Persoonlijkheid • • • • Wat? Instrumenten Verschil tussen atleten en niet-atleten? Verschil tussen succesvolle en niet-succesvolle atleten? • Persoonlijkheid en keuze van sport? • Kritiek • Situationele en interactionele visie • Persoonlijkheid = Individuele verschillen die verantwoordelijk zijn voor consistente gedragspatronen – Genetische factor – Vroegere leerervaringen – Omgevingsfactoren • Trektheorieën – Persoonlijkheid bestaat uit een combinatie van trekken – Trekken zijn genetisch bepaald Meetinstrumenten • Generische visies – Eysenck Personality Inventory • Neurotisme • Extraversie • (Psychoticisme) – Minnesota Multiphasic Personality Inventory (MMPI) • • • • Hypochondrie Depressie Hysterie Psychopathie – Big Five (McCae & Costa) (NEO-FFI, 60 items) Big Five (NEO-FFI) • Neuroticisme: Angst, ergernis, depressie, schaamte, impulsiviteit, kwetsbaarheid – “Ik voel me vaak gespannen en angstig” • Extraversie: Hartelijkheid, Sociabiliteit, Domminantie, Energie, Avonturisme en Vrolijkheid – “Ik houd er van veel mensen om me heen te hebben” • Openheid: Fantasie, Esthetiek, Gevoelens, Veranderingen, Ideeën – “Ik ben geïntrigeerd door patronen die ik vind in de kunst en natuur” • Altruisme: Vertrouwen, Oprechtheid, Zorgzaamheid, Inschikkelijkheid, Medeleven, Bescheidenheid – “Ik werk liever met anderen samen dan met ze te wedijveren” • Consciëntieusheid: Doelmatigheid, ordelijkheid, betrouwbaarheid, ambitie, zelf-discipline, bedachtzaamheid – “Ik probeer alle aan mij opgedragen taken gewetensvol uit te voeren” • Specifieke instrumenten – Trekangst (STAI van Spielberger ) – Sensation Seeking (Zuckerman) – Telic dominance Angst (STAI, Spielberger) • Trekversie en toestandversie • 20 items met 4-puntenschaal – “Ik voel me prettig” – “Ik kan en tegenslag maar heel moeilijk verwerken” – “Ik voel me nerveus en onrustig” • Robuuste relatie tussen Neuroticisme en vage lichamelijke klachten – Bv. Hoe vaak u last heeft van volgende symptomen -.nooit of bijna nooit -.minder dan 3 of 4 keer per jaar -.bijna elke maand -.bijna elke week • • • • • • jeukende of pijnlijke ogen hijgend of piepend ademhalen duizeligheid zenuwtrekking in het ooglid stijve gewrichten …. Sensation seeking (Zuckerman, 1979) • Vier componenten – – – – Opzoeken van spannende en avontuurlijke activiteiten Neiging om impulsief te reageren Zoeken naar nieuwe ervaringen Snel verveeld raken • Gecorreleerd met – – – – Inname van drugs Experimenteren met seks Openbare dronkenschap Deelname aan activiteiten met hoge risico • Atleten versus niet-atleten – Geen consistente relatie tussen persoonlijkheidstrekken en al of niet atleet zijn. • Succesvol vs niet-succesvol – Er is enige evidentie, maar • Relatie is zwak • Niet alle studies hebben relatie gevonden • Wellicht weinig bruikbaar in praktijk • Keuze van sport – Groeps- en individuele sporten – Lage-risico en hoge-risico sporten Kritiek • Conceptueel probleem – vooraf geen hypothesen • Methodologisch probleem – Representativiteit van steekproef – Representativiteit van meetinstrumenten – Cross-sectioneel ipv prospectief • Interpretatieprobleem – Fundamentele attributiefout – Oorzaak-gevolg • Praktisch probleem – Hoe persoonlijkheid veranderen – Eerder balans van sterke en zwakke kanten • Theoretisch probleem – Gedrag is afhankelijk van Persoon én Omgeving Fundamentele attributiefout • • • • • • behulpzaam trouw listig koppig verantwoordelijk zelfverzekerd • • • • • • twijfelachtig inconsistent goedgehumeurd tactvol onvoorspelbaar dominant Oorzaak-gevolg Kritiek • Conceptueel probleem – vooraf geen hypothesen • Methodologisch probleem – Representativiteit van steekproef – Representativiteit van meetinstrumenten – Cross-sectioneel ipv prospectief • Interpretatieprobleem – Fundamentele attributiefout – Oorzaak-gevolg • Praktisch probleem – Hoe persoonlijkheid veranderen – Eerder balans van sterke en zwakke kanten • Theoretisch probleem – Gedrag is afhankelijk van Persoon én Omgeving Theoretisch probleem • Trektheorie= gedrag consistent in verscheidene situaties • Situationele benadering • Interactie tussen Persoon en Situatie Interactionisme Sociale leertheorie • Individuele verschillen in gedrag veroorzaakt door verschillen in leren • Klassieke conditionering • Operante conditionering • Observationeel leren – – – – Aandacht Onthouden Reproduceren Bekrachtiging • Rolmodellen • Voorkeur voor sport en fysieke activiteit is verworven