Honderd Jaar Grote Oorlog in het Brussels

advertisement
Honderd Jaar Grote Oorlog in het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
2014-18brussels.be
1
Brussel en de Eerste Wereldoorlog
Tijdens de Eerste Wereldoorlog is Brussel de
enige Europese hoofdstad die de lange jaren van de
bezetting heeft moeten doorstaan. In tegenstelling tot
andere delen van het land heeft Brussel geen grote
gevechten en vernielingen meegemaakt. De weerslag
van de oorlog was daarom niet minder voelbaar voor
de Brusselaar: rantsoeneringen en inbeslagnames
hebben hun stempel gedrukt op het dagelijks leven. De
burgers namen deel aan de oorlogsinspanning zoals bij
de verzorging van de gewonden maar ook in het verzet.
Sommigen onder hen zijn dan ook de geschiedenis
ingegaan als helden. Met de oprichting van het monument voor de Onbekende Soldaat is Brussel als hoofdstad de enige plaats waar een nationale hulde aan de
slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog werd gebracht.
Het is belangrijk de herinnering aan wat de oorlog
precies inhield levend te houden: hoe was het leven in
een bezette stad en wat voor een impact had de oorlog
op de maatschappij aan het begin van de 20ste eeuw?
De herdenkingen van de Eerste Wereldoorlog in het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn een aanleiding
om de aandacht te vestigen op het tijdloze karakter van waarden zoals vrijheid, solidariteit, sociale
samenhang, vaderland, onafhankelijkheid en democratie, die centraal hebben gestaan in dit eerste wereldwijde conflict. Daarom moet 14-18 voor altijd gelden als fundament van de democratie van morgen. Het
is de bedoeling om collectief lessen te trekken uit de
Eerste Wereldoorlog en om het democratisch Europa,
waarvan Brussel de hoofdstad is, verder uit te bouwen.
In dit dossier:
1.
België tijdens de Eerste Wereldoorlog
2.
Brussel en de Eerste Wereldoorlog
3.
Enkele opmerkelijke persoonlijkheden
4.
De Grote Oorlog en zijn gevolgen voor België
5.
Agenda 2015
6.
Voorlopige agenda 2016 – 2018
7.
Het boek «Brussel, de oorlog herdacht (1914-2014)
8.
Facebookpagina: Paul Max 1914-1918
9.
Mini-plan: «Herdenking 14-18»
10.
Geleide wandelingen en bezoeken
1.
BELGIË TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG
De moord op aartshertog Frans Ferdinand, de troonopvolger van het keizerrijk Oostenrijk-Hongarije,
op 28 juni 1914 in Sarajevo, zet een mechanisme van militaire allianties in gang dat weldra heel Europa bedreigt met een grootschalig conflict. De internationale spanning bereikt een hoogtepunt wanneer het oorlogszuchtige Duitse Rijk op 2 augustus 1914 België voor een ultimatum stelt: vrije doorgang van zijn troepen
of een invasie. Ons land, sinds zijn oprichting beschermd door een statuut van neutraliteit dat gegarandeerd
wordt door alle grote Europese mogendheden, waaronder Duitsland (!), ondergaat de vijandelijke agressie:
op 4 augustus 1914 valt het Duitse leger ons land binnen nabij Gemmenich. Na felle weerstand en de inname van Luik rukken de Duitse troepen onverbiddelijk op naar Brussel, dat ze bereiken op 20 augustus. Op
hun doortocht een spoor van verwoesting achterlatend, waaronder plunderingen, opeisingen (voedsel, wijn,
lakens, enz.) en gratuite gewelddaden (vernielde huizen, vee gedood in de stallen na het meenemen van de
beste stukken, enz.), zonder te spreken van de standrechtelijke executies.
Het Belgische leger trekt zich terug rond Antwerpen, dat valt op 10 oktober. België is nu bijna helemaal bezet.
Koning Albert, de opperbevelhebber van het leger, beveelt daarop de Belgische troepen, gesteund door geallieerde strijdkrachten, om de linie van de IJzer te verdedigen. Men klampt zich dus vast aan smalle strook
grondgebied om niet het hele land te moeten prijsgeven. Na een eerste Duitse aanval (‘de eerste slag van
Ieper’) begint een loopgravenoorlog: gedurende drie jaar blijft het IJzerfront nagenoeg ongewijzigd.
Terwijl de Belgische burgers vier jaar bezetting te wachten staat, herneemt het gewone leven stilaan zijn
gang en keren talrijke vluchtelingen naar België terug (vanuit Nederland, Frankrijk, Engeland, enz.). De wettige regering van het land, geleid door eerste minister Charles de Broqueville, heeft zich geïnstalleerd in
Sainte-Adresse, een Normandische badplaats in de buurt van Le Havre.
De economie van het land ligt zo goed als stil bij gebrek aan grondstoffen. De bevoorrading vormt al snel een
probleem aangezien België op dit vlak sterk afhankelijk is van invoer. Een ‘Nationaal Hulp- en Voedingscomité’ wordt opgericht om levensmiddelen, steenkool en kleding te verdelen. De berichten van het front zijn
schaars. De door de bezetter opgelegde regels zijn uiterst streng en vormen België om tot een echte
politiestaat.
