Belangrijke personen

advertisement
Inleiding
Jezus heeft ons geen geschriften nagelaten, evenmin heeft hij de opdracht gegeven aan de 12
apostelen om Zijn verkondidgde woord op te schrijven.
Wat ze wel moesten doen was het woord van Jezus verder prediken aan alle volkeren en voor
deze taak zou Hij voortdurende bijstand beloofd hebben.
Oorspronkelijk werd deboodschap van Jezus enkel mondeling gepredikt. Maar wanneer de
getuigen van het leven van Jezus zich verspreiden over de wereld ontstaat er een schriftelijke
overdracht.
De bijbel, wordt ingedeelt in twee delen, het Nieuwe Testament en het Nieuwe Testament.
In het Nieuwe Testament van de Bijbel vinden we vier evangeliën: het evangelie volgens
Matteüs, het evangelie volgens Marcus, het evangelie volgens Lucas en het evangelie
volgens Johannes. Sinds de eerste helft van de eerste eeuw worden deze als connonieke
boeken beschouwd, d.w.z. dat ze als bestandsdeel van de heilige Schrift erkend worden.
Men beweert dat deze vier evangeliën of de viervormigheid van de evangelies een door God
gewilde noodzaak is. Zo wordt er in het boek Apokalyps verwezen naar vier geheimzinnige
wezens die rond de troon van God staan. En volgens de belangrijke profeet Ezechiël zouden
vier Cherubijnen (engelen van het tweede koor) de troonwagen van de Almachtige bewaken.
Van deze vier evangeliën vormen de eerste drie een nauwer verbonden groep, terwijl het
evangelie volgens Johannes anders is geschreven dan de andere evangelies. De evangelies
volgens respectievelijk Matteüs, Marcus en Lucas zouden ook veel eerder geschreven zijn
dan het evangelie volgens Johannes. Daarom worden deze drie oudste evangelisten ook wel
de synoptici genoemd, omdat hun evangelies zoveel gelijkenissen vertonen. Deze evangelies
worden da toepasselijk de synoptische evangeliën genoemd. Wat de overeenkomsten
tussen deze boeken is, wordt omschreven als het synoptische vraagstuk.
Het evangelie volgens Matteüs is evenmin als de drie anderen onder de naam van zijn
‘schrijver’ uitgebracht. Zo spreken we in het geval van de evangelies vooral van een
mondelinge overlevering.
Wie de schrijver van het Matteüs evangelie dan wel is weten we niet zeker. Wat wel
vaststaat is dat het envangelie volgens Matteüs het werk is van een Joods-Christelijk auteur,
die vertrouwd was met de Joodse opvattingen en rituelen. Dat kunnen we afleiden uit zijn
manier van schrijven, hij geeft haast geen uitleg over Joodse gebruiken en opvattingen in het
evangelie. Hij legt bijvoorbeeld de Hebreeuwse naam Jezus niet verder uit.
De voornaamste bron die wordt gebruikt voor het Matteüsevangelie is die van Papias (zie
belangrijke personen)
Het originele werk is geschreven in het Aramees, de taal van de bevolking in het huidige
Palestina. Dit werk is niet bewaard gebleven en daardoor kan men dit niet vergelijken met
het Griekse evangelie volgens Matteüs.
Sommige bronnen beweren dat dit Griekse Matteüs evangelie zelfs niets te maken heeft met
het originele Armamese.
De persoon Matteüs
De naam Matteüs komt van het Hebreeuws en betekent ‘gave van God’. Over deze persoon
is niet enorm veel geweten, buiten enkele verwijzingen naar hem in het Nieuwe Testament.
In de bijbel staat Matteüs bekend als de ‘tollenaar’ die door Jezus uit zijn kantoor werd
geroepen in de grensstad Kafarnaüm (zie belangrijke plaatsen). Vervolgens werd Matteüs
een van de twaalf apostelen.
In het evangelie van Marcus en Lucas wordt Matteüs ook wel ‘Levi’ genoemd. Net zoals
Simon Petrus ‘de rots’ werd genoemd, werd Levi waarschijnlijk bekend als Matteüs ‘de gave
van God’.
Matteüs werd na de vier vissers – Petrus, Andreas, Jakobus, Johannes- geroepen door Jezus.
De keuze van Jezus om juist voor deze Matteüs te kiezen,
was een onverwachte keuze. Aangezien Matteüs een
tollenaar (zie belangrijke begrippen) of zogenaamde
belastingsinner bij de oever van het meer, waar Jezus de
vaste gast was in het huis van Petrus.
Matteüs was patroonheilige in het gebied van Herodes
Antipas (zie belangrijke personen).
In de bijbel staat de de ontmoeting van Jezus en Matteüs als
het volgende beschreven. ‘ “Volg mij,” zie Jezus tegen hem.
Hij stond op en volgde Jezus’ (Mt. 9:9)
Jezus neemt dus eigen lijk een persoon op die door het hele
Joodse volk wordt verafschuwt, tollenaars waren namelijk
niet geliefd bij de Joden.
