de voorschriften
opgenomen in de IMDG-code en eventuele andere nationale en internationale reglementen.
12.
Brandwacht.
Telkens wanneer in de voorschriften of op uitdrukkelijk bevel van de havenkapitein-commandant of
zijn vervanger de aanwezigheid van een brandwacht voorgeschreven wordt bij het behandelen en/of
het vertoef van gevaarlijke goederen in het havengebied, zijn de scheepsagent(en) of de expediteur(s)
hoofdelijk gehouden de brandwachtkosten te vergoeden.
C.G.G. – 1/1998
2.6
13.
Doorstroming van informatie naar de behandelaars van gevaarlijke goederen.
De scheepsagent en/of de expediteur zijn gehouden de behandelingsfirma tijdig en correct in te
lichten over de diverse aspecten die een veilige en met de bestaande reglementeringen in
overeenstemming zijnde behandeling van gevaarlijke goederen mogelijk moet maken.
Als minimum informatie moet gelden dat de behandelingsfirma een schriftelijke opdracht krijgt met de
vermelding van:
a)
b)
c)
d)
e)
de “proper shipping name” van het produkt;
het VN-nummer en de gevarenklasse van de IMDG-code, of bij het ontbreken daarvan het
fysisch voorkomen (vast, vloeibaar, gasachtig) en alle gevaarlijke eigenschappen van het
produkt;
het ontvlammingspunt, voor zover dit lager is dan of gelijk aan 61° C.;
de aard van de verpakking + aantal;
de aanduiding “BV”,”R”, “A3”
Indien de gevaarlijke goederen bijkomend verpakt zijn in container(s) dient de buitenverpakking en het
aantal van de colli in de container opgegeven te worden; indien gekend kan ook de binnenverpakking
opgegeven worden.
14.
Verantwoordelijkheid van de firma die gevaarlijke goederen in het havengebied behandelt.
Eenieder die gevaarlijke goederen in het havengebied behandelt blijft, overeenkomstig de bepalingen
van het burgerlijk wetboek, verantwoordelijk voor welkdanige schade of ongevallen te wijten aan de
tegenwoordigheid, de behandeling, de bewerking of het vervoer van bedoelde produkten en moet het
Gemeentelijk Autonoom Havenbedrijf vrijwaren tegen elk verhaal dat door derden tegen haar zou
kunnen ingeleid worden uit hoofde van bedoelde schade of ongevallen.
Alle toelatingen i.v.m. gevaarlijke goederen worden door de havenkapitein-commandant gegeven in
naam van het Gemeentelijk Autonoom Havenbedrijf, die slechts handelt in uitvoering van haar
politiezending en geen enkele vergunning of toelating, afgeleverd bij toepassing van onderhavige
voorschriften, kan de burgerlijke verantwoordelijkheid van het Gemeentelijke Autonoom Havenbedrijf
in het gedrang brengen.
De aanvrager van de toelating dient te zorgen voor en toezicht te houden op de stipte naleving van de
in de reglementering voorziene verplichtingen en opgelegde beperkingen.
Het is verboden op plaatsen waar zich gevaarlijke goederen bevinden of in de onmiddellijke nabijheid
ervan te roken, herstellingswerken die brandgevaar opleveren uit te voeren aan de verpakking der
neergelegde goederen en in algemene zin handelingen te verrichten waardoor brandgevaar zou
kunnen ontstaan (lassen, branden, het maken van vuren, het aanwenden van brasero’s e.d.m.).
Op plaatsen waar gevaarlijke goederen opgeslagen, geplaatst en/of behandeld worden:
dienen deze verbodsbepalingen door middel van duidelijke opschriftborden ter kennis gebracht
te worden;
moet steeds voldoende brandbestrijdingsmaterieel aanwezig zijn, dat in goede staat van
onderhoud moet verkeren, steeds bedrijfsklaar zijn, beschermd tegen vorst, doelmatig gesignaleerd, gemakkelijk bereikbaar en oordeelkundig verdeeld zijn.
C.G.G. – 1/2001
2.7
15.
Voorschriften i.v.m. het vertoef van gevaarlijke goederen op de in vergunning verleende of in
eigendom verkregen instellingen gelegen in het havengebied.
15.1 De expediteurs en/of scheepsagenten zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor de naleving
van alle voorschriften i.v.m. het behandelen van gevaarlijke goederen, o.m. deze met
betrekking tot de voorschriften inzake rechtstreekse behandeling en maximum toegelaten
vertoefperiode.
Nochtans kunnen de verantwoordelijken van de firma’s die in vergunning verleende of in
eigendom verkregen instellingen exploiteren in het havengebied mede aansprakelijk gesteld
worden, aangezien zij de bepalingen moeten naleven van het Besluit van de Vlaamse regering
houdende vaststelling van het Vlaamse Reglement betreffende de milieuvergunning, het Besluit
van de Vlaamse regering houdende algemene en sectoriale bepalingen inzake milieuhygiëne
en de in uitvoering hiervan genomen bijzondere voorwaarden.
15.2 De verantwoordelijken van bovenvermelde firma’s zijn gehouden op basis van de hen door de
scheepsagent en/of de expediteur verstrekte informatie, de kaaitoezichter of de hoofdtoezichter
der kaaien van de sectie in te lichten indien:
a)
b)
c)
zij vaststellen dat gevaarlijke goederen die rechtstreeks dienen behandeld, meer dan één dag in
hun instellingen vertoeven;
zij vaststellen dat gevaarlijke goederen die gedurende maximum 10 kalenderdagen in het
havengebied mogen vertoeven, voor langere tijd in hun instellingen verblijven;
zij vaststellen dat er zich in hun instellingen gevaarlijke goederen bevinden die niet in uiterlijke
goede staat, gemerkt en geëtiketteerd zijn.
15.3 Bovendien moeten de verantwoordelijken van bovenvermelde firma’s, indien zij vaststellen dat
er zich in hun instellingen gebeurtenissen voordoen m.b.t. gevaarlijke goederen, die ernstige
gevolgen hebben of kunnen hebben (bv. brand, ongevallen, lekkende vaten of IMDG-goederen
in beschadigde verpakking) ten allen tijde het centrum tegen lucht- en waterverontreiniging
hierover inlichten, evenals tijdens de normale diensturen de havenkapitein-commandant of zijn
vervanger, de hoofdtoezichter der kaaien of de kaaitoezichter van de sectie en buiten de
normale diensturen de havenkapitein van wacht (naam en telefoonnummer in te winnen bij de
dokmeester-werkleider Wal).
16.
Storten van gevaarlijke goederen en vernietiging van lekkende vaten.
De chemicaliën in beschadigde of onbruikbare verpakking moeten afgevoerd worden naar vergunde
inrichtingen.
Inlichtingen in dit verband kunnen ingewonnen worden bij O.V.A.M.
C.G.G. – 1/2001
2.8
17.
Begrenzing havengebied.
Het havengebied wordt voor wat de havenkapiteinsdienst betreft, als volgt begrensd:
17.1 Op rechteroever.
a)
b)
c)
d)
e)
door de rijksgrens vanaf het snijpunt met de Schelde op de rechteroever tot het punt
waar het verlengde van de weg langs het Kanaaldok B3 de grens snijdt, het verlengde
van die weg, bedoelde weg, de Sint-Jan-Baptiststraat, de Schouwvegerstraat, de
Antwerpsebaan, de Havenweg, de Zoomseweg, de Ekersesteenweg, de Noorderlaan, de
Noorderplaats, de Entrepotkaai, de Godefriduskaai, de Hanzestedeplaats, de SintAldegondiskaai, de Tavernierkaai, de Van Meterenkaai, de Orteliuskaai, de Jordaenskaai, de Ernest van Dijckkaai, de Plantinkaai, de Sint-Michielskaai, de Cockerillkaai, de
Ledeganckkaai, de Herbouvillekaai, Kielsbroek, de grens Antwerpen-Hoboken tot aan het
snijpunt met de Schelde wat overeenstemt met de douanezone van de rechter
Scheldeoever voor de zeehaven Antwerpen;
de zuidkant van de Brouwersvliet en de Oude Leeuwenrui tot aan het Hessenplein, de
noordkant van de Ankerrui, de Koekensgracht, de westkant van de Itali”,elei tot aan de
Noorderplaats;
het gebied aan het Lobroekdok begrensd door de Denderstraat, de Slachthuislaan, de
Schijnpoortweg en de viadukt van de autosnelweg;
het gebied benoorden Yzerlaan, tussen de Bredastraat en het Albertkanaal en de
Noorderlaan;
vanaf het rondpunt langs de grens Antwerpen/Stabroek en vervolgens op 5 m. uit de
oostelijke oever van de omgelegde waterloop 5.01.2 en, vanaf de aansluiting van deze
waterloop op de anti-tankgracht, op 5 m. uit de zuidelijke oever van die gracht tot het punt
waar de nieuwe grens aansluit op het tracé van de bestaande grens van het
havengebied.
17.2 Op linkeroever:
Gebied bepaald door het Kon. besluit van 8 augustus 1983 houdende politiereglement
betreffende de scheepvaart in de toegangsgeul tot de sluis te Kallo, in de schutkolk der sluis en
in de dokken in het Linker Scheldeoevergebied (L.S.O.-gebied) (B.S. van 6.10.1983).
Dit houdt in dat de politionele en kontrolerende bevoegdheid van de havenkapiteinsdienst inzake
opslag en behandeling van gevaarlijke goederen zoals omschreven in de vigerende verordeningen en
reglementeringen zich uitstrekt tot al de privé-magazijnen en privé-opslagplaatsen van alle firma’s die
zich binnen hoger omschreven zone bevinden.
18.
Toezicht.
Toezicht op de naleving van de verstrekte onderrichtingen kan uitgeoefend worden door
personeelsleden van het havenbedrijf, door de plaatselijke politie en door de brandweer, alsmede in
bepaalde gevallen door de rijkswacht en door de afgevaardigden van de bevoegde ministeries.
De afgevaardigden van haven-, stads- en rijksdiensten en deze van de diensten van openbaar nut,
moeten steeds, bij dag als bij nacht, de privé-magazijnen en -opslagplaatsen voor gevaarlijke
goederen en aanhorigheden kunnen betreden voor het uitoefenen van hun dienstverrichtingen.
De onderrichtingen ter plaatse verstrekt door dit toezichtspersoneel dienen stipt nageleefd.
C.G.G. – 1/2001
2.9
19.
Strafbepalingen.
De havenkapitein-commandant kan de toegang of het verblijf in de haven verbieden van elk zee- of
binnenschip, waarop gevaarlijke goederen geladen zijn, indien niet voldaan wordt aan de terzake
uitgevaardigde algemene voorschriften of bijzondere bepalingen.
De havenkapitein-commandant is eveneens gemachtigd gevaarlijke goederen die niet voldoen aan de
door de reglementen gestelde eisen op kosten, risico en gevaar van de overtreder uit het havengebied
te laten verwijderen.
Indien wordt vastgesteld dat de uitgevaardigde algemene voorschriften of bijzondere bepalingen niet
nageleefd worden door diegenen die de gevaarlijke goederen in het havengebied behandelen, kan
zulks tot gevolg hebben dat, welke handelsovereenkomsten de betrokkenen ook in uitvoering hebben,
de behandeling in het havengebied van deze gevaarlijke goederen niet meer wordt toegelaten aan de
betrokken firma.
Bovendien kan het niet naleven van bevelen, zelfs mondeling gegeven, door de havenkapiteincommandant of zijn afgevaardigde, in verband met het behandelen van gevaarlijke goederen in het
havengebied, gestraft worden met politiestraffen, zonder afbreuk te doen aan ieder burgelijk verhaal
van het gemeentelijk autonoom havenbedrijf, wegens mogelijk veroorzaakte schade en aan de
straffen voorzien door de wet tot vaststelling van het statuut der havenkapiteins.
C.G.G. – 1/2001
3.0
SECTIE I
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN.
1.
Reglementering.
1.1
Gemeentelijke Havenpolitieverordening.
Art. 64: In de haven worden als gevaarlijke goederen beschouwd goederen als omschreven in
de “International Maritime Dangerous Goods Code” (IMDG), in hoofdstuk 17 van de “International Bulk Chemicals-Code” (IBC) of in hoofdstuk 19 van de “International Gas-Carrier
Code” (IGC) van de “International Maritime Organization” (IMO).
Verontreinigende goederen zijn deze bepaald in de bijlagen van het Marpol-Verdrag.
Gevaarlijke goederen en verontreinigende stoffen mogen in de haven slechts behandeld
worden op voorwaarde dat de door de havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde ter
zake uitgevaardigde algemene voorschriften en bijzondere bepalingen stipt nageleefd worden.
Art. 65: Het behandelen van verontreinigende stoffen of van gevaarlijke goederen, waarop
wettelijke of algemene reglementaire voorschriften van toepassing zijn, is onderworpen aan de
in deze wetten en reglementen voorziene voorschriften, onverminderd de ter zake door
havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde uitgevaardigde bijkomende bepalingen.
1.2
International Maritime Organization.
1.2.1 Internationale Maritieme Code voor Gevaarlijke Goederen (IMDG-Code).
Bij Ministerieel Besluit van 6 mei 1966 (Belgisch Staatsblad van 12 juli 1966) werd de tekst van
de Internationale Maritieme Code voor Gevaarlijke Goederen (IMDG-Code) van IMO aanvaard
als nationaal reglement voor het vervoer van gevaarlijke goederen ter zee.
Artikel 108 van het Zeevaartinspectiereglement (K.B. van 23/5/1985, Belgisch Staatsblad van
26/6/1985) waarvan de voorschriften o.m. van toepassing zijn op alle zeeschepen die
in een Belgische haven gevaarlijke goederen lossen/laden of aan boord hebben, legt de
naleving van de IMDG-Code op.
1.2.2 International Code for the construction and equipment of ships carrying dangerous chemicals in
bulk.
- hoofdstuk 17
Het laden/lossen/aan boord behouden van produkten vermeld in dit hoofdstuk valt onder de
voorschriften van de richtlijn nr. 93/75 dd. 13/9/1993 van de E.E.G. (Hazmat) betreffende de
minimumeisen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren en die
naar of uit de zeehavens van de Gemeenschap varen.
De richtlijn is op 13/9/1995 in werking getreden en in de Belgische reglementering voor de
haven van Antwerpen verwerkt door het koninklijk besluit van 9/2/1996 (BS van 23/3/1996) tot
wijziging van het koninklijk besluit van 23/9/1992 (BS van 17/10/1992) houdende
politiereglement van de Beneden-Zeeschelde. (gewijzigd bij K.B. van 9.12.1998 – B.S.
25.12.1998).
C.G.G. – 1/2001
3.1
1.2.3 International Code for the construction and equipment of ships carrying liquefied gases in bulk.
- hoofdstuk 19
Het laden/lossen/aan boord behouden van produkten vermeld in dit hoofdstuk valt onder de
voorschriften van de richtlijn nr. 93/75 dd. 13/9/1993 van de E.E.G. (Hazmat) betreffende de
minimumeisen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren en die
naar of uit de zeehavens van de Gemeenschap varen.
De richtlijn is op 13/9/1995 in werking getreden en in de Belgische reglementering voor de
haven van Antwerpen verwerkt door het koninklijk besluit van 9/2/1996 (BS van 23/3/1996) tot
wijziging van het koninklijk besluit van 23/9/1992 (BS van 17/10/1992) houdende
politiereglement van de Beneden-Zeeschelde. (gewijzigd bij K.B. van 9.12.1998 – B.S.
25.12.1998).
1.3
Overige reglementen.
De reglementering betreffende verpakte gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen is
hoofdzakelijk op de IMDG-code afgestemd. Ingevolge diverse nationale en plaatselijke
reglementen wordt soms echter van de IMDG-code afgeweken, o.m. wat gevaarlijke goederen
betreft waarop bijzondere bepalingen van toepassing zijn.
Deze zijn weergegeven in de terzake aparte secties van deze Codex.
1.4
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering.
1.4.1 Bijkomende inlichtingen i.v.m.:
a) ammoniumnitraat;
b) springstoffen;
kunnen telefonisch ingewonnen worden bij het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid, Dienst der
Springstoffen, of bij de controleur van de Dienst dhr. R. Troch.
1.4.2 Bijkomende inlichtingen i.v.m. radioactieve stoffen kunnen telefonisch ingewonnen worden bij
het Federaal Agentschap voor Nucleaire controle (FANC), contactpersoon: de heer L.
Baekelandt, Departementshoofd Regelgeving en vergunningen, mevrouw M. Liekens,
Diensthoofd vergunningen invoer en vervoer en mevr. M. Tempels, deskundige.
2.
Aangiften m.b.t. behandelen gevaarlijke en/of verontreinigende goederen.
2.1
Bepaling aangever.
I.v.m. de aangiften voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven werd aan de
termen “expediteur” en “scheepsagent” een specifieke betekenis toegekend.
2.1.1 Als “expediteur” wordt beschouwd de verantwoordelijke voor de aan- of afvoer per
vrachtwagen, spoorwagen of binnenschip.
Dit betekent bv. dat in deze context de verantwoordelijke voor een binnenschip in de
reglementering m.b.t. gevaarlijke goederen als aangever steeds de hoedanigheid “expediteur”
toegewezen krijgt;
2.1.2 De “scheepsagent” is principieel de verantwoordelijke voor een zeeschip;
C.G.G. – 1/2001
3.2
2.1.3 Ingeval van een samenwerkingsverband tussen diverse agenten voor een bepaalde lijn kunnen
zij onafhankelijk van elkaar aangiften insturen, op voorwaarde dat:
a)
b)
de
havenkapiteinsdienst
schriftelijk
in
kennis
gesteld
wordt
van
dit
samenwerkingsverband met opgave van de naam van het (de) betrokken schip
(schepen);
zij in onderling overleg bepalen welke partner verantwoordelijk is voor de naleving van
o.m. kwantiteitsbeperkingen voor de ganse lading.
Indien een firma optreedt als expediteur en agent mag de dubbele hoedanigheid opgegeven worden.
2.2
Begrip “behoorlijk gemachtigde”.
De persoon wiens naam in de aangifte voorkomt als zijnde behoorlijk gemachtigd, dient in het
bezit te zijn van een geschreven document ondertekend door de hoogste gezagdrager van de
firma of zijn vervanger waarbij aan betrokkene volmacht verleend wordt om aangiften in te
dienen.
Deze volmacht zal dienen voorgelegd te worden telkens wanneer betrokkene wegens
vermoedelijke overtreding door een havenkapitein, in zijn hoedanigheid van officier van
gerechtelijke politie, geconvoceerd wordt.
Zo betrokkene deze geschreven volmacht niet aan de havenkapitein kan tonen, zal opgetreden
worden tegen de strafrechterlijk verantwoordelijke van de betrokken firma.
Aangezien de “behoorlijk gemachtigde” in veel gevallen het dossier niet zelf daadwerkelijk
opvolgt, kunnen de expediteurs en agenten in de elektronische aangiften bijkomend de naam
van een kontaktpersoon invullen, die desgewenst onmiddellijk bijkomende inlichtingen kan
verschaffen.
2.3
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overpompen, overslagen.
Gebruik Electronic Data Interchange (EDI)
2.3.1 De aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overpompen, overslagen moeten via
EDI (Electronic Data Interchange) en via SEAGHA (Systeem voor elektronische aangepaste
gegevensuitwisseling in de haven van Antwerpen) aan de havenkapiteinsdienst toegezonden
worden.
Terzake worden codes toegekend
aan de expediteurs: door coördinator-dienstchef
W. Truyens van de havenkapiteinsdienst
(Tel.: 03/205.21.51);
aan de scheepsagenten: door de dienst Info van de havenkapiteinsdienst
(Tel.:03/205.20.42 of 205.20.43).
Volgende berichten werden ontwikkeld:
a)
IFTDGN (International Forwarding and Transport Dangerous Goods Notification).
De struktuur van dit bericht wordt gebruikt door de aangever naar de
havenkapiteinsdienst toe en eventueel naar de tweede aangever toe.
Desgewenst kan een aangever het IFTDGN-bericht laten inzenden door een derde.
Terzake dient voorafgaandelijk een schriftelijke overeenkomst tussen beide partijen
overgemaakt aan de havenkapiteinsdienst (zie bijlage.D)
Scheepsagenten in een samenwerkingsverband kunnen onafhankelijk van elkaar
aangiften voor een en hetzelfde zeeschip insturen, mits zij in een gezamenlijke brief
daartoe de toelating vragen aan de havenkapiteinsdienst met opgave van de naam
(namen) van het (de) betreffende schip (schepen).
C.G.G. – 1/1998
3.3
b)
CANMES (Cancellation Message).
Annulatie van een gevaarlijke goederen aangifte door de aangever. De volledige
aangifte wordt verwijderd; niet enkel een bepaald bericht.
c)
APERAK (Application error & acknowledgement message).
Bericht verstuurd door de Havenkapiteinsdienst als antwoord op:
ieder IFTDGN-bericht
een CANMES.
De ontvanger van het bericht dient zulks grondig te bekijken aangezien eventueel nog
een bijkomende aktie van hem wordt verwacht.
We onderscheiden immers volgende soorten:
(1)
aanvaarding.
Er is voldaan aan de aangifteplicht en alles is in orde.
(2)
vraag tot verbetering van opgegeven fouten.
Er is voldaan aan de aangifteplicht, maar een rechtzetting is dringend vereist.
Deze vraag om rechtzetting kan gebeuren:
via het geautomatiseerd systeem (gecodeerd)
via fax vanuit de havenkapiteinsdienst.
De rechtzetting moet steeds gebeuren via elektronische weg, aangezien enkel de
aangever aanvullingen/verbeteringen aan/in het door hem ingezonden IFTDGNbericht kan aanbrengen.
Voorbeeld:
opgegeven ontvlammingspunt stemt niet overeen met opgegeven klasse.
agent of expediteur onbekend (bv. fout in opgegeven code).
Zolang de aangifte niet verbeterd of aangevuld wordt blijft een volledige verwerking
naar het veiligheidsdossier toe onmogelijk.
(3)
verwerping.
Er is niet voldaan aan de aangifteplicht.
Fout tegen het “protocol” van de berichten. Voorbeeld: poging tot schrapping van
een bericht dat niet bestaat. De aangifte wordt beschouwd als onbestaande.
2.3.2 Principes i.v.m. het indienen en invullen der electronische aangiften.
a)
Er bestaat een “aanvullend - aangiftesysteem” voor behandelingen van goederen
vallende onder IMDG-code (dus niet voor bulkgoederen).
(1)
-
Bij situatie “aanvoer en laden” of “lossen en afvoer” waarbij een zeeschip
betrokken is
voor iedere aangifte van de agent, moet er een verwijzing zijn naar de
expediteur(s)
voor iedere aangifte van de expediteur, moet er een verwijzing zijn naar de
agent
uitzondering: er zijn geen twee aangiften vereist in het geval van een agent
die handelt in dubbele hoedanigheid.
C.G.G. – 1/1998
3.4
b)
(2)
-
Indien lossen uit zeeschip en laden in zeeschip:
voor iedere aangifte van de agent, moet er een verwijzing zijn naar de
andere agent.
(3)
-
Wanneer er geen zeeschip is, houdt de tweeledige aangifte in dat de
expediteurs naar elkaar verwijzen.
Hoedanigheid van de aangever.
In het IFTDGN bericht moet de hoedanigheid worden opgegeven:
DA =
declaring agent
=
agent, handelend als aangever
DF
=
declaring forwarder
=
expediteur, handelend als aangever
CG =
agent
=
agent, niet handelend als aangever
FW =
forwarder
=
expediteur, niet handelend als aangever
BO =
both
=
agent, handelend in de funktie van agent en expediteur.
Dit is de zogenaamde dubbele hoedanigheid.
De aangever is ofwel DA (agent) of DF (expediteur) of BO.
Daarna volgt de naam, het volledige adres, de referentie en telefoon/telefax nummer van
de aangever alsmede de naam van de “behoorlijk gemachtigde”.
Fakultatief kan ook de naam opgegeven worden van een “kontaktpersoon”, m.a.w.
diegene die het dossier daadwerkelijk opvolgt en desgewenst onmiddellijk bijkomende
informatie kan verschaffen.
c)
Begrip “hoofdtransportmiddel”.
(1)
in elk geval dat een zeeschip in de transportketen voorkomt, is dit schip het
hoofdtransportmiddel.
Voorbeeld:
aanvoeren per vrachtwagen bestemd voor zeeschip.
lossen uit zeeschip en afvoeren per trein
(2)
Indien de aangifte geen betrekking heeft op een zeeschip, maar op een
binnenschip, is dit laatste het hoofdtransportmiddel.
Voorbeeld:
aanvoeren per vrachtwagen bestemd voor binnenschip.
(3)
Indien twee gelijkwaardige vervoersmiddelen in het transport betrokken zijn, wordt
datgene waarin de goederen geladen worden als hoofdtransportmiddel
beschouwd.
Voorbeeld:
lossen uit zeeschip A/laden in zeeschip B.
d)
1 aangifte = 1 behandeling = meerdere kaaien.
(1)
1 behandeling per aangifte, uitgezonderd voor de dubbele hoedanigheid
expediteur/scheepsagent; bv. lossen en afvoeren, ongeacht de aard van de
goederen;
(2)
het is mogelijk verschillende kaaien per behandeling te hebben, bv. laden van
gevaarlijke goederen op meerdere plaatsen.
C.G.G. – 1/1998
3.5
e)
Uitzonderingen op de reglementering mogen niet met een IFTDGN-bericht aangevraagd
worden.
Aanvragen tot afwijkingen (o.a. verlengd vertoef op kaai, overschrijden
kwantiteitsbeperkingen enz.) moeten principieel vóór de behandeling in een gestandardiseerde vorm per telefax of per e-mail gericht worden aan de havenkapiteincommandant of zijn vervanger.
Een voorbeeld hiervan is opgenomen in sectie IX.
Door de havenkapiteinsdienst zal gereageerd worden per telefax of per e-mail. Indien
wordt ingegaan op het verzoek zal een toelatingsnummer toegekend worden dat in de
aangifte m.b.t. de eigenlijke behandeling dient vermeld te worden.
“Verlengd vertoef” kan ook nog aangevraagd worden, na de eigenlijke behandeling;
bv. indien de goederen werden aangevoerd en het zeeschip waarin ze geladen moeten
worden vertraagd is of de goederen uit zeeschip gelost werden en de afvoer uitgesteld
moet worden.
Op dat moment dient de toelating gevraagd en, indien ze wordt toegestaan, de aangifte
aangevuld met het toelatingsnummer.
Het is eender wie de aanvraag indient (expediteur of agent), zolang dit maar gebeurt.
f)
Een beperkt aantal gegevens, die nog niet gekend zijn door de aangever, mogen als “To
be nominated” worden doorgegeven. Dit geldt enkel indien:
-
Lloyd’s nummer schip nog niet gekend
naam van zeeschip of naam lichter nog niet gekend
naam expediteur nog niet gekend door de agent bij de situatie lossen
containernummer niet gekend.
In deze vier gevallen geldt dat de juiste namen of nummers moeten worden gemeld aan
de havenautoriteiten in principe vóór de behandeling, en ten laatste op de dag van de
behandeling door een wijziging van de elektronische aangifte.
g)
Identifikatie van het zeeschip.
(1)
aangever = AGENT (DA of BO)
De aangevende agent is steeds verplicht om de volgende gegevens op te geven
ter identifikatie van het zeeschip:
(a)
verblijfsnummer zeeschip
(b)
Lloyd”s nummer zeeschip
(2)
aangever = EXPEDITEUR (DF)
De aangevende expediteur is steeds verplicht om de volgende gegevens op te
geven ter identifikatie van het zeeschip:
OFWEL de volgende twee gegevens samen
(a)
verblijfsnummer zeeschip
(b)
Lloyd’s nummer zeeschip
OFWEL de volgende drie gegevens samen
(a)
naam zeeschip
(b)
vermoedelijke begindatum vertoef zeeschip in de haven
(c)
vermoedelijke einddatum vertoef zeeschip in de haven
OFWEL de volgende vier gegevens samen
(a)
naam zeeschip
(b)
vermoedelijke begindatum vertoef zeeschip in de haven
(c)
vermoedelijke einddatum vertoef zeeschip in de haven
(d)
Lloyd’s nummer zeeschip
+
+
+
+
+
+
C.G.G. – 1/2001
3.6
h)
i)
Op te geven elementen inzake de goederen.
(1)
Goederen waarop de IMDG-Code van toepassing is.
(a)
technische benaming (proper shipping name) van het produkt;
(b)
voor goederen van de klasse 1:
IMDG-klasse, sub-klasse + compatibiliteitsgroep en VN-nummer; voor
volgende VN-nummers tevens het kaliber: 0012, 0014, 0276, 0300, 0338,
0339, 0345, 0405, 0424, 0425.
bv. 1.4S, 0012, kaliber 13,2 mm;
voor goederen van de klassen 2 t/m 9:
IMDG-klasse, eventuele sub-klasse en VN-nummer;
bv.: 6.1, 2763;
(c)
indien het produkt niet nominatief voorkomt in de IMDG-Code dienen het
fysisch voorkomen (vast, vloeibaar of gasachtig) alsmede alle gevaarlijke en
hinderlijke eigenschappen opgegeven.
(d)
eventueel ontvlammingspunt met bijvoeging C of F.
(e)
aantal + buitenverpakking en, indien gekend, binnenverpakking. Terzake
geldt dat voor technisch zuiver ammoniumnitraat (IMDG-klas 5.1 - VN 1942)
enkel en alleen de in de IMDG-Code voorkomende verpakkingscode mag
gebruikt worden. (zie sectie IV,C).
(f)
netto-gewicht (in kg of ton)
(g)
of ze ja dan neen bijkomend in container verpakt zijn;
in bevestigend geval moet het containernummer opgegeven worden;
(h)
indien de aangifte betrekking heeft op het laden van een zeeschip: plaats
van stuwing aan boord;
(i)
eventueel nummer van de door de bevoegde overheid afgeleverde
transportvergunning.
(2)
Goederen van hoofdstuk 17 van de IBC of hoofdstuk 19 van de IGC.
(a)
technische benaming (proper shipping name) van het produkt;
(b)
VN-nummer (of 0000 indien geen VN-nummer is toegekend aan het produkt)
(c)
vermelding 0.00 als klasse
(d)
type verpakking goederen - unpacked (kode NE); aantal: 0
(e)
netto-gewicht.
Gelet op de verschillen in verwerking bij de havenkapiteinsdienst van de aangiften
betrekking hebbende op verpakte of bulkgoederen, dienen zij steeds apart
ingediend te worden.
Principes betreffende de behandelingsdata
(1)
aangever = AGENT
Als datum van behandeling geldt de “Date of operation” (DOA) die enkel door de
agent gebruikt wordt voor de aktie laden/lossen zeeschip.
(2)
aangever = EXPEDITEUR
Als datum van behandeling geldt de “Date Arrival” van het aanvoer transportmiddel
of de “Date Departure” bij het afvoer transportmiddel.
C.G.G. – 1/2001
3.7
j)
Lokaties.
Er zijn 2 belangrijke lokaties mogelijk in de gevaarlijke goederen aangifte:
(1)
plaats van behandeling: is verplicht mee te geven (=kaai/terminal/magazijn)
(2)
magazijn: is bijkomend verplicht op te geven indien de aan- of afvoer van goederen
naar of van de kaai van verscheping via een magazijn gebeurt en indien één en
dezelfde expediteur verantwoordelijk is voor het hele traject.
Naast de plaats van behandeling, is dit een tweede lokatie die moet worden
opgegeven.
In geval van export bevat deze lokatie de kode van het laatste magazijn van
tijdelijk verblijf binnen het havengebied, vóór transport naar de kaai van
verscheping.
In geval van import bevat deze lokatie de kode van het eerstvolgende magazijn
van tijdelijk verblijf binnen het havengebied, na afvoer van de kaai van
ontscheping.
bv.: goederen worden afgevoerd per vrachtwagen na lossing uit zeeschip.
Alvorens deze goederen in een ander zeeschip worden geladen, worden ze tijdelijk
in een magazijn opgeslagen.
De lokaties die door de expediteur (verantwoordelijk voor afvoer) moeten
opgegeven worden, zijn:
(a)
kaai waar goederen per vrachtwagen worden afgevoerd +
(b)
magazijn waar de goederen worden opgeslagen;
k)
Overzicht der EDI-aangiften.
De wijze van invulling der EDI-aangiften voor de volgende behandelingen is
opgenomen in Sectie IX - C.
blz
- laden zeeschip door agent na aanvoer door expediteur
C1
- lossen zeeschip door agent voor afvoer door expediteur
C2
- laden zeeschip rechtstreeks na lossen zeeschip
C3
- lossen zeeschip voor rechtstreeks laden zeeschip
C4
- lossen zeeschip voor afvoer met binnenschip, door 1 agent/exp. C5
- lossen zeeschip voor afvoer met vrachtwagen, door 1 agent/exp. C6
- lossen zeeschip voor afvoer met trein, door 1 agent/exp.
C7
- laden zeeschip na aanvoer met binnenschip, door 1 agent/exp. C8
- laden zeeschip na aanvoer met vrachtwagen, door 1 agent/exp. C9
- laden zeeschip na aanvoer met trein, door 1 agent/exp.