Om België te besturen installeren de Duitsers een ‘Generaal-Gouvernement’, geleid door generaal von Bissing, die over praktisch onbeperkte bevoegdheden beschikt, een civiele administratie (‘ Zivilverwaltung’),
onder leiding van Maximilian von Sandt maar in de praktijk ondergeschikt aan de gouverneur-generaal. Deze
organisatie wordt op provinciaal niveau overgenomen.
Naarmate de oorlog vordert, verharden de levensomstandigheden nog: tekort aan voedingsmiddelen dat de
mensen verzwakt en ziek maakt, systematisch wegvoeren van Belgische werknemers naar de fabrieken in
Duitsland vanaf het einde van 1916 en in de loop van 1917, enz.
Het Duitse leger heeft echter aan veerkracht verloren. De zeer bloedige slag van Verdun – die eindigt in december 1916 – waarin het Franse leger ondanks grote verliezen weerstand biedt aan de felle Duitse aanvallen,
eindigt op een patstelling. Hierna verliezen de Duitse soldaten in toenemende mate hun moreel en motivatie.
In april 1918 wordt een groot Duits offensief door het Belgische leger tot staan gebracht in Merkem,
West-Vlaanderen. Een tegenoffensief van de Geallieerden vanaf september 1918 onder leiding van maarschalk Foch, opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten aan het westelijk front, leidt uiteindelijk tot
de bevrijding van België.
3
Op 22 november 1918 wordt het koningspaar, geflankeerd door het leger, in Brussel ontvangen door burgemeester Adolphe Max, die pas voordien uit zijn Duitse gevangenis was vrijgelaten. In het parlement kondigt
de koning de invoering aan van het algemeen stemrecht voor mannen en de oprichting van een Nederlandstalige universiteit.
2.
BRUSSEL EN DE EERSTE WERELDOORLOG
Op 4 augustus 1914 schendt het Duitse leger de Belgische neutraliteit door ons land binnen te vallen bij
Gemmenich. De eerste oorlogsfeiten op het Belgische grondgebied vormen de katalysator voor een golf van
patriottisme in Brussel: de overheden en de bevolking weigeren slaafs te buigen voor de overmacht.
In de ochtend van 20 augustus arriveren de Duitse troepen in Brussel. Het Jubelpark, de Wetstraat en vervolgens de Grote Markt worden overspoeld door Duitse soldaten. Zij eigenen zich het Stadhuis toe, hijsen de
Duitse vlag en vestigen er hun hoofdkwartier.
Brussel zal ontsnappen aan gevechten en bijhorende schade, en dat is ongetwijfeld te danken aan de vele
oproepen tot kalmte en koelbloedigheid van burgemeester Adolphe Max. Anderzijds zal Brussel uiteindelijk
de enige grote Europese stad zijn die gedurende vier lange jaren bezet blijft ...
Brussel blijft dus gespaard van oorlogsgeweld, maar moet een hele oorlog lang, dag na dag, de bezetting
doorstaan:
Wat administratief bestuur aangaat, opteren de Duitsers voor een «Groot Brussel»: zij streven naar eenmaking van het Brusselse grondgebied dat naar hun smaak te veel verbrokkeld is door zijn gemeentelijk werkend bestuur. De «Burgemeestersconferentie» (in 1874 ingevoerd) ontpopt zich dus tot het bestuursorgaan
voor de gemeenschappelijke belangen van de Brusselse bevolking.
Nog steeds op het administratieve domein installeert de bezetter in Brussel zijn «Flamenpolitik» of vervlaamsingsbeleid. Brussel is op dat ogenblik grotendeels Franstalig. Vanuit hun context van exploitatiebeleid en hun verdeel-en-heersstrategie moedigen de Duitsers de meest handelbare Vlamingen aan om voor
hun rekening te werken: zogenaamde ‘activisten’ komen aan het hoofd van bepaalde diensten. Tegelijk voert
de bezetter een systeem in dat moet leiden tot vervlaamsing van de administratie en het onderwijs, en dit
via een bestuurlijke splitsing van het land – volgens de taalgrens – in twee regio’s: het noorden met inbegrip
van Brussel dat de vervlaamste hoofdstad zal worden, en het zuiden met Namur als hoofdstad. De Duitsers
trachten het Nederlands te vestigen als officiële bestuurstaal in Vlaanderen en dus ook in Brussel. Die pogingen zullen in de meeste gevallen op niets uitdraaien omdat de lokale bevolking meestal niet meewerkt.
De arbeidskwestie is primordiaal. In oktober 1916 wordt beslist om werklozen af te voeren naar Duitsland.
Vanaf februari 1917 is een vergunning vereist voor elke industriële activiteit die meer dan twaalf arbeiders
tewerkstelt. De burgemeesters van de agglomeratie weigeren echter pertinent om de bezetter
werklozenlijsten te bezorgen. Het Duitse plan draait dus op een sisser uit.