Later zou hij een van de belangrijkste evangelisten worden, hij was volgens overlevering de
‘schrijver’ van het eerste evangelie. Matteüs, zelf een Jood, ‘schreef’ dit voornamelijk voor
andere Joden. Hij zou na Pinksteren naar Ethiopië gegaan zijn om daar het evangelie te
brengen. Waar hij ook gestorven zou zijn, aldus Eusebius (zie belangrijke personen)
De heilige Mattëus wordt op 21 september herdacht. Daarnaast is Matteüs de
patroonheilige van de boekhouders, bankiers, douanebeambten, geldwisselaars,
veiligheidsbeambten en beursmakelaars en van de stad Salerno en hij wordt aangeroepen
tegen drankzucht.
Belangrijke plaatsen
Kafarnaüm
Kafernaüm was een douanestad op de weg naar Damascus. Het was een belangrijke
handelsplaats, waar er heel wat welvarende
vissers leefden. De stad lag dan ook ideaal voor
visvangst, vlak aan de het meer van Gallilea.
Jezus vestigde zich in Kafernaüm na een aanslag
op zijn leven in Nazareth en maakte deze stad tot
zijn tweede woonplaats. In deze stad verbleef
Jezus voor een tijd. Jezus’ verblijf in Kafernaüm
kan je terugvinden in de verschillende evangelies.
Het was ook in deze stad, waarin Hij heel wat mensen genas (onder andere de
schoonmoeder van Petrus).
Daarentegen vervloekte Jezus de stad met de woorden: "En gij Kafernaüm, die tot de hemel
toe zijt verhoogd, gij zult tot de hel toe nedergestoten worden. Want zo in Sodom die
krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden tot op de huidige dag gebleven
zijn. Doch ik zeg u, dat het in het land van Sodom verdraaglijker zal zijn in de dag des
oordeels, dan u." (Mt. 11: 23,24).
Belangrijke personen
Papias
Papias (65 - 130 n.Chr.) was omstreeks 130 na Chr. bisschop van Hiërapolis in Phrygië (KleinAzië). Hij was een belangrijke getuige uit de apostolische traditie en wordt daarom tot de
Apostolische Vaders gerekend. Papias heeft vermoedelijk de apostel Johannes nog gekend.
Hij is ook diegene die beweerde dat het evengelie volgens Matteüs
oorspronkelijk geschreven was in het Aramees.
Papias schreef ook een boek, daarin verzamelde hij niet alleen
gegevens over het leven en de prediking van Jezus Christus, maar
ook over de apostelen en de eerste christenen. Hij was natuurlijk
geen ooggetuige, maar hij kreeg deze informatie van mensen die
een generatie ouder waren dan hijzelf en die de apostelen gekend
moeten hebben. In zijn boek vermeldt hij dat Matteüs het evangelie
heeft geschreven, hij vermeldt dit als een van de eerste.
Eusebius
Eusebius van Leefde omstreeks 263 tot 339, hij was waarschijnlijk afkomstig
uit Palestina Eusebius was een groot geleerde, zijn leeraar was Pamphilus van
Caesarea. Rond het jaar 313 werd hij bisschop van Caesarea, de Romeinse
hoofdstad van Palestina. Hij was enige tijd raadsman van keizer Constantijn
de Grote.
Een van zijn bekende werken is de Ekklèsiastikè Historia (kerkelijke
geschiedenis).
Volgens Eusebius preekte Matteüs onder de Hebreeërs. En volgens hem zou hij gestorven zijn aan
een marteldood in Ethiopië, in Perzië of in Pontus.
Herodes Antipas
Herodes Antipas zou van 20 v.Chr. tot ongeveer 39 n.Chr. geleefd hebben. Hij was tetrarch (soort
vazalvorst onder leiding van Rome) van Galilea en Perea. Hij was een zoon van Herodes de Grote, de
bouwer van de nieuwe tempel in Jeruzalem.
Hij liet Johannes de Doper onthoofden in het fort
Machaerus in Perea.
Pontius Pilatus stuurde volgens de Bijbel Jezus naar
Herodes om door hem gevonnist te worden. Waarop
Herodes zich vereerd voelde, maar hij stuurde Jezus
toch terug naar Pilatus. Deze laatste velde zijn oordeel
waarop Jezus werd gekruisigd.
Caligula liet Herodes Antipas verbannen, waarbij zijn
rijk werd overgenomen door Herodes Agrippa I.
Belangrijke begrippen
Tollenaar
In het Latijn worden de belastingsinners ook wel de publicani (burugersambetenaren) genoemd.
In de drie synoptische evangeliën worden deze publicani ook wel ‘tollenaars’ genoemd.
Zij moesten voor het innen van de belastingen zorgen in de provincies van het Romeinse rijk. Je kon
deze functie kopen, het hoogste bod werd dan door Rome geaccepteerd. Deze tollenaars maakten
heel wat schulden met hun bod op de functie als tollenaar. Het gevolg hiervan was dat hij zeer hoge
belastingen ging eisen, veel hoger dan eigenlijk nodig was voor Rome.
Hierdoor waren de tollenaars zeer gehate personen in de maatschappij van toen. Vooral ook omdat
de tollenaar beroep kon doen op de Romeinse koloniale gouverneur en zijn militaire macht.
Tollenaars waren eigenlijk veraders, want als Jood gingen zij samenwerken met de tegenstander,
namelijk de Romeinen en bovendien lieten deze tollenaars hun eigen volk (de andere Joden) in de
steek en buitte ze hen ook nog eens uit.
Matteüs was zelf een tollenaar.
Download