WMO-ADVIESRAAD GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM Datum , 3 maart 2014 Secretariaat:Gruttohof 24, 2371 NR Roelofarendsveen Nr. 50 Tel..06-83114156, email:wmoraadkaag-braassem@yahoo. Nieuwsbrief Beste Wmo-adviesraadleden en overige geïnteresseerden, Een jubileum! Of een mijlpaal! Onze 50e nieuwsbrief! Vandaar een paar feestelijke kleurtjes! En we gaan ermee door, want de reacties op de nieuwsbrieven zijn overwegend positief, behoudens dan wat opmerkingen over de frequentie en de lengte, maar dat zijn twee zaken die ik ook niet echt in de hand heb. Er verschijnt gewoon veel. Nog strenger selecteren gaat ten koste van de kwaliteit, want die wordt mede bepaald doordat er voor ieder wat interessants in is te lezen. Dus door het brede aanbod. Gelet op de komende gemeenteraadsverkiezingen vindt u ook enige artikelen die daarop betrekking hebben. Ook als Wmo-adviesraad hebben we veel te maken met de gemeenteraad(sleden). Van belang is dus wie er gekozen gaan worden, maar u krijgt van mij geen stemadvies, ik ben en hoop te blijven een onafhankelijk voorzitter. Veel leesplezier. Met vriendelijke groet Fried Elstgeest, voorzitter euwsbrief Blz. 1. 2. 4. 4. 6. 6. 7. 8. 9. 9. 12. 13. Onderwerp: Vraagtekens bij nieuwe Wmo De meeste lokale partijen hebben helemaal geen visie op zorg en ondersteuning Een op de acht kiezers vindt de kwaliteit van gemeenteraden slecht tot zeer slecht Participatiewet met een aantal belangrijke amendementen en moties aangenomen Afspraken cliëntondersteuning Belangrijke aanvullingen in de nieuwe Participatiewet Hoe vergroot je de zelfredzaamheid van mensen met een lichte verstandelijke beperking? Kritiek op de kwaliteit van raadsleden onterecht De kwaliteit van (kandidaat)raadsleden Over de rol van de griffier bij de kwaliteitsverbetering van de raad. Persoonsgebonden budget nog te vaak onrechtmatig verstrekt Nieuwe gemeentebesturen krijgen het na 19 maart moeilijk, want kiezers zijn bezuinigingen beu. Vraagtekens bij nieuwe Wmo Zorgvisie 21 februari 2014: Vijf grootste vraagtekens bij nieuwe Wmo Kamerfracties bieden vandaag hun schriftelijke inbreng aan staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) over de nieuwe Wmo aan. De top-vijf grootste vraagtekens bij de nieuwe Wmo. 1) Bezuiniging De transitie van zorgtaken naar het gemeentelijk domein gaat gepaard met fikse bezuinigingen, die al direct bij inwerkingtreding gaan gelden. Kamerleden willen weten wanneer inzichtelijk wordt wat de financiële gevolgen van de overheveling zullen zijn voor burgers. Wanneer komt er meer inzicht in die financiële gevolgen en overweegt het kabinet de huidige plannen nog aan te passen als blijkt dat het allemaal negatief uitpakt? Bijvoorbeeld als de premie voor de zorgverzekeringswet (Zvw) de komende -1- 50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem jaren flink gaat stijgen als gevolg van het overhevelen van persoonlijke verzorging naar de Zvw in plaats van naar de Wmo. Of als de hervormingen leiden tot onverantwoord grote lastenverzwaringen voor het bedrijfsleven en zorgaanbieders. En ook de financiële risico's voor gemeenten zijn nog niet in kaart gebracht. 