En dan zijn er uiteraard nog de beruchte opeisingen om de Duitse voorraden te versterken en tegelijk de tegenstander te verzwakken: duiven, voertuigen, karren, paarden, fietsen, rubber (en dus ook fietsenbanden),
koper, wol enz. Die voorwerpen moeten onvoorwaardelijk aan de Duitsers worden afgestaan.
De bezetting concretiseert zich ook in andere opvallende aspecten, zoals bepaalde wijzigingen in de
leefgewoonten: de gelijkschakeling van de klok met de Duitse en dus Centraal-Europese tijdszone (en dus
4
een uur vooruit in de winter), de invoering van de avondklok, de invoering van Duits geld met de Reichsmark
enz. Sommige van die nieuwigheden blijven later bestaan, zoals de omschakeling naar de zomertijd die vanaf
1916 in voege was, of de invoering van het identiteitsbewijs (de voorloper van onze identiteitskaart), verplicht voor elk individu ouder dan 15 jaar, met het oog op een betere bevolkingscontrole.
Van Brusselse zijde begint men zich snel te organiseren en te reageren met concrete acties. Zeer snel komt
immers het probleem van bevoorrading en voeding op het voorplan. België is op dit domein in het algemeen
sterk afhankelijk van invoer. Voor een stedelijk weefsel als Brussel geldt dat nog meer. In de stad heeft het
dagelijkse leven globaal heviger te lijden onder de gevolgen van de oorlog dan op het platteland. De paniek
die volgt op de uitbarsting van het conflict, leidt tot een bestorming van de voedingswinkels en meteen daarna tot tekorten aan levensmiddelen en dus tot duizelingwekkende prijsstijgingen. (De prijzen van groenten
stijgen met 60 à 70 %!) De overheden hebben geen andere keuze dan in te grijpen in het beheer van voedingswaren. Graan en bloem worden billijk verdeeld tussen de bakkers, de broodprijs wordt voor iedereen
vastgelegd; «gemeentewinkels» leveren elementaire levensmiddelen tegen kostprijs. Al die operaties gaan
vrij snel op in het algemenere werk van het Nationaal Hulp- en Voedingscomité, liefdadigheidswerk voor hulp
en bevoorrading.
De schaarste slaat ongenadig toe. Elk stukje grond wordt tot moestuin bevorderd. Er is een tekort aan álles,
en iedereen «trekt zijn plan» ! Boter, koffie, brood en aardappelen krijgen hun «ersatz»: margarine, koolraap,
cichorei en rijst. Men bereidt een kalfsbrood zonder vlees of een «mokka-imitatie»! Er worden volkskeukens,
gaarkeukens, soepbedelingen georganiseerd; de burgerij (die het óók krap krijgt) kan terecht in een «goedkoop spijshuis» of «restaurant économique». Vele dames leveren trots de nodige «mankracht» om
liefdadigheidswerk te laten draaien.
Wat de verzorging van gewonden betreft, blijft Brussel niet achter. De Brusselse regio biedt onderdak aan tal
van gewonden in ziekenhuizen en veldhospitalen of noodvoorzieningen die zowat overal, zelfs in het
Koninklijk Paleis worden opgezet.
Verzet kent vele gedaantes: weigering van sommige burgemeesters om in te gaan op de eisen van de bezetter (cf. de opsluiting van Adolphe Max, reeds na vijf weken bezetting, daarna van zijn opvolger Camille
Lemonnier); inlichtingendiensten (belangrijke figuren uit de spionage zoals Gabrielle Petit); uitbouw van
vluchtroutes langs waar jonge Belgen, Engelsen en Fransen het front kunnen bereiken via het neutrale Nederland (cf. in dit verband de moed van Edith Cavell).
Tot slot blijft een zeker cultureel leven voortbestaan: de 140 bioscopen in de agglomeratie (15 meer dan in
1914!) zitten bijvoorbeeld altijd vol. Naast de gecensureerde pers (zoals Le Bruxellois, een krant die op de
Kommandatur, door de lokale Duitse militaire bevelhebbers zélf geschreven lijkt), is er de clandestiene pers
met onder andere de beroemde Libre Belgique.
Vóór het einde van de vijandelijkheden ondergaan de Brusselaars nog alle mogelijke gevolgen van het uiteenvallende en terugtrekkende Duitse leger: alles wat niet te groot of te zwaar is, wordt meegesleept, musea en
opgeëiste huizen worden geplunderd. Tussen 11 november (ondertekening van de wapenstilstand) en 17
november (vertrek van de laatste bezetters) heerst in Brussel een vrij chaotische toestand, en waart er een
sfeer van uitgelatenheid en anarchie.
Op 22 november 1918 worden onze vorsten Koning Albert I en Koningin Elisabeth, aan het hoofd van het
leger, aan de Vlaamse Poort verwelkomd door de onlangs vrijgelaten Adolphe Max. Het imago van de «Koning-Soldaat» blijft in het collectieve geheugen gegrift. En eindelijk kan het normale leven weer de draad
oppikken …
5
3.