C10
- aanvoer met vrachtwagen voor laden zeeschip
C11
- aanvoer met trein voor laden zeeschip
C12
- aanvoer met binnenschip voor laden zeeschip
C13
- afvoer met vrachtwagen na lossen zeeschip
C14
- afvoer met trein na lossen zeeschip
C15
- afvoer met binnenschip na lossen zeeschip
C16
- aanvoer met vrachtwagen of trein voor afvoer binnenschip
C17
- afvoer met binnenschip na aanvoer met vrachtwagen of trein
C18
- aanvoer met binnenschip voor afvoer binnenschip
C19
- afvoer met binnenschip na aanvoer binnenschip
C20
- aanvoer met binnenschip voor afvoer met vrachtwagen of trein C21
- afvoer met vrachtwagen of trein na aanvoer binnenschip
C22
C.G.G. – 1/1998
3.8
Terzake gelden volgende belangrijke opmerkingen.
° normaal aangeduide gegevens (derde kolom) zijn verplicht in te vullen
° de tussen haakjes geplaatste gegevens (derde kolom) zijn optioneel
° de “dubbel omringde” tekst betekent een verplichte keuze tussen:
ofwel:
° naam zeeschip (9)
° vermoedelijke begindatum vertoef zeeschip in de haven (14)
° vermoedelijke einddatum vertoef zeeschip in de haven (15)
ofwel:
° naam zeeschip (9)
° Lloydsnummer zeeschip (11)
° vermoedelijke begindatum vertoef zeeschip in de haven (14)
° vermoedelijke einddatum vertoef zeeschip in de haven (15)
ofwel:
° verblijfsnummer zeeschip (10)
° Lloydsnummer zeeschip (11)
° Location 1 (31) bevat steeds de kaai van verscheping
° Location 2 (32)
l)
dient enkel te worden gebruikt indien de aan- of afvoer van goederen via
een magazijn gebeurt en indien één en dezelfde expediteur verantwoordelijk
is voor het hele traject. (zie tevens j) lokaties)
Geen aangiften vereist.
Voor volgende behandelingen moeten geen aangiften ingestuurd worden aan de
havenkapiteinsdienst:
aanvoer met vrachtwagen of trein voor afvoer vrachtwagen;
aanvoer met vrachtwagen of trein voor afvoer trein;
afvoer met vrachtwagen na aanvoer met vrachtwagen of trein;
afvoer met trein na aanvoer met vrachtwagen of trein;
aanvoer met vrachtwagen of trein naar magazijn (1);
afvoer met vrachtwagen of trein uit magazijn (1);
(1) zie nochtans rubriek “Lokaties” blz. 3.7
Het feit dat geen aangifte vereist is ontslaat de expediteurs niet van de naleving van de overige
voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke goederen, zoals o.m. het respecteren van de
voorziene verblijfsduur van de goederen op de plaats van behandeling.
Zo nodig dient terzake een afwijking gevraagd met het voorziene formulier
(zie Sectie IX).
C.G.G. – 1/2001
3.9
2.4
Aangiften inzake “aan boord behouden”.
Aangiften m.b.t. het aan boord behouden van gevaarlijke goederen kunnen aan de
havenkapiteinsdienst gezonden worden via telex/telefax. Desaangaande geldt de volgende
regeling:
-
telexberichten zenden aan het nummer 33.323
telefax nr.: 205.20.25. De aangiften dienen dubbel gefaxt te worden en op dezelfde wijze
opgesteld te zijn als een telexaangifte.
Teneinde een rationele verwerking van de per telex/telefax ingezonden aangiften mogelijk te
maken is het absoluut noodzakelijk dat de gegevens steeds in dezelfde volgorde doorgeseind
worden en dat de lijnen genummerd worden en wel op de volgende wijze:
1:
behandelen gevaarlijke goederen
2:
naam van de gemachtigde van de aangifte
3
:naam, adres, telefoonnummer en referte der firma
4:
scheepsagent/expediteur (zie toelichting 1)
5:
te behandelen gevaarlijke goederen (zie toelichting 2)
6
:aan boord behouden van
7:
zeeschip/binnenschip N.
8:
meerplaats (zie toelichting 3)
9:
a)
voor IMDG-goederen (uitgezonderd klas 1)
aantal - verpakking - technische benaming - netto-gewicht
b)
voor IMDG-goederen van klas 1:
aantal – verpakking – technische benaming - poedergewicht
c)
voor bulkgoederen:
technische benaming - code “onverpakt” - aantal: 0 - netto-gewicht
10: a)
voor IMDG-goederen (uitgezonderd klas 1)
klasse-indeling IMDG, VN-nummer en eventueel beschrijving (zie toelichting 4),
eventueel ontvlammingspunt met bijvoeging C of F.
b)
voor IMDG-goederen van klas 1:
IMDG-klasse, subklasse, VN-nummer en kaliber voor volgende VN-nummers:
0012, 0014, 0276, 0300, 0338, 0339, 0345, 0405, 0424 en 0425.
c)
voor bulkgoederen:
klasse: 0.00 - VN-nummer (of 0000 indien geen VN-nummer is toegekend aan het
produkt).
Opmerkingen:
Produkten waarop wel en produkten waarop geen bijzondere bepalingen van toepassing zijn,
mogen nooit op één en hetzelfde telex- of faxbericht vermeld worden.
Bij de aangifte voor een partij gevaarlijke goederen in beperkte hoeveelheden (verscheept
overeenkomstig de bepalingen van sectie 18 van de IMDG-Code) mag in het bericht als technische benaming “dangerous goods in limited quantities of class/classes...” worden gebruikt ter
vervanging van de technische naam en het VN-Nr. van de individuele goederen.
Onvolledig ingevulde berichten zullen als niet ontvangen beschouwd worden; eventueel kunnen
er sankties aan verbonden worden.
Toelichtingen:
1.
Expediteur = verantwoordelijke binnenschip voor aan boord behouden:
2.
De passende term invullen:
a)
springstoffen
b)
technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels (steeds het
stikstofgehalte (N) te vermelden)
c)
ammoniumnitraatmeststoffen die ontheffing genieten voorzien in art. 2b) van KB
van 3/9/58, gewijzigd bij K.B. van 12/1/60 - steeds het stikstofgehalte en de fabriek
van herkomst vermelden.
C.G.G. – 1/2001
3.10
d)
e)
f)
g)
3.
4.
ammoniumnitraatmeststoffen vermeld in de IMDG-Code, maar die niet behoren tot
b) of c) hierboven - steeds het stikstofgehalte (N) te vermelden
radioactieve stoffen
zeer toxische gassen
gewone gevaarlijke goederen, indien noch a) t/m f)
De passende term invullen:
vertoef in de haven van
dokken/Scheldekaaien.
(datum) tot
(datum) en gemeerd aan nr......der
Indien de goederen niet vermeld zijn in de IMDG-Code of onder een algemeen nummer
voorkomen dienen hun fysisch voorkomen (vast, vloeibaar of gasachtig), alsmede alle
gevaarlijke en hinderlijke eigenschappen opgegeven.
2.4.3 Gebruik van EDI
Sedert 1/1/1998 mogen aangiften inzake aan boord te behouden gevaarlijke en/of
verontreinigende goederen eveneens via EDI ingestuurd worden. Zie 2.3
2.5
Wijzigingen/aanvullingen van reeds ingediende aangiften.
2.5.1 EDI - aangiften.
Alle aanvullingen/wijzigingen dienen electronisch te gebeuren.
2.5.2 Aangiften per telex of fax.
Indien een wijziging plaats vindt inzake de naam van het schip of de ligplaats moet steeds een
volledig nieuwe aangifte ingezonden worden met vermelding van:
datum en referte oorspronkelijke aangifte.
naam schip vermeld in oorpronkelijke aangifte.
reden wijziging.
Alle overige wijzigingen mogen met een aanvullend telex- of faxbericht overgemaakt worden
aan de havenkapiteinsdienst met opgave van hogervermelde gegevens.
3.
Meldingsplicht betreffende niet uitgevoerde behandelingen van gevaarlijke of verontreinigende
goederen.
Indien blijkt dat de voorziene behandeling niet zal doorgaan of niet doorgegaan is dient (dienen)
onverwijld de aangifte(n) in kwestie herroepen te worden hetzij door het gebruik van het CANMESbericht (voor electronische aangiften), hetzij door een bijkomend telex- of faxbericht in te sturen met
verwijzing naar de datum, referte en naam van het schip vermeld in de te herroepen aangifte(n) (voor
niet electronische aangiften).
Alle risico’s verbonden aan verkeerde of onvolledige opgaven blijven steeds ten laste van de
aangever.
4.
Toegelaten hoeveelheden voor verpakte goederen (in netto ton) (1)
4.1
Ontvlambare vloeistoffen met een vlampunt (c.c.) boven 21°C tot en met 61°C.
onbeperkt
4.2
a)
Ontvlambare vloeistoffen met een vlampunt (c.c.) lager dan of gelijk aan 21°C.
niet giftige
Scheldekaaien (nrs.1-29): aan boord behouden of overslag in/uit lichter
500 ton
giftige
verbod
C.G.G. – 1/2001
3.11
b)
c)
d)
Scheldekaaien (nrs.1-29):laden/lossen
Dokken beneden kaai nr.100:
Dokken, boven kaai nr.100:
4.3
Ammoniumnitraat (AN).
-
-
150 ton
verbod
50 ton
verbod
onbeperkt 200 ton
Technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels
verpakt in niet-gegalvaniseerde stalen vaten
in een ander toegelaten verpakking, mits strikte inachtname van
het samenladingsverbod (zie Sectie IV, B, 10)
Gekorrelde kunstmeststof op basis van ammoniumnitraat, als volle lading,
zonder enige andere lading aan boord, en op voorwaarde dat het gehalte
stikstof niet meer is dan 33,5%N; het als koolstof gemeten brandbaar
materiaal niet meer dan 0,2 gewichtspercent bedraagt; het chloorgehalte
ten hoogste 0,02 gewichtspercent bedraagt; de pH van een oplossing van
10 gr meststof in 100 mln water ten minste 4,5 bedraagt; er qua korrelgroote
ten hoogste 5 gewichtspercenten zeefdoorgang zijn bij 1 mm maaswijdte en
ten hoogste 3 gewichtspercenten zeefdoorgang bij 0,5 mm maaswijdte.
AN-meststof welke van de ontheffing geniet voorzien in art.2b/ van het
KB van 3/9/1958, gewijzigd bij KB van 12/1/1960.
4.4
Zeer toxische gassen.
4.5
Springstoffen.
4.6
Andere gevaarlijke goederen.
onbeperkt
4.000 ton
10.000 ton
onbeperkt
60 ton
zie Secties VIII en IX
onbeperkt(2)
Toelichtingen:
1.
Tenzij anders vermeld gelden de gegevens zowel voor te laden/lossen als voor aan boord te
behouden goederen.
2.
5.
Omwille van specifieke omstandigheden kan de havenkapitein-commandant desgevallend een
limiet bepalen.
Opslag van gevaarlijke goederen in het havengebied.
Wat de mogelijkheid betreft om gevaarlijke goederen in het havengebied kortstondig of gedurende
langere periode te bergen in magazijnen, opslagplaatsen of andere plaatsen, dient nagegaan tot
welke indeling de goederen in kwestie behoren.
GROEP 1:omvat alle gevaarlijke goederen waarop bijzondere bepalingen van toepassing zijn. De
opslagmogelijkheden voor deze goederen zijn vermeld in de onderscheidene specifieke secties.
GROEP 2: omvat alle gevaarlijke goederen die rechtstreeks dienen behandeld in het havengebied,
maar waarop geen bijzondere bepalingen van toepassing zijn
GROEP 3:omvat alle gevaarlijke goederen die in principe gedurende maximum 10 dagen in het
havengebied mogen vertoeven.
5.1
Gevaarlijke goederen van de groepen 1,2 of 3 mogen in magazijnen opgeslagen worden indien
hiervoor toelating verleend werd door de bevoegde overheid en mits inachtneming van de door
die overheid opgelegde normen.
5.2
Wat het tijdelijk verblijf van de goederen van groepen 1,2 of 3 in doorvoeropslagplaatsen betreft
wordt verwezen naar secties II en III.
C.G.G. – 1/1998
3.12
Met doorvoeropslagplaatsen wordt verstaan: opslagplaatsen waarin goederen, produkten of
stoffen hetzij in afwachting van hun verscheping of verzending, hetzij na verscheping of
verzending, tijdelijk worden opgeslagen gedurende een periode die de maximum tijdsduur voor
opslag in havengebieden, bepaald in de terzake door de havenbeheerder uitgevaardigde
verordeningen, niet overschrijdt.
5.3
Gevaarlijke goederen van de groep 2 mogen, indien ze in containers verpakt zijn, gedurende
maximum 10 dagen op een door de havenkapiteinsdienst erkende containerterminal vertoeven
indien aan bepaalde voorwaarden voldaan wordt.
Wat hun inrichting betreft, dienen de containerterminals aan volgende eisen te voldoen om
erkend te kunnen worden:
a)
de terminal moet derwijze omheind en afgesloten zijn dat toegang door onbevoegden
voorkomen wordt;
b)
de terminal dient doorlopend of semi-doorlopend bewaakt te zijn en alleszins dienen,
tijdens de periode gedurende dewelke hij niet bewaakt is, de toegangspoorten met slot
gesloten te zijn.
De terminal-operator moet de havenkapitein-commandant, per aangetekend schrijven,
uitdrukkelijk bevestigen:
a)
dat aan zijn personeel de vereiste onderrichtingen verstrekt werden tot naleving van het
volgende:
(1)
de normen i.v.m. segregratie;
(2)
de containers moeten tijdens hun vertoef op de terminal minstens 20m. verwijderd
blijven van containers geladen met technisch zuiver ammoniumnitraat of met
ammoniumnitraatmeststoffen die de ontheffing genieten voorzien in het K.B. van
3/9/1958, gewijzigd bij K.B. van 12/1/1960 en van alle overige niet in containers
verpakte gevaarlijke goederen;
(3)
de in containers geladen gevaarlijke goederen moeten verpakt zijn in
overeenstemming met de door de IMDG-Code vastgestelde normen;
(4)
de bepalingen inzake maximum toegelaten hoeveelheden ontvlambare vloeistoffen
dienen in acht genomen.
b)
dat hij zijn opdrachtgevers steeds tijdig zal inlichten:
(1)
dat de overeenkomstige gevaarsetiketten van alle erin geladen gevaarlijke
goederen op de containers moeten aangebracht zijn;
(2)
dat de containers voor de belading degelijk moeten gereinigd zijn.
Op de overige ligplaatsen in het havengebied waar regelmatig containers gelost en geladen
worden,is bovenvermelde afwijking niet van toepassing.
De door de havenkapitein-commandant erkende containerterminals zijn opgenomen in sectie
IX.
5.4
6.
Groupage of degroupage mag gebeuren in een container freight station (CFS) mits aan
volgende voorwaarden wordt voldaan.
De exploitant moet, per aangetekend schrijven aan de havenkapitein-commandant, bevestigen
a)
dat hij voor dit doel een ruimte van max 200m2 heeft afgebakend
b)
dat hij stipt de “Bijzondere voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke goederen
op doorvoeropslagplaatsen gelegen op de achterterreinen”.(cfr sectie III) zal naleven.
Bij het schrijven in kwestie dient een plan gevoegd waarop het CFS ingekleurd is.
Abnormale voorvallen i.v.m. het behandelen van gevaarlijke goederen.
6.1
Meldingsplicht.
Als er zich, tijdens de normale diensturen van de havenkapiteinsdienst, in de haven van
Antwerpen gebeurtenissen voordoen met betrekking tot gevaarlijke goederen, die ernstige
gevolgen hebben of kunnen hebben, dan dient de havenkapitein-commandant of zijn vervanger
hierover onmiddellijk ingelicht.
Gebeuren deze feiten na de normale diensturen, dan dient de havenkapitein van wacht
ingelicht.
C.G.G. – 1/1998
3.13
Indien niet gekend is welke havenkapitein van wacht is, of als betrokkene niet te bereiken is via
zijn normaal privé-telefoonnummer, dan kan men bij de dokmeester-werkleider (wal) hierover
inlichtingen inwinnen.
Indien het gaat over lekkende vaten, beschadigde verpakking, enz. van gevaarlijke goederen,
bestaat er bovendien een meldingsplicht bij het centrum tegen lucht- en waterverontreiniging.
6.2
Vernietiging van gevaarlijke goederen.
In rubriek 16 van de “Algemene voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke goederen in
de haven van Antwerpen” wordt in dit verband verwezen naar de diensten van OVAM, (zie nuttige adressen).
Voor de vernietiging van gevaarlijke stoffen in beschadigde verpakking, welke zich in de haven
van Antwerpen onder douaneregime bevinden, gelden bijkomend volgende richtlijnen:
a)
De verzoeken tot vernietiging dienen rechtstreeks gericht aan de Gewestelijke Directie
der Douanen en Accijnzen - (zie nuttige adressen).
b)
De gebeurlijke toelating vanwege de douane tot vernietiging geldt enkel uit fiscaal
oogpunt en doet geen afbreuk aan de voorschriften of reglementen van andere bevoegde
instanties;
c)
De ambtenaar die de toelating tot vernietiging verleent, oordeelt over de noodwendigheid
van een eventueel douanetoezicht ter plaatse tot na voltrokken vernietiging;
C.G.G. – 1/1998
3.14
7.
Nuttige adressen.
BESTUUR KWALITEIT EN VEILIGHEID, Dienst der Springstoffen
Koning Albert II laan 16
North Gate III
1210
BRUSSEL
Tel.: 02/206.41.11 (algemeen nummer)
02/206.48.03 - 04 (controleurs)
Fax.: 02/206.57.52
- dhr. Richoux, hoofdingenieur-directeur
- dhr. Troch, kontroleur, Beekveldstraat 9, 9300 Aalst Tel.: 053/77.21.80 (na 19u.) Fax.: 053/77.21.42
BRANDWEER.
Rechteroever:
-centrale hoofdwacht, Kipdorp 8, 2000 Antwerpen Tel.: 03/213.89.11 Fax.: 03/213.89.86
-hoofdwacht Lillo, Scheldelaan, 2040 Antwerpen
Tel.: 03/561.03.51/52
-brandwacht: Fax.: 03/561.03.53
Linkeroever:
-Brandweer Beveren, Gravendreef 5, 9120 Beveren
Tel.: 03/750.14.50
-voor bestelling brandwacht:
Fax.: 03/755.27.78
FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR NUCLEAIRE CONTROLE (FANC)
Ravensteinstraat 36, 1000 Brussel
- Algemeen telefoonnummer: 02/289.21.11
- Transportdienst van het Departement Regelgeving en Vergunningen:
tel. 02/289.21.81, fax: 02/289.21.82
Contactpersonen:
- dhr L. Baekelandt, Departementshoofd Regelgeving en vergunningen, tel. 02/289.21.08;
- mevr. M. Liebens, Diensthoofd Vergunningen Invoer en Vervoer, tel. 02/289.21.83;
- mevr. M. Tempels, Deskundige, tel. 02/289.21.87
GEMEENSCHAPPELIJKE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING/CEPA
Brouwersvliet 33, 2000 Antwerpen
-tijdens kantooruren:
Tel.: 03/221.97.11
Fax.: 03/232.38.26
-buiten de kantooruren: permanente wachtdienst te bereiken via de SIWHA Dispatching, kaai 142
Tel.: 03/541.13.34
GEWESTELIJKE DIRECTIE DER DOUANEN EN ACCIJNZEN
Kattendijkdok - Oostkaai 22, 2000 Antwerpen
Tel.: 03/234.08.40
Fax: 03/232.22.85
C.G.G. – 1/2001
3.15
HAVENKAPITEINSDIENST
Havenhuis
Entrepotkaai 1, 2000 Antwerpen
Tel.: 03/205.20.11 (algemeen roepnummer)
Telex 33323 (HKDEGG)
Fax.: 03/205.20.25
-dhr. Verbist J., havenkapitein-commandant
-dhr. Decrop P., havenkapitein
-dhr. De Vriese K., havenkapitein
-dhr. Persy J., havenkapitein
-dhr. Ronse J., havenkapitein
-dhr. Truyens W., coördinator-dienstchef
-dokmeester-werkleider (wal)
03/ 205.21.86
205.21.83
205.21.82
205.21.84
205.21 85
205.21.51
541.08.50 of fax 03/541.54.68
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, DEPARTEMENT LEEFMILIEU EN
INFRASTRUCTUUR, ADMINISTRATIE WATERWEGEN EN ZEEWEZEN, AFDELING
ZEESCHELDE,
Copernicuslaan 1, bus 13, 2018 Antwerpen
Tel.: 03/224.67.11
Fax.: 03/224.67.05
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, DEPARTEMENT LEEFMILIEU EN
INFRASTRUCTUUR, ADMINISTRATIE WATERWEGEN EN ZEEWEZEN, AFDELING
LOODSWEZEN,
Tavenierkaai 3, 2000 Antwerpen
Tel.: 03/222.08.72
Fax: 03/222.08.44
MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR, BESTUUR VAN DE MARITIEME ZAKEN
EN VAN DE SCHEEPVAART, Dienst Scheepvaartcontrole
Loodsgebouw, Tavenierkaai 3, 2000 Antwerpen.
Tel.: 03/229.00.53
Fax: 03/229.00.51
-ir.M. Broucke, Ingenieur-Directeur, Districtshoofd
-dhr. Van Lancker: tel.: 03/229.00.44; GSM 0477/42.42.04
Ingeval van afwezigheid: dhr. Bouckenaere
Tel.: 059/56.14.62
Fax: 059/56.14.82
GSM 075/81.84.75
MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU, Beheerseenheid Mathematisch Model
Noordzee en Schelde-estuarium
Gulledelle 100, 1200 Brussel Tel.: 02/773.21.11
-dhr. D’Hondt
-mevr. Lauwert
C.G.G. – 1/2001
3.16
NAUTISCHE COMMISSIE BIJ DE RECHTBANK VAN KOOPHANDEL
Groenendaallaan 103/105, 2170 Merksem
Tel.: 03/644.01.00
Fax: 03/644.15.93
NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN
Frans Andries
Veiligheidsadviseur gevaarlijke goederen spoorvervoer
Noorderlaan 630 – haven 500, 2030 Antwerpen
Tel.: 03/204.31.05 (8u tot 16u)
Tel.: 03/204.31.18 (alleen voor incidenten 8u tot 16u)
Fax: 03/204.31.17
GSM: 0475/61.50.99
ONTWIKKELINGSBEDRIJF
• Afdelingen VLAREM-vergunningen en CLW
Desguinlei 33, 2018 Antwerpen
tel.: 03/244.52.52
fax.: 03/244.50.89
• Stedelijke milieudienst
Slachtuislaan 68, 2060 Antwerpen
tel.: 03/217.28.11
fax: 03/235.33.23
gratis milieutelefoon: 0800/16080
OPENBARE AFVALSTOFFENMAATSCHAPPIJ VOOR HET VLAAMSE GEWEST (OVAM)
Kan. De Deckerstraat 22-24-26, 2800 Mechelen
Tel.: 015/20.83.20
Fax: 015/20.32.75
Telex: 65987 (OVAM B)
C.G.G. – 1/2001
3.17
8.
Voorgeschreven wijze van behandelen voor produkten van de IMDG-klassen 2,4,5,6,8 EN 9 (*)
8.1
Verklaring der gebruikte afkortingen
8.1.1 A3 = aan te voeren
Deze goederen mogen gedurende maximum 10 dagen in het havengebied vertoeven. Zij
dienen gezet op een plaats - afdak of op een achterkaai - die geëigend is voor het vertoef van
de desbetreffende goederen en die overeenkomt met hun aard, hoedanigheid en gevaarsgraad.
Al deze goederen dienen verwijderd gehouden van alle gevaarlijke goederen, van
voedingsmiddelen en van algemene waren, alsmede van werkplaatsen en lokalen waar
personen verblijven.
8.1.2 R = rechtstreeks.
Deze goederen dienen onmiddellijk ver- of ontscheept te worden, zonder vertoef op kaai,
vrachtwagen of wagon.
8.1.3 BV = bijzondere voorwaarden.
Bijzondere voorwaarden gelden o.m. voor het behandelen van de hieronder vermelde
produkten:
a)
technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels (BV AMM N);
b)
ammoniumnitraatmeststoffen die de ontheffing genieten voorzien in art. 2,b) van het K.B.
van 3/9/1958, gewijzigd bij K.B. van 12/1/1960 (BV AMM N);
c)
zeer toxische gassen (BV ZTG);
d)
radioaktieve stoffen (BV RAD);
e)
springstoffen (BV SPR).
8.1.4 ALG = algemene benaming.
De voorgeschreven behandeling voor produkten die in de IMDG-Code onder een algemene
benaming voorkomen is afhankelijk van hun fysische voorkomen (vast, vloeibaar of gasachtig)
en hun gevaarlijke eigenschappen. Indien deze gegevens niet in de aangifte vermeld zijn, is
steeds de rechtstreekse overslag van toepassing.
(*) Voor de produkten van de IMDG-klassen 1,3 en 7, zie nota volgende bladzijde.
C.G.G. – 1/1998
3.18
8.2
Voorgeschreven wijze van behandeling - IMDG-klassen 2,4,5,6,8 en 9
Voorafgaande nota: Voorgeschreven wijze van behandelen voor VN-nummers uit de andere
IMDG-klassen:
klasse 1 (springstoffen): BV, zie Sectie VIII en IX.
klasse 3 (ontvlambare vloeistoffen):
R(=rechtstreeks) indien het ontvlammingspunt gelijk is aan of lager is dan 21°C (closed cup).
A3(=aan te voeren) indien het onvlammingspunt van de in de klasse 3 voorkomende
ontvlambare vloeistoffen meer dan 21°C bedraagt.
klasse 7 (radioactieve stoffen): BV, zie Sectie VII.
VN-nr
1001
1002
1003
1005
1006
1008
1009
1010
1011
1012
1013
1014
1015
1016
1017
1018
1020
1021
1022
1023
1026
1027
1028
1029
1030
1032
1033
1035
1036
1037
1038
1039
1040
1041
1043
1044
1045
1046
1048
1049
Wijze van
behandelen
R
A3
A3
R
A3
BV ZTG
A3
R
R
R
A3
A3
A3
R
BV ZTG
A3
A3
A3
A3
R
BV ZTG
R
A3
A3
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
A3
A3
BV ZTG
A3
BV ZTG
R
VN-nr Wijze van
behandelen
1050
1051
1052
1053
1055
1056
1057
1058
1060
1061
1062
1063
1064
1065
1066
1067
1069
1070
1071
1072
1073
1075
1076
1077
1078
1079
1080
1081
1082
1083
1085
1086
1087
1092
1098
1135
1143
1163
1181
1182
R
R(1)
A3
BV ZTG
R
A3
R
A3
R
R
R
R
R
A3
A3
BV ZTG
BV ZTG
A3
R
A3
A3
R
BV ZTG
R
ALG
BV ZTG
A3
R
R
R
R
R
R
R(1)
R(1)
A3
R(1)
R(1)
A3
R(1)
VN-nr Wijze van
behandelen
1183
1185
1199
1238
1239
1242
1244
1251
1259
1295
1309
1310
1312
1313
1314
1318
1320
1321
1322
1323
1324
1325
1326
1327
1328
1330
1331
1332
1333
1334
1336
1337
1338
1339
1340
1341
1343
1344
1345
1346
R
R(1)
A3
R(1)
R(1)
R
R(1)
R(1)
R
R
A3
BV SPR
A3
A3
A3
A3
BV SPR
BV SPR
BV SPR
A3
A3
ALG
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
BV SPR
BV SPR
A3
A3
A3
A3
A3
BV SPR
A3
A3
VN-nr
1347
1348
1349
1350
1352
1353
1354
1355
1356
1357
1358
1360
1361
1362
1363
1364
1365
1366
1369
1370
1372
1373
1374
1376
1378
1379
1380
1381
1382
1383
1384
1385
1386
1387
1389
1390
1391
1392
1393
1394
Wijze van
behandelen
BV SPR
BV SPR
BV SPR
A3
A3
A3
BV SPR
BV SPR
BV SPR
BV SPR
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R
R
R
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R
R
A3
R
A3
A3
A3
A3
A3
A3
ALG(3)
A3
A3
A3
C.G.G. – 1/2001
3.19
1395
1396
1397
1398
1400
1401
1402
1403
1404
1405
1407
1408
1409
1410
1411
1413
1414
1415
1417
1418
1419
1420
1421
1422
1423
1426
1427
1428
1431
1432
1433
1435
1436
1437
1438
1439
1442
1444
1445
1446
1447
1448
1449
1450
1451
1452
1453
1454
1455
1456
1457
1458
1459
1461
1462
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
ALG(3)
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
ALG
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
ALG
ALG
1463
1465
1466
1467
1469
1470
1471
1472
1473
1474
1475
1476
1477
1479
1481
1482
1483
1484
1485
1486
1487
1488
1489
1490
1491
1492
1493
1494
1495
1496
1498
1499
1500
1502
1503
1504
1505
1506
1507
1508
1509
1510
1511
1512
1513
1514
1515
1516
1517
1541
1544
1545
1546
1547
1548
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
ALG
ALG
ALG
ALG
ALG
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
(2)
A3
A3
A3
A3
BV SPR
A3
A3
A3
A3
A3
A3
1549
1550
1551
1553
1554
1555
1556
1557
1558
1559
1560
1561
1562
1564
1565
1566
1567
1569
1570
1571
1572
1573
1574
1575
1577
1578
1579
1580
1581
1582
1583
1585
1586
1587
1588
1589
1590
1591
1593
1594
1595
1596
1597
1598
1599
1600
1601
1602
1603
1604
1605
1606
1607
1608
1611
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
ALG
A3
A3
A3
A3
A3
BV SPR
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
BV ZTG
BV ZTG
ALG
A3
A3
A3
ALG
BV ZTG
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
1612
1613
1614
1616
1617
1618
1620
1621
1622
1623
1624
1625
1626
1627
1629
1630
1631
1634
1636
1637
1638
1639
1640
1641
1642
1643
1644
1645
1646
1647
1649
1650
1651
1652
1653
1654
1655
1656
1657
1658
1659
1660
1661
1662
1663
1664
1665
1669
1670
1671
1672
1673
1674
1677
1678
BV ZTG
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
ALG(3)
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
BV ZTG
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
C.G.G. – 1/2001
3.20
1679
1680
1683
1684
1685
1686
1687
1688
1689
1690
1691
1692
1693
1694
1695
1697
1698
1699
1700
1701
1702
1704
1707
1708
1709
1710
1711
1712
1713
1714
1715
1716
1718
1719
1722
1724
1725
1726
1727
1728
1729
1730
1731
1732
1733
1736
1737
1738
1739
1740
1741
1742
1743
1744
1745
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R
A3
A3
A3
A3
1746
1747
1748
1749
1750
1751
1752
1753
1754
1755
1756
1757
1758
1759
1760
1761
1762
1763
1764
1765
1766
1767
1768
1769
1770
1771
1773
1774
1775
1776
1777
1778
1779
1780
1781
1782
1783
1784
1786
1787
1788
1789
1790
1791
1792
1793
1794
1796
1798
1799
1800
1801
1802
1803
1804
A3
A3
A3
BV ZTG
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
1805
1806
1807
1808
1809
1810
1811
1812
1813
1814
1816
1817
1818
1819
1823
1824
1825
1826
1827
1828
1829
1830
1831
1832
1833
1834
1835
1836
1837
1838
1839
1840
1841
1843
1845
1846
1847
1848
1849
1851
1854
1855
1856
1857
1858
1859
1860
1868
1869
1870
1871
1872
1873
1884
1885
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R
R
A3
A3
A3
BV ZTG
R
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
1886
1887
1888
1889
1891
1892
1894
1895
1897
1898
1902
1903
1905
1906
1907
1908
1911
1912
1913
1916
1923
1928
1929
1931
1932
1935
1938
1939
1940
1941
1942
1944
1945
1950
1951
1952
1953
1954
1955
1956
1957
1958
1959
1961
1962
1963
1964
1965
1966
1967
1968
1969
1970
1971
1972
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
ALG
A3
A3
A3
A3
BV ZTG
R
A3
A3
A3
ALG (3)
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
BV AMM N
A3
A3
A3
A3
R
R
R
R
A3
R
A3
R
R
R
A3
R
R
(4)
R
ALG
R
A3
R
R
C.G.G. – 1/2001
3.21
1973
1974
1975
1976
1977
1978
1979
1980
1981
1982
1983
1984
1990
1994
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2044
2051
2054
A3
A3
BV ZTG
A3
A3
R
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R(1)
A3
A3
A3
R
R
R
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
BV SPR
BV SPR
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R
R
A3
R
A3
R
A3
A3
2067
2068
2069
2070
2071
2072
2073
2074
2075
2076
2077
2078
2079
2187
2188
2189
2190
2191
2192
2193
2194
2195
2196
2197
2198
2199
2200
2201
2202
2203
2204
2205
2206
2208
2209
2210
2211
2212
2213
2214
2215
2216
2217
2218
2224
2225
2226
2232
2233
2235
2236
2237
2239
2240
2248
BV AMM N
BV AMM N
BV AMM N
BV AMM N
BV AMM N
BV AMM N
R
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
BV ZTG
BV ZTG
BV ZTG
BV ZTG
BV ZTG
A3
BV ZTG
BV ZTG
BV ZTG
R
BV ZTG
BV ZTG
R
A3
BV ZTG
R
BV ZTG
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
2249
2250
2253
2254
2257
2258
2259
2261
2262
2264
2267
2269
2272
2273
2274
2279
2280
2281
2285
2289
2290
2291
2294
2295
2299
2300
2304
2305
2306
2307
2308
2311
2312
2315
2316
2317
2318
2320
2321
2322
2326
2327
2328
2331
2334
2337
2357
2382
2401
2407
2417
2418
2419
2420
2421
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
ALG
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R(1)
A3
A3
R(1)
A3
R(1)
BV ZTG
BV ZTG
R
BV ZTG
BV ZTG
2422
2424
2426
2427
2428
2429
2430
2431
2432
2433
2434
2435
2437
2438
2439
2440
2441
2442
2443
2444
2445
2446
2447
2448
2451
2452
2453
2454
2455
2463
2464
2465
2466
2468
2469
2470
2471
2473
2474
2475
2477
2480
2482
2484
2485
2487
2488
2490
2491
2495
2496
2501
2502
2503
2504
A3
A3
(2)
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R(1)
A3
A3
R
A3
A3
A3
R
A3
R
A3
A3
R
R
R
(2)
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R(1)
ALG(3)
R(1)
R(1)
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
C.G.G. – 1/2001
3.22
2505
2506
2507
2508
2509
2511
2512
2513
2515
2516
2517
2518
2521
2522
2525
2531
2533
2534
2538
2542
2545
2546
2547
2548
2552
2555
2556
2557
2558
2564
2565
2567
2570
2571
2572
2573
2574
2576
2577
2578
2579
2580
2581
2582
2583
2584
2585
2586
2587
2588
2589
2590
2591
2599
2600
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R
A3
A3
A3
A3
A3
A3
BV ZTG
A3
A3
A3
A3
A3
BV ZTG
R
BV ZTG
BV ZTG
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R
2601
2602
2604
2606
2609
2611
2619
2623
2624
2626
2627
2628
2629
2630
2642
2643
2644
2645
2446
2647
2648
2649
2650
2651
2653
2655
2656
2657
2659
2660
2661
2662
2664
2667
2668
2669
2670
2671
2672
2673
2674
2676
2677
2678
2679
2680
2681
2682
2683
2685
2686
2687
2688
2689
2690
R
A3
A3
R(1)
A3
A3
A3
R
A3
R
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
BV ZTG
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
2691
2692
2693
2698
2699
2705
2713
2714
2715
2716
2717
2719
2720
2721
2722
2723
2724
2725
2726
2727
2728
2729
2730
2732
2734
2735
2738
2739
2740
2741
2742
2743
2744
2745
2746
2747
2748
2750
2751
2753
2754
2757
2759
2761
2763
2771
2775
2777
2779
2781
2783
2785
2786
2788
2789
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
ALG(3)
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
2790
2793
2794
2795
2796
2797
2798
2799
2800
2801
2802
2803
2805
2806
2809
2810
2811
2813
2814
2815
2817
2818
2819
2820
2821
2822
2823
2826
2829
2830
2831
2834
2835
2837
2839
2844
2845
2846
2849
2851
2852
2853
2854
2855
2856
2857
2858
2859
2861
2862
2863
2864
2865
2869
2870
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
ALG
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R
R
A3
A3
BV SPR
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R
C.G.G. – 1/2001
3.23
2871
2872
2873
2874
2875
2876
2878
2879
2880
2881
2900
2901
2902
2903
2904
2905
2907
2920
2921
2922
2923
2925
2926
2927
2928
2929
2930
2931
2936
2937
2940
2941
2942
2946
2948
2949
2950
2956
2965
2966
2967
2968
2969
2984
2986
2987
2988
2989
2990
2991
2992
2993
2994
2995
2996
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R
R
BV ZTG
ALG
A3
A3
A3
BV SPR
ALG(3)
ALG
A3
A3
A3
ALG
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
BV SPR
R
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
ALG
A3
BV SPR
A3
A3
A3
A3
A3
A3
2997
2998
3005
3006
3009
3010
3011
3012
3013
3014
3015
3016
3017
3018
3019
3020
3023
3025
3026
3027
3028
3048
3049
3050
3051
3052
3053
3055
3057
3070
3071
3072
3073
3076
3077
3078
3080
3082
3083
3084
3085
3086
3087
3088
3089
3090
3091
3093
3094
3095
3096
3097
3098
3099
3100
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R
R
R
R
R
A3
R
R
A3
BV SPR
A3
R
A3
A3
A3
A3
BV ZTG
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
ALG
A3
A3
ALG
3101
3102
3103
3104
3105
3106
3107
3108
3109
3110
3111
3112
3113
3114
3115
3116
3117
3118
3119
3120
3121
3122
3123
3124
3125
3126
3127
3128
3129
3130
3131
3132
3133
3134
3135
3136
3137
3138
3139
3140
3141
3142
3143
3144
3145
3146
3147
3148
3149
3150
3151
3152
3153
3154
3155
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
ALG
A3
A3
A3
A3
A3
ALG
A3
A3
A3
A3
A3
ALG
A3
ALG
A3
ALG
R
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R
A3
A3
R
R
A3
3156
3157
3158
3159
3160
3161
3162
3163
3164
3167
3168
3169
3170
3172
3174
3175
3176
3178
3179
3180
3181
3182
3183
3184
3185
3186
3187
3188
3189
3190
3191
3192
3194
3200
3203
3205
3206
3207
3208
3209
3210
3211
3212
3213
3214
3215
3216
3218
3219
3220
3221
3222
3223
3224
3225
A3
A3
A3
A3
R
R
R
A3
A3
R
R
R
A3
A3
A3
ALG(3)
A3
A3
A3
A3
A3
A3
ALG(3)
ALG(3)
ALG(3)
ALG(3)
ALG(3)
ALG(3)
A3
A3
A3
A3
R
R
R
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
ALG
ALG
A3
A3
A3
C.G.G. – 1/2001
3.24
3226
3227
3228
3229
3230
3231
3232
3233
3234
3235
3236
3237
3238
3239
3240
3241
3242
3243
3244
3245
3246
3247
3249
3250
3251
3252
3253
A3
A3
A3
A3
A3
ALG
ALG
R
R
R
R
R
R
R
R
R
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
ALG
R
A3
3254
3255
3257
3258
3259
3260
3261
3262
3263
3264
3265
3266
3267
3268
3270
3275
3276
3277
3278
3279
3280
3281
3282
3283
3284
3285
3287
R
R
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
BV SPR
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
3288
3289
3290
3291
3292
3293
3294
3296
3297
3298
3299
3300
3301
3302
3303
3304
3305
3306
3307
3308
3309
3310
3311
3312
3313
3314
3315
A3
A3
A3
R
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R
ALG(3)
A3
R
R
R
R
R
R
R
R
A3
R
R
A3
A3
3316
3317
3318
3319
3320
3337
3338
3339
3340
3341
3342
3344
3345
3347
3348
3349
3351
3352
3353
3354
3355
3356
3358
3359
3360
3363
A3
R
R
R
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
A3
R
A3
A3
A3
A3
A3
A3
Nota's:
(1)
Gelet op het ontvlammingspunt geldt voor deze vloeistof de kwantiteitsbeperking voor ontvlambare vloeistoffen (ziealgemene voorschriften).