2) Afbakening De Wmo bestaat niet in een vacuüm. Het past tussen andere zorgwetten als de nieuwe Wet Langdurige Zorg (Wlz) de Participatiewet, de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet (Zvw). Het is niet eenvoudig om binnen deze verschillende financieringsstelsels een goed hanteerbare afbakening te maken tussen verpleging en persoonlijke verzorging enerzijds en begeleiding en overige maatschappelijke ondersteuning anderzijds. Daar bestaat grote onduidelijkheid over. D66-lid Vera Bergkamp: 'De samenhang van de Wmo met andere wetten is voor ons het belangrijkste vraagteken. Ongelukken vinden altijd plaats in grensgebieden tussen financieringsdomeinen. Omdat de tekst van de nieuwe AWBZ, de Wlz, niet bekend is, is een goede waardering van de nieuwe Wmo ten opzichte van de andere transitiewetten eigenlijk niet mogelijk voor Kamerfracties.' 3) Snelheid van invoering Veel ophef is ontstaan over de invoeringstermijn. Een derde van de Nederlandse gemeenten zegt niet klaar te zijn voor de uitvoering van de extra zorgtaken ondersteuning en begeleiding in de Wmo. De roep klinkt harder nadat bleek dat de zorgfunctie Persoonlijke Verzorging niet door gemeenten maar door verzekeraars uitgevoerd gaat worden. Ook de Raad van State is in haar advies over de wettekst niet geheel gerust. Kamerlid Linda Voortman (GroenLinks) vraag zich af waarom niet is afgesproken dat er minimaal een jaar tussen behandeling in de Staten-Generaal en de inwerkingtreding van de wet zit. Dit was wel het geval bij de veel kleinere overheveling van huishoudelijke hulp naar gemeenten. 'Is de staatssecretaris nog steeds van mening dat inwerkingtreding van voorliggend wetsvoorstel per 11-2015 verantwoord is? Heeft de regering alternatieve scenario's achter de hand, mocht duidelijk worden dat gemeenten zich onvoldoende hebben kunnen voorbereiden?' 4) Kwaliteit Genieten burgers die ondersteuning of begeleiding nodig hebben onder de Wmo wel dezelfde bescherming als in de AWBZ? Het is de bedoeling van de wet dat zij net zo'n kwalitatief goede service krijgen als nu onder de AWBZ het geval is. In de AWBZ zijn de kwaliteit en de veiligheid echter wettelijk geregeld. Er bestaan allerlei normen. En als het fout gaat, kunnen klanten naar de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) stappen. In de Wmo is sprake van een verplichting voor gemeenten om hun best te doen om de kwaliteit te borgen. Maar vastomschreven rechten hebben klanten niet. Hoe gaan gemeenten de professionele standaard van werken vaststellen en met welke meetinstrumenten gaan ze dat meten? Voortman: 'GroenLinks is van mening dat cliënten niets horen te merken van de verschillende zorgwetten van waaruit de zorg wordt geleverd. Niet de systemen, maar de mensen horen centraal te staan. Op welke manier is geborgd dat voor cliënten in de ggz de rechtspositie in de verschillende kaders vergelijkbaar geregeld is?' 5) Arbeidsmarkt De effecten van de hervormingen op de arbeidsmarkt zijn al overal te merken. Grote massaontslagen vinden nu al plaats bij instellingen die zich voorbereiden op de nieuwe wet. Hans Borstlap schreef in zijn advies aan de staatssecretaris dat een omvangrijk zwart circuit dreigt te ontstaan van thuishulpen die nu hun baan verliezen. Flankerend beleid is nodig. Oppositiepartijen aan de linkerzijde van het politieke spectrum willen dat het kabinet voorwaarden opnemen in de Wmo voor de overname van personeel. Als een gemeente voor een andere aanbieder kiest, zouden de ontslagen medewerkers van de verliezende partij overgenomen moeten worden door de nieuw gecontracteerde aanbieder. De meeste lokale partijen hebben helemaal geen visie op zorg en ondersteuning Binnenlands Bestuur 21 februari 2014 GEEN ZORGVISIE BIJ LOKALE PARTIJEN’ Wouter Boonstra 21 feb 2014 Er lijkt een hiaat te zijn tussen de zorgen van de kiezer en de thema’s die lokale politieke partijen uitkiezen. De meeste lokale partijen hebben helemaal geen visie op zorg en