ENKELE OPMERKELIJKE PERSOONLIJKHEDEN
1.
Koning Albert I
De 3e koning der Belgen was een bescheiden, onopvallende prins. Hij werd op 8 april 1875 geboren in het
‘Regentschapspaleis’ (de hoek van het Koningsplein en de Regentschapsstraat, waar nu het Rekenhof gevestigd is; een gedenkplaat op het gebouw verwijst ernaar). In het jaar 1900 trouwt hij in München met de
Duitse hertogin Elisabeth. In december 1909 volgt Albert I zijn oom Leopold II op.
Zijn koningschap begint vrij rustig, maar dat verandert als enkele jaren later de grote oorlog uitbarst die vier
jaar zal aanslepen. De toespraak van Albert tot het Parlement, op 4 augustus 1914, dag van de Duitse invasie,
maakt indruk door zijn vastberaden toon. Hij is voortaan koning-soldaat of koning-ridder. De vorst – die kan
bogen op een degelijke opleiding in de militaire strategie – is bevelhebber van het Belgische leger. Na enkele gedwongen terugtochten stelt hij zijn troepen vastberaden op achter de IJzer. Hij verblijft in die periode
dicht bij het front, aan de zijde van zijn soldaten (in De Panne, later in Les Moëres). Zijn redevoering bij de
officiële wapenstilstand is doordrenkt van wijsheid en kondigt enkele grote sociale veranderingen aan, zoals
het universeel stemrecht voor mannen en maatregelen om tot een taalgelijkheid te komen. De 20e eeuw kan
nu écht beginnen.
Na de oorlog heeft hij onder meer bijzonder veel aandacht voor de sociaaleconomische wederopbouw van
het land en het koloniale beleid in Kongo. In februari 1934 komt hij om het leven in Marche-les-Dames,
tijdens de beoefening van zijn favoriete sport, het alpinisme.
2.
Koningin Elisabeth
De Beierse hertogin Elisabeth von Wittelsbach werd in 1876 geboren. Haar tante en meter was «Sissi», de
beroemde keizerin Elisabeth van Oostenrijk. Ze ontmoet prins Albert als ze 20 is en het koppel trouwt 3 jaar
later. Koningin Elisabeth is een vurig liefhebster van kunst en cultuur (ze dweept met Wagner, vooral als die
in de Koninklijke Muntschouwburg wordt opgevoerd; ze houdt van schilderkunst, beeldhouwkunst en literatuur, vooral Verhaeren), maar toont zich ook bijzonder bezorgd op filantropisch vlak (kinderbescherming,
strijd tegen tbc enz.).
Op 1 augustus 1914 helpt zij koning Albert I een persoonlijke brief in het Duits te schrijven naar keizer Wilhelm II. Deze oproep om de Belgische neutraliteit te respecteren wordt overigens genegeerd. Tijdens de oorlog ontstaat het imago van de koningin-verpleegster: de vorstin is van zeer nabij betrokken bij de verzorging
van gewonden (opening van ziekenhuizen in Brussel en De Panne).
In de jaren 20 maakt het koningspaar vele verre reizen, maar het overlijden van Albert in 1934 raakt haar diep.
Ze verliest niet alleen haar echtgenoot, maar ook haar troon: Astrid (die met Leopold III getrouwd is) volgt
haar op. Na het tragische overlijden van Astrid bij een auto-ongeval, komt Elisabeth opnieuw op het
koninkljke voorplan. In 1937 staat ze mee aan de wieg van de Concours International Ysaye, de latere Internationale Muziekwedstrijd Koningin Elisabeth. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verblijft ze in Laken en
herneemt ze haar activiteiten inzake verzorging van gewonden. Ze stelt ook alles in het werk om deportaties
te voorkomen en redt zo vele joden. Tot haar overlijden in 1965 blijft ze een wervelend leven leiden, vol
reizen, ontmoetingen (Cocteau, Einstein) en cultuur.
6
3.
Adolphe Max
Adolphe Max stamde uit de intellectuele hogere burgerij en volgde een opleiding tot jurist. Hij vestigt zich als
advocaat en combineert dit vanaf 1896 met een mandaat van provincieraadslid. Zijn loopbaan aan de balie
neemt een einde als hij in 1909 – op 40-jarige leeftijd – benoemd wordt tot burgemeester van Brussel.
Zijn houding tijdens de oorlog is er geen van systematisch verzet, maar wordt gekenmerkt door vastberadenheid en sereniteit. Op 20 augustus 1914 heeft hij samen met enkele andere lokale verkozenen een ontmoeting met de bezetter: de onderhandelingen leiden tot een akkoord tussen de partijen en de burgemeester zal
niet nalaten energiek op te treden bij schending ervan door de Duitsers. In september beveelt hij de opschorting van de betaling van oorlogsbelasting als reactie op de afschaffing van de Duitse requisitiebonnen (een
systeem van compensaties voor opeisingen, betaalbaar na de oorlog). Hij wordt daarop gearresteerd en naar
Duitsland gedeporteerd tot het einde van de oorlog. Na de oorlog wordt Adolphe Max volksvertegenwoordiger en Minister van Staat en hij blijft ook burgemeester van Brussel tot zijn dood in 1939.