(2)
Vervoer verboden.
(3)
Het ontvlammingspunt dient opgegeven te worden; als dit lager of gelijk is aan 21° C geldt de
rechtstreekse behandeling en de kwantiteitsbeperking voor ontvlambare vloeistoffen.
(4)
Geval per geval te beslissen door de Havenkapitein-commandant.
C.G.G. – 1/2001
4
SECTIE II
A.
INDEX ....................................................................................................................................................................4
B.
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN
OP DOORVOEROPSLAGPLAATSEN GELEGEN OP DE VOORKAAIEN. ..............................................5
1.
BIJZONDERE VOORWAARDEN......................................................................................................................5
2.
SCHEIDINGSVOORSCHRIFTEN. .................................................................................................................5.1
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN. ..................................................................................6
1.
REGLEMENTERING. .........................................................................................................................................6
1.1
1.2
Regionale reglementering - Plaatselijke reglementering. .............................................................................6
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. ................................................................6
2.
AANGIFTEN. ........................................................................................................................................................6
3.
ABNORMALE VOORVALLEN I.V.M. HET TIJDELIJK VERBLIJF VAN GEVAARLIJKE
GOEDEREN IN DOORVOEROPSLAGPLAATSEN OP DE VOORKAAIEN. .........................................6.1
C.G.G. – 1/1998
5.0
SECTIE II
B.
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OP
DOORVOEROPSLAGPLAATSEN GELEGEN OP DE VOORKAAIEN.
1.
Bijzondere voorwaarden.
Op de doorvoeropslagplaatsen gelegen op de voorkaaien mogen gevaarlijke goederen kortstondig
opgeslagen worden mits aan volgende voorwaarden voldaan wordt:
1.1
De termijnen voorzien in de "Algemeen voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke
goederen in de haven van Antwerpen" moeten nageleefd worden.
1.2
Voor het aan- of afvoeren van gevaarlijke goederen van en naar de opslagplaats blijven de
"Algemene voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van
Antwerpen", zoals o.m. de verplichting een aanvraag te doen bij de havenkapiteinsdienst,
onverminderd van kracht.
1.3
De opslagplaats dient verhard te zijn en voorzien van een verharde verbindingsweg naar de
dichtstbijgelegen rijweg.
1.4
Op de opslagplaatsen geldt een absoluut rook- en vuurverbod dat door de concessiehouder of
erfpachthouder door middel van duidelijke opschriftborden ter kennis van de gebruikers en het
tewerkgesteld personeel dient te worden gebracht. Voor noodzakelijke werkzaamheden moet
geval per geval een schriftelijke toelating van de havenkapiteinsdienst aanwezig zijn, waaruit
blijkt dat de bedoelde werkzaamheden zijn toegelaten en de nodige voorzorgen zijn getroffen.
1.5
Er moet een duidelijk zichtbare vermelding worden aangebracht van de naam, het adres en het
telefoonnummer van ten minste twee kontaktpersonen die voor noodgevallen onmiddellijk
kunnen worden bereikt, deze personen moeten de Antwerpse agglomeratie bewonen.
1.6
De gevaarlijke goederen dienen verpakt, gemerkt en geëtiketteerd te zijn zoals voorzien in de
IMDG-Code of, in voorkomend geval, overeenkomstig de terzake in België uitgevaardigde
wetten of reglementen. Indien de verpakking beschadigd is of wordt, dienen onmiddellijk
maatregelen te worden getroffen zoals voorzien in de "Algemene voorwaarden voor het
behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen".
1.7
De in bijlage aan onderhavig reglement toegevoegde segregatievoorschriften der verschillende
klassen dienen strikt in acht genomen te worden.
1.8
Indien de erfpacht- of concessiehouder of hun aangestelde(n) vaststellen dat er zich op de
opslagplaats gebeurtenissen voordoen m.b.t. gevaarlijke goederen, die ernstige gevolgen
hebben of kunnen hebben, dienen zij onverwijld de nodige meldingen aan de bevoegde autoriteiten te doen zoals voorzien in de "Algemene voorwaarden voor het behandelen van
gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen".
1.9
Toezicht op de naleving van de verstrekte onderrichtingen wordt uitgeoefend door de
personeelsleden van de havenkapiteinsdienst, door de plaatselijke politie en door de
brandweer, en in bepaalde gevallen door de rijkswacht en door afgevaardigden van de
ministeries.
C.G.G. – 1/1998
5.1
2.
Scheidingsvoorschriften.
(zie volgende bladzijden).
C.G.G. – 1/2001
6.0
SECTIE II
BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OP DOORVOEROPSLAGPLAATSEN
GELEGEN OP DE VOORKAAIEN.
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN.
1.
Reglementering.
1.1
Regionale reglementering - Plaatselijke reglementering.
Op het tijdelijk vertoef van gevaarlijke goederen in doorvoeropslagplaatsen gelegen op de
voorkaaien zijn de voorschriften van toepassing van het Besluit van de Vlaamse regering van
6.2.1991 houdende vaststelling van het Vlaamse reglement betreffende de milieuvergunning
(BS van 26.6.1991), rubriek 48 "Zeehavengebieden” en van het Besluit van de Vlaamse
regering van 1.6.1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (BS
van 31.7.1995), art. 1.1.2 "Definities zeehavengebieden (hoofdstuk 5.48)" en hoofdstuk 5.48
"Doorvoeropslagplaatsen in Zeehavengebieden".
Zijn eveneens van toepassing de "Bijzondere bepalingen" vermeld op p.5 e.v. en de "Algemene
voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke en/of verontreinigende goederen in de haven
van Antwerpen", in zoverre hiervan in deze bijzondere bepalingen niet wordt afgeweken.
1.2
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering.
zie Sectie I, C Documentatie - Praktische inlichtingen, p. 3.1
2.
Aangiften.
Er moet een aangifte ingediend worden voor de aanvoer met vrachtwagen of trein naar een magazijn,
waarbij dit als 2de locatie in de aangifte wordt vermeld, indien het transport naar magazijn en nadien
van magazijn naar de plaats van verscheping gebeurt onder de verantwoordelijkheid van één en
dezelfde expediteur en vice versa (bij import).
De aangiften inzake aanvoeren/afvoeren dienen via EDI (Electronic Data Interchange) aan de
havenkapiteinsdienst te worden overgemaakt.
Zie Sectie I, p. 3.2 e.v.
In de overige gevallen (verantwoordelijk enkel en alleen voor transport naar/vanuit magazijn
naargelang het om export of import gaat) moet geen aangifte ingestuurd worden.
Het feit dat geen aangifte vereist is ontslaat de expediteurs niet van de naleving van de overige
voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke goederen, zoals o.m. het respecteren van de
voorziene verblijfsduur van de goederen in het magazijn.
Zo nodig dient terzake een afwijking gevraagd met het voorziene formulier (zie Sectie IX).
C.G.G. – 1/1998
6.1
3.
Abnormale voorvallen i.v.m. het tijdelijk verblijf van gevaarlijke goederen in
doorvoeropslagplaatsen op de voorkaaien.
zie Sectie I, B, 15.3 - (p. 2.7) en Sectie I, C, 6 (p. 3.12)
C.G.G. – 1/1998
7.
SECTIE III
A.
INDEX ............................................................................................................................................................................ 7
B.
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN
OP DOORVOEROPSLAGPLAATSEN GELEGEN OP DE ACHTERTERREINEN...................................8
1.
ALGEMENE GELDENDE VOORWAARDEN. ................................................................................................8
2.
BIJKOMENDE SPECIFIEKE VOORWAARDEN. .......................................................................................8.1
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
Voor nieuwe magazijnen. ..........................................................................................................................8.1
Voor bestaande magazijnen.......................................................................................................................8.2
Voor Container Freight Stations (CFS). ....................................................................................................8.2
Voor nieuwe open ruimten andere dan in CFS. .........................................................................................8.3
Voor bestaande open ruimten andere dan in CFS......................................................................................8.3
3.
SCHEIDINGSVOORSCHRIFTEN. .................................................................................................................8.3
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN. ..................................................................................9
1.
REGLEMENTERING ..........................................................................................................................................9
1.1
1.2
Regionale reglementering - Plaatselijke reglementering. .............................................................................9
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. ................................................................9
2.
AANGIFTEN. ........................................................................................................................................................9
3.
ABNORMALE VOORVALLEN I.V.M. HET TIJDELIJK VERBLIJF VAN GEVAARLIJKE
GOEDEREN IN DOORVOEROPSLAGPLAATSEN OP DE ACHTERTERREINEN..............................9.1
C.G.G. – 1/1998
8.
SECTIE III
B.
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OP
DOORVOEROPSLAGPLAATSEN GELEGEN OP DE ACHTERTERREINEN.
Op doorvoeropslagplaatsen gelegen op de achterterreinen mogen gevaarlijke goederen tijdelijk
opgeslagen worden mits aan volgende voorwaarden voldaan wordt:
1.
Algemene geldende voorwaarden.
1.1
Tenzij uitdrukkelijk anders bepaald moeten de termijnen voorzien in de "Algemene voorwaarden
voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen" nageleefd worden.
1.2
Voor het aan- of afvoeren van gevaarlijke goederen van en naar de opslagplaatsen blijven de
"Algemene voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van
Antwerpen", zoals o.m. de verplichting een aanvraag te doen bij de havenkapiteinsdienst,
onverminderd van kracht.
1.3
De opslagplaatsen moeten schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud
verkeren.
1.4
Op de opslagplaatsen geldt een absoluut rook- en vuurverbod dat door de concessiehouder of
erfpachthouder door middel van duidelijke opschriftborden ter kennis van de gebruikers en het
tewerkgesteld personeel dient te worden gebracht. Voor noodzakelijke werkzaamheden moet
geval per geval een schriftelijk bewijs van de bedrijfsleiding en schriftelijke toelating van de havenkapiteinsdienst aanwezig zijn, waaruit blijkt dat de bedoelde werkzaamheden zijn toegelaten
en de nodige voorzorgen zijn getroffen.
1.5
Aan de ingang van de opslagplaatsen wordt een uit onbrandbare materialen vervaardigd bord
aangebracht, met vermelding van de naam, het adres en het telefoonnummer van ten minste 2
kontaktpersonen verantwoordelijk voor de exploitatie, die in geval van nood op korte tijd
aanwezig kunnen zijn (ook na de diensturen) voor het openen van de toegangspoorten.
Als alternatief voor de bereikbaarheid, op korte tijd, van deze kontaktpersonen, kan een
sleuteldepotsysteem aanvaard worden, waarbij de brandweer, mits een bepaalde procedure,
toegang kan krijgen tot het magazijn. De uitvoering van dit systeem dient te geschieden in
overleg met de brandweer.
Deze kontaktpersonen moeten steed de globale inventaris van de gevaarlijke goederen, met
vermelding van hun technische benaming (proper shipping name) of samenstelling, UNnummer, klasse, respectieve hoeveelheden evenals een situatieplan kunnen voorleggen. Een
dergelijke inventaris moet ook ter plaatse beschikbaar zijn voor de stedelijke brandweer bij
calamiteiten en brand, samen met een overzichtelijk plan en beknopte handleiding betreffende
beveiligingapparatuur zoals rookluiken, afsluiters...
1.6
De gevaarlijke goederen dienen verpakt, gemerkt en getiketteerd te zijn zoals voorzien in de
IMDG-Code of, in voorkomend geval, overeenkomstig de terzake in België uitgevaardigde
wetten of reglementen. Indien de verpakking beschadigd is of wordt, dienen onmiddellijk
maatregelen te worden getroffen zoals voorzien in de "Algemene voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen". Het opeenstapelen en opslaan
van de goederen geschiedt zodanig dat de stabiliteit van de stapels verzekerd is.
C.G.G. – 1/1998
8.1
2.
1.8
Indien de erfpacht- of concessiehouder of hun aangestelde(n) vaststellen dat er zich op de
opslagplaats gebeurtenissen voordoen m.b.t. gevaarlijke goederen, die ernstige gevolgen
hebben of kunnen hebben, dienen zij onverwijld de nodige meldingen aan de bevoegde
autoriteiten te doen zoals voorzien in de "Algemene voorwaarden voor het behandelen van
gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen". Deze melding ontslaat de exploitant niet van
de verplichting met eigen middelen en eigen veiligheidsdienst overwijld de nodige maatregelen
te treffen ter voorkoming van bijkomende ongevallen en/of de uitbreiding ervan tot een ramp.
1.9
Op de opslagplaatsen moeten voldoende middelen aanwezig zijn om bij ongeval met
gevaarlijke goederen onmiddellijk de nodige maatregelen te kunnen treffen. Deze middelen
moeten door de exploitant gekozen worden in functie van de aard der opgeslagen gevaarlijke
goederen en aangepast zijn aan het volume der verpakkingseenheden, zoals overmaatse vaten, een lekbak, absorptiemateriaal, veiligheidskledij, Ems-schema's van IMO
(noodmaatregelen bij ongeval).
In overeenstemming met de brandweer dienen de nodige brandbestrijdingsmiddelen
aangebracht te worden.
Bijkomende specifieke voorwaarden.
2.1
Voor nieuwe magazijnen.
2.1.1 Opvang van chemicaliën en blusvloeistof.
a)
Alle magazijnen voor gevaarlijke goederen dienen ofwel voorzien van een vloeistofdichte
inkuiping ofwel van een vloeistofdichte vloer die licht hellend dient uitgevoerd zodat
lekvloeistof of bluswater naar één of meerdere op veilige afstand buiten het magazijn
gelegen opvangtanks of - bekkens wordt afgevoerd.
De inkuiping of vloer dient voldoende chemische inertheid en mechanische weerstand te
bieden aan de opgeslagen goederen.
b)
De
opvanggoten
worden
zo
gedimensioneerd
dat
de
te
verwachten
bluswaterhoeveelheden zo veel mogelijk opgevangen kunnen worden en afgevoerd naar
de opvanginrichting. Deze dient de nodige waarborgen te bieden qua bestendigheid en
vloeistofdichtheid.
c)
Het inhoudsvolume van de inkuiping en/of de opvanginrichting bedraagt minstens 0,5 m³
per ton opgeslagen gevaarlijke goederen.
d)
De opvangtanks en -bekkens worden derwijze ontworpen dat het terugvloeien van
bluswater te allen tijde voorkomen wordt. De opvangtanks dienen voorzien te zijn van de
nodige vlamterugslag-beveiliging en moeten afgesloten kunnen worden t.o.v. de
opvanggoten. De toezichtputjes dienen uitgerust met een vloeistofniveaudetectie.
C.G.G. – 1/1998
8.2
2.1.2 Rook- en warmteafvoer.
a)
Magazijnen groter van 1.000 m² dienen met handbediende rook- en warmteafvoeren
uitgerust te worden.
De berekening en de uitvoering moet vakkundig geschieden. De berekening dient
gebaseerd op normen en criteria gebruikelijk in de ons omringende landen of in eigen
land.
Het ontwerp dient vooraf aan de brandweer ter beoordeling voorgelegd.
b)
Magazijnen waarin luchtverontreinigende stoffen zijn opgeslagen of magazijnen die met
een stationaire blusgasinstallatie zijn beveiligd, mogen niet voorzien zijn van een
automatisch bediende rook- en warmteafvoer.
2.1.3 In een magazijncomplex met verschillende compartimenten moeten deze voor opslag van
gevaarlijke goederen onderling en van de rest van het magazijn gescheiden zijn door
brandmuren in metselwerk met een brandweerstand van tenminst zes uur (Rf = 6 uur - conform
NBN 713.020, of gelijkwaardig) welke tenminste 1 m boven het dak uitsteken.
Deze brandmuren mogen geen openingen hebben tenzij om redenen van veiligheid of
exploitaitie een afwijking wordt bekomen.
2.1.4 De hemelwaterafvoerleidingen dienen bij voorkeur aan de buitenzijde aangebracht en
rechtstreeks op de regenwaterriolering aangesloten te zijn. Indien ze zich aan de binnenzijde
van het magazijn bevinden dienen ze beschermd te worden tegen beschadiging.
2.1.5 De opslagtermijn bedraagt maximum 6 maanden.
2.2
Voor bestaande magazijnen.
Voor bestaande magazijnen zullen, gedurende een overgangsperiode van 10 jaar, volgende
voorwaarden gelden:
2.2.1 Een gedeelte van maximum 1000 m² mag gebruikt worden voor de behandeling van gevaarlijke
goederen.
2.2.2 De bodem dient verhard te zijn en voldoende mechanische weerstand te bieden aan de
opgeslagen goederen.
2.2.3 Inzake rook- en warmteafvoer dienen in overleg met de brandweer de nodige maatregelen
getroffen te worden.
2.2.4 Magazijnen waarin luchtverontreinigende stoffen zijn opgeslagen of magazijnen die met een
stationaire blusinstallatie zijn beveiligd, mogen niet voorzien zijn van een automatisch bediende
rook- en warmteafvoer.
2.2.5 De hemelwaterafvoerleidingen dienen bij voorkeur aan de buitenzijde aangebracht en
rechtstreeks op de regenwaterriolering aangesloten te zijn. Indien ze zich aan de binnenzijde
van het magazijn bevinden dienen ze beschermd te worden tegen beschadiging.
2.3
Voor Container Freight Stations (CFS).
2.3.1 In een CFS, d.w.z. een ruimte al dan niet overdekt of gesloten voor groupage of degroupage
van kleine partijen goederen, mag een afgebakend gedeelte van maximum 200 m² gebruikt
worden voor de behandeling van gevaarlijke goederen mits toelating van de havenkapiteincommandant en met inachtname van de geldende voorwaarden.
2.3.2 De gevaarlijke goederen dienen geplaatst op een ondoordringbare bodem. Ze moeten zich
steeds in de nabijheid van de toeganspoort bevinden, goed bereikbaar zijn en gemakkelijk te
evacueren bij eventuele calamiteiten.
C.G.G. – 1/2001
8.3
Ter plaatse dienen de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen om bij ongeval onmiddellijk de
gepaste maatregelen te nemen, zoals aanwezigheid van brandbestrijdingsmateriaal en – in
functie van de te behandelen goederen – veiligheidskledij, overmaatse vaten, lekbak,
absorptiemateriaal …
2.4
Voor nieuwe open ruimten andere dan in CFS.
2.4.1 Opvang van chemicaliën en blusvloeistof.
a)
Open ruimten voor gevaarlijke goederen dienen ofwel voorzien van een vloeistofdichte
inkuiping ofwel van een vloeistofdichte vloer die licht hellend dient uitgevoerd zodat
lekvloeistof of bluswater naar één of meerdere op veilige afstand gelegen opvangtanks of
-bekkens wordt afgevoerd.
De inkuiping of vloer dient voldoende chemische inertheid en mechanische weerstand te
bieden aan de opgeslagen goederen.
b)
De
opvanggoten
worden
zo
gedimensioneerd
dat
de
te
verwachten
bluswaterhoeveelheden zo veel mogelijk opgevangen kunnen worden en afgevoerd naar
de opvanginrichting. Deze dient de nodige waarborgen te bieden qua bestendigheid en
vloeistofdichtheid.
c)
Het inhoudsvolume van de inkuiping en/of de opvanginrichting bedraagt minsten 0,5 m³
per ton opgeslagen gevaarlijke goederen.
d)
De opvangtanks en -bekkens worden derwijze ontworpen dat het terugvloeien van
bluswater te allen tijde voorkomen wordt. De opvangtanks dienen voorzien te zijn van de
nodige vlamterugslag-beveiliging en moeten afgesloten kunnen worden t.o.v. de
opvanggoten. De toezichtputjes dienen uitgerust met een vloeistofniveaudetectie.
2.4.2 De opslagtermijn bedraagt maximum 6 maanden.
2.5
Voor bestaande open ruimten andere dan in CFS.
In afwijking van het bepaalde onder punt 2.4 zal voor bestaande open ruimten andere dan in
CFS, gedurende een overgangsperiode van 10 jaar, als specifieke voorwaarde gelden dat ze
verhard dienen te zijn en voldoende mechanische weerstand bieden aan de opgeslagen
goederen.
3.
Scheidingsvoorschriften.
Zie Sectie II.
C.G.G. – 1/2001
9.0
SECTIE III
BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OP DOORVOEROPSLAGPLAATSEN GELEGEN OP DE
ACHTERTERREINEN.
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN.
1.
Reglementering
1.1
Regionale reglementering - Plaatselijke reglementering.
Op het tijdelijk vertoef van gevaarlijke goederen in doorvoeropslagplaatsen gelegen op de
achterterreinen zijn de voorschriften van toepassing van het Besluit van de Vlaamse regering
van 6.2.1991 houdende vaststelling van het Vlaamse reglement betreffende de
milieuvergunning (BS van 26.6.1991), rubriek 48 "Zeehavengebieden” en van het Besluit van de
Vlaamse regering van 1.6.1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake
milieuhygiëne (BS van 31.7.1995), art. 1.1.2 "Definities zeehavengebieden (hoofdstuk 5.48)" en
hoofdstuk 5.48 "Doorvoeropslagplaatsen in Zeehavengebieden".
Zijn eveneens van toepassing de "Bijzondere bepalingen" vermeld op p.8 e.v. en de "Algemene
voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke en/of verontreinigende goederen in de haven
van Antwerpen", in zoverre hiervan in deze bijzondere bepalingen niet wordt afgeweken.
1.2
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering.
zie Sectie I, C Documentatie - Praktische inlichtingen, p. 3.1
2.
Aangiften.
Er moet een aangifte ingediend worden voor de aanvoer met vrachtwagen of trein naar een magazijn,
waarbij dit als 2de locatie in de aangifte wordt vermeld, indien het transport naar magazijn en nadien
van magazijn naar de plaats van verscheping gebeurt onder de verantwoordelijkheid van één en
dezelfde expediteur en vice versa (bij import).
De aangiften inzake aanvoeren/afvoeren dienen via EDI (Electronic Data Interchange) aan de
havenkapiteinsdienst te worden overgemaakt.
Zie Sectie I, p. 3.2 e.v.
In de overige gevallen (verantwoordelijk enkel en alleen voor transport naar/vanuit magazijn
naargelang het om export of import gaat) moet geen aangifte ingestuurd worden.
Het feit dat geen aangifte vereist is ontslaat de expediteurs niet van de naleving van de overige
voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke goederen, zoals o.m. het respecteren van de
voorziene verblijfsduur van de goederen in het magazijn.
Zo nodig dient terzake een afwijking gevraagd met het voorziene formulier (zie Sectie IX).
C.G.G. – 1/1998
9.1
3.
Abnormale voorvallen i.v.m. het tijdelijk
doorvoeropslagplaatsen op de achterterreinen.
verblijf
van
gevaarlijke
goederen
in
zie Sectie I, B, 15.3 - (p. 2.7) en Sectie I, C, 6.1 (p. 3.12)
C.G.G. – 1/1998
10.
SECTIE IV
A.
INDEX .......................................................................................................................................................................... 10
B.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN TECHNISCH ZUIVER
AMMONIUMNITRAAT EN GELIJKGESTELDE MENGSELS IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN..11
1.
VEREISTE AANGIFTE. ....................................................................................................................................11
2.
GELIJKGESTELDE MENGSELS....................................................................................................................11
3.
INDIENEN VAN DE AANGIFTEN ..................................................................................................................11
4.
FORMULERING VAN DE AANGIFTE...........................................................................................................11
5.
MAXIMUM TOEGELATEN HOEVEELHEDEN ..........................................................................................11
6.
VOORSCHRIFTEN INZAKE VERPAKKING. ...........................................................................................11.1
7.
VOORWAARDEN WAARAAN DIENT VOLDAAN...................................................................................11.1
8.
BEPERKING VAN DE TOEGELATEN LIGPLAATSEN EN KAAIEN...................................................11.2
8.1
8.2
Aan boord houden. ..................................................................................................................................11.2
Lossen/laden. ...........................................................................................................................................11.2
9.
OPSLAG VAN TECHNISCH ZUIVER AMMONIUMNITRAAT IN HET HAVENGEBIED................11.3
10.
SAMENLADINGSVERBOD...........................................................................................................................11.3
11.
TOEZICHT. ......................................................................................................................................................11.3
12.
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN. ................................................................................................................11.3
13.
VERVOER PER BINNENSCHIP (BELGISCH STAATSBLAD 1.11.1958) ..............................................11.3
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN. ................................................................................12
1.
REGLEMENTERING. .......................................................................................................................................12
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
2.
AANGIFTEN MET BETREKKING TOT TECHNISCH ZUIVER AMMONIUMNITRAAT................12.2
2.1
2.2
2.3
3.
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen. ..........................................................12.2
Aangiften inzake “aan boord behouden” .................................................................................................12.3
Indienen/invullen der aangiften. ..............................................................................................................12.3
OPSLAG IN HET HAVENGEBIED VAN TECHNISCH ZUIVER AMMONIUMNITRAAT EN
GELIJKGESTELDE MENGSELS.................................................................................................................12.3
3.1
3.2
3.3
4.
Nationale reglementering - IMDG-Code - plaatselijke reglementering......................................................12
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. ..............................................................12
Soorten ammoniumnitraat. .........................................................................................................................12
Attest. ......................................................................................................................................................12.2
Laden van verpakt technisch zuiver ammoniumnitraat in containers. .....................................................12.2
Hoeveelheden (maxima)..........................................................................................................................12.2
Magazijnen. .............................................................................................................................................12.3
Opslagplaatsen.........................................................................................................................................12.4
Overige mogelijkheden om technisch zuiver ammoniumnitraat en/of gelijkgestelde mengsels in het
havengebied te laten vertoeven................................................................................................................12.4
ABNORMALE VOORVALLEN I.V.M. HET BEHANDELEN VAN TECHNISCH ZUIVER
AMMONIUMNITRAAT – MELDINGSPLICHT.........................................................................................12.4
C.G.G. – 1/1998
10.
5.
VOORGESCHREVEN WIJZE VAN BEHANDELING. .............................................................................12.4
6.
MELDINGSPLICHT T.O.V. DIENST DER SPRINGSTOFFEN. ..............................................................12.5
7.
BRANDWACHT...............................................................................................................................................12.5
C.G.G. – 1/1998
11.0
SECTIE IV
B.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN TECHNISCH ZUIVER
AMMONIUMNITRAAT EN GELIJKGESTELDE MENGSELS IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN.
Reglementering
Bij toepassing van artikels 64 en 65 van de "Gemeentelijke Havenpolitieverordening" gelden
navermelde bijzondere bepalingen voor het behandelen van technisch zuiver ammoniumnitraat (in
principe tot 34,8 % N) en gelijkgestelde mengsels in de haven van Antwerpen.
1.