4.
Kardinaal Mercier
Désiré-Joseph Mercier wordt in 1906 aartsbisschop van Mechelen en daarmee de hoogste kerkelijke autoriteit van België. Een jaar later wordt hij tot kardinaal benoemd. Mercier is een volbloed patriot, al was dat
voor die generatie niet ongewoon: het vaderland en alles wat daarmee verbonden was, waren toen nagenoeg
heilig.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog beschouwt hij zichzelf als een van de weinige Belgische autoriteiten die op
Belgische bodem gebleven waren. Hij blijft zich de hele oorlog verzetten tegen de bezetter. Hij spoort aan
tot passieve weerstand en weigert de Duitsers te erkennen als een legitieme autoriteit. Hij komt resoluut op
tegen deportatie van Belgische arbeiders naar Duitsland en tegen de inlijving van Belgen in het vijandelijke
leger. De grote filosoof en productieve schrijver wordt in 1924 ernstig ziek en overlijdt in 1926. Hij krijgt een
Staatsbegrafenis.
5.
Edith Cavell
De Engelse Edith Cavell kreeg een strenge opvoeding. Ze verblijft een eerste keer meerdere jaren in Brussel,
als gouvernante van een gezin. Na vijf jaar opleiding begint ze haar loopbaan in de verpleging in de armste
wijken van Londen. Wanneer ze de kans krijgt om naar Brussel terug te keren, krijgt ze hier de leiding over de
Belgische verpleegstersschool die dan wordt opgericht door prof. Antoine Depage. Die school was in deze
context overigens de eerste in een niet-confessionele sfeer.
Vanaf het begin van de Eerste Wereldoorlog verzorgt ze daar in het geheim geallieerde soldaten. Ze gaat zelfs
verder: met enkele betrouwbare vrienden zet ze een vluchtroute op voor herstelde soldaten via het neutrale
Nederland naar Engeland. Onvoorzichtigheid (te expliciete dankbrieven bv.) wordt haar fataal: Edith Cavell
wordt op 5 augustus 1915 gearresteerd, opgesloten in de gevangenis van Sint-Gillis en op 8 oktober 1915 ter
dood veroordeeld door de Duitse militaire rechtbank. De Amerikaanse en de Spaanse ambassadeur doen nog
wat ze kunnen, maar op 12 oktober wordt ze samen met Philippe Baucq gefusilleerd op de Nationale Schietbaan in Schaarbeek, het vroegere oefenterrein van de soldaten van het Brusselse garnizoen.
7
6.
Gabrielle Petit
Gabrielle Petit was afkomstig van Doornik en van zeer bescheiden afkomst. Na de dood van haar moeder laat
haar vader haar letterlijk achter in een pension en daarna in een weeshuis. Van jongs af ontwikkelt ze zo een
sterk karakter. In 1912 maakt ze kennis met de jonge onderofficier Maurice Gobert.
De oorlog breekt uit en zij biedt haar diensten aan bij het Rode Kruis in Sint-Jans-Molenbeek. Haar vriend
laat haar in de steek voor een ander, maar ze tracht hem terug te winnen door hem op te zoeken in Engeland.
Daar wordt ze gerekruteert en krijgt ze in Londen een korte opleiding tot spionne. Vanaf juli 1915 begint ze
informatie door te sturen. Ze wordt een eerste keer aangehouden, maar bij gebrek aan concrete aanwijzingen
weer vrijgelaten door de Duitse geheime politie. Daarop neemt ze een valse identiteit aan en als juffrouw
Legrand zet ze haar opdracht voort tot ze in februari 1916 opnieuw wordt opgepakt en opgesloten in de
gevangenis van Sint-Gillis. Daar is ze allicht de meest onhandelbare gevangene. Ze wordt op 3 maart ter
dood veroordeeld door de Duitse militaire rechtbank en op 1 april gefusilleerd op de Nationale Schietbaan in
Schaarbeek, het vroegere oefenterrein van de soldaten van het Brusselse garnizoen. Oog in oog met de dood
zou ze de blinddoek geweigerd hebben: «Jullie zullen zien hoe een Belgische vrouw sterft!» en met haar blik
op het executiepeloton riep ze uit: «Leve de koning! Leve België!»
7.
Philippe Baucq
De Brusselse landmeter en architect Philippe Baucq was 34 jaar toen de oorlog losbarstte. Hij engageert
zich vanaf augustus 1914 meteen in het verzet, met de schuilnaam M. Fromage! Hij brengt mannen via veilige wegen naar Nederland, zorgt voor briefwisseling tussen frontsoldaten of vluchtelingen in Nederland en
hun familie, distribueert clandestien La Libre Belgique en doet aan spionage. Deze laatste activiteit wordt
hem fataal: in juli 1915 wordt hij ontmaskerd, gearresteerd en opgesloten in Sint-Gillis. Hij wordt ter dood
veroordeeld en op maandag 12 oktober samen met Edith Cavell gefusilleerd op de Nationale Schietbaan. Op
15 juni 1919 krijgen ze allebei een Staatsbegrafenis.
8.
Antoine Depage
Wanneer de oorlog uitbreekt, kan deze Brusselse chirurg al terugblikken op een mooie loopbaan binnen
de Belgische en zelfs internationale medische wereld. In 1907 ijvert hij voor de oprichting van de eerste
verpleegstersschool in ons land, onderdeel uitmakend van een chirurgisch ziekenhuis. De leiding hiervan
vertrouwt hij toe aan Edith Cavell. In 1908 begint hij aan een politieke loopbaan als gemeenteraadslid in de
stad Brussel.
In 1914 voldoen de medische diensten van het leger niet. Koningin Elisabeth vraagt Antoine Depage reeds
op 4 augustus om de organisatie hiervan in handen te nemen. Hij richt diverse voorlopige of «ambulante»
ziekenhuizen op: aan het Koninklijk Paleis, in Calais, in De Panne, dicht bij het strijdgewoel. Overal worden
ze geroemd als model met een hoge efficiëntie. Als voorzitter van het Rode Kruis blijft hij nauw betrokken bij
de medische wereld en suggereert hij vaak vernieuwende benaderingen die al bijna even vaak botsen, precies omdat ze hun tijd ver vooruit zijn. Hij sterft op zijn 63e, als gevolg van … een operatie! Merk op dat zijn
echtgenote Marie Picard, verpleegster, altijd aan zijn zijde stond, bij alles wat hij ondernam. Ze kwam om bij
haar terugkeer van een fondsenwerving in de Verenigde Staten, begin 1915: haar schip, de Lusitania, werd
getorpedeerd door een Duitse onderzeeër.
8
4.
DE GROTE OORLOG EN ZIJN GEVOLGEN VOOR BELGIË
In België heeft de oorlog twee onmiddellijk tastbare gevolgen gehad: het ene op sociaal vlak, het andere op
het vlak van de taal. Het was de koning zélf die ze op 22 november 1918 afkondigde, tijdens zijn toespraak na
de wapenstilstand.
Enerzijds beseft men dat een grote stap in de richting van de échte democratie noodzakelijk is: «Uit de
gelijkheid in leed en veerkracht, zijn gelijke rechten geboren ter uitdrukking van ‘s Volks verzuchtingen.»
Anders geformuleerd: het stemrecht moet worden verruimd tot een universeel recht: één man, één stem. En
ja, we hebben het dan nog altijd uitsluitend over mannen, vanaf 21 jaar. Deze beslissing leidt vanaf de verkiezingen van november 1919 tot een forse doorbraak van de socialisten die nu in de Kamer de tweede partij
worden.
Anderzijds, en eveneens met het oog op de weg naar gelijkheid, wordt beslist om aan de Rijksuniversiteit van
Gent voortaan ook onderwijs in het Nederlands te voorzien, wat tot dan niet bestond in dit land. De Vlaamse
tot flamingantische grieven hebben het in het algemeen echter moeilijk om zich te profileren tegenover een
hardnekkige opinie die voortleeft tegenover enkelingen die met de bezetter hebben geheuld.
Wat het dagelijkse leven betreft, is het Belgische grondgebied letterlijk aan wederopbouw toe. De frontzone
is volledig verwoest. Ieper is met de grond gelijk gemaakt. Ook de stadscentra van Leuven, Mechelen en
Namen hebben enorm te lijden gehad. Andere kleinere agglomeraties zoals Dinant, Dendermonde, Tremelo
en Spontin lijken van de kaart geveegd. Overal zijn bruggen, spoorwegen en gewone wegen zwaar beschadigd. De vele werklozen vinden middelen, noch de infrastructuur om weer aan de slag te gaan. Woongelegenheid is een uiterst schaars goed.
De vredesconferentie van Versailles is ontgoochelend voor België. Het verwerft weliswaar de Oostkantons
(Eupen, Malmedy en Sankt-Vith) en het mandaat over Ruanda-Urundi. Er wordt ook een einde gemaakt aan
de verplichte neutraliteit die bij het oprichtingsverdrag van België (‘de XXIV artikelen’) was opgelegd, maar
die slechts een illusie van veiligheid was gebleken. De meest nadrukkelijke aanspraken worden echter van
tafel geveegd. De Brusselse diplomaten die naar Frankrijk waren gestuurd om forse schadevergoedingen ter
compensatie van de Belgische offers te bedingen en om de kwetsbare landsgrenzen te versterken, keren met
lege handen terug.
Het dagelijkse en het culturele leven krijgt voortaan een Amerikaans trekje: het tijdperk van de Belle Epoque
ligt definitief achter ons. We beleven de doorbraak van cinema, sigaretten, lipstick … alles wat tot dan werd
geassocieerd met meer bedenkelijke milieus!
9
5.