Vereiste aangifte.
Technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels mogen in de haven van Antwerpen
niet behandeld worden tenzij een voorafgaande aangifte aan de havenkapiteinsdienst werd overgemaakt.
2.
Gelijkgestelde mengsels
Worden met technisch zuiver ammoniumnitraat gelijkgesteld:
a)mengsels van ammoniumsulfaat + ammoniumnitraat, indien het mengsel in gewicht meer dan 40%
ammoniumnitraat bevat (of meer dan 43% voor het dubbel zout ammoniumsulfonitraat dat geen vrij
nitraat bevat);
b)mengsels van ammoniumnitraat met stoffen zonder invloed op de ontplofbaarheid van deze
mengsels, die in gewicht meer dan 65% ammoniumnitraat bevatten.
Elk produkt mag echter niet meer dan 0,4% brandbare stoffen inhouden.
3.
Indienen van de aangiften
Zowel de expediteur als de scheepsagent, dient een aangifte in te zenden bij de havenkapiteinsdienst,
uiterlijk 24 uur (en maximaal 10 kalenderdagen) vóór de behandelingsdatum van technisch zuiver
ammoniumnitraat in de haven.
4.
Formulering van de aangifte
De aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen dienen via EDI (Electronic Data
Interchange) aan de havenkapiteinsdienst te worden overgemaakt.
Indien de behandeling "aan boord behouden" betreft moeten de desbetreffende aangiften tot nader
bericht per telex of per fax ingediend worden. Vanaf 1.1.1998 mogen ze eveneens via EDI
ingestuurd worden.
De havenkapitein-commandant, of zijn vervanger, kan in bepaalde gevallen afwijkingen toestaan.
5.
Maximum toegelaten hoeveelheden
a)
Indien verpakt in stalen vaten: geen maximum
b)
In een andere toegelaten verpakking, mits strikte inachtname van het samenladingsverbod (zie
Sectie IV,B,10): 4000 ton
C.G.G. – 1/2001
11.1
c)
Afwijking
In afwijking van de voorschriften vermeld sub 5 – b), mag 10.000 ton gekorrelde kunstmeststof
op basis van ammoniumnitraat in de haven behandeld worden indien:
-
de lading van het schip enkel en alleen uit deze meststof bestaat, met uitsluiting van alle
andere om het even welke goederen en zulks uitdrukkelijk in de aanvraag vermeld is:
-
op de aanvraag of in een bijkomend attest van de fabrikant vermeld is dat:
1)
het gehalte stikstof niet meer is dan 33,5% N;
2)
het als koolstof gemeten brandbaar materiaal niet meer dan 0,2 gewichtspercent
bedraagt;
3)
het chloorgehalte ten hoogste 0,02 gewichtspercent bedraagt;
4)
de pH van een opslossing van 10 gram meststof in 100ml water ten minste 4,5
bedraagt;
5)
er qua korrelgrootte ten hoogste 5 gewichtspercenten zeefdoorgang zijn bij 1 mm
maaswijdte en ten hoogste 3 gewichtspercenten zeefdoorgang bij 0,5 mm
maaswijdte.
Voor het overige blijven op dit produkt dezelfde bepalingen van kracht als deze op het techn.
zuiver ammoniumnitraat.
6.
Voorschriften inzake verpakking.
Enkel de door IMO voorziene verpakkingen zijn toegelaten:
7.
Voorwaarden waaraan dient voldaan.
a)
b)
c)
d)
e)
f)
g)
h)
i)
Technisch zuiver ammoniumnitraat (zelfs in stalen vaten) mag enkel rechtstreeks ont- of
verscheept worden, zonder vertoef op kaai, vrachtwagen of spoorwagen.
Er is steeds (behalve voor onbeperkte hoeveelheden verpakt in stalen vaten en voor
hoeveelheden in andere toegelaten verpakking tot maximum 10.000kg) een brandwacht vereist,
die belast is met de opdracht het verbod te roken of met open vuur te verwarmen of te
verlichten te doen eerbiedigen en alle begin van brand met water te blussen. Een controleur
van de dienst der springstoffen zal hierop toezicht uitoefenen. De aangever zelf is gehouden
voor de tijdige bestelling van de brandwacht te zorgen.
Op elk schip dat geladen is met ammoniumnitraat moeten alle voorzorgen worden genomen om
doelmatig brand te bestrijden met water (hydranten onder druk, bedrijfsklare slangen, enz.)
Bij het vervoeren, laden of lossen van ammoniumnitraat is het verboden te roken of met open
vuren te verlichten of te verwarmen.
Elk transport uit het buitenland moet begeleid zijn van een schriftelijke verklaring van de
producent dat het nitraat aan de voorwaarden van de desbetreffende Koninklijke besluiten
(3.9.1958 en 12.1.1960) voldoet.
De lading zal op het laatste ogenblik, vóór het vertrek van het schip, aan boord genomen
worden.
Een officier van het schip zal toezicht houden in het luik opdat er niet gerookt wordt.
Het is verboden dokwerkershaken te gebruiken bij het behandelen van zakken.
De aangever dient er steeds voor te zorgen dat de hem verstrekte onderrichtingen
medegedeeld worden aan zijn kaaipersoneel en aan de stouwerij.
Indien vastgesteld wordt dat aan de bepalingen vermeld onder nummers 3,6 of 10 niet voldaan werd
zal de havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde de toegang en het verblijf van het schip in de
haven verbieden.
In afwijking van de bepaling vermeld onder 7 a) inzake rechtstreekse ont- of verscheping en 7 b)
inzake het opstellen van een brandwacht mogen de in deze bijzondere bepalingen vermelde
C.G.G. – 1/1998
11.2
produkten, indien ze in containers geladen zijn, gedurende maximum 10 dagen op een werkelijke
containerterminal vertoeven indien aan volgende voorwaarden voldaan wordt:
1)
2)
3)
4)
5)
de overeenkomstige gevaarsetiketten op de containers aangebracht werden;
de containers niet op elkaar gestapeld;
de voorgeschreven segregatie wordt toegepast;
deze containers vóór de belading degelijk gereinigd werden;
aan alle overige voorschriften van onderhavige bijzondere bepalingen (inzake toegelaten
verpakking, enz.) voldaan werd;
6)
de betrokken firma, gevestigd op een werkelijke containerterminal, aan de havenkapiteinsdienst
per aangetekend schrijven meldt dat aan haar personeel de vereiste onderrichtingen verstrekt
werden ter naleving van bovenvermelde bepalingen en tevens dat zij haar opdrachtgevers
ingelicht heeft over de voorschriften vermeld onder 1) en 4).
In de aangifte dient dan uitdrukkelijk melding gemaakt van het feit dat bewuste goederen zich in
containers bevinden/in container geladen/uit container gelost worden.
8.
Beperking van de toegelaten ligplaatsen en kaaien.
8.1
Aan boord houden.
a)
b)
indien verpakt in metalen vaten: geen beperking
indien verpakt in een andere toegelaten verpakking:
(1)
tot maximum 20 kg: geen beperking
(2)
meer dan 20 kg: aan de Scheldekaaien enkel toegelaten aan S9 t/m S13, S851 t/m
S869 en S 901 t/m S 915;
in de dokken geen beperking voorzien.
8.2
Lossen/laden.
a)
b)
indien verpakt in metalen vaten: geen beperking
indien verpakt in andere toegelaten verpakking: aan de Scheldekaaien enkel toegelaten aan S9
t/m S13, S851 t/m S869 en S901 t/m S915;
in de dokken geen beperking voorzien.
C.G.G. – 1/1998
11.3
9.
Opslag van technisch zuiver ammoniumnitraat in het havengebied.
Is in principe verboden. Tijdelijke opslag kan toegestaan worden voor partijen van max. 5 ton, indien
verpakt in stalen vaten en mits naleving van welbepaalde veiligheidsvoorschriften.
In afwijking van het algemeen principe kan de havenkapitein-commandant voor een beperkte periode
vergunning verlenen om zulke hoeveelheden als toelaatbaar geacht over te slaan in lichter aan door
hem te bepalen ligplaatsen.
10.
Samenladingsverbod.
In zeeschepen mogen noch in het ruim waarin ammoniumnitraat geladen wordt, noch in de
belendende ruimen, springstoffen, chloraten, ontvlambare of gemakkelijk oxyderende stoffen, zuren of
produkten welke zuren afscheiden, worden vervoerd (K.B. 3.9.1958).
11.
Toezicht.
Toezicht kan worden uitgeoefend door een vertegenwoordiger van de dienst der springstoffen
(Ministerie van Economische Zaken), door personeelsleden van de havenkapiteinsdienst, door de
plaatselijke politie en door de brandweer.
De onderrichtingen ter plaatse verstrekt door het toezichtspersoneel dienen stipt nageleefd.
12.
Algemene voorschriften.
De "Algemene voorschriften voor het behandelen van Gevaarlijke Goederen in de Haven van
Antwerpen" zijn eveneens van toepassing op het behandelen van technisch zuiver ammoniumnitraat
en gelijkgestelde mengsels in de haven van Antwerpen, in zoverre er in onderhavige bijzondere
bepalingen niet van afgeweken wordt.
13.
Vervoer per binnenschip (Belgisch Staatsblad 1.11.1958)
Het vervoer op de binnenwateren moet geschieden met ijzeren binnenschepen, die geen andere
goederen bevatten. Indien zij niet gesleept worden mogen de binnenschepen slechts aangedreven
worden met zware-olie-motoren. De olietanks moeten van het nitraat door een dichte wand van
onbrandbaar materiaal gescheiden zijn. Alle voorzorgen moeten genomen worden om brand te
vermijden en bij voorkomend geval te bestrijden.
Tijdens de vaart moeten de binnenschepen ten minste vijfenzeventig meter van elkaar verwijderd zijn.
Ze mogen noch elkander voorbijvaren, noch gegroepeerd worden voor het schutten. Hun lading wordt
beperkt tot 500 ton.
De binnenschepen die ammoniumnitraat vervoeren moeten aan de
Exploitatiedienst der binnenscheepvaart aangekondigd worden en deze zal er over waken dat zij
voorrang hebben van doorgang en dat zij niet blijven liggen in de nabijheid van woonwijken.
De voorziene maximum toegelaten hoeveelheid van 500 ton per lichter wordt verhoogd tot 1000 ton
indien het vervoer geschiedt via Beneden-Schelde
C.G.G. – 1/2001
12.0
SECTIE IV
TECHNISCH ZUIVER AMMONIUMNITRAAT.
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN.
1.
Reglementering.
1.1
Nationale reglementering - IMDG-Code - plaatselijke reglementering.
Op het technisch zuiver ammoniumnitraat en op de in gewicht meer dan 65% ammoniumnitraat
bevattende mengsels met stoffen zonder invloed op de ontplofbaarheid van deze mengsels zijn
de koninklijke besluiten van 3/9/1958 (Belgisch Staatsblad van 1/11/1958) en van 12/1/1960
(Belgisch Staatsblad van 8/2/1960) van toepassing.
De IMDG-Code is eveneens van toepassing op technisch zuiver ammoniumnitraat, in zoverre
hiervan door bovenvermelde koninklijke besluiten niet afgeweken wordt.
Zijn eveneens van toepassing : de "Bijzondere bepalingen voor het behandelen van technisch
zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels in de haven van Antwerpen" (zie p. 11 e.v.)
en de "Algemene voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van
Antwerpen" (zie p. 2 e.v.), in zoverre hiervan door bovenvermelde bijzondere bepalingen niet
afgeweken wordt.
1.2
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering.
Zie Sectie I, C (p. 3.1).
1.3
Soorten ammoniumnitraat.
In het kader van de reglementering inzake het behandelen van gevaarlijke goederen in de
haven van Antwerpen kan men 3 groepen ammoniumnitraat onderscheiden :
a)
Technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels.
(Sectie IV van C.G.G.);
b)
Ammoniumnitraatmeststoffen die de ontheffing genieten voorzien in het K.B. van
3/9/1958, gewijzigd bij K.B. van 12/1/1960.
(Sectie V van de C.G.G.);
c)
Ammoniumnitraatsamenstellingen en mengsels die onder de Springstoffen vallen (Sectie
VIII van de C.G.G.). Dergelijke ammoniumnitraatsamenstellingen mogen in België
slechts vervoerd worden indien ze voorkomen in de lijst van de in België erkende
springstoffen (ministerieel besluit van 3/11/1958).
Voor mengsels van ammoniumnitraat, met stoffen zonder invloed op de ontplofbaarheid
van deze mengsels, die in gewicht niet meer dan 65% ammoniumnitraat bevatten, dient
geen aangifte ingediend bij de havenkapiteinsdienst.
C.G.G. – 1/1998
12.1
Hieronder vindt men de verschillende soorten ammoniumnitraat vermeld in de IMDG-Code en
gerangschikt volgens hun VN-nummer de overeenkomstige klassifikatie volgens
bovenvermelde 3 groepen.
a)
b)
c)
d)
e)
f)
g)
h)
i)
j)
k)
VN-Nr 0082 (klasse 1 IMDG) :
c
VN-Nr 0222 (klasse 1 IMDG) :
c
VN-Nr 0223 (klasse 1 IMDG) :
c
VN-Nr 0331 (klasse 1 IMDG) :
c
VN-Nr 1942 (klasse 5.1 IMDG) :
a
VN-Nr 2067 (klasse 5.1 IMDG) :
a
b: indien deze ammoniumnitraatmeststof de ontheffing geniet voorzien in het K.B.
van 3/9/1958, art. 2,b); (zie lijst C.G.G. Sectie V, B - p. 14.2 e.v.);
VN-Nr 2068 (klasse 5.1 IMDG)
a
b :indien deze ammoniumnitraatmeststof de ontheffing geniet voorzien in het K.B.
van 3/9/1958, art. 2, b); (zie lijst C.G.G. Sectie V, B - p. 14.2 e.v.);
VN-Nr 2069 (klasse 5.1 IMDG) :
a
b: indien deze ammoniumnitraatmeststof de ontheffing geniet voorzien in het K.B.
van 3/9/1958, art. 2,b); (zie lijst C.G.G. Sectie V, B - p. 14.2 e.v.);
VN-Nr 2070 (klasse 5.1 IMDG) :
a
b: indien deze ammoniumnitraatmeststof de ontheffing geniet voorzien in het K.B.
van 3/9/1958, art. 2,b); (zie lijst C.G.G. Sectie V, B - p. 14.2 e.v.);
VN-Nr 2071 (klasse 9 IMDG) :
a: de samengestelde meststoffen die in gewicht meer dan 65% ammoniumnitraat
bevatten met stoffen die geen invloed hebben op de ontplofbaarheid van die meststoffen;
b: de voornoemde meststoffen die de ontheffing genieten voorzien in het K.B. van
3/9/1958, art. 2, b);
(zie lijst C.G.G. Sectie V, B - p. 14.2 e.v.);
N.B.:Voor de
ammoniumnitraatmeststoffen die in gewicht niet meer dan 65%
ammoniumnitraat bevatten en voor de rest stoffen zonder invloed op de ontplofbaarheid,
is geen aangifte vereist.
VN-Nr 2072 (klasse 5.1 IMDG) :
a: de samengestelde meststoffen die in gewicht meer dan 65% ammoniumnitraat
bevatten met stoffen die geen invloed hebben op de ontplofbaarheid van die meststoffen;
b: de voornoemde meststoffen die de ontheffing genieten voorzien in het K.B. van
3/9/1958, art. 2,b);
(zie lijst C.G.G. Sectie V, B - p. 14.2 e.v.);
N.B.:Voor de ammoniumnitraatmeststoffen die in gewicht niet meer dan 65%
ammoniumnitraat bevatten en voor de rest stoffen zonder invloed op de ontplofbaarheid
is geen aangifte vereist.
In verband met wat voorafgaat weze aangestipt dat een gehalte van 65% ammoniumnitraat in
gewicht, overeenstemt met een stikstofgehalte van 22,75%.
C.G.G. – 1/1998
12.2
Volgende tabel geeft trouwens de verhouding tussen het % N en het % ammoniumnitraat weer :
%N
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
% Amm.Nitr.
2,85
5,71
8,57
11,42
14,28
17,14
20,00
22,84
25,71
28,57
31,42
34,28
1.4
%N
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
% Amm.Nitr.
37,14
40,00
42,65
45,68
48,53
51,42
54,27
57,14
60,00
62,84
65,70
68,56
%N
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
34,5
35
% Amm.Nitr
71,42
74,28
77,14
80,00
82,85
85,70
88,55
91,42
92,26
97,12
98,56
100,00
Attest.
In verband met het attest dat elk transport uit het buitenland van technisch zuiver
ammoniumnitraat moet vergezellen, kan worden aangestipt dat de dienst der Springstoffen ter
vervanging ook een schriftelijke verklaring van de producent aanvaardt, waarin verklaard wordt
dat het ammoniumnitraat voldoet aan de voorschriften van de IMDG-Code, klasse 5.1, VN-Nr
1942.
1.5
Laden van verpakt technisch zuiver ammoniumnitraat in containers.
Het laden van verpakt technisch zuiver ammoniumnitraat in containers (zg. "stuffen") mag enkel
gebeuren aan een door de havenkapitein-commandant erkende container-terminal en mits
voorafgaandelijk het akkoord bekomen werd van de dienst der springstoffen; in de aan de
Havenkapiteinsdienst te richten aangifte dient zulks uitdrukkelijk vermeld te worden.
1.6
Hoeveelheden (maxima).
a)
Technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels :
(1)
verpakt in niet-gegalvaniseerde stalen vaten:
(2)
in een andere toegelaten verpakking mits strikte inachtname
van het samenladingsverbod (zie Sectie IV, B, 10):
b)
2.
onbeperkt
4000 ton
Gekorrelde kunstmeststof op basis van ammoniumnitraat, als volle lading, zonder enige andere
lading aan boord, en op voorwaarde dat het gehalte stikstof niet meer is dan 33,5 %, het als
koolstof gemeten brandbaar materiaal niet meer dan 0,2 gewichtspercent bedraagt, het
chloorgehalte ten hoogste 0,02 gewichtspercent bedraagt, de pH van een oplossing van 10
gram meststof in 100 ml water ten minste 4,5 bedraagt en er qua korrelgrootte ten hoogste 5
gewichtspercenten zeefdoorgang zijn bij 1 mm maaswijdte en ten hoogste 3 gewichtspercenten
zeefdoorgang bij 0,5 mm maaswijdte :
10.000 ton
Aangiften met betrekking tot technisch zuiver ammoniumnitraat.
2.1
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen.
Zie sectie I, C, 2.3
C.G.G. – 1/1998
12.3
2.2
Aangiften inzake “aan boord behouden”
zie Sectie I, C, 2.4
2.3
Indienen/invullen der aangiften.
zie Sectie I, C (p. 3.3 t/m 3.10)
In de desbetreffende aangifte dient steeds het stikstofgehalte (N) vermeld, als bijkomende informatie.
Voor aangiften via EDI moet voor VN-nummer 1942 van de klasse 5.1 één van de onderstaande
verpakkingscodes gebruikt worden:
Bags/Paper/Multiwall, water resistant
Bags/Plastics film
Bags/Textile/Water resistant
Bags/Woven plastics/Water resistant
Barrels/Wooden/Slack type (removable head)
Boxes/Fibreboard
3.
5M2
5H4
5L3
5H3
2C2
4G
Boxes/Natural wood/With sift-proof walls
4C2
Boxes/plastics/Expanded
Boxes/Plastics/Solid
Boxes/Plywood
Boxes/Reconstituted wood
Comp.pack./Plastics receptacle/In alu. drum
Comp.pack./Plastics receptacle/In fibre drum
Comp.pack./Plastics receptacle/In fibreboard box
Comp.pack./Plastics receptacle/In plastics drum
Comp.pack./Plastics receptacle/In plywood box
Comp.pack./Plastics receptacle/In plywood drum
Comp.pack./Plastics receptacle/In steel crate or box
Comp.pack./Plastics receptacle/In wooden box
Comp.pack./Plastics receptacle/In alu. crate or box
Comp.pack./Plastics receptacle/In steel drum
Drums/Aluminium/Removable head
Drums/Fibre
Drums/Plastics/Removable head
Drums/Plywood
Drums steel/Removable head
IBC, paper,multiwall, water resistant
IBC, plastics film
IBC, plywood with inner liner
IBC, reconstituted wood with inner liner
IBC, textile with liner
IBC, textile, coated and with liner
IBC, woven plastics, coated and with liner
IBC, woven plastics, with liner
IBC, rigid plastics IBC, for solids, filled/discharged by gravity
IBC, rigid plastics IBC, freestanding, solids, fill./disch. Gravity
4H1
4H2
4D
4F
6HB1
6HG1
6HG2
6HH1
6HD2
6HD1
6HA2
6HC
6HB2
6HA1
1B2
1G
1H2
1D
1A2
13M1
13M2
11D
11F
13L3
13L4
13H4
13H3
11H1
21H2
Opslag in het havengebied van technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels.
3.1
Magazijnen.
a)
b)
Stadsmagazijnen : geen
Privé-magazijnen : voor eventuele mogelijkheden: zie bijlage H1
C.G.G. – 1/2001
12.4
3.2
3.3
4.
Opslagplaatsen
a)
Stadsopslagplaatsen: geen
b)
Privé-opslagplaatsen: voor eventuele mogelijkheden: zie bijlage H1
Overige mogelijkheden om technisch zuiver ammoniumnitraat en/of gelijkgestelde mengsels in
het havengebied te laten vertoeven.
a)
Mits naleving van de voorschriften vermeld in de "bijzondere bepalingen" mag technisch
zuiver ammoniumnitraat in een toegelaten verpakking en bijkomend geladen in container,
gedurende maximum 10 dagen op een, door de havenkapitein-commandant erkende,
containerterminal vertoeven : (zie Sectie IX)
b)
In zeer uitzonderlijke omstandigheden mag technisch zuiver ammoniumnitraat voor
maximum 10 dagen, op een door de havenkapitein-commandant of zijn vervanger, aan te
duiden plaats vertoeven, mits instemming van de dienst der springstoffen en mits
naleving van de eventueel opgelegde voorwaarden (bv. bewaking).
Abnormale voorvallen i.v.m. het behandelen van technisch zuiver ammoniumnitraat –
meldingsplicht.
Zie Sectie I, C (p. 3.12)
5.
Voorgeschreven wijze van behandeling.
In Sectie I, C (p. 3.18 e.v.) kan in de lijst "voorgeschreven wijze van behandeling" opgezocht worden
op welke produkten, vermeld in de IMDG-Code, de voorschriften inzake het behandelen van
ammoniumnitraat van toepassing zijn.
C.G.G. – 1/2001
12.5
6.
Meldingsplicht t.o.v. dienst der springstoffen.
Zowel voor het laden/lossen als voor het aan boord behouden van technisch zuiver ammoniumnitraat
en/of gelijkgestelde mengsels dient de scheepsagent minstens 24u. vooraf de controleur van de
dienst der springstoffen daarvan schriftelijk in kennis te stellen, eventueel per telefax.
Bij wijziging van datum en/of uur van laden/lossen dient voormelde controleur telefonisch of per
telegram verwittigd.
Adressen en telefoonnummers :
-
Bestuur kwaliteit en veiligheid :
Dienst der Springstoffen
Koning Albert II laan 16, NG III
1210 Brussel
TEL.: 02/206.48.03/04
FAX : 02/206.57.52
-
Controleur van de Dienst der Springstoffen :
-
7.
dhr. R. Troch (voor trafieken via Antwerpen)
Beekveldstraat 9
9300 Aalst
TEL.: 053/77.21.80 (na 19u.)
FAX : 053/77.21.42
Brandwacht.
Bij de behandeling van conventionele ladingen technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde
mengsels is steeds de aanwezigheid van een brandweerman vereist, tenzij :
a)
b)
c)
het technisch zuiver ammoniumnitraat verpakt is in stalen vaten en dit voor onbeperkte
hoeveelheden;
het technisch zuiver ammoniumnitraat verpakt is in één der overige toegelaten verpakkingen en
het gewicht beperkt is tot maximum 10 ton netto;
het technisch zuiver ammoniumnitraat verpakt is in één der toegelaten verpakkingen en het
bijkomend nog geladen is in container, die aan een erkende containerterminal wordt
behandeld, zoals omschreven p. 11.2 van de "Bijzondere voorschriften".
Indien het aan boord behouden / lossen / laden van verpakt technisch zuiver ammoniumnitraat of
gelijksgestelde mengsels in containers betreft geldt volgende regeling;
a) Aan boord behouden
(1) 250 ton of minder, geladen in containers
bij aankomst van het schip (d.w.z. aanleggen van het schip aan de kaai) controleert de
brandweerman of de nodige voorzorgen zijn genomen om brand doeltreffend met water te
bestrijden, nl hydranten onder druk, bedrijfsklare slangen;
(2) meer dan 250 ton, geladen in containers
controle tijdens de ganse duur van het verblijf in de haven.
b) Lossen
(1) 250 ton of minder, geladen in containers
controle bij aankomst van het schip;
(2) meer dan 250 ton, geladen in containers
aanwezig vanaf de aankomst tot en met de lossing.
c) Uivoer
(1) 250 ton of minder, geladen in containers
aanwezig bij lading;
C.G.G. – 1/2001
12.6
(2) meer dan 250 ton, geladen in containers
aanwezig vanaf de lading tot en met het vertrek van het schip.
De havenkapitein-commandant of zijn vervanger kan in welbepaalde gevallen verplichten de
samenstelling van de brandwacht uit te breiden.
Vragen om een brandwacht dienen op voorhand gesteld per telefax ;
voor rechteroever: 03/561.03.53
voor linkeroever : 03/755.27.78
en zulks 3u. vóór aanwezigheid van de brandweerman vereist is.
In de aanvraag dient vermeld :
juiste uur van aanvang van de werken; bij aan boord behouden het juiste uur van aanmeren van
het schip;
juiste ligplaats;
naam van het schip;
product(en).
In principe mag de bewaking bij schepen met ammoniumnitraat aan boord eveneens worden
toevertrouwd aan een privé-beroepsbrandweerman.
De toelating – die afzonderlijk per firma zal worden verstrekt – is onderworpen aan volgende
beperkingen en voorwaarden:
ze blijft beperkt tot de kade (n) gelegen binnen het terrein van de eigen fabriek;
ze wordt afgeleverd door de havenkapitein-commandant na advies van de brandweer;
de firma dient er zich schriftelijk toe te verbinden een vakbekwaam beroepsbrandweerman af te
vaardigen, die zal handelen volgens de aan de situatie aangepaste “richtlijnen voor waakdienst
bij het behandelen in de haven van Antwerpen van ammoniumnitraat en mengsels ervan” (zoals
gangbaar bij de gemeentelijke brandweer) en voorzien zal zijn van dezelfde materiële uitrusting
als deze van de gemeentelijke brandweer.
C.G.G. – 1/2001
13.
SECTIE V
A.
INDEX ..................................................................................................................................................................13
B.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN VAN
AMMONIUMNITRAATMESTSTOFFEN SAMENGESTELD UIT EEN INTIEM MENGSEL VAN TEN
HOOGSTE 80% AMMONIUMNITRAAT EN TEN MINSTE 20% FIJN GEMALEN KALKSTEEN,
MET EEN STIKSTOFGEHALTE (N) DAT 28% NIET OVERSCHRIJDT, DIE ONTHEFFING
GENIETEN VOORZIEN IN ART. 2,B VAN HET K.B. VAN 3/9/1958, GEWIJZIGD BIJ K.B. VAN
12/1/1960. ..............................................................................................................................................................14
1.
VEREISTE AANGIFTE. ....................................................................................................................................14
2.
INDIENEN VAN DE AANGIFTEN. .................................................................................................................14
3.
FORMULERING VAN DE AANGIFTE...........................................................................................................14
4.
VOORWAARDEN WAARAAN DIENT VOLDAAN......................................................................................14
5.
OPSLAG............................................................................................................................................................14.1
6.
TOEZICHT. ......................................................................................................................................................14.1
7.
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN. ................................................................................................................14.1
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN. ................................................................................15
1.
REGLEMENTERING ........................................................................................................................................15
1.1
1.2
1.3
2.
AANGIFTEN MET BETREKKING TOT BOVENVERMELDE
AMMONIUMNITRAATMESTSTOFFEN.......................................................................................................15
2.1
2.2
2.3
3.
Nationale reglementering - IMDG-Code - plaatselijke reglementering......................................................15
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. ..............................................................15
Soorten ammoniumnitraat. .........................................................................................................................15
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen. .............................................................15
Aangiften inzake “aan boord behouden”. ...................................................................................................15
Indienen/invullen der aangiften. .................................................................................................................15
OPSLAG VAN DE IN HOOFDING VERMELDE AMMONIUMNITRAATMESTSTOFFEN IN HET
HAVENGEBIED. .............................................................................................................................................15.1
3.1
3.2
3.3
Magazijnen. .............................................................................................................................................15.1
Opslagplaatsen.........................................................................................................................................15.1
Overige mogelijkheden om hogervermelde ammoniumnitraatmeststoffen in het havengebied te laten
vertoeven. ................................................................................................................................................15.1
4.
ABNORMALE VOORVALLEN I.V.M. HET BEHANDELEN VAN IN HOOFDING VERMELDE
AMMONIUMNITRAATMESTSTOFFEN - MELDINGSPLICHT............................................................15.1
5.
VOORGESCHREVEN WIJZE VAN BEHANDELING. .............................................................................15.2
6.
MELDINGSPLICHT T.O.V. DIENST DER SPRINGSTOFFEN. ..............................................................15.2
C.G.G. – 1/1998
14.0
SECTIE V
B.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN VAN
AMMONIUMNITRAATMESTSTOFFEN samengesteld uit een intiem mengsel van ten hoogste
80% ammoniumnitraat en ten minste 20% fijn gemalen kalksteen, met een STIKSTOFGEHALTE
(N) dat 28% NIET OVERSCHRIJDT, die ontheffing genieten voorzien in art. 2,b van het K.B. van
3/9/1958, gewijzigd bij K.B. van 12/1/1960.
Reglementering.
Bij toepassing van artikels 64 en 65 van de "Gemeentelijke Havenpolitieverordening" gelden
navermelde bijzondere bepalingen voor het behandelen van bovenvermelde ammoniumnitraatmeststoffen in de haven van Antwerpen.
1.
Vereiste aangifte.
Bovenvermelde ammoniumnitraatmeststoffen mogen in de haven van Antwerpen niet behandeld
worden tenzij een voorafgaande aangifte aan de havenkapiteinsdienst werd overgemaakt.
2.
Indienen van de aangiften.
Zowel de expediteur als de scheepsagent dient een aangifte in te dienen bij de havenkapiteinsdienst,
uiterlijk 24 uur en maximaal 10 kalenderdagen vóór de behandelingsdatum.
3.
Formulering van de aangifte.
De aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen dienen via EDI (Electronic Data
Interchange) aan de havenkapiteinsdienst te worden overgemaakt.
Indien de behandeling "aan boord behouden" betreft moeten de desbetreffende aangiften per telex of
per fax ingediend worden. Vanaf 1/1/1998 mogen ze eveneens via EDI ingestuurd worden.De
havenkapitein-commandant, of zijn vervanger, kan in bepaalde gevallen afwijkingen toestaan.
4.
Voorwaarden waaraan dient voldaan.
4.1
4.2
4.3
4.4
In de aangifte dient de juiste benaming van de meststof en de naam en het adres van het
erkende bedrijf vermeld.
In het ruim waarin deze ammoniumnitraat gestuwd wordt is er een samenladingsverbod met
verschillende andere produkten (zie Min. Besluit van 9/10/1963).
Tijdens het lossen/laden en/of aan boord behouden van deze meststof is het verboden te roken,
toestellen met blote vlam te gebruiken en moet het brandweertuig van het schip bedrijfsklaar
gehouden worden.
Bovenvermelde ammoniumnitraatmeststoffen mogen enkel rechtstreeks ont- of verscheept
worden, zonder vertoef op kaai, vrachtwagen of spoorwagen.
Indien aan deze voorwaarden voldaan wordt gelden geen verpakkingsvoorschriften (dus ook los
toegelaten), is geen maximum hoeveelheid bepaald, is geen brandwacht vereist en zijn geen
beperkingen voorzien inzake ligplaatsen.
C.G.G. – 1/2001
14.1
Indien het meststoffen betreft, die geen ontheffing genieten, dan zijn de bijzondere bepalingen voor
het behandelen van technisch zuiver ammoniumnitraat integraal van toepassing.
4.5
In afwijking van de bepaling vermeld onder 4.4 inzake rechtstreekse ont- of verscheping mogen
de in deze bijzondere bepalingen vermelde produkten, indien ze in containers geladen zijn,
gedurende maximum 10 dagen op een werkelijke containerterminal vertoeven indien aan
volgende voorwaarden voldaan wordt:
a)
b)
c)
d)
e)
f)
5.
de overeenkomstige gevaaretiketten op de containers aangebracht werden;
de containers niet op elkaar worden gestapeld;
de voorgeschreven segregatie wordt toegepast;
deze containers vóór de belading degelijk gereinigd werden;
aan alle overige voorschriften van onderhavige bijzondere bepalingen (inzake toegelaten
verpakking, enz.) voldaan werd;
de betrokken firma, gevestigd op een werkelijke containerterminal, aan de
havenkapiteinsdienst per aangetekend schrijven meldt dat aan haar personeel de
vereiste onderrichtingen verstrekt werden ter naleving van bovenvermelde bepalingen en
tevens dat zij haar opdrachtgevers ingelicht heeft over de voorschriften vermeld onder a)
en d).
Opslag.
De exploitatie van een magazijn voor de opslag van deze meststof in het havengebied kan enkel
toegestaan worden mits verwerven van de noodzakelijke vergunning(en).
6.
Toezicht.
Toezicht kan worden uitgeoefend door een afgevaardigde van de dienst der springstoffen (Ministerie
van Economische Zaken), door de personeelsleden van de havenkapiteinsdienst, door de plaatselijke
politie en door de brandweer.
De onderrichtingen ter plaatse verstrekt door het toezichtspersoneel dienen stipt nageleefd.
7.
Algemene voorschriften.
De "Algemene Voorschriften voor het behandelen van Gevaarlijke Goederen in de haven van
Antwerpen" zijn eveneens van toepassing op het behandelen van bovenvermelde
ammoniumnitraatmeststoffen in de haven van Antwerpen, in zoverre er in onderhavige bijzondere
bepalingen niet van afgeweken wordt.
C.G.G. – 1/2001
14.2
AMMONIUMNITRAATMESTSTOFFEN DIE DE ONTHEFFING GENIETEN VOORZIEN IN ART. 2b,
VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 3 SEPTEMBER 1958, GEWIJZIGD BIJ KONINKLIJK
BESLUIT VAN 12 JANUARI 1960.
A.
LIJST VAN DE SAMENGESTELDE MESTSTOFFEN (N-P-K MESTSTOFFEN), DIE
ONTHEFFING GENIETEN.
1)
BASF Antwerpen N.V. fabriek te Antwerpen.
a)
24 - 8 – 8
(66% A.N.)
b)
25 - 6,9 - 10,8
(67% A.N.)
c)
25 - 6,9 - 7,2 - 1,7
(67% A.N.)
d)
26 - 14 – 0
(68,7% A.N.)
2)
BASF A.G. fabriek te Castrop-Rauxel (BRD)
24 - 8 - 8 (68% A.N.)
3)
BASF A.G. fabriek van Guano-Werke A.G. te Krefeld (BRD)
a)
26 - 14 – 0
(65,7% A.N.)
b)
24 - 8 – 8
(67% A.N.)
c)
25 - 6,9 - 7,2
(68,5% A.N.)
d)
26 - 12 - 0
(69% A.N.)
4)
BASF A.G., fabriek te Ludwigshafen (BRD)
a)
24 - 8 – 8
(67% A.N.)
b)
26 - 14 – 0
(68% A.N.)
c)
26 - 12 – 0
(69% A.N.)
5)
BASF A.G. fabriek te Nordenham (BRD)
24 - 8 – 8
(67% A.N.)
6)
DSM Meststoffen b.v., fabriek te Geleen (Nederland)
26 - 14 – 0
(65,7% A.N.)
7)
FERDIS N.V., fabriek van Chemical Fertilizer te Tirgu-Mures (Roemenië)
27 - 13,5 – 0
(70% A.N.)
8)
ICI, fabriek te Billingham (V.K.)
27 - 5 – 5
(73% A.N.)
9)
Norsk Hydro Belgium N.V., fabriek Norsk Hydro A.S., te Porsgrunn (Noorwegen)
26 - 14 – 0
(68% A.N.)
10)
Norsk Hydro-Belgium N.V., fabriek SUPRA A.B., te Koping (Zweden)
26 - 14 – 0
(66% A.N.)
11)
Société Carbochimique N.V., fabriek te Tertre
a)
25 - 6 – 6
(67% A.N.)
b)
30 - 10 – 0
(75% A.N.)
c)
30 - 10 – 0
(78% A.N.)
d)
30 - 10 – 0
(80% A.N.)
e)
30 - 6 – 0
(80% A.N.)
C.G.G. – 1/1998
14.3
B.
LIJST VAN DE ENKELVOUDIGE MESTSTOFFEN DIE ONTHEFFING GENIETEN.
Fabriek en land van herkomst Stikstofgehalte (%N)
1)
N.V. Kemira, fabrieken te Tertre,
Willebroek en Neder-over-Heembeek (B) 27
2)
Chemical Industries of Northern Greece,
Athene (Griekenland)
26
3)
Enfersa, Aviles (Spanje)
26
4)
Typpi Oy, Oulu (Finland)
26
5)
B.V. Kemira, Rozenburg (Nederland)
6)
Amoniaco Portuges, S.A.R.L., Estarreja
(Portugal) 26
7)
Piatra Neambt (Roemenië) 26 en 27
8)
Nitrigin Eireann Teoranta, Arklow (Ierland) 23, 26 en 27
9)
Nitratos de Portugal, Alverca (Portugal)
26
10)
CDF Chimie AZF Mazingarbe (Frankrijk)
27 en 27,5
11)
Empressa Nacional Calvo Sotelo, Coruna
(Spanje) 26
12)
Gewerkschaft Victor, Castrop-Rauxel (BRD)
13)
Ruhrstickstoff A.G., Bochum (BRD)
14)
Kemira Oy, Oulu (Finland) 27,5
15)
ahlady Azotowe, Kedzierzyn (Polen)
16)
Sefanitro, Luchana, Baracaldo-Vizcaya (Spanje)
17)
Fedmis (PTY) Sasolburg (Zuid-Afrika)
18)
BASF, Ottmarsheim (BRD) 27,5
BASF, Ludiwgshafen (BRD)
26 en 27
7 en 27,5
26
26
26 ,en 27
26
27,5
19)
BASF, Antwerpen (B)
26, 27, 27,5 en 28
20)
ICI, Billingham (V.K.)
26, 27 en 27,5
21)
Sibenik, (Joegoslavië)
26
22)
Ruhrchemie A.G.; Oberhausen-Holten (BRD)
26,1; 27 en 27,5
23)
Chemical Fertilizer, Tirgu-Mures (Roemenië)
27
24)
Générale des Engrais, Rienne (B) 26
25)
Chem, Werke Hüls, Werk Herne (BRD)
27 en 27,5
C.G.G. – 1/1998
14.4
26)
NSM, Sluiskil (Nederland) 27, 27,5 en 27,6
27)
Supra A.B., Koping (Zweden)
28)
Cofaz, Gardiloire, Montoir-de-Bretagne
(Frankrijk) 27,5
29)
N.V. CNO, Oostende (Zandvoorde) (B)
27 en 27,5
30)
UKF, Geleen en Ijmuiden (Nederland)
26 en 27
31)
Sasol Fertilizers Ltd., Secunda (Zuid-Afrika)
32)
Agrolinz, Agrarchemikaliën, G.m.b.H., Linz
(Oostenrijk)
26 en 27
33)
Ina Petrokemija, Kutina (Joegoslavië)
34)
VEB Düngemittelwerk 25/51 Rostock (BRD
35)
Tugsas, Gemlik, (Turkije) (T)
26)
Agrimont, Porto Marghera, Venetië (Italië) 26
26
27,5
27
27
26,2
Opmerking:
Alle andere soorten ammoniumnitraatmeststoffen voortkomende van voormelde fabrieken genieten
dezelfde voordelen als de opgesomde, indien:
(a)
hun stikstofgehalte lager is dan hierboven vermeld;
(b)
ze een intiem mengsel vormen van ten hoogste 80% ammoniumnitraat en ten minste 20% fijn
gemalen kalksteen;
(c)
ze geen chloride inhouden.
C.G.G. – 1/1998
15.0
SECTIE V
AMMONIUMNITRAATMESTSTOFFEN DIE DE ONTHEFFING GENIETEN VOORZIEN IN HET
K.B. VAN 3/9/1958, GEWIJZIGD BIJ K.B. VAN 12/1/1960.
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN.
1.
Reglementering
1.1
Nationale reglementering - IMDG-Code - plaatselijke reglementering.
Bovenvermelde ammoniumnitraatmeststoffen genieten van de ontheffing voorzien in de
Koninklijke besluiten van 3/9/1958 (Belgisch Staatsblad van 1/11/1958) en van 12/1/1960
(Belgisch Staatsblad van 8/2/1960) mits voldaan wordt aan de voorwaarden gesteld in de
specifieke mininsteriële besluiten terzake.
De IMDG-Code is er eveneens van toepassing op, in zoverre hiervan door bovenvermelde
Koninklijke en/of ministeriële besluiten niet afgeweken wordt.
Zijn eveneens van toepassing: de "Bijzondere bepalingen" vermeld op p. 14 e.v. en de
"Algemene voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van
Antwerpen" (zie p. 2 e.v.) in zoverre hiervan door bovenvermelde bijzondere bepalingen niet
afgeweken wordt.
1.2
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering.
Zie Sectie I, C (p. 3.1).
1.3
Soorten ammoniumnitraat.
Zie Sectie IV, C (p. 12 e.v.).
2.
Aangiften met betrekking tot bovenvermelde ammoniumnitraatmeststoffen.
2.1
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen.
Zie Sectie I, C, 2.3
2.2
Aangiften inzake “aan boord behouden”.
Zie Sectie I, C, 2.4
2.3
Indienen/invullen der aangiften.
Zie Sectie I, C (p. 3.3 t/m 3.10).
In de desbetreffende aangifte dient steeds het stikstofgehalte (N) vermeld, alsmede de fabriek
van herkomst.
C.G.G. – 1/1999
15.1
3.
Opslag van de in hoofding vermelde ammoniumnitraatmeststoffen in het havengebied.
3.1
Magazijnen.
a)
b)
Stadsmagazijnen:
Voor de in deze rubriek voorziene ammoniumnitraatmeststoffen zijn geen stadsmagazijnen
voorzien, alhoewel de opslag in principe niet verboden is.
Privé-magazijnen:
Het opslaan in het havengebied van ammoniumnitraatmeststoffen die de ontheffing genieten
voorzien in het K.B. van 3/9/1958, gewijzigd bij K.B. van 12/1/1960, is in principe enkel
toegelaten in privé-magazijnen waarvoor de nodige milieuvergunningen werden afgeleverd.
3.2
Opslagplaatsen.
Voor ammoniumnitraatmeststoffen die de ontheffing genieten voorzien in het K.B. van 3/9/1958,
gewijzigd bij K.B. van 12/1/1960, zijn er tot op heden noch stads- noch privé-opslagplaatsen
voorzien.
3.3
Overige mogelijkheden om hogervermelde ammoniumnitraatmeststoffen in het havengebied te
laten vertoeven.
Mits naleving van de voorschriften vermeld in de "Bijzondere bepalingen" mogen bedoelde
ammoniumnitraatmeststoffen, indien geladen in container, gedurende maximum 10 dagen op
een door de havenkapitein-commandant erkende containerterminal vertoeven (zie Sectie IX).
In elk geval dient in de aangifte uitdrukkelijk vermeld dat de ammoniumnitraatmeststoffen
bovendien in container verpakt zijn.
4.
Abnormale voorvallen i.v.m. het behandelen van in hoofding vermelde
ammoniumnitraatmeststoffen - meldingsplicht.
Zie Sectie I, C (p. 3.12).
C.G.G. – 1/2001
15. 2
5.
Voorgeschreven wijze van behandeling.
In Sectie I, C (p. 3.18 e.v.) kan in de lijst "Voorgeschreven wijze van behandeling" opgezocht worden
op welke produkten, vermeld in de IMDG-Code, de voorschriften inzake het behandelen van
ammoniumnitraat van toepassing zijn.
6.
Meldingsplicht t.o.v. dienst der springstoffen.
Zie Sectie IV, C, 6 (p. 12.5)
C.G.G. – 1/1998
16.0
SECTIE VI
A.
INDEX .......................................................................................................................................................................... 16
B.
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN ZEER TOXISCHE GASSEN. ...17
1.
VEREISTE AANGIFTE. ....................................................................................................................................17
2.
INDIENEN VAN DE AANGIFTEN. .................................................................................................................17
3.
FORMULEREN VAN DE AANGIFTEN..........................................................................................................17
4.
MAXIMUM TOEGELATEN HOEVEELHEDEN. .........................................................................................17
5.
BIJZONDERE VOORWAARDEN....................................................................................................................17
6.
TOEZICHT. ......................................................................................................................................................17.1
7.
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN. ................................................................................................................17.1
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN. ................................................................................18
1.
REGLEMENTERING ........................................................................................................................................18
1.1
1.2
2.
AANGIFTEN M.B.T. BOVENVERMELDE GASSEN. ..................................................................................18
2.1
2.2
2.3
3.
Nationale reglementering - IMDG-Code - Plaatselijke reglementering. ....................................................18
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. ..............................................................18
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen. .............................................................18
Aangiften inzake “aan boord behouden”. ...................................................................................................18
Indienen/invullen der aangiften ..................................................................................................................18
OPSLAG VAN ZEER TOXISCHE GASSEN IN HET HAVENGEBIED. ....................................................18
3.1
3.2
13.3
Magazijnen. ................................................................................................................................................18
Opslagplaatsen............................................................................................................................................18
Overige mogelijkheden om zeer toxische gassen in het havengebied te laten vertoeven. .......................18.1
4.
ABNORMALE VOORVALLEN I.V.M. HET BEHANDELEN VAN ZEER TOXISCHE GASSEN. .....18.1
5.
VOORGESCHREVEN WIJZE VAN BEHANDELING. .............................................................................18.1
6.
BIJZONDERE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN BIJ HET LADEN/LOSSEN VAN MEER
DAN 100 KG NETTO ZEER TOXISCHE GASSEN. ...................................................................................18.1
6.1
6.2
Deskundige. .............................................................................................................................................18.1
Beveiligingsmaatregelen..........................................................................................................................18.1
7.
NUTTIGE ADRESSEN, TELEFOON-EN FAXNUMMERS.......................................................................18.3
8.
MODEL FAX-MELDING BEHANDELING ZEER TOXISCHE GASSEN. .............................................18.4
9.
INFORMATIEVE LIJST VAN BEDOELDE PRODUCTEN......................................................................18.5
C.G.G. – 1/1998
17.0
SECTIE VI
B.
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN ZEER TOXISCHE GASSEN.
Reglementering.
Bij toepassing van artikels 64 en 65 van de "Gemeentelijke Havenpolitieverordening" gelden
navermelde bijzondere voorwaarden voor het behandelen van zeer toxische gassen in de haven van
Antwerpen.
1.
Vereiste aangifte.
Zeer toxische gassen (VN-nummers: 1008, 1017, 1026, 1045, 1048, 1053, 1067, 1069, 1076, 1079,
1581, 1582, 1589, 1612, 1660, 1749, 1859, 1911, 1975, 2188, 2189, 2190, 2191, 2192, 2194, 2195,
2196, 2198, 2199, 2202, 2204, 2417, 2418, 2420, 2421, 2534, 2548, 2676, 2901, 3083) mogen in de
haven van Antwerpen niet behandeld worden, tenzij een voorafgaande aangifte aan de
havenkapiteinsdienst werd overgemaakt.
2.
Indienen van de aangiften.
Zowel de expediteur als de scheepsagent dienen een aangifte in te dienen bij de
havenkapiteinsdienst, uiterlijk 24 uur en maximaal 10 kalenderdagen vóór de behandelingsdatum.
3.
Formuleren van de aangiften.
De aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden ,lossen, overslag dienen via EDI (Electronic Data
Interchange) aan de havenkapiteinsdienst overgemaakt.
Indien de behandeling "aan boord behouden" betreft, moeten de desbetreffende aangiften tot nader
bericht per telex of per fax ingediend worden. Vanaf 1.1.1998 mogen ze eveneens via EDI
ingestuurd worden.
De havenkapitein-commandant, of zijn vervanger, kan in bepaalde gevallen afwijkingen toestaan.
4.
Maximum toegelaten hoeveelheden.
Voor zeer toxische gassen is de maximum toegelaten hoeveelheid 60 ton netto. Gedurende de ganse
tijd van zijn verblijf in de haven van Antwerpen mag een schip nooit meer aan boord hebben dan deze
maximum toegelaten hoeveelheid.
5.
Bijzondere voorwaarden.
5.1
Recipiënten met zeer toxische gassen mogen slechts verscheept of aan boord gehouden
worden aan een ligplaats boven kaainummer 100/101.
5.2
De recipiënten dienen rechtstreeks ont- of verscheept te worden, zonder vertoef op kaai.
C.G.G. – 1/2001
17.1
5.3
Voor het verschepen van meer dan 100kg netto zeer toxische gassen gelden bijkomend
volgende voorwaarden:
Onverminderd de door de expediteur/scheepsagent terzake bij de havenkapiteinsdienst in te
dienen aangifte dient de expediteur/scheepsagent bij het lossen of laden van zeer toxische
gassen de dokmeester-werkleider wal van de havenkapiteinsdienst en de brandweer per fax
minimum 2 uur op voorhand in te lichten over het precieze tijdstip van de operatie.
Tevens dient de expediteur/scheepsagent ervoor te zorgen dat bij het laden/lossen een
gasdeskundige met de nodige kennis van de produkten aanwezig is. De gasdeskundige let
erop dat de verscheping met vereiste zorg gebeurt en geeft bij de geringste onregelmatigheid
het alarmsein waarmee de eigen noodprocedure van het bedrijf wordt opgestart. In overleg met
de aangestelde van het behandelingsbedrijf zal hij een veiligheidszone afbakenen.
De expediteur/scheepsagent dient ervoor te zorgen dat alle vereiste beschermingsmiddelen
(maskers enz.) tijdens de verscheping beschikbaar zijn op de plaats van verscheping.
De behandelingsfirma bepaalt zelf het tijdstip van de behandeling in functie van de
werkzaamheden en zal er hierbij naar streven zoveel mogelijk het principe "eerst van
boord/laatst aan boord" te benaderen, zonder dat dit een dwingend voorschrift is.
Een aangestelde van de behandelingsfirma die op de hele laad- of losoperatie zicht heeft, dient
bij het laden/lossen van zeer toxische gassen ter plaatse te komen. Bij de geringste
onregelmatigheid zal hij op aangeven van de gasdeskundige onmiddellijk de hulpdiensten
verwittigen en op diens bevel de eigen noodprocedure van het bedrijf opstarten.
De behandelingsfirma dient ervoor te zorgen dat de nodige communicatiemiddelen aanwezig
zijn om ten allen tijde de hulpdiensten te verwittigen.
De laad- of losoperatie mag niet aangevat worden vóór de dokmeester van de
havenkapiteinsdienst ter plaatse de aanwezigheid van de gasdeskundige, de aangestelde van
de behandelingsfirma, het waarschuwingssignaal en alle vereiste beschermingsmiddelen heeft
vastgesteld. Zijn verdere instructies dienen te worden nageleefd.
5.4
6.
Overpompen van zeer toxische gassen is verboden.
Toezicht.
Personeelsleden van de havenkapiteinsdienst, de politie en de brandweer hebben de bevoegdheid
om toezicht uit te oefenen.
De onderrichtingen ter plaatse verstrekt door het toezichtspersoneel dienen stipt te worden nageleefd.
7.
Algemene voorschriften.
De "Algemene Voorschriften voor het behandelen van Gevaarlijke Goederen in de haven van
Antwerpen" zijn eveneens van toepassing op het behandelen van zeer toxische gassen in de haven
van Antwerpen, in zoverre er in onderhavige bijzondere voorwaarden niet van afgeweken wordt.
C.G.G. – 1/2001
18.0
SECTIE VI
ZEER TOXISCHE GASSEN.
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN.
1.
Reglementering
1.1
Nationale reglementering - IMDG-Code - Plaatselijke reglementering.
Voor de behandeling van zeer toxische gassen gelden de bepalingen van het Algemeen
Reglement voor de Arbeidsbescherming (A.R.A.B.).
De IMDG-Code is eveneens van toepassing alsmede de "Bijzondere bepalingen" vermeld op
blz.17 e.v. en de "Algemene voorschriften voor het behandelen gevaarlijke goederen in de
haven van Antwerpen", in zoverre hiervan in deze bijzondere bepalingen niet wordt afgeweken.
1.2
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering.
zie sectie I, C (p. 3.1)
2.
Aangiften m.b.t. bovenvermelde gassen.
2.1
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen.
Zie Sectie I, C, 2.3
2.2
Aangiften inzake “aan boord behouden”.
Zie Sectie I, C, 2.4
2.3
Indienen/invullen der aangiften
zie sectie I, C (p. 3.3 t/m 3.10)
3.
Opslag van zeer toxische gassen in het havengebied.
3.1
3.2
Magazijnen.
a)
Stadsmagazijnen
verboden
b)
Privé-magazijnen
voor eventuele mogelijkheden: zie bijlage H1
Opslagplaatsen.
a)
Stadsopslagplaatsen
verboden
b)
Privé-opslagplaatsen
voor eventuele mogelijkheden: zie bijlage H1
C.G.G. – 1/1998
18.1
3.3
Overige mogelijkheden om zeer toxische gassen in het havengebied te laten vertoeven.
Tijdelijk vertoef van zeer toxische gassen kan uitzonderlijk toegelaten worden op een door de
havenkapitein-commandant of zijn aangestelde aangewezen, voldoende afgezonderd geachte,
plaats.
Komen hiervoor o.a. in aanmerking :
terreinen van firma's gevestigd in het havengebied die zelf vermelde gassen vervaardigen en/of
opslaan.
4.
Abnormale voorvallen i.v.m. het behandelen van zeer toxische gassen.
Bij de geringste onregelmatigheid zijn de deskundige en de aangestelde van het behandelingsbedrijf
gehouden onmiddellijk de hulpdiensten te verwittigen, een veiligheidszone af te bakenen en de
noodprocedure van het behandelingsbedrijf op te starten.
zie ook sectie I, C p. 3.12.
5.
Voorgeschreven wijze van behandeling.
In sectie I,C kan in de lijst "voorgeschreven wijze van behandeling" worden opgezocht op welke
produkten die onder de IMDG-Code vallen de bijzondere voorwaarden van toepassing zijn (aangeduid
met BV ZTG).
Een informatieve alfabetische lijst van deze gassen in het Nederlands, Frans, Engels en Duits is
tevens opgenomen in rubriek 9.
6.
Bijzondere veiligheidsvoorschriften bij het laden/lossen van meer dan 100 kg netto zeer
toxische gassen.
6.1
Deskundige.
De expediteur/scheepsagent dient ervoor te zorgen dat een deskundige bestendig aanwezig is
bij de verschepingsactiviteiten.
Zijn taak is erover te waken dat de activiteiten met de vereiste zorg gebeuren, de bijzondere
voorwaarden worden nageleefd en, ingeval van een abnormaal voorval of incident in overleg
met de aangestelde van het behandelingsbedrijf onmiddellijk de hulpdiensten te verwittigen en
een veiligheidszone af te bakenen.
De deskundige moet in het bezit zijn van een document waarin de expediteur/scheepsagent
vermeldt dat hij de in de reglementering voorgeschreven deskundige is. De deskundige wordt
geacht het product voldoende te kennen.
6.2
Beveiligingsmaatregelen.
Voertuigen en spoorwagons met recipiënten met zeer toxische gassen geladen, mogen slechts
op de plaats van behandeling worden aangevoerd op het ogenblik dat de recipiënten onmiddellijk aan boord kunnen worden gebracht.
In afwachting van de eigenlijke verrichtingen moeten ze op een door de havenkapiteincommandant of zijn afgevaardigde uitdrukkelijk aangegeven en voldoende afgezonderde plaats
worden gezet; voor voertuigen kunnen dat de instellingen zijn van een onderneming die zich
binnen het havengebied met de productie van deze gassen bezighoudt; voor de spoorwagons
zal dit een rangeerspoor zijn buiten de eigenlijke haveninstellingen.
Voertuigen en spoorwagons die recipiënten, gevuld met deze gassen, hebben ontvangen uit
schip dienen onmiddellijk de loskade te verlaten. Zij kunnen eventueel tijdelijk op een door de
havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde uitdrukkelijk aangegeven en voldoende
afgezonderde plaats worden gezet.
C.G.G. – 1/1998
18.2
Desgevallend dient de expediteur/agent zelf te zorgen, op eigen kosten, risico en gevaar, voor
de bewaking van de recipiënten tijdens het vertoef op de toegewezen plaats.
De expediteur/scheepsagent dient ervoor te zorgen dat bij de behandeling :
a)
maskers beschikbaar zijn op de kaai
b)
een windzak geplaatst is;
c)
een waarschuwingssignaal ter beschikking is. Dat signaal dient vooraf bepaald en aan
iedereen bekend gemaakt. Eventueel alarm dient te worden gegeven door de deskundige en de aangestelde van de behandelingsfirma.
d)
alle aanwezige personeelsleden van de privé-bedrijven voorafgaandelijk op de hoogte
worden gesteld van de gevaren van het te behandelen product.
De materialen kunnen ter beschikking gesteld worden door de Gemeenschappelijke Dienst voor
Preventie en Bescherming (PB) aan de haven van Antwerpen. De expediteur/agent licht de
Dienst PB in over de juiste dag en uur van de behandeling. Na akkoord van deze Dienst
kunnen de materialen afgehaald worden bij SIWHA op de centrale hulppost aan kaai 142.
Bij het ont- of verschepen van zeer toxische gassen moeten alle personen die niet effectief bij
de behandeling betrokken zijn, zich verwijderen.
Aanwezige personen, evenals hun voertuigen, moeten zich zoveel mogelijk boven de wind
bevinden.
De behandelingsfirma dient alle maatregelen te treffen om een veilige behandeling te
verzekeren, o.m. door zorgvuldig voorafgaandelijk nazicht van de hijsgereedschappen en door
speciale aandacht te besteden aan een goede manier van aanslaan en hijsen.
Een dokmeester van de havenkapiteinsdienst zal zich vergewissen van de aanwezigheid van
een deskundige, een aangestelde van de behandelingsfirma en de vereiste
beschermingsmiddelen.
Hiervoor is een vergoeding verschuldigd waarvan het bedrag wordt bepaald door het
gemeentelijk havenbedrijf.
Te dien einde dient minstens 2u. vóór de effectieve behandeling de dokmeester-werkleider
(wal) per fax verwittigd te worden van de juiste dag en het uur van de ont- of verscheping.
Deze melding dient volgende gegevens te bevatten :
-naam firma, adres, tel. en fax.
-hoedanigheid: expediteur/scheepsagent of beide
-naam kontaktpersoon
-technische naam van het produkt
-IMDG-klasse en VN-nummer
-verpakking
-in container: ja/neen; zo ja, nummer(s)
-netto-gewicht (in kg)
-laden/lossen/aanvoeren/afvoeren
-naam zeeschip/binnenschip:
-kaai
-dag en uur (zo precies mogelijk)
Een zelfde melding moet, ter titel van informatie, toegezonden worden aan de brandweer.
Een model terzake is opgenomen in rubriek 8.
C.G.G. – 1/1998
18.3
7.
Nuttige adressen, telefoon-en faxnummers.
-
Dokmeester-werkleider (wal)
dienstgebouw kaai nr. 602 d.d.
TEL.:03/541.08.50
FAX.:03/541.54.68
-
Brandweer
-
-
Rechteroever : hoofdwacht Lillo, Scheldekaaien
TEL.:03/561.03.51/52
FAX.:03/561.03.53
-
Linkeroever :Gravendreef 5, 9120 Beveren
TEL.:03/750.14.50
FAX.:03/755.27.78
Gemeenschappelijke Dienst voor Preventie en Bescherming aan de haven van Antwerpen
Brouwersvliet 33, 2000 Antwerpen
-
tijdens de kantooruren :TEL.:03/221.98.27
FAX.:03/232.37.54
-
buiten de kantooruren :permanente wachtdienst te bereiken via de SIWHA Dispatching,
kaai 142
TEL.:03/541.13.34
C.G.G. – 1/2001
18.4
8.
Model fax-melding behandeling zeer toxische gassen.
1) Firma :
(naam):
(adres):
(telefoon):
(fax):
2) Hoedanigheid: expediteur/scheepsagent/beide(1):
3) Kontaktpersoon (naam):
4) technische naam van het produkt:
5) - IMDG-klasse:
- VN-nummer:
6) verpakking:
7) in container:ja/neen (1)
zo ja:nummer(s)
…………
…………
…………
…………
8) netto-gewicht (in kg):
9) laden/lossen/aanvoeren/afvoeren(1):
10) zeeschip/binnenschip (1) (naam):
11) kaai nr.:
12) dag en uur:
(1) het overbodige schrappen
C.G.G. – 1/1998
18.5
9.
Informatieve lijst van bedoelde producten.