AGENDA 2016
TENTOONSTELLINGEN
Mini-Europe
Augustus 2014 - 2018
Een herinneringsparcours werd uitgewerkt langsheen alle Belgische en Europese monumenten en gebouwen die een link hebben met de Eerste Wereldoorlog. Deze wandeling vangt aan bij een zone waarbij
de herinnering aan de Eerste Wereldoorlog op symbolische wijze zal worden weergegeven door 4 oorlogskerkhoven en verschillende sculpturen.
Mini-Europe, Bruparck, 1020 Brussel
www.minieurope.eu
[email protected]
Infoline: +32 (0)2-478.05.50
Tel. +32 (0)2-474.13.13
Food & War. Een culinaire geschiedenis van de Groote Oorlog.
02/10/2015 - 31/08/2016
Brussels Museum van de Molen en de Voeding
Een unieke kijk op het leven in de loopgraven tot de bezette gebieden. Honger en moed, een strijd op wereldformaat.
Woensdag tot vrijdag 10u tot 17u,
zaterdag en zondag van 13u tot 17u30.
Windmolenstraat 21, 1140 Evere
www.moulindevere.be
[email protected]
+32 (0)2-245.37.79
Huizen voor de Helden. 1915-1922.
Tuinwijken en Wooncomplexen ter Nagedachtenis aan de Grote Oorlog.
08/12/2015 - 25/09/2016
AAM Archieven voor Moderne Architectuur
De tentoonstelling stelt originele documenten, modellen, ontwerpen, perspectieven, affiches, correspondentie en andere documenten van die tijd voor, bewaard in de collectie van de Archives d’Architecture Moderne.
Deze werd onder de projectenoproep van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en visit.brussels opgesteld ter
gelegenheid van de herdenkingen van de oorlog 14-18.
Kluisstraat 55, 1050 Elsene
+ 32 (0)2-642.24.62
[email protected]
www.aam.be
10
The Power of the avant-garde
23/09/2016 - 22/01/2017
BOZAR - Paleis voor Schone Kunsten
Avant-garde is een begrip uit de oorlogvoering en de kunst. Avant-garde floreert in samenlevingen in volle
verandering. De tentoonstelling in Brussel onderzoekt hoe relevant de revolutionaire kracht van de avantgarde aan het begin van het nieuwe millennium is. Een twintigtal toonaangevende hedendaagse kunstenaars
gaat de dialoog aan met collega’s uit de historische avant-garde (1895-1920).
Dinsdag tot zondag: 10u tot 18u, donderdag: 10u tot 21u
Ravensteinstraat 23, 1000 Brussel
www.bozar.be
[email protected]
+32 (0)2-507.82.00
Voor een volledige agenda zie: www.2014-18brussels.be
6.
VOORLOPIGE AGENDA 2017 – 2018
TENTOONSTELLINGEN
Metropolis : Het nieuwe Berlijn. Metropool tussen oost en west, tussen oorlog en vrede
Eind 2018 – begin 2019
Musea voor Schone Kunsten van Brussel
De Koninklijke Musea voor Schone Kunsten wensen de 100e verjaardag van de wapenstilstand te merktekenen met een tentoonstelling die doordringt tot in de kern van de beroering van dat cruciale moment; een
tentoonstelling die het portret schetst van een stad – Berlijn dat het nieuwe kruispunt van Europese culturen
was – en van een tijdperk (1913-1930) met behulp van het perspectief van de kunst, én die op zoek gaat naar
de relatie tussen kunst en geschiedenis, tussen kunst en politiek, tussen kunst en maatschappij. Deze stad
als microkosmos weerspiegelt de vraagstukken, uitdagingen en utopieën van een chaotisch tijdperk, evenals
de desillusies en de crisissen die het amper teruggevonden evenwicht in Europa bedreigden.
Regentschapsstraat 3, 1000 Brussel
www.fine-arts-museum.be
[email protected]
+32 (0)2-508.32.11
11
7.
HET BOEK ‘BRUSSEL, DE OORLOG HERDACHT (1914-2014)’
Brussel heeft tijdens de Eerste Wereldoorlog geen grote wapenfeiten gekend maar
was als hoofdstad van België wel de plaats bij uitstek om de Eerste Wereldoorlog te
gedenken en dit zowel op lokaal, nationaal als op internationaal vlak. Hierbij denkt
men in eerste instantie aan het monument voor de Onbekende Soldaat maar er is
nog zo veel meer. Er zijn dan ook niet minder dan zeshonderd straatnamen, gedenkplaten of monumenten aan de herdenking gewijd. Straatnamen en monumenten
moesten voor heel lange tijd herinneren aan de eervolle gesneuvelden, nationale of
plaatselijke helden; zij moesten de namen van grote veldslagen levendig houden en
uiting geven aan een collectieve erkenning.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft opdracht gegeven deze sporen te identificeren en op te lijsten in een kadaster. Dit kadaster getuigt van de oorlogservaringen
van België in het algemeen en de Brusselaars in het bijzonder en geeft een beeld
van de evolutie van de zingeving die wordt toegekend aan de Grote Oorlog doorheen herdenkingen. Het boek,
gebaseerd op dit kadaster, onderzoekt hoe deze veelvormige herdenking in de Brusselse ruimte tot stand is
gekomen, analyseert de symbolische draagwijdte en evolutie ervan en gaat na wat dit bijzondere erfgoed
vandaag nog kan betekenen.