Naam
VN-nummer
Taal
2420
2420
1048
1076
1048
2202
1053
1079
1079
1067
1067
1079
1048
2676
2676
2676
2676
2676
2676
2676
2188
2188
2188
2188
2188
2188
2188
2188
2188
2188
2188
1067
E
E
F
F
F
F
F
F
D
F
F
F
E
D
D
E
D
E
N
N
N
E
E
F
E
E
F
D
N
D
E/F/N
F
1017
1067
1660
1079
1008
1008
1911
1911
1911
1008
1008
1008
2901
1048
2901
2901
2901
E
F
F
F
N
D
D
E
F
E
E
D
D
E
E
E
D
A
acetane, hexafluoro
acetone hexafluoride
acide bromhydrique, anhydre
acide chloroxycarbonique
acide hydrobromique, anhydre
acide sélénhydrique anhydre
acide sulfhydrique
acide sulfureux (anhydride ou liquéfié)
acidum sulfurosum
anhydride azoteux azotique, liquéfié
anhydride nitreux, liquéfié
anhydride sulfureux liquéfié
anhydrous hydrobromic acid anhydrous
antimonhydrid
antimonwasserstoff
antimony hydride
antimonytrihydrid
antimony trihydride
antimoonhydride
antimoonwaterstof
arseenwaterstof
arsenic hydride
arsenic trihydride
arséniure d'hydrogène
arseniuretted hydrogen
arsenous hydride
arsénure d'hydrogène
arsenwasserstoff
arsien
arsin
arsine
azotyle, liquéfié
B
bertholite
bioxyde d'azote, liquefié
bioxyde d'azote
bioxyde de soufre (anhydre)
boortrifluoride
borfluorid
borhydrid
boroethane
boroéthane
boron fluoride
boron trifluoride
bortrifluorid
bromchlorid
bromide of hydrogen, anhydrous
bromine chloride
bromine monochloride
brommonochlorid
C.G.G. – 1/2001
18.6
bromochloride
bromure de chlore
bromure d'hydrogène, anhydre
bromwasserstoff, wasserfrei
bromwasserstoffsäure, wasserfrei
broomchloride
broomwaterstof, watervrij
2901
2901
1048
1048
1048
2901
1048
E
F
F
D
D
N
N
2417
2417
1076
2417
2204
1076
2417
1076
1076
1076
2417
2417
2417
2204
2204
2204
2204
1017
2901
1589
2548
1581
1582
1749
1017
1589
1017
1017
1017
2901
1589
1749
3083
1017
3083
2548
1749
1076
2534
1589
1076
2534
2534
1581
1582
1581
1582
E
E
E
E
E
E
E
D
E
E
E
D
E/N
D
N
N
E
N
N
N
N
N
N
N
D
D
F
D
E
E
E
E
E
E
E
E
E
D
D
E
E
E
F
E
E
F
F
C
carbon difluoride oxide
carbon fluoride oxide
carbonic dichloride
carbonic difluoride
carbon oxide sulfide
carbon oxychloride
carbon oxyfluoride
carbonylchlorid
carbonyl chloride
carbonyl dichloride
carbonyl difluoride
carbonylfluorid
carbonyl fluoride
carbonylsulfid
carbonyl sulfide
carbonylsulfoide
carbonyl sulphide
chloor
chloorbromide
chloorcyaan, gestabiliseerd
chloorpentafluoride
chloorpikrine en methylbromide (mengsel van)
chloorpikrine en methylchloride(mengsel van)
chloortrifluoride
chlor
chlorcyan, stabilisiert
chlore
chlorgas
chlorine
chlorine bromide
chlorine cyanide, inhibited
chlorine fluoride
chlorine fluoride oxide
chlorine mol
chlorine oxyfluoride
chlorine pentafluoride
chlorine trifluoride
chlorkohlenoxid
chlor(metyl) silan
chloro cyanogen
chloroformyl chloride
chloro(methyl) silane
chloro(méthyl) silane
chloropicrin and methyl bromide, mixtures
chloropicrin and methylchloride, mixtures
chloropicrine et bromure de méthyle en mélange
chloropicrine et chlorure de méthyle en mélange
C.G.G. – 1/2001
18.7
chlorotrifluoride
chlorpentafluorid
chlortrifluorid
chlorum
chlorure de brome
chlorure de carbonyle
chlorure de cyanogène, stabilisé
chlorure de nitrosyle
chloryl(per) – fluorid
cyaanchloride, gestabiliseerd
cyanogeenchloride
cyanogenchlorid, stabilisiert
cyanogen chloride, inhibited
cyanogène, liquéfié
cyanure de chlore, stabilisé
1749
2548
1749
1017
2901
1076
1589
1069
3083
1589
1589
1589
1589
1026
1589
E
D
D
D
F
F
F
F
D
N
N
D
E
F
F
1911
1911
1911
1911
1911
1911
1911
1911
1911
2189
1026
2190
2417
2191
2190
1067
2421
1079
1067
1076
1067
2421
1067
1067
N
D
D
E/F
E/F
D
E
F
E
N
N
E
E
F
F
E
E
E
F
E
D
D
N
D
2417
2417
1045
1045
1045
1045
2190
2190
2417
2417
2417
1008
2417
E
F
N
F
D
E
E
E
E
E
F
F
F
D
diboraan
Diboran
diboran (6)
diborane
diborane (6)
diboranhexahydrid
diboran hexahydride
diboran hexahydrure
diboran hexahydride
dichloorsilaan
dicyaan
difluorine monoxide
difluoroformaldehyde
difluorure de sulfuryle
difluorure d'oxygène
dinitrogen tetroxide, liquified
dinitrogen trioxide
dioxide of sulphur (anhydrous)
dioxide d'azote, liquéfié
diphosgene
distickstofftetroxid, verflüssigt
distickstofftrioxid
distikstoftetroxide
ditetroxid, verflüssigt
E
F
fluophosgene
Fluophosgène
Fluor
fluor (comprimé)
fluor (verdichtet)
fluorine (compressed)
fluorine monoxide
fluorine oxide
fluoroformyl fluoride
fluorophosgene
fluorophosgène
fluorure de bore
fluorure de carbonyle
C.G.G. – 1/2001
18.8
fluorure de perchloryle
fluorure de sulfuryle
fluorure d'oxygène
fosfine
fosforpentafluoride
fosforwaterstof
fosgeen
3083
2191
2190
2199
2198
2199
1076
F
F
F
N
N
N
N
1053
1581
1582
2192
2192
2192
2192
2192
2192
2192
2192
2192
2192
2192
F
D
D
N
N
D
E/F
D
E
N
D
D
E
F
1612
2420
2420
2420
2420
2420
2420
2420
2194
2195
2196
1911
1048
1048
2676
2188
1048
2188
2192
2199
2202
1053
2199
2202
1053
1053
2202
1053
2676
2188
2199
1067
N
D/N
F
E
N
F
E
D
F
F
F
F
E
D
E
E
E
F
F
F
F
F
E
E
E
E
E
D
F
F
F
F
G
gaz sulfhydrique
gemische von methylbromid und chlorpicrin (verflüssigtes Gas)
gemische von methylchlorid und chlorpicrin (verflüssigtes Gas)
germaan
germaanwaterstof
german
germane
germaniumtetrahydrid
germanium tetrahydride
germaniumtetrahydride
germaniumwasserstoff
germanomethan
germanomethane
germanométhane
H
hexaethyltetraphosphaat en samengeperst gas (mengsel van)
hexafluoraceton
hexafluoracétone
hexafluoracetone
hexafluor-2-propanon
hexafluoropropanone – 2
hexafluoro - 2 – propanone
hexafluorpropanon
hexafluorure de sélénium
hexafluorure de tellure
hexafluorure de tungstène
hexahydrure de bore
hydrobromid acid, anhydrous
hydrobromsäure, wasserfrei
hydrogen antimonide
hydrogen arsenide
hydrogen bromide, anhydrous
hydrogène arsénié
hydrogène germanié
hydrogène phosphoré
hydrogène sélénié, anhydre
hydrogène sulfuré
hydrogen phosphide
hydrogen selenide, anhydrous
hydrogen sulphide
hydrogen sulphide, liquefied
hydroselenic acid, anhydrous
hydrothionsäure
hydrure d'antimoine
hydrure d'arsenic
hydrure de phosphore
hypoazotide, liquéfié
C.G.G. – 1/2001
18.9
K
kohlenoxichlorid
kohlenoxidchlorid
kohlenoxidsulfid
kohlenstoffoxifluorid
kolenstoffoxisulfid
koolstofoxifluoride
1076
1076
2204
2417
2204
2417
D
D
D
D
D
N
1067
E
1581
1582
1581
1582
1612
1975
1975
1581
1581
1582
1582
2534
2534
2534
2534
1581
1582
1017
2192
2192
1660
2190
F
F
N
N
N
N
N
D
E
D
E
N
E
F
D
E
E
E
D
E
E
F
1067
1067
1660
1067
1067
1069
1067
1067
2421
1067
2421
1067
1069
1069
1069
2421
1067
1067
D
E
E
E
E
E
D
E
E
E
E
D
D
N
E
E
E
D
2204
1069
1076
E
F
F
L
liquid dioxide, liquefied
M
mélanges de bromure de méthyle et de choropicrines (gaz liquéfié)
mélanges de chlorure de méthyle et de chloropicrine (gaz liquéfié)
mengsel van chloorpikrine en methylbromide
mengsel van chloorpikrine en methylchloride
mengsel van hexaethyltetraphoshaat en samengeperst gas
mengsel van stikstofmonoxide en distikstof-tetroxide
mengsel van stikstofmonoxide en stikstof-dioxide
methylbromid und chlorpicrin, gemische
methylbromide and chloropicrin, mixtures
methylchlorid und chlorpikrin, gemische
methyl chloride and chloropicrin, mixtures
methylchloorsilaan
methylchlorosilane
méthylchlorosilane
methylchlorosilan
mixtures of methyl bromide and chloropicrin (liquefied gas)
mixtures of methyl chloride and chloropicrin (liquefied gas)
molecular chlorine
monogerman
monogermane
mononitrogen monoxide
monoxyde de fluor
N
nitrogendioxid, verflüssigt
nitrogen dioxide, liquefied
nitrogen monoxide
nitrogen oxide
nitrogen (IV) oxide, liquefied
nitrogen oxychloride
nitrogenperoxid, verflüssigt
nitrogen peroxide, liquefied
nitrogen sesquioxide
nitrogen tetroxide, liquefied
nitrogen trioxide
nitrose gase, verflüssigt
nitrosylchlorid
nitrosylchloride
nitrosyl chloride
nitrous anhydride
N-oxide
N-oxide, verflüssigt
O
oxycarbon sulfide
oxychlorure d'azote
oxychlorure de carbone
C.G.G. – 1/2001
18.10
oxyde azoteux, liquéfié
oxyde azotique, liquéfié
oxyde d'azote
oxyde nitrique, liquéfié
oxyde nitrique
oxyfluorure de carbone
oxyfluorure de chlore
oxyfluorure de soufre
oxygenfluorid
oxygen fluoride
oxysulfure de carbone
1067
1067
1660
1067
1660
2417
3083
2191
2190
2190
2204
F
F
F
F
F
F
F
F
D
E
F
2198
2198
2548
2198
3083
3083
3083
2420
2420
2420
1067
1076
1076
1076
2199
2199
2199
2198
2198
2199
2199
2420
D
F
F
F
D
N
E
D/N
E
F
F
D
E
F
D
E/F
E
D
E
D
F
E
2190
1079
1079
2418
1053
1053
1053
1079
1079
2194
2202
2194
2202
2194
2194
2202
2202
2202
2202
2421
D
D
D
D
D
D
D
D
D
N
N
D
D
E
E
E
F
D
D
F
P
pentafluorphosphoran
Pentafluorophosphorane
pentafluorure de chlore
pentafluorure de phosphore
perchlorylfluorid
perchlorylfluoride
perchloryl fluoride
perfluoraceton
perfluoroacetone
perfluoroacétone
peroxyde d'azote, liquéfié
phosgen
phosgene
phosgène
phosphin
phosphine
phoshoretted hydrogen
phosphorpentafluorid
phosphorus pentafluoride
phosphorwasserstoff
phosphure d'hydrogène
2 - propanone,1,1,1,3,3,3 – hexafluoro
S
sauerstoffdifluorid
schwefeldioxid, verflüssigt
schwefelgeist
schwefeltetrafluorid
schwefelwasserstoff
schwefelwasserstoff, verflüssigt
schwefelwasserstoffsäure
schweflige säure (wasserfrei)
schwefligsäureanhydrid(wasserfrei)
seleenhexafluoride
seleenwaterstof
selenhexafluorid
selenhydrid, wasserfrei
selenium fluoride
selenium hexafluoride
selenium hydride
séléniure d'hydrogène, anhydre
selenwasserstoffsäure, wasserfrei
selenwasserstoff, wasserfrei
sesquioxyde d'azote
C.G.G. – 1/2001
18.11
siliciumfluorid
siliciumtetrafluorid
siliciumtetrafluoride
silicon fluoride
silicontetrafluoride
silyldichlorid
stiban
stibin
stibine
stickmonoxid
stickoxid
stickstoffmonoxid
stickstoffoxid
stickstoff (II) – oxid
stickstoff (IV) - oxid, verflüssigt
stickstoffperoxid, verflüssigt
stickstofftetroxid, verflüssigt
stickstofftrioxid
stikstofdioxide
stikstofmonoxide
stikstofmonoxide en distikstoftetroxide (mengsel van)
stikstofmonoxide en stikstofdioxide (mengsel van)
stikstofoxide
stikstoftetroxide
stikstoftrioxide
sulfur dioxide
sulfur tetrafluoride
sulfure de carbonyle
sulfure d'hydrogène liquéfié
sulfuric oxyfluoride
sulfurous anhydride
sulfurous oxide
sulfur oxide
sulfuroxylfluorid
sulfuryldifluorid
sulfurylfluorid
sulfurylfluoride
sulfuryl fluoride
sulphur dioxide
sulphuretted hydrogen
sulphurous acid (anhydre or anhydrous)
sulphur tetrafluoride
sulphuryl difluoride
sulphuryl fluoride
1859
1859
1859
1859
1859
2189
2676
2676
2676
1660
1660
1660
1660
1660
1067
1067
1067
2421
1076
1660
1975
1975
1660
1067
2421
1079
2418
2204
1053
2191
1079
1079
1079
2191
2191
2191
2191
2191
1079
1053
1079
2418
2191
2191
D
D
N
E
E
D
D
D
E/F/N
D
D
D
D
D
D
D
D
D
N
N
N
N
N
N
N
E
E
F
F
E
E
E
E
D
D
D
N
E
E
E
E
E
E
E
2195
2195
2195
2195
1859
1859
1859
1859
1859
2418
D
N
E
N
D
E
F
F
E
E
T
tellurhexafluorid
Telluriumhexafluoride
tellurium hexafluoride
telluurhexafluoride
tetrafluormonosilan
tetrafluoromonosilane
tétrafluoromonosilane
tétrafluorosilane
tetrafluoro silane
tetrafluorosulfurane
C.G.G. – 1/2001
18.12
tétrafluorosulfurane
tetrafluorsilan
tétrafluorure de silicium
tétrafluorure de soufre
tétrahydrure de germanium
tétroxyde d'azote, liquéfié
tétroxyde de diazote, liquéfié
trifluorboran
trifluoride of boron
trifluoro-borane
trifluorure de bore
trifluorure de chlore
trihydrure d'antimoine
trioxyde d'azote
trioxyde de diazote
tungstenhexafluoride
2418
1859
1859
2418
2192
1067
1067
1008
1008
1008
1008
1749
2676
2421
2421
2196
F
D
F
F
F
F
F
D
E
E
F
F
F
F
F
E
1067
D
1067
2191
2191
F
E
E
2202
1053
1048
2202
1053
2196
2196
D
D
N
N
N
N
D
2190
2190
1079
2418
1053
N
N
N
N
N
U
untersalpetersäure, verflüssigt
V
vapeurs rutilantes
Vikane
vikane fumigant
W
wasserstoffselenid, wasserfrei
Wasserstoffsulfid
waterstofbromide, watervrij
waterstofselenide, watervrij
waterstofsulfide
wolfraamhexafluoride
wolframhexafluorid
Z
zuurstofdifluoride
Zuurstoffluoride
Zwaveldioxide
Zwaveltetrafluoride
Zwavelwaterstof
C.G.G. – 1/2001
19.
SECTIE VII
A.
INDEX .......................................................................................................................................................................... 19
B.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN RADIOACTIEVE STOFFEN IN DE
HAVEN VAN ANTWERPEN. ...........................................................................................................................20
1.
VEREISTE AANGIFTE. ....................................................................................................................................20
2.
INDIENEN VAN AANGIFTEN. ........................................................................................................................20
3.
FORMULERING VAN DE AANGIFTEN........................................................................................................20
4.
VOORWAARDEN WAARAAN DIENT VOLDAAN......................................................................................20
5.
OPSLAG............................................................................................................................................................20.1
6.
TOEZICHT. ......................................................................................................................................................20.1
7.
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN. ................................................................................................................20.1
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN. ................................................................................21
1.
REGLEMENTERING. .......................................................................................................................................21
1.1
1.2
1.3
1.4
2.
AANGIFTEN M.B.T. RADIO-ACTIEVE STOFFEN. .................................................................................21.1
2.1
2.2
2.3
3.
Nationale reglementering - IMDG-Code - plaatselijke reglementering......................................................21
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. ..............................................................21
Vervoervergunning.....................................................................................................................................21
Behandelen van zwaar water. .....................................................................................................................21
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen. ..........................................................21.1
Aangiften inzake “aan boord behouden”. ................................................................................................21.1
Indienen/invullen der aangiften. ..............................................................................................................21.1
ABNORMALE VOORVALLEN I.V.M. HET BEHANDELEN VAN RADIO-ACTIEVE STOFFEN MELDINGSPLICHT. ......................................................................................................................................21.1
C.G.G. – 1/1998
20.0
SECTIE VII
B.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN RADIOACTIEVE STOFFEN IN DE
HAVEN VAN ANTWERPEN.
Reglementering.
Bij toepassing van artikels 64 en 65 van de "Gemeentelijke Havenpolitieverordening" gelden
navermelde bijzondere bepalingen voor het behandelen van radioactieve stoffen in de haven van
Antwerpen.
1.
Vereiste aangifte.
Radioactieve stoffen mogen in de haven van Antwerpen niet behandeld worden tenzij een
voorafgaande aangifte aan de havenkapiteinsdienst werd overgemaakt.
2.
Indienen van aangiften.
Zowel de expediteur als de scheepsagent dienen een aangifte in te dienen bij de
havenkapiteinsdienst, uiterlijk 24 uur en maximaal 10 kalenderdagen vóór de behandelingsdatum.
3.
Formulering van de aangiften.
De aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden ,lossen, overslagen dienen via EDI (Electronic Data
Interchange) aan de havenkapiteinsdienst te worden overgemaakt.
Indien de behandeling "aan boord behouden" betreft moeten de desbetreffende aangiften per telex of
per fax of ingediend worden. Vanaf 1/1/1998 mogen ze eveneens via EDI ingestuurd worden.
De havenkapitein-commandant, of zijn vervanger, kan in bepaalde gevallen afwijkingen toestaan.
4.
Voorwaarden waaraan dient voldaan.
4.1
Voor de te lossen, te laden of aan boord te behouden radioactieve stoffen dient steeds een
vervoervergunning bekomen van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC),
Ravensteinstraat 36, 1000 Brussel (tel. 02/289.21.81, fax. 02/289.21.82).
In bovenvermelde aangifte dient steeds uitdrukkelijk vermeld dat deze vervoervergunning
aangevraagd of verworven werd.
Een vervoervergunning verleend door de bevoegde dienst van Nederland of van het GrootHertogdom Luxemburg, die eveneens het Belgisch grondgebied betreft, is ook geldig (K.B.
27.7.1966). Afschrift van deze vervoervergunning dient gevoegd bij de aangifte aan de
havenkapiteinsdienst.
4.2
Radioactieve stoffen mogen enkel rechtstreeks ont- of verscheept worden zonder vertoef op
kaai, spoorwagen of vrachtwagen.
C.G.G. – 1/2001
20.1
5.
Opslag.
Opslag van radioactieve stoffen in het havengebied is verboden. De in K.B. van 20.7.2001 als
dusdanig gedefinieerde stoffen dienen als leidraad voor de toepassing van deze verbodsbepaling.
6.
Toezicht.
Toezicht kan worden uitgeoefend door het Federaal Agentschap voor Nucleair controle (FANC), door
personeelsleden van de havenkapiteinsdienst, door de plaatselijke politie en door de brandweer.
De onderrichtingen ter plaatse verstrekt door het toezichtspersoneel dienen stipt nageleefd.
7.
Algemene Voorschriften.
De "Algemene voorschriften voor het behandelen van Gevaarlijke Goederen in de haven van
Antwerpen", zijn eveneens van toepassing op het behandelen van radioactieve stoffen in de haven
van Antwerpen, in zoverre er in onderhavige bijzondere bepalingen niet van afgeweken wordt.
C.G.G. – 1/2001
21.0
SECTIE VII
RADIOACTIEVE STOFFEN.
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN.
1.
Reglementering.
1.1
Nationale reglementering - IMDG-Code - plaatselijke reglementering.
De invoer, de doorvoer en het vervoer (welk vervoermiddel er ook gebruikt wordt) van radioactieve stoffen of toestellen die er bevatten, zijn onderworpen aan de bepalingen van het
Koninklijk besluit van 20 juli 2001, houdende algemeen reglement op de bescherming van de
bevolking, van de werknemers en van het leefmilieu tegen de gevaren van ioniserende
stralingen, (B.S. van 30.08.2001).
De IMDG-Code is eveneens van toepassing op de radio-actieve stoffen, in zoverre hiervan door
bovenvermelde Koninklijke besluiten niet afgeweken wordt.
Zijn eveneens van toepassing : de "Bijzondere bepalingen voor het behandelen van radioactieve stoffen in de haven van Antwerpen" (zie p. 20 e.v.) en de "Algemene voorschriften voor
het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen" (zie p. 2 e.v.) in zoverre
hiervan door bovenvermelde bijzondere bepalingen niet afgeweken wordt.
1.2
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering.
Zie Sectie I, C (p.3.1).
1.3
Vervoervergunning.
Voor de te lossen, te laden of aan boord te behouden radioactieve stoffen dient steeds een
vervoervergunning bekomen van het Federaal Agentschap voor Nucleaire controle (FANC),
Ravensteinstraat 36, 1000 Brussel, (tel. 02/289.21.81, fax 02/289.21.82).
Een vervoervergunning verleend door de bevoegde dienst van Nederland of van het GrootHertogdom Luxemburg, die eveneens het Belgisch grondgebied betreft, is ook geldig.
1.4
Behandelen van zwaar water.
Het Ministerie van Volksgezondheid berichtte op 6/6/1966 de Havenkapiteinsdienst dat nietradioactief zwaar water op zich zelf genomen ongevaarlijk is.
Het kan echter wel gevaarlijk worden wegens inwerking van zich in de nabijheid bevindende
radio-actieve stoffen.
In de haven van Antwerpen mag niet radio-actief zwaar water in onbeperkte hoeveelheden
behandeld worden op voorwaarde dat een aangifte wordt ingezonden aan de
havenkapiteinsdienst.
Het niet radio-actief zwaar water moet verwijderd blijven van alle radio-actieve stoffen.
C.G.G. – 1/2001
21.1
2.
Aangiften m.b.t. radio-actieve stoffen.
2.1
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen.
Zie Sectie I, C, 2.3
2.2
Aangiften inzake “aan boord behouden”.
Zie Sectie I, C, 2.4
2.3
Indienen/invullen der aangiften.
Zie Sectie I, C (p. 3.3 t/m 3.10)
In de desbetreffende aangifte dient steeds uitdrukkelijk vermeld of de aangever, in de gevallen
voorzien door de nationale wetgeving, een vervoervergunning van het Federaal Agentschap
voor Nucleaire controle (FANC) bekwam of alleszins of hij bij vernoemde dienst een dergelijke
vergunning aanvroeg.
Indien geen vervoervergunning vereist is, volgens de nationale wetgeving, dient zulks eveneens
in de aangifte vermeld.
3.
Abnormale voorvallen i.v.m. het behandelen van radio-actieve stoffen - meldingsplicht.
Zie Sectie I, C (p. 3.12).
C.G.G. – 1/2001
22.
SECTIE VIII
A.
INDEX .......................................................................................................................................................................... 22
B.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN SPRINGSTOFFEN IN DE HAVEN
VAN ANTWERPEN............................................................................................................................................23
1.
VEREISTE AANGIFTE. ....................................................................................................................................23
2.
GOEDEREN WAAROP DEZE REGLEMENTERING VAN TOEPASSING IS. ........................................23
3.
INDIENEN VAN DE AANGIFTEN. .................................................................................................................23
4.
FORMULERING VAN DE AANGIFTE...........................................................................................................23
5.
MAXIMUM TOEGELATEN HOEVEELHEDEN. .........................................................................................23
6.
VERPAKKING.................................................................................................................................................23.1
7.
VOORWAARDEN WAARAAN DIENT VOLDAAN...................................................................................23.1
8.
VERVOERVERGUNNING.............................................................................................................................23.1
9.
SAMENLADINGSVERBOD...........................................................................................................................23.1
10.
TOEZICHT. ......................................................................................................................................................23.1
11.
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN. ................................................................................................................23.2
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN .................................................................................24
1.
REGLEMENTERING ........................................................................................................................................24
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
2.
AANGIFTEN M.B.T. SPRINGSTOFFEN. ....................................................................................................24.1
2.1
2.2
2.3
3.
Nationale reglementering - IMDG-Code - plaatselijke reglementering......................................................24
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering. ..............................................................24
Vervoervergunning.....................................................................................................................................24
Nitrocellulose - verschillende soorten. .......................................................................................................24
Vergelijkende tabellen klassifikatie IMDG-Code en Belgische reglementering op de
springstoffen. ...........................................................................................................................................24.1
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, ,overslagen. .........................................................24.1
Aangiften inzake “aan boord behouden”. ................................................................................................24.1
Indienen/invullen der aangiften. ..............................................................................................................24.1
OPSLAG VAN SPRINGSTOFFEN IN HET HAVENGEBIED. .................................................................24.2
3.1
3.2
3.3
Magazijnen. .............................................................................................................................................24.2
Opslagplaatsen.........................................................................................................................................24.2
Overige mogelijkheden om springstoffen in het havengebied te laten vertoeven. ..................................24.2
4.
ABNORMALE VOORVALLEN I.V.M. HET BEHANDELEN VAN SPRINGSTOFFEN MELDINGSPLICHT. ......................................................................................................................................24.2
5.
VOORGESCHREVEN WIJZE VAN BEHANDELING. .............................................................................24.2
6.
MELDINGSPLICHT. ......................................................................................................................................24.2
C.G.G. – 1/1998
22.
6.1
6.2
6.3
Springstoffen waarvoor een vervoervergunning vereist is (cfr. art. 72 van de "Algemene reglementering
op de Springstoffen"), uitgezonderd nitrocellulose A6............................................................................24.2
Vuurwerk waarvoor de maximum toegelaten hoeveelheid 400 kg erin bevatte
pyrotechnische sas bedraagt. ...................................................................................................................24.3
Nitrocellulose van de klasse A6. .............................................................................................................24.3
C.G.G. – 1/1998
23.0
SECTIE VIII
B.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN SPRINGSTOFFEN IN DE
HAVEN VAN ANTWERPEN.
Reglementering;
Bij toepassing van artikels 64 en 65 van de "Gemeentelijke Havenpolitieverordening" gelden
navermelde bijzondere bepalingen voor het behandelen van springstoffen in de haven van
Antwerpen.
1.
Vereiste aangifte.
Springstoffen mogen in de haven van Antwerpen niet behandeld worden tenzij een
voorafgaande aangifte aan de havenkapiteinsdienst werd overgemaakt.
2.
Goederen waarop deze reglementering van toepassing is.
Al de produkten met ontplofbare, deflagerende of pyrotechnische eigenschappen, opgesomd in
de Wet op de Springstoffen van 28 mei 1956, het Algemeen Reglement op de Springstoffen en
het Koninklijk Besluit van 23 september 1958.
De indeling der springstoffen in klassen en de onderverdeling per klasse is duidelijk
weergegeven in bovenvermeld Algemeen Reglement.
3.
Indienen van de aangiften.
Zowel de expediteur als de scheepsagent dient een aangifte in te dienen bij de
havenkapiteinsdienst, uiterlijk 24 uur en maximaal 10 kalenderdagen vóór de
behandelingsdatum.
4.
Formulering van de aangifte.
De aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overslagen dienen via EDI (Electronic
Data Interchange) aan de havenkapiteinsdienst te worden overgemaakt.
Indien de behandeling "aan boord behouden" betreft moeten de desbetreffende aangiften per
telex of per fax ingediend worden. Vanaf 1/1/1998 mogen ze eveneens via EDI ingestuurd
worden.
De havenkapitein-commandant, of zijn vervanger, kan in bepaalde gevallen afwijkingen
toestaan.
5.
Maximum toegelaten hoeveelheden.
De maximum toegelaten hoeveelheden springstoffen in de haven van Antwerpen zijn, per
klasse onderverdeeld, weergegeven in artikel 150 van het "Algemeen Reglement op de
Springstoffen", verstaan zijnde dat een schip gedurende de ganse tijd van zijn verblijf in de
haven van Antwerpen nooit meer dan de in de reglementering vermeld zijnde maximum
hoeveelheden aan boord mag hebben.
C.G.G. – 1/2001
23.1
Indien een verzending uit springstoffen van verschillende categorieën bestaat, geldt als
maximum toegelaten hoeveelheid deze van de categorie waarvoor, afzonderlijk genomen, de
maximum toegelaten hoeveelheid het geringst is (bv. dynamiet (A2) met moeilijk ontvlambare
springstoffen (A4) - 400kg in totaal).
In bijlage I volgt een opsomming, ingedeeld per klasse, van de in de haven van Antwerpen
maximum toegelaten hoeveelheden springstoffen. (volgens art. 150).
In afwijking van artikel 150 mogen op bepaalde kaaien van het “Delwaidedok”, de
“Europaterminal” en de “Noordzeeterminal” grotere hoeveelheden worden aangevoerd en
verscheept (M.B. van 30/7/1998). Zie hiervoor bijlage II: Ministerieel Besluit van 30 juli 1998.
6.
Verpakking.
Slechts de wijze van verpakking voorgeschreven door de nationale en internationale
reglementen inzake springstoffen is toegelaten.
7.
Voorwaarden waaraan dient voldaan.
De springstoffen mogen nooit op de kaai of onder afdak geplaatst worden. Ze dienen steeds
rechtstreeks ont- of verscheept te worden zonder vertoef op kaai, vrachtwagen of spoorwagen.
Uitzondering kan gemaakt worden voor veiligheidsmunitie (B6) en voor nitrocellulose van de
klasse A6 (indien doordrenkt met minimum 25% water of een vloeistof met een
ontvlammingspunt boven 21°C en een N-gehalte van maximum 12,6%).
De havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde kan toelating verlenen veiligheidsmunitie
(B6) en/of A6-nitrocellulose (indien doordrenkt met minimum 25% water of een vloeistof met
een ontvlammingspunt boven 21°C en een N-gehalte van maximum 12,6%) voor maximum 10
dagen op een goed zichtbare plaats, in een met slot afgesloten beluik te plaatsen.
8.
Vervoervergunning.
Voor de springstoffen die aan boord gehouden, ont- of verscheept worden dient de firma in het
bezit te zijn van een vervoervergunning afgeleverd door de dienst der springstoffen, te Brussel,
behalve voor vuurwerk of veiligheidsmunitie, waarvoor deze vervoervergunning niet vereist is.
9.
Samenladingsverbod.
Het samenladen van sommige soorten springstoffen in hetzelfde ruim of in aanpalende ruimen
is verboden (art. 138 van de Wet op de Springstoffen) bv. dynamiet en slagpijpjes.
Artikel 139 regelt het samenladen van springstoffen met andere gevaarlijke goederen.
10.
Toezicht.
Toezicht kan worden uitgeoefend door een vertegenwoordiger van de dienst der springstoffen
(Ministerie van Economische Zaken), door personeelsleden van de havenkapiteinsdienst, door
de plaatselijke politie, door de rijkswacht en door de brandweer.
De onderrichtingen ter plaatse verstrekt door het toezichtspersoneel dienen stipt nageleefd.
C.G.G. – 1/1999
23.2
11.
Algemene Voorschriften.
De "Algemene voorschriften voor het behandelen van Gevaarlijke Goederen in de haven van
Antwerpen" zijn eveneens van toepassing op het behandelen van springstoffen in de haven van
Antwerpen, in zoverre er in onderhavige bijzondere bepalingen niet van afgeweken wordt.
C.G.G. – 1/2001
23.3
BIJLAGE I:
Maximum toegelaten hoeveelheden springstoffen in de haven van Antwerpen (volgens
artikel 150 van het ARS).
KLASSE A (ONTPLOFBARE STOFFEN)
1.
Salpeterkruit
400 kg NEC
2.
Dynamiet en daarmede gelijkgestelde springstoffen
400 kg NEC
3.
Rookzwak kruit
1.000 kg Netto
4.
Moeilijk ontvlambare springstoffen en daarmede gelijkgestelde springstoffen
1.000 kg Netto
5.
Nitrocellulose doordrenkt minstens 25% met stikstofgehalte meer dan 12,6%
1.000 kg Netto
6.
Nitrocellulose doordrenkt minstens 25% met stikstofgehalte niet meer dan 12,6%
onbeperkt
KLASSE B (MUNITIE):
1.
Slagpijpjes (détonateurs) - gewone - electrische en onstekingsbuizen
1.000 kg Netto
(voor de electrische slagpijpjes wordt gewicht der draden niet meegerekend)
2.
Munitie met slagpijpjes (aangezette) (1)
400 kg NEC
3.
Munitie zonder slagpijpjes (niet aangezette) (1)
400 kg NEC
4.
Fosfoormunitie
1.000 kg Netto
5.
Slagkoord
1.000 kg Netto
6.
Veiligheidsmunitie
onbeperkt
(1)zie afwijkingen vermeld op volgende bladzijde.
C.G.G. – 1/1999
23.4
Afwijking :
Krachtens het ministerieel besluit van 31 maart 1970 (Belgisch Staatblad van 16 juli 1970) mag
de voorgeschreven maximum hoeveelheid van 400 kg in een partij bevatte ontplofbare stoffen
bij het laden, lossen of aan boord behouden in de haven van Antwerpen overschreden worden,
op voorwaarde dat het aantal patronen niet meer bedraagt dan :
a)
b)
c)
d)
100.000 voor patronen kaliber 20mm met inert of lichtspoor projectiel (klasse B, kategorie
3), ofwel
40.000 voor patronen kaliber 20mm met brisant of brandprojectiel (klasse B, kategorie 2),
ofwel
12.000 voor patronen kaliber 30mm met inert of lichtspoor projectiel (klasse B, kategorie
3), ofwel
6.000 voor patronen kaliber 40mm met inert of lichtspoor projectiel (klasse B, kategorie
3).
Bij een zending die uit verscheidene van voormelde soorten bestaat mag de grens van 400kg
ontplofbare stoffen eveneens overschreden worden voor zover de optelling van de respectievelijke verhoudingen tussen het werkelijk aantal en het hoger vermeld maximum aantal voor de
soort in kwestie, kleiner is dan of gelijk aan één.
Voorbeeld:
20.000
20000
1.200
900
patronen van
patronen van
patronen van
patronen van
a)
b)
c)
d) geeft:
20.000 20.000 1.200
900
_______ + ______ + ______ + ____
100.000 40.000 12.000 6.000
= 0,2 + 0,5 + 0,1 + 0,15
= 0,95
Het weze onderstreept dat dit ministerieel besluit enkel van toepassing is wanneer een partij
van bedoelde soorten patronen meer dan 400 kg ontplofbare stoffen bevat. M.a.w. zolang de
400 kg ontplofbare stoffen niet overschreden worden is er geen enkele beperking wat het aantal
patronen betreft en zijn bv. 110.000 patronen zoals vermeld onder a) toegelaten.
Een firma die van deze afwijking gebruik maakt, dient in haar aangifte aan de
Havenkapiteinsdienst bij het netto-gewicht te vermelden : "Afwijking Min. Besluit dd. 31/3/1970".
C.G.G. – 1/1998
23.5
KLASSE C (VUURWERK)
2.
Pillen voor electrische ontstekers
4.
Ontstekingsbanden voor veiligheidslampen
5.
Zunders
6.
Kamervuurwerk
7.
Knalbonbons
8.
Knal-erwten, knalgranaten en soortgelijke knalzilver bevattend
pyrotechnisch speelgoed
9.
Knalstenen
onbeperkt
10.
Pyrotechnische lucifers
11.
Wonderkaarsen zonder ontstekingskop
12.
Klappertjes (amorces), knalstroken (amorcestroken) en
knalringen (amorceringen)
20.
Alleen die geweerklappers welke ten hoogste 0,8 g sas bevatten
die niet gevaarlijker is dan een mengsel van aluminiumpoeder met
kaliumperchloraat of ten hoogste 2 g salpeterkruit
21.
Alleen die kleine vuurwerkartikelen welke ten hoogste 1.000g
gekorreld
buskruit per gros bevatten.
Overig vuurwerk
400 kg NEC
NEC = Net explosive content
Hiermee wordt het nettogewicht explosieven bedoeld, zowel in de zuivere ontplofbare stoffen
als deze vervat in de munitie, met inbegrip van rookverwekkende, lichtgevende of
brandstichtende stoffen.
C.G.G. – 1/2001
23.6
BIJLAGE II: Ministerieel Besluit van 30 juli 1998.
TOEGELATEN HOEVEELHEDEN/
QUANTITES AUTORISEES
KAAIEN Nrs./ QUAIS
N°s
IMDG-
klasse/classe
1.2.
1.3. , 1.4.
en/et 1.6.
1.1. en/et 1.5.