Verkrijgbaar in de boekhandel in het Nederlands en het Frans voor 29.90€
Ook verkrijgbaar in het Engels in de onthaalkantoren van visit.brussels.
Auteurs: Laurence van Ypersele, Emmanuel Debruyne et Chantal Kesteloot.
Uitgeverij: Renaissance du Livre
ISBN: 978-250-70522-18 (NL) / 978-250-70522-01 (FR) / 978-250-70523-17 (EN)
350 pagina’s
8. FACEBOOKPAGINA: PAUL MAX 1914-1918
Volg de bedenkingen, observaties en bekomernissen van een Brusselaar tijdens de
oorlog. Aan de hand van dagboekfragmenten en krantenknipsels kan je de gebeurtenissen die zich in Brussel afspelen dag na dag meebeleven, zowel de grote wereldmomenten als de dagelijkse beslomeringen en onzekerheden.
Ontmoet Paul Max, een jonge dertiger en neef van de toenmalige burgemeester
Adolphe Max die als journalist en schrijver tijdens de vier lange jaren van de bezetting zijn bespiegelingen toevertrouwd aan zijn dagboek. Gestart op 20 augustus, de
dag waarop de Duitsers Brussel binnen marcheren.
www.facebook.com/paulmax19141918
12
9. MINI-PLAN: «HERDENKING 14-18»
Tijdens deze wandeling krijgt u een beeld van hoe de bezetting van Brussel zich onder
meer manifesteerde door de opeising van gebouwen, goederen en arbeidskrachten, door
schaarste aan levensmiddelen en kleding, door de Duitse inmenging in de administratie,
enz.Tegelijk wordt ook het lokale verzet gevolgd: de organisatie van de bevoorrading, verzorging van gekwetsten van het front, spionageactiviteiten en de clandestiene pers.
NL
Door te vertrekken vanuit de bovenstad, waar de oorlog begon, en af te zakken naar de
benedenstad die het decor vormt voor de symbolische beëindiging ervan willen we u een
levendig beeld geven van hoe de Brusselaars de Eerste Wereldoorlog hebben beleefd.
herdenking
14-18
SIZED FOR DISCOVERIES
Dit mini-plan is verkrijgbaar in het Nederlands, Frans, Engels en Duits voor €1 in alle onthaalkantoren van visit.brussels.
Deze wandeling is ook verkrijgbaar als een applicatie.
10. GELEIDE WANDELINGEN EN BEZOEKEN
Klare Lijn
www.klarelijn.be
[email protected]
+32 (0)493 50 40 60
Pro vélo
www.provelo.org
[email protected]
+32 (0)2 502 73 55
GBB - Gidsen voor Brussel en België
www.guidesbrussels.be
[email protected]
+32 (0)477 02 02 30
Itinéraires
www.itineraires.be
[email protected]
+32 (0)2 541 03 77
+32 (0)496 38 85 94
E-Guides
[email protected]
+32 (0)499 21 39 85
Korei
www.korei.be
[email protected]
+32 (0)2 380 22 09
Arkadia
www.arkadia.be
[email protected]
+32 (0)2 563 61 53
Brussels City Tours
www.brussels-city-tours.com
+32 (0)2 513 77 44
Brukselbinnenstebuiten
www.brukselbinnenstebuiten.be
[email protected]
+32 (0)2 218 38 78
Bravo Discovery
www.bravodiscovery.com
[email protected]
+32 (0)495 32 03 62
13
MEER INFORMATIE
www.2014-18brussels.be
De agenda van deze site biedt een overzicht van de evenementen die georganiseerd worden in het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest om WO I te herdenken.
In het onderdeel ‘1914-18 in beeld’ vindt u een historische toelichting over de gebeurtenissen van de Eerste
Wereldoorlog in Brussel: belangrijke data, monumenten, Brusselaars die een belangrijke rol hebben gespeeld tijdens de oorlog, ... Dit alles geeft de essentiële achtergrondinformatie en omkadering om beter te
begrijpen hoe het leven tijdens de bezetting moet zijn geweest.
Verder is er ook nog een overzicht van de geleide bezoeken rond het thema WO I zowel voor individuelen als
groepen.
CONTACTEN
Pers
Martha Meeze Pierre Massart Gary Divito Catherine Renard
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
+32 (0)2 549 50 93
+32 (0)2 548 04 45
+32 (0)2 548 04 46
+32 (0)2 548 04 46
[email protected] +32 (0)2 549 50 34
Eerste Wereldoorlog
Tineke De Waele MEER INFORMATIE OP:
www.2014-18brussels.be
FOTOTHEEK ONLINE:
www.visit.brussels/pictures
©visit.brussels 2016
© Grote Markt - Archieven in Brussel
14
Download