DELWAIDEDOK (via
Berendrecht- of/ou
Zandvlietsluis)
- 702 tot/à 720
5 t. NEC
60 t. NEC
108 t. NEC
- 722
5 t. NEC
45 t. NEC
108 t. NEC
- 740 tot/à 750
5 t. NEC
30 t. NEC
108 t. NEC
- 724 en/et 738
5 t. NEC
18 t. NEC
108 t. NEC
- 726 en/et 736
0,4 t. NEC
0,4 t. NEC
15 t. NEC
- 728 tot/à 734
0,4 t. NEC
0,4 t. NEC
3 t. NEC
- 853
0,4 t. NEC
0,4 t. NEC
108 t. NEC
- 855
4 t. NEC
12 t. NEC
108 t. NEC
- 857
8 t. NEC
24 t. NEC
108 t. NEC
- 859
10 t. NEC
30 t. NEC
108 t. NEC
- 861 tot/à 869
27 t. NEC
80 t. NEC
108 t. NEC
9 t. NEC
20 t. NEC
108 t. NEC
- 909
14 t. NEC
50 t. NEC
108 t. NEC
- 911
18 t. NEC
90 t. NEC
108 t. NEC
- 918
27 t. NEC
108 t. NEC
108 t. NEC
EUROPATERMINAL
NOORDZEETERMINAL
- 901 tot/à 907
C.G.G. – 1/1999
24.0
SECTIE VIII
SPRINGSTOFFEN
C.
DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN
1.
Reglementering
1.1
Nationale reglementering - IMDG-Code - plaatselijke reglementering.
Voor de behandeling van springstoffen gelden de bepalingen van de Wet van 28 mei
1956 betreffende ontplofbare en voor deflagratie vatbare stoffen en mengsels en
daarmede geladen tuigen, gewijzigd en/of aangevuld door de Koninklijke besluiten van
23/9/1958, 7/1/1966, 10/2/1969 en de Ministeriële besluiten van 3/11/1958 en 26/1/1966.
In eerste instantie moet elke springstof die in België vervoerd wordt ambtelijk erkend zijn
en als dusdanig ingedeeld in de lijst der erkende springstoffen (Min. besluit van
3/11/1958, houdende ambtelijke erkenning en indeling van de springstoffen), die werd
opgesteld overeenkomstig de bepalingen van het RID/ADR.
Hieruit blijkt dat elke springstof die in de IMDG-Code wordt vermeld en niet uitdrukkelijk in
voornoemde lijst voorkomt, niet mag vervoerd worden in België.
De IMDG-Code is eveneens van toepassing op springstoffen, in zoverre hiervan door
bovenvermelde Wet, Koninklijke en Ministeriële besluiten niet afgeweken wordt.
Zijn eveneens van toepassing : de "Bijzondere bepalingen voor het behandelen van
springstoffen in de haven van Antwerpen" (zie p. 23 e.v.) en de "Algemene voorschriften
voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen" (zie p. 2 e.v.)
in zoverre hiervan door bovenvermelde bijzondere bepalingen niet afgeweken wordt.
1.2
Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering.
Zie Sectie I, C (p. 3.1).
1.3
Vervoervergunning.
Voor de springstoffen die aan boord gehouden, ont- of verscheept worden, dienen de
firma's in het bezit te zijn van een vervoervergunning afgeleverd door de dienst der
springstoffen, behalve voor vuurwerk of veiligheidsmunitie. Volgens art. 73 van het KB
van 23/9/1958 moet de vergunningsaanvraag 8 dagen vóór het voorziene vertrek van het
vervoer op voormelde dienst toekomen.
Zij dient schriftelijk te gebeuren en moet vergezeld zijn van takszegels ter waarde van
200,-BEF. Indien een firma bij de dienst der springstoffen een voorraad van takszegels
ter waarde van minstens 200,-BEF heeft, mag de vergunningsaanvraag per fax gebeuren
(nr. 02/206.57.52).
1.4
Nitrocellulose - verschillende soorten.
In de "Algemene reglementering op de springstoffen" komt nitrocellulose voor in de
klassen A2, A3, A5 en A6.
C.G.G. – 1/1998
24.1
Klasse A2
a)
randnummer A2 - 3 van de lijst :
Droge collodiumwol (behalve schietkatoendraad).
b)
randnummer A2 - 4 van de lijst :
Sterk genitreerde samengeperste nitrocellulose (bv. schietkatoen), met ten minste
15% water, of ten minste 12% parafine of andere soortgelijke stoffen.
Klasse A3 (randnummer A3 - 3 van de lijst)
Geplastificeerde nitrocellulose met ten minst 12%, doch minder dan 18% plastificerende
stoffen en waarvan de nitrocellulose een stikstofgehalte van niet meer dan 12,6% heeft
(gelijkgesteld met rookzwak kruit).
Opmerking: geplastificeerde nitrocellulose met ten minste 18% butylphtalaat of een
hiermee ten minste gelijkwaardige plastificerende stof, is een ontvlambare stof en geen
springstof.
Klasse A5 (randnummer A5 - 1 van de lijst)
Niet samengeperste bevochtigde nitrocellulose met een stikstofgehalte van meer dan
12,6% en tenminste 25% water of alcohol (methyl-, ethyl-, propyl- of isopropyl-, butyl-,
amylalcohol of mengsels hiervan) ook gedenatureerd, of mengsels van water en alcohol
bevattende.
Klasse A6 (randnummer A6- 1 van de lijst)
Bevochtigde nitrocellulose met een stikstofgehalte van niet meer dan 12,6% en ten
minste 25% water of alcohol, (methyl-, ethyl-, n-propyl-, isopropyl-, butyl-, amylalcohol of
mengsels daarvan) ook gedenatureerde, of solventnaphta, benzol, toluol, xylol, mengsels
van water en alcohol of kamferhoudende alcohol bevattende.
1.5
Vergelijkende tabellen klassifikatie IMDG-Code en Belgische reglementering op de
springstoffen.
Zie C.G.G. - Sectie IX, bijlage E.
2.
Aangiften m.b.t. springstoffen.
2.1
Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, ,overslagen.
Zie Sectie I, C, 2.3
2.2
Aangiften inzake “aan boord behouden”.
Zie Sectie I, C, 2.4
2.3
Indienen/invullen der aangiften.
Specifiek voor aangiften m.b.t. de behandeling van air-bag modules en
veiligheidsgordelmodules, gerangschikt in de IMDG-klasse 9, VN 3268, geldt dat het
NEC-gewicht (net explosive content) niet moet vermeld worden.
Daar het hier gaat over produkten die volgens de Belgische klasse C als vuurwerk
worden beschouwd in de onbeperkte hoeveelheid mogen transiteren in de havens,
volstaat voor de dienst der springstoffen een opgave van het aantal stuks, het brutogewicht van de lading en de juiste IMDG-indeling.
C.G.G. – 1/1998
24.2
3.
Opslag van springstoffen in het havengebied.
3.1
Magazijnen.
a)
b)
3.2
Stadsmagzijnen :
geen beschikbaar
Privé-magazijnen :
Voor de opslag van springstoffen zijn tot op heden geen privé-magazijnen
beschikbaar.
Opslagplaatsen.
Voor de opslag van springstoffen zijn tot op heden noch stads- noch privé-opslagplaatsen
beschikbaar.
3.3
Overige mogelijkheden om springstoffen in het havengebied te laten vertoeven.
De mogelijkheid bestaat om veiligheidsmunitie (B6) en nitrocellulose van de klasse A6
voor maximum 10 dagen in een met slot gesloten beluik te plaatsen.
Een gesloten container voor behandeling op een erkende containerterminal wordt
hiermede gelijkgesteld.
4.
Abnormale voorvallen i.v.m. het behandelen van springstoffen - meldingsplicht.
Zie Sectie I, C (p. 3.12).
5.
Voorgeschreven wijze van behandeling.
In Sectie I, C (p. 3.18 e.v.) kan in de lijst "Voorgeschreven wijze van behandeling" opgezocht
worden op welke produkten vermeld in de IMDG-Code in een andere dan klasse 1, de voorschriften inzake het behandelen van springstoffen van toepassing zijn.
6.
Meldingsplicht.
6.1
Springstoffen waarvoor een vervoervergunning vereist is (cfr. art. 72 van de "Algemene
reglementering op de Springstoffen"), uitgezonderd nitrocellulose A6.
Voor de in de haven van Antwerpen te laden/lossen of aan boord te behouden
hogervermelde springstoffen moet de vergunninghouder/verzender minstens 24 u. van
tevoren deze verschepingen mededelen aan de Heer R. Troch, controleur van de dienst
der springstoffen,. (zie Sectie I, C, 7 nuttige adressen)
Deze mededeling dient schriftelijk te gebeuren.
Bij wijziging van datum en/of uur van laden/lossen dient vermelde controleur telefonisch
of per telegram verwittigd.
Een gelijkaardige schriftelijke mededeling - eveneens minstens 24u. vooraf - dient
gedaan aan het Ministerie van Verkeer en infrastructuur, Bestuur van de maritieme zaken
en van de Scheepvaart, Zeevaartinspectie. Het VN-nummer van de betreffende
springstof(fen) dient erop aangebracht en naast de datum ook het voorziene uur van
laden/lossen. Een wijziging van datum en/of uur van laden/lossen dient telefonisch
medegedeeld aan de betreffende Dienst. Buiten de bureeluren kan men telefoneren naar
het districtshoofd, de heer M. Broucke.
C.G.G. – 1/2001
24.3
6.2
Vuurwerk waarvoor de maximum toegelaten hoeveelheid 400 kg erin bevatte
pyrotechnische sas bedraagt.
Zelfde regeling als onder 6.1 beschreven.
6.3
Nitrocellulose van de klasse A6.
Voor het laden/lossen of aan boord behouden van het hogergenoemd produkt moet de
vergunninghouder/verzender uiterlijk 24 uur vooraf de datum van het vervoer en de
plaats die het schip in de haven van Antwerpen zal innemen, schriftelijk mededelen aan
het hoofd van de Dienst der Springstoffen, en aan de controleur der Springstoffen, de
Heer R. Troch.
Dezelfde inlichtingen dienen te worden verstrekt aan :
-
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
Departement Leefmilieu en Infrastructuur
Administratie Waterwegen en Zeewezen
Afdeling Loodswezen
Tavenierkaai 3, 2000 Antwerpen
TEL.: 03/222.08.11
FAX : 03/222.08.36
-
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
Departement Leefmilieu en Infrastructuur
Administratie Waterwegen en Zeewezen
Afdeling Zeeschelde
Copernicuslaan 1, bus 13, 2018 Antwerpen
TEL.: 03/224.67.11
FAX : 03/224.67.05
-
Ministerie van Verkeer en Infrastructuur
Bestuur van de Maritieme Zaken en van de Scheepvaart
Zeevaartinspectie en Scheepsmeetdienst
Loodsgebouw, Tavenierkaai 3, 2000 Antwerpen
TEL.: 03/222.08.11
FAX : 03/233.67.60
TELEX 35.028 marpol b
-
de Controleur van de toldiensten; naargelang de ligplaats van het schip is dit :
Controle Noord D.A. II
Nr. 338 der dokken, 2030 Antwerpen
(verificatiebureau 338 (=D332/430 + Terminal NMBS)
TEL. : 03/541.70.60
FAX : 03/541.94.99
Controle Noord D.A. III
Treurenborg (420 der dokken), 2030 Antwerpen
(verificatiebureaus 480 (=D 466/506) en 3-Ways (=D 508/540 en 600/700) +
IVK enTerminal NMBS II)
TEL. : 03/542.68.75
FAX : 03/541.47.25
Controle Noord D.A. IV
Nr. 702 der dokken, 2040 Antwerpen
(verificatiebureaus 702(=D 702/714) en 730 (=716/730)
TEL. : 03/568.76.06 / 568.76.41
FAX : 03/568.72.91
Controle Noord D.A. V
C.G.G. – 1/1998
24.4
Nr. 736 der dokken, 2040 Antwerpen
(verificatiebureaus 736 (=D 732 tot 750) en 869 (=Scheldecontainerterminal) en
915 (=Noordzeeterminal)
TEL. : 03/568.04.59 / 568.04.79
FAX : 03/568.63.26
Controle Oost D.A. I
Nr. 142 der dokken, 2030 Antwerpen
(geschriften)- en (Opel + verificatiebureaus D 138 (= D 60 tot 170) en Freyloo)
TEL. : 03/541.02.21
FAX : 03/541.25.77
Controle Oost D.A. III
Nr. 140 der dokken, 2030 Antwerpen
(verificatiebureaus 182 (=D 172 tot 198), Luithagen en Tijl)
TEL. : 03/541.02.18
FAX : 03/541.77.67
Controle Oost D.A. IV
Heizegemweg 7, 2030 Antwerpen
(verificatiebureaus 212 (=D 206/224 + containerterminal), 308 (=D 248/314) en 320
(=D 228/246 + 316/330+ mag. 314)
TEL. : 03/541.06.38
FAX : 03/541.40.89
Controle Zuid D.A. II
CDA-Kattendijkdok, Oostkaai 22, 2000 Antwerpen
(verificatiebureaus hg12 (=hg2/20) en 21 (=hg21/29 en D1/4761/63)/Motorbrigade/Inlichtingen)
TEL. : 03/234.08.40
Controle Zuid D.A. III
Nr. 363 der dokken, 2030 Antwerpen
(verificatiebureaus 207 (=D75/135-201/225-243/271-287/321) en 363 (=D 48/55345/377-401/415)
TEL. : 03/541.27.40 / 541.02.16
FAX : 03/541.79.42
Controle West D.A. II
Nr. 363 der dokken, 2030 Antwerpen
(instellingen Esso en verificatiebureau 431 : Fina Raffinaderij, Finaneste +
verificatiebureau PPZ Petroleum Pier Zuid)
TEL. : 03/541.70.63
FAX : 03/541.79.42
Controle West D.A. III
Nr. 363 der dokken, 2030 Antwerpen
(verificatiebureaus 275,395, 239, Hemiksem, Lillo)
TEL. : 03/541.70.63
FAX : 03/541.79.42
Controle West D.A. IV
Sluisgebouw, Ketenislaan, 9130 Kallo (Kieldrecht)
(verificatiebureaus Zwijdrecht, 1217, 1241)
TEL. : 03/575.04.40 / 575.03.08
FAX : 03/575.06.50
C.G.G. – 1/1998
25.
SECTIE IX
BIJLAGEN
A.
B.
Aanvragen “uitzonderingen”
B1/B2
C.
Overzicht der EDI-aangiften
C1/C24
D.
Formulieren “EDI-aangiften voor derden”
E.
Vergelijkende tabellen klassificatie IMDG-Code en Belgische reglementering
D1/D2
op de springstoffen.
1.
2.
3.
Klasse van de ontplofbare stoffen (klasse 1) van de IMDG-Code/Belgische
reglementering op de springstoffen
Nitrocellulose
Produkten, andere dan nitrocellulose, welke in de IMDG-Code niet in de
klasse van de ontplofbare stoffen (klasse 1) gerangschikt zijn.
E1/E8
E9
E9/E10
F.
Door de havenkapitein-commandant erkende containerterminals.
F1
G.
Door de havenkapitein-commandant erkende Container Freight Stations.
G1
H.
(Langdurige) stockagemogelijkheden voor verpakte gevaarlijke goederen.
H1
J.
Aanschaf gevaarsetiketten enz.
J1
C.G.G. – 1/2001
B1.
AANGIFTE GEVAARLIJKE GOEDEREN
Aanvraag uitzondering / verlenging
Aan
:
HB/HKD – Dienst Gevaarlijke Goederen
Faxnummer : 03/205.20.25
E-mail : [email protected]
Van
:
Firma :
........................................................................................................................................
Contactpersoon : ............................................. Tel. nummer : .....................................................
Faxnummer : .................................... E-mail : ................................................
Betreft :
UN nummer : .......................................................................................................................
IMDG klasse : .....................................................................................................................
Flashpoint : ………°C
Hoeveelheid (in kg, ton) : .........................................................................................................................................
Ligplaats /
stationeerplaats : .......................................................................................
Nummer electronische aangifte : ........................................................................................
Datum aanlevering op kaai ........................ Datum
In container ?
Neen /
Nummers :
afvoeren /
laden........................
Ja (*)
.............................................................................................................................
.............................................................................................................................
.............................................................................................................................
Voor deze partij werd reeds verlengd vertoef verkregen onder nummer(s) :
...................................................................................................................................................................................
Gevraagde afwijking, met reden(en) omkleed : .......................................................................................................
...................................................................................................................................................................................
De gevraagde uitzondering wordt
TOEGESTAAN
NIET TOEGESTAAN
Toelatingsnummer : ……………………………………………………………………………….
N.B. hogervermeld toelatingsnummer dient in de ingediende/in te dienen aangifte
opgenomen !
Bijkomende voorwaarden: ........................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................................
C.G.G. - 1/1998
B2.
BIJLAGE B2
AANVRAAG UITZONDERING/VERLENGING VIA E-MAIL
De aanvragen voor uitzonderingen op de reglementering bij het behandelen van gevaarlijke
goederen in de haven van Antwerpen (bvb. Aanvragen verlengd vertoef), kunnen ook
behandeld worden via e-mail.
Geïnteresseerde firma's moeten het e-mail adres
[email protected] gebruiken. Aanvragen die op andere
adressen op het Havenbedrijf toekomen zullen niet behandeld worden. Dit adres mag
uitsluitend gebruikt worden voor de aanvragen om uitzondering op de reglementering, niet
voor andere berichten.
Deze procedure verandert niets aan de eventuele verplichting de behandeling van
gevaarlijke goederen via EDI/EDIFACT aan te melden aan de Havenkapiteinsdienst en het
verleende toelatingsnummer in deze elektronische berichten op te nemen.
Aanvragers dienen er rekening mee te houden dat er volgens een strikte procedure zal
moeten worden gewerkt. De eigenlijke aanvraag dient als Microsoft-Word document
gekoppeld te worden aan het e-mailbericht. Dit document is volledig analoog aan het INPRO
document dat als bijlage B1 werd opgenomen in de Codex en zal aan de geïnteresseerde
firma's eenmalig gemaild worden, zodat het kan gekopieerd worden. Het document zal
beschermd worden zodat enkel de door de aanvrager in te vullen velden kunnen worden
gewijzigd. De bestandstypes die door de Havenkapiteinsdienst kunnen worden behandeld
zijn Word 97, Word 6.X en Word 7.X/95. Andere bestandstypes worden niet aanvaard.
Firma's die van deze faciliteit gebruik wensen te maken dienen hun e-mail adres op te geven
aan de afdeling gevaarlijke goederen van de Havenkapiteinsdienst (tel. : 03205.21.70/72/74/78), waar tevens bijkomende inlichtingen en het te gebruiken elektronisch
document kunnen worden bekomen.
Met elke firma zal, vooraleer officieel te beginnen, een aantal testberichten uitgewisseld
worden om compatibiliteitsproblemen tussen de software pakketten te vermijden of op te
sporen.
C.G.G. - 1/2001
C1.
Laden zeeschip door agent na aanvoer met vrachtwagen, trein of binnenschip door expediteur.
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"agent"
"load"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
"1"
verblijfsnummer zeeschip waarin geladen wordt
Lloydsnummer zeeschip waarin geladen wordt
(vervoersvergunningen zeeschip waarin geladen wordt, enkel indien van toepassing)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
naam van de gevolmachtigde van de aanvraag
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
dossiernummer van de scheepsagent-aangever
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
datum van behandeling = laden zeeschip
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
code expediteur verantwoordelijk voor aanvoer - zie codelijst SE / FF
- Situatie 1 -
januari 1998
C2.
Laden zeeschip rechtstreeks na lossen zeeschip
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"agent"
"load"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
"1"
verblijfsnummer zeeschip waarin geladen wordt
Lloydsnummer zeeschip waarin geladen wordt
(vervoersvergunningen zeeschip waarin geladen wordt, enkel indien van toepassing)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
naam van de gevolmachtigde van de aanvraag
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
dossiernummer van de scheepsagent-aangever
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
code scheepsagent zeeschip waaruit gelost wordt - zie codelijst SE / SA
datum van behandeling = laden zeeschip
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
"1"
verblijfsnummer zeeschip waaruit gelost wordt
Lloydsnummer zeeschip waaruit gelost wordt
- Situatie 2 -
januari 1998
C3.
Bulk laden zeeschip door agent.
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"agent"
"load bulk"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
"1"
verblijfsnummer zeeschip waarin geladen wordt
Lloydsnummer zeeschip waarin geladen wordt
(vervoersvergunningen zeeschip waarin geladen wordt, enkel indien van toepassing)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
naam van de gevolmachtigde van de aanvraag
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
dossiernummer van de scheepsagent-aangever
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
datum van behandeling = laden zeeschip
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
- Situatie 3 -
januari 1998
C4.
Lossen zeeschip door agent voor afvoer met vrachtwagen, trein of binnenschip door
expediteur.
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"agent"
"discharge"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
"1"
verblijfsnummer zeeschip waaruit gelost wordt
Lloydsnummer zeeschip waaruit gelost wordt
(vervoersvergunningen zeeschip waaruit gelost wordt, enkel indien van toepassing)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
naam van de gevolmachtigde van de aanvraag
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
dossiernummer van de scheepsagent-aangever
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
datum van behandeling = lossen zeeschip
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
code expediteur verantwoordelijk voor afvoer - zie codelijst SE / FF (ev. TBN)
- Situatie 4 -
januari 1998
C5.
Lossen zeeschip voor rechtstreeks laden zeeschip.
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"agent "
"discharge"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
"1"
verblijfsnummer zeeschip waarin geladen wordt (ev. TBN)
Lloydsnummer zeeschip waarin geladen wordt (ev. TBN)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
naam van de gevolmachtigde van de aanvraag
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
dossiernummer van de scheepsagent-aangever
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
code scheepsagent zeeschip waarin geladen wordt - zie codelijst SE / SA
datum van behandeling = lossen zeeschip
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
"1"
verblijfsnummer zeeschip waaruit gelost wordt
Lloydsnummer zeeschip waaruit gelost wordt
(vervoersvergunningen zeeschip waaruit gelost wordt, enkel indien van toepassing)
- Situatie 5 -
januari 1998
C6.
Bulk lossen zeeschip door agent.
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"agent"
"discharge bulk"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
"1"
verblijfsnummer zeeschip waaruit gelost wordt
Lloydsnummer zeeschip waaruit gelost wordt
(vervoersvergunningen zeeschip waarin geladen wordt, enkel indien van toepassing)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
naam van de gevolmachtigde van de aanvraag
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
dossiernummer van de scheepsagent-aangever
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
datum van behandeling = lossen zeeschip
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
- Situatie 6 -
januari 1998
C7.
Transit - bulkgoederen.
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"agent"
"transit"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
"1"
verblijfsnummer zeeschip waar de goederen aan boord blijven
Lloydsnummer zeeschip waar de goederen aan boord blijven
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
naam van de gevolmachtigde van de aanvraag
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
dossiernummer van de scheepsagent-aangever
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
- Situatie 7 -
januari 1998
C8.
Transit - geen bulkgoederen.
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"agent"
"transit"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
"1"
verblijfsnummer zeeschip waar de goederen aan boord blijven
Lloydsnummer zeeschip waar de goederen aan boord blijven
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA
naam van de gevolmachtigde van de aanvraag
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
dossiernummer van de scheepsagent-aangever
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
- Situatie 8 -
januari 1998
C9.
Lossen zeeschip voor afvoer met vrachtwagen of trein, door één agent / expediteur.
(Met of zonder tussentijdsverblijf in magazijn)
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"both"
"discharge / on-carriage"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA en SE / FF
"1"
verblijfsnummer zeeschip waaruit gelost wordt
Lloydsnummer zeeschip waaruit gelost wordt
(vervoersvergunningen zeeschip waaruit gelost wordt, enkel indien van toepassing)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA en SE / FF
naam van de gevolmachtigde van de aanvraag
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
dossiernummer van de scheepsagent-aangever
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
datum van behandeling = lossen zeeschip
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
(naam magazijn tussentijdsverblijf, indien van toepassing - zie codelijst APA/156)
datum van vertrek vrachtwagen of trein op kaai
"3" voor vrachtwagen / "2" voor trein
(vervoersvergunningen vrachtwagen/trein van afvoer, enkel indien van toepassing)
- Situatie 9 -
januari 1998
C10.
Lossen zeeschip voor afvoer met binnenschip, door één agent / expediteur.
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"both"
"discharge / on-carriage"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA EN SE / FF
"1"
verblijfsnummer zeeschip waaruit gelost wordt
Lloydsnummer zeeschip waaruit gelost wordt
(vervoersvergunningen zeeschip waaruit gelost wordt, enkel indien van toepassing)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA en SE / FF
naam van de gevolmachtigde van de aanvraag
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
dossiernummer van de scheepsagent-aangever
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
datum van behandeling = lossen zeeschip
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
datum van vertrek binnenschip
"8"
naam van het binnenschip
(vervoersvergunningen binnenschip van afvoer, enkel indien van toepassing)
- Situatie 10 -
januari 1998
C11.
Laden zeeschip na aanvoer met vrachtwagen of trein, door één agent / expediteur.
(Met of zonder tussentijdsverblijf in magazijn)
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"both"
"pre-carriage / load"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA en SE / FF
"1"
verblijfsnummer zeeschip waarin geladen wordt
Lloydsnummer zeeschip waarin geladen wordt
(vervoersvergunningen zeeschip waarin geladen wordt, enkel indien van toepassing)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA en SE / FF
naam van de gevolmachtigde van de aanvraag
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
dossiernummer van de scheepsagent-aangever
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
datum van behandeling = laden zeeschip
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
(naam magazijn tussentijdsverblijf, indien van toepassing - zie codelijst APA/156)
datum van aankomst vrachtwagen of trein op kaai
"3" voor vrachtwagen / "2" voor trein
(vervoersvergunningen vrachtwagen/trein van aanvoer, enkel indien van toepassing)
- Situatie 11 -
januari 1998
C12.
Laden zeeschip na aanvoer met binnenschip, door één agent / expediteur.
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"both"
"pre-carriage / load"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA en SE / FF
"1"
verblijfsnummer zeeschip waarin geladen wordt
Lloydsnummer zeeschip waarin geladen wordt
(vervoersvergunningen zeeschip waarin geladen wordt, enkel indien van toepassing)
code van de scheepsagent-aangever - zie codelijst SE / SA en SE / FF
naam van de gevolmachtigde van de aanvraag
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
dossiernummer van de scheepsagent-aangever
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
datum van behandeling = laden zeeschip
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
datum van aankomst binnenschip op kaai
"8"
naam van het binnenschip
(vervoersvergunningen binnenschip van aanvoer, enkel indien van toepassing)
- Situatie 12 -
januari 1998
C13.
Aanvoer met vrachtwagen of trein voor laden zeeschip.
(Met of zonder tussentijdsverblijf in magazijn)
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"forwarder"
"pre-carriage"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
"1"
naam zeeschip waarvoor aanvoer gedaan wordt
vermoedelijke begindatum verblijf in haven van zeeschip waarin geladen wordt
vermoedelijke einddatum verblijf in haven van zeeschip waarin geladen wordt
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
code scheepsagent van zeeschip - zie codelijst SE / SA
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
(naam magazijn tussentijdsverblijf, indien van toepassing - zie codelijst APA/156)
datum van aankomst vrachtwagen of trein op kaai
"3" voor vrachtwagen / "2" voor trein
(vervoersvergunningen vrachtwagen/trein, enkel indien van toepassing)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
naam van de gevolmachtigde van de expediteur
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
dossiernummer van de expediteur-aangever
- Situatie 13 -
januari 1998
C14.
Aanvoer met binnenschip voor laden zeeschip.
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"forwarder"
"pre-carriage"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
"1"
naam zeeschip waarvoor aanvoer gedaan wordt
vermoedelijke begindatum verblijf in haven van zeeschip waarin geladen wordt
vermoedelijke einddatum verblijf in haven van zeeschip waarin geladen wordt
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
code scheepsagent van zeeschip - zie codelijst SE / SA
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
datum van aankomst binnenschip
"8"
naam van het binnenschip
(vervoersvergunningen binnenschip, enkel indien van toepassing)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
naam van de gevolmachtigde van de expediteur
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
dossiernummer van de expediteur-aangever
- Situatie 14 -
januari 1998
C15.
Aanvoer met vrachtwagen of trein voor afvoer binnenschip.
(Met of zonder tussentijdsverblijf in magazijn)
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"forwarder"
"pre-carriage"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
"8"
naam van binnenschip waarmee de afvoer gebeurt
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
code van de expediteur-verantwoordelijke binnenschip - zie codelijst SE / FF
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
(naam magazijn tussentijdsverblijf, indien van toepassing - zie codelijst APA/156)
datum van aankomst vrachtwagen op kaai
begindatum op kaai van binnenschip waarmee afvoer gedaan wordt
einddatum op kaai van binnenschip waarmee afvoer gedaan wordt
"3" voor vrachtwagen / "2" voor trein
(vervoersvergunningen vrachtwagen of trein, enkel indien van toepassing)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
naam van de gevolmachtigde van de expediteur
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
dossiernummer van de expediteur-aangever
- Situatie 15 -
januari 1998
C16.
Aanvoer met binnenschip voor afvoer met vrachtwagen of trein.
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"forwarder"
"pre-carriage"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
"8"
naam van het binnenschip
(vervoersvergunningen binnenschip, enkel indien van toepassing)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
datum van aankomst binnenschip waarmee de aanvoer gebeurt
begindatum op kaai van vrachtwagen / trein waarmee de afvoer gebeurt
einddatum op kaai van vrachtwagen / trein waarmee de afvoer gebeurt
"3" voor vrachtwagen / "2" voor trein
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
naam van de gevolmachtigde van de expediteur
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
dossiernummer van de expediteur-aangever
code van de expediteur van vrachtwagen of trein waarmee de afvoer gebeurt
- Situatie 16 -
januari 1998
C17.
Aanvoer met binnenschip voor afvoer binnenschip.
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"forwarder"
"pre-carriage"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
"8"
naam van binnenschip waarmee de afvoer gebeurt
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
code van de expediteur-verantwoordelijke afvoer - zie codelijst SE / FF
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
datum van aankomst binnenschip waarmee de aanvoer gebeurt
begindatum op kaai van binnenschip waarmee de afvoer gebeurt
einddatum op kaai van binnenschip waarmee de afvoer gebeurt
"8"
naam van het binnenschip waarmee de aanvoer gebeurt
(vervoersvergunningen binnenschip aanvoer, enkel indien van toepassing)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
naam van de gevolmachtigde van de expediteur
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
dossiernummer van de expediteur-aangever
- Situatie 17 -
januari 1998
C18.
Afvoer met vrachtwagen of trein na lossen zeeschip.
(Met of zonder tussentijdsverblijf in magazijn)
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"forwarder"
"on-carriage"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
"1"
naam zeeschip waarvoor afvoer gedaan wordt
vermoedelijke begindatum verblijf in haven van zeeschip waaruit gelost wordt
vermoedelijke einddatum verblijf in haven van zeeschip waaruit gelost wordt
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
code scheepsagent van zeeschip - zie codelijst SE / SA
kaai van behandeling - zie codelijst SE / SA
(naam magazijn tussentijdsverblijf, indien van toepassing - zie codelijst APA/156)
datum van vertrek vrachtwagen of trein op kaai
"3" voor vrachtwagen / "2" voor trein
(vervoersvergunningen vrachtwagen/trein, enkel indien van toepassing)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
naam van de gevolmachtigde van de expediteur
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
dossiernummer van de expediteur-aangever
- Situatie 18 -
januari 1998
C19.
Afvoer met binnenschip na lossen zeeschip
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"forwarder"
"on-carriage"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
"1"
naam zeeschip waarvoor afvoer gedaan wordt
vermoedelijke begindatum verblijf in haven van zeeschip waaruit gelost wordt
vermoedelijke einddatum verblijf in haven van zeeschip waaruit gelost wordt
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
code scheepsagent van zeeschip - zie codelijst SE / SA
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
datum van vertrek binnenschip
"8"
naam van het binnenschip
(vervoersvergunningen binnenschip, enkel indien van toepassing)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
naam van de gevolmachtigde van de expediteur
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
dossiernummer van de expediteur-aangever
- Situatie 19 -
januari 1998
C20.
Afvoer met binnenschip na aanvoer met vrachtwagen of trein.
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"forwarder"
"on-carriage"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
"8"
naam van binnenschip waarmee de afvoer gebeurt
(vervoersvergunningen binnenschip, enkel indien van toepassing)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
datum van vertrek binnenschip
begindatum op kaai van vrachtwagen / trein waarmee aanvoer gebeurt
einddatum op kaai van vrachtwagen / trein waarmee aanvoer gebeurt
"3" voor vrachtwagen / "2" voor trein
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
naam van de gevolmachtigde van de expediteur
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
dossiernummer van de expediteur-aangever
code van de expediteur van vrachtwagen / trein waarmee aanvoer gebeurt
- Situatie 20 -
januari 1998
C21.
Afvoer met vrachtwagen of trein na aanvoer binnenschip.
(Met of zonder tussentijdsverblijf in magazijn)
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"forwarder"
"on-carriage"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
"8"
naam van het binnenschip
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
code van de expediteur-verantwoordelijke binnenschip - zie codelijst SE / FF
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
(naam magazijn tussentijdsverblijf, indien van toepassing - zie codelijst APA/156)
datum van vertrek vrachtwagen / trein op kaai
begindatum op kaai van binnenschip waarmee aanvoer gebeurt
einddatum op kaai van binnenschip waarmee aanvoer gebeurt
"3" voor vrachtwagen / "2" voor trein
(vervoersvergunningen vrachtwagen of trein, enkel indien van toepassing)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
naam van de gevolmachtigde van de expediteur
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
dossiernummer van de expediteur-aangever
- Situatie 21 -
januari 1998
C22.
Afvoer met binnenschip na aanvoer binnenschip.
Op te geven per aangifte.
1 Message Function
2 Security File Number
3 Capacity
4 Handling
5 User Reference
6 Sender
7 Forwarder Reference Number
Main Means of Transport
8
Mode
9
Name
10
Ship's Number
11
Lloyd's Number
12
Nationality
13 Transport License
Date Vessel in Port
14
Arrival
15
Departure
16 Vessel Voyage Number
Declarant
17
Identification
18
Authorized Person
19
Street and Number
20
Postal Code and City
21
Country
22
Reference Number
23
Contact Person
24
Telephone
25
Telefax
26 Shipping Line Service
27 2nd Party
Op te geven per consignment.
30 Operation Date
31 Location 1
32 Location 2
33 Date Pre-Carriage - Arrival
34 Date On-Carriage - Departure
Date on Berth
35
Arrival
36
Departure
37 Booking Reference
Means of Transport
38
Mode
39
Name
40
Ship's Number
41
Lloyd's Number
42
Nationality
43
Vessel Voyage Number
44 Transport License
Forwarder 1
45
Identification
46
Authorized Person
47
Street and Number
48
Postal Code and City
49
Country
50
Contact Person
51
Telephone
52
Telefax
53
Reference Number
54 Forwarder 2
"Origineel" of "Wijziging"
(enkel in te vullen bij wijziging)
"forwarder"
"on-carriage"
(enkel in te vullen bij wijziging)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
"8"
naam van binnenschip waarmee de afvoer gebeurt
(vervoersvergunningen binnenschip afvoer, enkel indien van toepassing)
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
code van de expediteur-verantwoordelijke aanvoer - zie codelijst SE / FF
kaai van behandeling - zie codelijst SE / 140
datum van vertrek binnenschip waarmee de afvoer gebeurt
begindatum op kaai van binnenschip waarmee de aanvoer gebeurt
einddatum op kaai van binnenschip waarmee de aanvoer gebeurt
"8"
naam van binnenschip waarmee de aanvoer gebeurt
code van de expediteur-aangever - zie codelijst SE / FF
naam van de gevolmachtigde van de expediteur
straat en nummer
postnummer en gemeente
(land)
contactpersoon
telefoonnummer
telefaxnummer
dossiernummer van de expediteur-aangever
- Situatie 22 -
januari 1998
C23.
Geen bulkgoederen
Op te geven per goed.
1 Goods Description
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
(toestand- en gevaarseigenschappen - zie opmerkingen)
IMDG-Class
IMDG-Page Number
UNDG-number
Flashpoint
Packing Group
Exception on Regulation
Outer Package
Number
Type
Inner Package
Number
Type
Technical Name
IMDG-klasse
UN-nummer
(formaat zie opmerkingen)
(zie codelijst 8339)
(de vooraf verkregen toelating van HKD voor uitzonderingen)
totaal aantal pakken
zie codelijst UN / TP - zie opmerkingen
(aantal pakken)
(zie codelijst UN / TP)
technische benaming
13 Additional Information
Net Weight
14
Quantity
15
Unit
16
Stowage Position
... (max. 99)
17
Container Specifications
115
Container Number
116
Number of Packages in Container
117
Stowage Position
118
Container Number
119
Number of Packages in Container
120
Stowage Position
121
Container Number
122
Number of Packages in Container
123
Stowage Position
124
Container Number
125
Number of Packages in Container
126
Stowage Position
127
Container Number
128
Number of Packages in Container
129
Stowage Position
130
Container Number
131
Number of Packages in Container
132
Stowage Position
133
Container Number
134
Number of Packages in Container
135
Stowage Position
136
Container Number
137
Number of Packages in Container
138
Stowage Position
139
Container Number
140
Number of Packages in Container
141
Stowage Position
142
Container Number
143
Number of Packages in Container
144
Stowage Position
... (max. 99)
145
(toegevoegde informatie (v.b. "boven kal. 13,2mm"))
aantal kg of ton. formaat: 12345.67
"KGM" (voor kilogram) of "TNE" (voor ton)
(formaat zie opmerkingen)
(containernummer, indien van toepassing (ev.TBN1))
(aantal pakken in de container)
(formaat zie opmerkingen)
(containernummer, indien van toepassing (ev.TBN2))
(aantal pakken in de container)
(formaat zie opmerkingen)
(containernummer, indien van toepassing (ev.TBN3))
(aantal pakken in de container)
(formaat zie opmerkingen)
(containernummer, indien van toepassing (ev.TBN4))
(aantal pakken in de container)
(formaat zie opmerkingen)
(containernummer, indien van toepassing (ev.TBN5))
(aantal pakken in de container)
(formaat zie opmerkingen)
(containernummer, indien van toepassing (ev.TBN6))
(aantal pakken in de container)
(formaat zie opmerkingen)
(containernummer, indien van toepassing (ev.TBN7))
(aantal pakken in de container)
(formaat zie opmerkingen)
(containernummer, indien van toepassing (ev.TBN8))
(aantal pakken in de container)
(formaat zie opmerkingen)
(containernummer, indien van toepassing (ev.TBN9))
(aantal pakken in de container)
(formaat zie opmerkingen)
(containernummer, indien van toepassing (ev.TBN10))
(aantal pakken in de container)
(formaat zie opmerkingen)
...
- Situatie 23 -
januari 1998
C24.
Bulkgoederen
Op te geven per goed.
1 IMDG-Class
2 UNDG-number
3 Technical Name
4 Additional Information
Net Weight
5
Quantity
6
Unit
"0.00"
UN-nummer of "0000" indien niet toegekend
technische benaming
(toegevoegde informatie)
aantal kg of ton. formaat: 12345.67
"KGM" (voor kilogram) of "TNE" (voor ton)
- Situatie 24 -
januari 1998
D1.
GG FORMULIER 05/1
HAVENBEDRIJF ANTWERPEN
- AANGIFTE GEVAARLIJKE GOEDEREN VIA EDI OPGAVE AANGIFTE VOOR DERDEN
Identificatie bedrijf dat de aangifte uitvoert
Naam : _____________________________________________
Code : _____________ (cfr. codelijsten SE/SA en SE/FF)
Gelieve formulier "GG FORMULIER 05/2" volledig in te vullen per firma waarvoor de
aangifte
gedaan zal worden.
OPMERKING :
STEMPEL VAN FIRMA
Positie 1-6 van de unieke berichtreferentie
dient steeds de code te bevatten van de
agent/expediteur waarvoor de aangifte gebeurt.
NAAM EN HANDTEKENING
VOLMACHTHOUDER
DATUM
C.G.G. - 1/1998
D2.
GG FORMULIER 05/1
HAVENBEDRIJF ANTWERPEN
- AANGIFTE GEVAARLIJKE GOEDEREN VIA EDI OPGAVE AANGIFTE VOOR DERDEN
Code bedrijf dat aangifte uitvoert :
Identificatie bedrijf waarvoor aangifte gedaan wordt
BEDRIJF
Naam :
___________________________________
_____________________________
________________________________________
________________________________________
________________________________________
Volledig adres :
Rechtsvorm :
________
Code : _________
(indien gekend)
Hoedanigheid :
(cfr. codelijsten SE/SA en SE/FF)
Telefoon :
_________________
Telefax :
_________________
agent :
Telex :
_______
(kruis aan)
expediteur :
STEMPEL VAN FIRMA
NAAM EN HANDTEKENING
VOLMACHTHOUDER
DATUM
C.G.G. - 1/1998
E1.
BIJLAGE E
VERGELIJKENDE TABELLEN CLASSIFICATIE IMDG-CODE EN
BELGISCHE REGLEMENTERING OP DE SPRINGSTOFFEN
1/ Klasse van de ontplofbare stoffen (klasse1) van de IMDG-Code / Belgische reglementering op de
springstoffen
VN-nr
IMDGCode
Belgische reglementering
max. toegelaten hoeveelh. per schip (1)
0004
0005
0006
0007
0009
0010
0012
1.1D
1.1F
1.1E
1.2F
1.2G
1.3G
1.4S
0014
1.4S
0015
0016
0018
0019
0020
0021
0027
0028
0029
0030
0033
0034
0035
0037
0038
0039
0042
0043
0044
0048
0049
0050
0054
0055
0056
0059
0060
0065
0066
0070
0072
1.2G
1.3G
1.2G
1.3G
1.2K
1.3K
1.1D
1.1D
1.1B
1.1B
1.1F
1.1D
1.2D
1.1F
1.1D
1.2G
1.1D
1.1D
1.4S
1.1D
1.1G
1.3G
1.3G
1.4S
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.4G
1.4S
1.1D
A2
B2
B3
B2
B3
B3
B6 (tot kal. 13,2mm) (2)
B3 (boven kal. 13,2mm)
B6 (tot kal.13,2mm) (2)
B3 (boven kal. 13,2mm)
B3
B3
B3
B3
NIET TOEGELATEN
NIET TOEGELATEN
A1
A1
B1
B1
B2
B3
B3
B2
B3
B3
A2 of B3 (3)
B3
B6 (2)
A2
B3
B3
B3
B6 (2)
B3
B3
A2
B5
C1 (2)
B6 (2)
A2
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
onbeperkt
400 kg NEC
onbeperkt
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
1000 kg netto
1000 kg netto
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
onbeperkt
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
onbeperkt
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
1000 kg netto
onbeperkt
onbeperkt
400 kg NEC
C.G.G. - 1/2001
E2.
0073
0074
0075
0076
0077
0078
0079
0081
0082
0083
0084
0092
0093
0094
0096
0099
0101
0102
0103
0104
0105
0106
0107
0110
0113
0114
0118
0121
0124
0129
0130
0131
0132
0133
0135
0136
0137
0138
0143
0144
0146
0147
0150
0151
0153
0154
0155
0158
0159
0160
0161
0167
0168
0169
0171
1.1D
1.1A
1.1D
1.1D
1.3C
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.3G
1.3G
1.1G
1.2G
1.1D
1.3G
1.2D
1.4G
1.4D
1.4S
1.1B
1.2B
1.4S
1.1A
1.1A
1.1D
1.1G
1.1D
1.1A
1.1A
1.4S
1.3C
1.1D
1.1A
1.1F
1.1D
1.2D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.3C
1.3C
1.1C
1.3C
1.1F
1.1D
1.2D
1.2G
B1
(4)
(4)
A2
(4)
(4)
(4)
A2
A4
A2
A4
C (overig)
B3
(4)
B3
B3
C1 (2)
B5
C1 (2)
B5
B6 (2)
B1
B1
B3
(4)
(4)
A2
(4)
B3
(4)
(4)
B6 (2)
(4)
(4)
(4)
B2
B3
B3
(4)
(4)
(4)
(4)
A2
A2
A4
A2
(4)
(4)
A3
A3
A3
B2
B3
B3
B3
1000 kg netto
400 kg NEC
400 kg NEC
1000 kg netto
400 kg NEC
1000 kg netto
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
1000 kg netto
400 kg NEC
1000 kg netto
onbeperkt
1000 kg netto
1000 kg netto
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
onbeperkt
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
1000 kg netto
400 kg NEC
1000 kg netto
1000 kg netto
1000 kg netto
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
C.G.G. - 1/2001
E3.
0173
0174
0180
0181
0182
0183
0186
0190
0191
0192
0193
0194
0195
0196
0197
0203
0204
0207
0208
0209
0212
0213
0214
0215
0216
0217
0218
0219
0220
0221
0222
0223
0224
0225
0226
0234
0235
0236
0237
0238
0240
0241
0242
0243
0244
0245
0246
0247
0248
0249
0250
0254
0255
0257
0266
1.4S
1.4S
1.1F
1.1E
1.2E
1.3C
1.3C
1.4G
1.1G
1.4S
1.1G
1.3G
1.1G
1.4G
1.3C
1.2F
1.1D
1.1D
1.1D
1.3G
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1A
1.1B
1.1D
1.3C
1.3C
1.3C
1.4D
1.2G
1.3G
1.1D
1.3C
1.2H
1.3H
1.2H
1.3H
1.3J
1.2L
1.3L
1.3L
1.3G
1.4B
1.4B
1.1D
B6 (2)
B6 (2)
B2
B3
B3
B3
B3
(4)
C (2)
B3
B6 (2)
B3
C (overig) (2)
B3
C (2)
(4)
B2
(4)
A2
A4
B3
A4
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
A4
(4)
B3
A4
A4
(4)
B1
A2
(4)
(4)
(4)
B3
B3
C19 (2)
A4
B3
B4
B4
B4
B4
(4)
(4)
(4)
(4)
B3
B1
B1
A2
onbeperkt
onbeperkt
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
onbeperkt
400 kg NEC
onbeperkt
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
onbeperkt
400 kg NEC
400 kg NEC
1000 kg netto
400 kg NEC
1000 kg netto
1000 kg netto
400 kg NEC
1000 kg netto
1000 kg netto
1000 kg netto
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
1000 kg netto
400 kg NEC
1000 kg netto
1000 kg netto
1000 kg netto
1000 kg netto
400 kg NEC
1000 kg netto
1000 kg netto
400 kg NEC
C.G.G. - 1/2001
E4.
0267
0268
0271
0272
0273
0274
0275
0276
0277
0278
0279
0280
0281
0282
0283
0284
0285
0286
0287
0288
0289
0290
0291
0292
0293
0294
0295
0296
0297
0299
0300
1.4B
1.2B
1.1C
1.3C
1.1C
1.3C
1.3C
1.4C
1.3C
1.4C
1.1C
1.1C
1.2C
1.1D
1.2D
1.1D
1.2D
1.1D
1.2D
1.1D
1.4D
1.1D
1.2F
1.1F
1.2F
1.2F
1.2F
1.1F
1.4G
1.3G
1.4G
0301
0303
0305
0306
0312
0313
0314
0315
0316
0317
0318
0319
0320
0321
0322
0323
0324
0325
0326
0327
0328
0329
0330
1.4G
1.4G
1.3G
1.4G
1.4G
1.2G
1.2G
1.3G
1.3G
1.4G
1.3G
1.3G
1.4G
1.2E
1.2L
1.4S
1.2F
1.4G
1.1C
1.3C
1.2C
1.1E
1.1F
B1
B1
A3
B3
A3
B3
B3
B3
B3
B3
B3
B3
B3
A2
B3
B3
B3
B3
B3
B5
B5
B5
B2
B2
B2
B2
B2
B2
B3
B3
B6 (tot kal. 13,2mm) (2)
B3 (boven kal. 13,2mm)
B3
B3
B3
B3
B3
B3
(4)
B3
B3
B6 (2)
B3
B3
B6 (2)
B3
(4)
B6 (2)
B2
B6 (2)
B3
B3
B3
B3
B2
1000 kg netto
1000 kg netto
1000 kg netto
400 kg NEC
1000 kg netto
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
1000 kg netto
1000 kg netto
1000 kg netto
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
onbeperkt
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
onbeperkt
400 kg NEC
400 kg NEC
onbeperkt
400 kg NEC
onbeperkt
400 kg NEC
onbeperkt
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
C.G.G. - 1/2001
E5.
0331
0332
0333
0334
0335
0336
0337
0338
1.5D
1.5D
1.1G
1.2G
1.3G
1.4G
1.4S
1.4C
0339
1.4C
0340
0341
0342
0343
0344
0345
1.1D
1.1D
1.3D
1.3C
1.4D
1.4S
0346
0347
0348
0349
0350
0351
0352
0353
0354
0355
0356
0357
0358
0359
0360
0361
0362
0363
0364
0365
0366
0367
0368
0369
0370
0371
0372
0373
0374
0375
0376
0377
1.2D
1.4D
1.4F
1.4S
1.4B
1.4C
1.4D
1.4G
1.1L
1.2L
1.3L
1.1L
1.2L
1.3L
1.1B
1.4B
1.4G
1.4G
1.4B
1.4S
1.4S
1.4S
1.4S
1.1F
1.4D
1.4F
1.2G
1.4S
1.1D
1.2D
1.4S
1.1B
0378
1.4B
0379
1.4C
A4
A4
C (overig) (2)
C (overig) (2)
C18,C19,C20,C21,C22 (2)
C19,C20,C21,C22 (2)
C19,C20,C21,C22 (2)
B6 (tot kal. 13,2mm) (2)
B3 (boven kal. 13,2mm)
B6 (tot kal. 13,2mm) (2)
B3 (boven kal. 13,2mm)
A2
A3
A5
A3
B3
B6 (tot kal. 13,2mm) (2)
B3 (boven kal. 13,2mm)
B3
B3
B2
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
B1
B1
B3
B3
B1
B1
B1
B1
B6 (2)
B2
B3
B2
B3
C19 of C22 (2)
B3
B3
B6 (6)
B1 (> 0,06gr slagsas per
slaghoedjes) (2)
B6 (tot 0.06gr slagsas per
slaghoedje) (2)
B6 (tot 0,06gr slagsas per
slaghoedje) (2)
1000 kg netto
1000 kg netto
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
onbeperkt
onbeperkt
onbeperkt
400 kg NEC
onbeperkt
400 kg NEC
400 kg NEC
1000 kg netto
1000 kg netto
1000 kg netto
400 kg NEC
onbeperkt
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
1000 kg netto
1000 kg netto
400 kg NEC
400 kg NEC
1000 kg netto
1000 kg netto
1000 kg netto
1000 kg netto
onbeperkt
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
onbeperkt
400 kg NEC
400 kg NEC
onbeperkt
1000 kg netto
onbeperkt
onbeperkt
C.G.G. - 1/2001
E6.
0380
0381
0382
0383
0384
0385
0386
0387
0388
0389
0390
0391
0392
0393
0394
0395
0396
0397
0398
0399
0400
0401
0402
0403
0404
0405
1.2L
1.2C
1.2B
1.4B
1.4S
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.1D
1.2J
1.3J
1.1J
1.2J
1.1J
1.2J
1.1D
1.1D
1.4G
1.4S
1.4S
0406
0407
0408
0409
0410
0411
0412
0413
0414
0415
0416
0417
0418
0419
0420
0421
0424
0425
1.3C
1.4C
1.1D
1.2D
1.4D
1.1D
1.4E
1.2C
1.2C
1.2C
1.2C
1.3C
1.1G
1.2G
1.1G
1.2G
1.3G
1.4G
0426
0427
0428
0429
0430
0431
1.2F
1.4F
1.1G
1.2G
1.3G
1.4G
0432
1.4S
(4)
B3
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
A4
A2
A2
A2
A4
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
B3
B3
B6 (tot kal. 13,2mm) (2)
B3 (boven kal. 13,2mm)
(4)
(4)
B1
B1
B1
A2
B3
B3
B3
B3
B3
B3
B3
B3
B3
B3
B3
B6 (tot kal. 13,2mm) (2)
B3 (boven kal. 13,2mm)
B2
B2
(4)
(4)
(4)
(4)
airbags = klasse C
(4)
airbags = klasse C
400 kg NEC
1000 kg netto
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
1000 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
onbeperkt
400 kg NEC
1000 kg netto
1000 kg netto
1000 kg netto
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
onbeperkt
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
onbeperkt
onbeperkt
C.G.G. - 1/2001
E7.
0433
0434
0435
0436
0437
0438
0439
0440
0441
0442
0443
0444
0445
0446
0447
0448
0449
0450
0451
0452
0453
0454
0455
0456
0457
0458
0459
0460
0461
0462
0463
0464
0465
0466
0467
0468
0469
0470
0471
0472
0473
0474
0475
0476
0477
0478
0479
0480
0481
0482
0483
0484
0485
0486
0487
1.1C
1.2G
1.4G
1.2C
1.3C
1.4C
1.2D
1.4D
1.4S
1.1D
1.2D
1.4D
1.4S
1.4C
1.3C
1.4C
1.1J
1.3J
1.1D
1.4G
1.4G
1.4S
1.4S
1.1D
1.1D
1.2D
1.4D
1.4S
1.1B
1.1C
1.1D
1.1E
1.1F
1.2C
1.2D
1.2E
1.2F
1.3C
1.4E
1.4F
1.1A
1.1C
1.1D
1.1G
1.3G
1.3G
1.4C
1.4D
1.4S
1.5D
1.1D
1.1D
1.4G
1.6N
1.3G
(4)
B3
B3
B3
B3
B3
B3
B3
B3
B3
B3
B3
(4)
A3
A3
(4)
(4)
(4)
B3
B3
C19 (2)
B6
B1
B1
B3
B3
B3
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
(4)
A2
A2
(4)
(4)
C (2)
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
1000 kg netto
1000 kg netto
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
onbeperkt
1000 kg netto
1000 kg netto
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
C.G.G. - 1/2001
E8.
0488
0489
0490
0491
0492
0493
0494
0495
0496
0497
0498
0499
0500
1.3G
1.1D
1.1D
1.4C
1.3G
1.4G
1.4D
1.3C
1.1D
1.1C
1.1C
1.3C
1.4S
B3
(4)
(4)
A3
C (2)
C (2)
B3
(4)
A2
(2)
A3
A3
B1
400 kg NEC
1000 kg netto
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
400 kg NEC
1000 kg netto
1000 kg netto
1000 kg netto
NEC (= net explosive content) deze hiermee wordt het nettogewicht explosieven bedoeld
zowel in zuivere ontplofbare stoffen als vervat in munitie, met inberip van rookverwekkende,
lichtgevende of brandstichtende stoffen.
(1) Een schip mag gedurende de ganse tijd van zijn verblijf in de haven nooit meer dan de
vermelde hoeveelheid aan boord hebben. Indien een verzending uit springstoffen van
verschillende categorieën bestaat, geldt als maximum toegelaten hoeveelheid deze van
de categorie waarvoor, afzonderlijk genomen, de maximum toegelaten hoeveelheid het
geringst is (bv. dynamiet (A2) met moeilijk ontvlambare springstoffen (A4) = 400 kg NEC
in totaal).
(2) Voor deze stof is geen vervoervergunning van de Dienst der Springstoffen vereist.
(3) Voor deze gevallen dhr Troch R., Controleur der Springstoffen, contacteren
(tel.053/77.21.80 – fax 053/77.21.42) ofwel kantoor Dienst der Springstoffen,
tel.02/206.41.11 (algemeen nummer) of 02/206.48.03-04 (controleurs) – fax02/206.57.51.
(4) Voor deze stof dient de Dienst der Springstoffen te worden geraadpleegd alvorens de
vervoervergunning aan te vragen.
C.G.G. - 1/2001
E9.
2/- Nitrolcellulose
VN-nr
IMDGCode
Belgische reglementering
Max. toegelaten gewicht
per schip
0340
0341
0342
0343
2059
1.1D
1.1D
1.3C
1.3C
3.2
2555
4.1
2556
2557
4.1
4.1
A2
Zie bijlage I
A3
Zie bijlage I
A5
Zie bijlage I
A5
Zie bijlage I
Valt niet onder het Belgisch Reglement
op de Springstoffen. Wordt als brandbare
vloeistof beschouwd.
A6 voor zover stikstofgehalte ≤ 12,6 %
A5 voor zover stikstofgehalte > 12,6 %
A6
Valt niet onder het Belgisch Reglement
op de Springstoffen. Wordt als brandbare
stof beschouwd.
400 kg NEC
1000 kg netto
1000 kg netto
1000 kg netto
onbeperkt
1000 kg NEC
onbeperkt
3/ Producten, andere dan nitrocellulse, welke onder de Belgische Reglementering op de
Springstoffen vallen, hoewel ze in de IMDG-Code niet in de klasse van de ontplofbare
stoffen (klasse 1) gerangschikt zijn.
Deze opsomming is niet beperkend.
VN-nr
Product
IMDGCode
Lijst der erkende
springstoffen
1310
bevochtigd ammoniumpikaat met ten
minste 10 massa-% water;
bevochtid dinitrofenol met ten
minste 15 massa-% water;
bevochtigd dinitrofenaten met ten
minste 15 massa-% water;
bevochtigd dinitroresoreind met ten
minste 15 massa-% water
bevochtigd nitroguandine met ten
minste 20 massa-% water;
bevochtigd zetmeelnitraat met ten
minste 20 massa-% water;
bevochtigd trinitrofenol (pikrinezuur)
met ten minste 30 massa-% water;
bevochtigd zilverpikraat met ten
minste 30 massa-% water;
bevochtigd natriumdinitro-cresolaat
met ten minste 15 massa-% water;
bevochtigd natriumpikramaat met ten
minste 20 massa-% water;
bevochtigd trinitobenzine met ten
minste 30 massa-% water;
bevochtigd trinitrobenzoëzuur met ten
minste 30 massa-% water;
4.1
A2
4.1
A2
4.1
A3
4.1
A4
4.1
A4
4.1
A2
4.1
A2
4.1
(4)
4.1
A3
4.1
A3
4.1
A4
4.1
A4
1320
1321
1322
1336
1337
1344
1347
1348
1349
1354
1355
C.G.G. - 1/2001
E10.
1356
1357
1517
1571
2016
2017
2852
2907
2956
2990
3064
3072
3268
bevochtigd trinitrotolueen (tolite, TNT)
met ten minste 30 massa-% water;
bevochtigd ureumnitraat met ten
minste 20 massa-% water;
bevochtigd zirconiumpikrmaat met
ten minste 20 massa-% water;
bariumazide met ten minste 50
massa-% water;
munitie, vergiftig, niet explosief
munitie, traanverwekkend, niet
explosief
bevochtigd dipicrylsulfide met ten
minste 10 massa-% water;
isosorbidedinitraat mengsel met ten
minste 60% lactose, mannose,
zetmeel of calciumhydrofosfaat;
5-tertiair-butyl-2,4,6-trinitrometazxylee;
reddingsvlotten
nitroglycerine opgelost in alcohol,
met meer dan 1% maar niet meer dan
5% nitroglycerine;
reddingsvlotten
air bags modules of veiligheidsgordels
4.1
A4
4.1
A4
4.1
A3
4.1
(4)
6.1
6.1
B3 (1)
B3 (1)
4.1
A2
4.1
A2
4.1
9
3
A2
C (overig)
A2
9
9
C (overig)
C
De producten vallende onder klasse 4.1 bevatten ontplofbare stoffen in niet-explosieve
toestand; ze zijn ofwel bevochtigd, ofwel geflegmatiseerd. Hun indeling in de lijst der erkende
springstoffen wordt gelijkgesteld met het product in droge of niet-geflegmatiseerde toestand.
De toegelaten hoeveelheid per schip kan variëren van 400 kg tot onbeperkt; gelieve hiervoor
de Dienst der Springstoffen te raadplegen.
(1) Producten met VN-nr 2016 of 2017 zonder enigerlei springstof vallen niet onder het
Belgisch Reglement op de Springstoffen en zijn stoffen van de klasse 6.1.
(5) Voor deze stof dient de Dienst der Springstoffen te worden geraadpleegd alvorens de
vervoersvergunning aan te vragen.
C.G.G. - 1/2001
F1.
Door de havenkapitein-commandant erkende containerterminals.
Exploitant
Adres
Code
Allied Stevedores n.v.
Kaaien nrs. 742 t/m 748
ALLIED
Antwerp Combined terminals nv.
Kaaien nrs. 464 t/m 472
ACT
Cobelfret n.v.
Kaaien nrs. 368 t/m 370
COBELF
Handico n.v.
Luithagen 12
LUIT2
Hessenatie n.v.
Kaaien nrs. 332-344
HESS 1
Hessenatie n.v.
Kaaien nrs. 402 t/m 412
HESS 2
Hessenatie n.v.
Kaaien nrs. 420 t/m 428
HESS 3
Hessenatie n.v.
Kaaien nrs. 716 t/m 730
HESS 4
Hessenatie n.v.
Kaaien nrs. S 855 t/m S 869
HESS 5
Interferry B
Achterkaaien nrs. 332 t/m 344
INTERF
Maritime Terminals n.v.
Kaaien nrs. 242 t/m 246
MARIT
Mexico Natie n.v.
Kaaien nrs. S9 t/m S 13
MEXICO
Noord Natie n.v.
Kaaien nrs. 700 t/m 714
NNATIE
Noord Natie n.v.
Kaaien nrs. S 901 t/m S 915
SCTN
P&O Ports n.v.
Kaaien nrs. 474 t/m 482
SEAP 1
P&O Ports n.v.
Kaaien nrs. 722 t/m 740
SEAP2
Seaport Terminals n.v.
Kaaien nrs. 1223 t/m 1231
SEAP3
Westerlund Corporation n.v.
Kaaien nrs. 1207 t/m 1219
WEST2
C.G.G. - 1/2001
G1.
Door de havenkapitein-commandant erkende container freight
stations.
Exploitant
Adres
Code
Belgo Transport n.v.
Terminal Zuidnatie, kaai 118
BELGO
Carga n.v.
Haven 550/AK 532
ALPHAN
Commodity Terminals Int. n.v.
Antwerpsebaan, achter nr. 730
BLAUW1
ECU-Line n.v.
Schouwkensstraat 1
EUROCE
Geo Logistics n.v.
Zomerweg 30
GEOLOG
Gondrand n.v.
Slachthuislaan
VENUS
Handico Terminals n.v.
Luithagen 12
HANDIC
Handling Consort n.v.
Kaai 371 – 373, halle 5
ELC
Handling & Distribution Cy n.v.
Bremenstraat 5
DISTRI
Hessenatie n.v.
Kaai 730 (Borealis I + II)
HNCFS3
Hessenatie n.v.
Kaai 730 (Borealis III)
HNCFS4
Hessenatie n.v.
Kaai 730 (Borealis IV)
HNCFS5
Hessenatie n.v.
S 853
HNCFS6
Luik Natie c.v.
Zomerweg/Klein Zuidland
GULDEN
Napac bvba
Haifastraat 8
ANTOON
Noord Natie n.v.
Haven 650/Antwerpsebaan
BEREND
Nova Natie n.v.
Haven 550/Kruisweg
ODIN
Nova Natie n.v.
Schouwkensstraat
TIJL
Panalpina Cargo Center
Straatsburgdok Zuidkaai
PCC
P&O Ports Holdings
Nieuwe westweg, kaai 734
BLAUWG
Valkeniers Natie c.v.
Luithagen 11
DEVALK
Wijngaard Natie n.v.
Bellestraat
IDC
Th. Wouters Transport
Klein Zuidland 4
WOUTER
C.G.G. - 1/2001
H1.
(Langdurige) stockagemogelijkheden voor verpakte gevaarlijke goederen.
Volgende firma’s bekwamen een milieuvergunning voor de langdurige stockage van
gevaarlijke goederen:
Katoen Natie n.v.
Terminal Delwaidedok, Nieuwe westweg 7, haven 742, 2040 Antwerpen
– magazijn Seber
tel.: 03/560.62.11; fax.: 03/560.62.10
Y Antwerp Distribution and Product Operations (ADPO) n.v.
Haven 1111, Steenlandlaan 3, 9130 Kallo-Beveren
tel.: 03/570.63.00; fax.: 03/570.63.01, telex 35.645
Y Vopak Logistics Services Belgium n.v.
Oude Leeuwenrui 25, 2000 Antwerpen
a) magazijn Jan Spaas
Oosterweelsesteenweg 53 (haven 269), 2030 Antwerpen
tel.: 03/541.74.50; fax.: 03/541.75.61
b) magazijn Jules Servaes
Kruisweg 2 (nabij haven 650), 2030 Antwerpen
tel.: 03/569.11.27; fax.: 03/569.17.27
Y Luiknatie Opslagbedrijf n.v.
Klein Zuidland 1, 2030 Antwerpen
– magazijn Beverland L.O.
tel.: 03/575.13.18; fax.: 03/575.06.86
Y Mexico Natie n.v.
Luithagen – haven 17, 2030 Antwerpen
– magazijn Altamira, Transcontinentaalweg 8, 2030 Antwerpen
tel.: 03/541.90.98; fax.: 03/541.36.05
Y Novachem Storage n.v.
Schomhoeveweg 13, 2030 Antwepen
– magazijn, Blauwe weg – kaai 259, 2030 Antwerpen
tel.: 03/541.80.75; fax.: 03/541.82.51
Y Schenker Belgium n.v.
Houtdok 25A, 2030 Antwerpen
– magazijn, haven 550, Moerstraat 17, 2040 Antwerpen
tel.: 03/568.88.04; fax.: 03/568.71.29
Y Vopak Logistics Services Belgium n.v.
Oude Leeuwenrui 25, 2000 Antwerpen
– magazijn, haven 550, Moerstraat 17, 2040 Antwerpen
tel. 03/568.88.04; fax: 03/568.71.29
– magazijn Blauwhoef, haven 550, Moerstraat 9, 2040 Antwerpen
tel.: 03/569.00.33; fax.: 03/561.09.36
– magazijn Ecowell, Haven 650, Kruisweg 9, 2040 Antwerpen
tel.: 03/569.00.33; fax.: 03/569.09.19
Y
C.G.G. – 1/2001
J1.
Aanschaf gevaarsetiketten enz.
Gevaarsetiketten, ADR-gevarenkaarten, een dangerous goods declaration en
container/vehicle packing certificate kunnen worden verkregen bij o.m. volgens firma’s:
Etiketten:
Y De Coker Drukkerij n.v., Boombekelaan 12, Hoboken
tel.: 830.30.00; fax.: 830.33.89
Y Thienpont R. bvba, Van Lissumstraat 97, Deurne
tel.: 321.75.18; fax.: 322.78.99
Etiketten en documenten gevaarlijke goederen:
Peten Print bvba, Oude Leeuwenrui 8 bus 3, 2000 Antwerpen
tel.: 231.90.99; fax.: 231.24.15
Y
Documenten gevaarlijke goederen:
Drukkerij De Vroey bvba, Stijfselstraat 2, 2000 Antwerpen
tel.: 232.57.15; fax.: 231.66.74
Y
C.G.G. – 1/1998
Download