ondersteuning, terwijl de aanstaande decentralisaties daarin bij de kiezer beginnen te landen. Thuis-, jeugd- en ouderenzorg -2- 50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem TNS-NIPO concludeert dat gezondheidszorg voor veel kiezers het belangrijkste thema bij de komende gemeenteraadsverkiezingen is. Thuis-, jeugd- en ouderenzorg staan bovenaan het lijstje van belangrijke onderwerpen. Volgens het onderzoeksinstituut is het bij de kiezer doorgedrongen dat gemeenten door decentralisatie meer verantwoordelijkheden hebben gekregen voor taken als ouderenen gehandicaptenzorg. Geen visie op zorg bij lokale partijen Tegelijkertijd meldt ouderenbond ANBO dat uit onderzoek onder ruim 1700 leden en niet-leden blijkt dat senioren bij de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart vooral kijken of lokale partijen in hun gemeente een visie hebben op hoe de zorg en ondersteuning moet worden geregeld. Frappant is dat de meeste partijen dat juist helemaal niet doen en nauwelijks visie hebben op de decentralisatie van zorgen ondersteuning, schrijft de bond. Volgens hen gaf ruim zeventig procent van de respondenten aan dat dit voor een groot deel bepaalt op welke partij ze gaan stemmen. En 85 procent zegt ook echt te willen stemmen. Mensen willen weloverwogen kiezen ANBO-directeur Liane den Haan: 'De overheveling van taken vanuit het Rijk naar de gemeenten leeft enorm onder senioren. Dat is ook niet zo vreemd, want over negen maanden moeten mensen bij de gemeenten aankloppen voor zorg. Ondanks dat er nog veel onduidelijkheid is rondom Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) willen mensen weten wat ze van hun partij kunnen verwachten op dit gebied. Mensen willen een weloverwogen keuze maken.' Zet visie op website Dat het merendeel van de partijen hierop geen visie heeft vindt Den Haan een kwalijke zaak. ‘Zeker als je bedenkt dat de gemeenteraadsverkiezingen dit jaar belangrijker zijn dan ooit. Wij roepen alle lokale politieke partijen op alsnog een visie te ontwikkelen over dit onderwerp en dat op hun website te zetten. Burgers hebben recht om te weten wat ze een partij kunnen verwachten.’ Nergens wordt het concreet Ook ProDemos, Huis voor democratie en rechtsstaat, viel het tijdens gesprekken met politieke partijen op dat gemeenten heel slecht weten wat er nu precies op ze afkomt met de decentralisaties. Voorlichter Anita de Jong zegt dat ProDemos weliswaar geen analyse heeft uitgevoerd van de verkiezingsprogramma’s, maar wel veel heeft gelezen. ‘Nergens wordt het concreet en dat is het ook niet. Het enige dat de partijen weten is dat er minder geld voor is. We hebben in de Stemwijzer dan ook de vraag gesteld of gemeenten geld moeten bijleggen.’ Als het voor de politiek al niet duidelijk is, is het voor de burger al helemaal niet duidelijk, stelt De Jong. ‘Die onwetendheid valt ons ook op. De decentralisaties gaan toch al over een aantal maanden van start, maar mensen kunnen niet kiezen, omdat partijen nog niets weten.’ Lok de partijen uit Sommige partijen hadden wel passages over het persoonsgebonden budget (pgb), herinnert ze zich. ‘Verder was het minimaal. Wij zeggen ook niet tegen partijen dat ze daar iets over moeten zeggen. We gaan ze niet bevoogdend vertellen wat ze moeten doen. Maar inderdaad, er is een hiaat tussen wat kiezers belangrijk vinden (gezondheidszorg) en wat partijen daarover ter berde brengen. Ik vind de suggestie van de ANBO niet slecht. Zet je visie op de website. Er komen ook veel debatten waar de decentralisaties een onderwerp zijn. Ga daar als kiezer naartoe en stel vragen. Lok de partijen uit de tent. Vraag bijvoorbeeld of de voorziening die je nu hebt, er straks ook nog voor jou is.’ Partijen hebben zich vergist Hoogleraar bestuurskunde Marcel Boogers vindt ook heel weinig over zorg en ondersteuning en de decentralisaties in de verkiezingsprogramma's. 'De meeste partijen gingen ervan uit dat de kiezer niet warm voor loopt voor deze thema's, maar blijkbaar hebben ze zich vergist. De kiezer heeft het goed in de gaten. De Wmo was natuurlijk ook al eerder bij de gemeente terechtgekomen. Aan de andere kant zijn gemeenten ook heel druk met de voorbereiding op de nieuwe taken, terwijl er nog onduidelijkheid is over het budget en de vrije ruimte die gemeenten hebben om het verschil te maken. Als partij kun je daar dan heel lastig op inspelen.' Verkiezingen komen te vroeg De stelling dat er dan een hiaat is tussen de zorgen van de kiezer en de thema's van de partijen wil Boogers een beetje relativeren. 'De gemeenteraad gaat er maar ten dele over. De uitvoering wordt voorbereid op regioniveau, door de wethouders. Dat is een democratisch probleem. En dat is er ook minder goed aan.' De zorgvisie op de website zetten, zoals de ANBO adviseert, is een optie, vindt -3- 50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem Boogers. 'Maar toch worden het dan vrij algemene statements. Elke partij wil dat de zorg goed is. Je krijgt veel mooie woorden. En zelfs als over een paar maanden alles duidelijk is, dan nog hebben gemeenten tijd nodig om te bepalen hoe ze de taken gaan uitvoeren en hoe ze die vrije ruimte gaan invullen. Ja, eigenlijk komen de gemeenteraadsverkiezingen te vroeg.' Een op de acht kiezers vindt de kwaliteit van gemeenteraden slecht tot zeer slecht Binnenlands Bestuur 25 februari 2014 GEEN CENT ERBIJ VOOR RAADSLEDEN Yolanda de Koster 25 feb 2014 Een op de acht kiezers vindt de kwaliteit van gemeenteraden slecht tot zeer slecht. Een kwart van de kiezers is het daar niet mee eens; dat is wel te spreken over de kwaliteit van raadsleden. Beter opleiden wordt als beste remedie gezien om de kwaliteit te verhogen; beter betalen niet. Kennis en kunde Bijna de helft van de kiezers heeft geen uitgesproken mening over de kennis en kunde van hun volksvertegenwoordigers (niet goed, niet slecht: 47%). Nog eens een op zeven kiezers weet eigenlijk niet hoe het staat met de kwaliteit van hun raadsleden. Dat blijkt uit verkiezingsonderzoek van I&O Research onder 10.500 stemgerechtigden. Oplossingen Gevraagd naar een mogelijke oplossing zegt 85% van de respondenten dat beter opleiden de beste remedie tot kwaliteitsverhoging is. Beter betalen wordt door een op de zeven kiezers als meest geschikte oplossing genoemd. Een op de elf kiezers vindt dat er geen extra maatregelen nodig zijn. Verkleining van de gemeenteraden wordt door vier op de tien kiezers als mogelijke oplossing aangedragen. Verkleining raad De animo voor indikking van de raad is het grootst bij de achterban van PVV (61%), VVD (48%) en Unie50+-stemmers (48%). Kiezers van PvdA-, GroenLinks-, SGP- of ChristenUnie-huize zien daar met respectievelijk 31%, 26%, 24% en 33% veel minder heil in. Verkleining van gemeenteraden is in politiek ‘Den Haag’ overigens voorlopig van de baan. De Eerste Kamer heeft een initiatiefwetsvoorstel hiertoe van voormalig Tweede Kamerlid Pierre Heijnen (PvdA) in juli vorig jaar naar de prullenbak verwezen. Meer geld Kiezers van D66, GroenLinks, PvdA, CDA en VVD zeggen vaker dan de achterban van PVV, SP, Unie50+, ChristenUnie, SGP en PvdD dat een betere onkostenvergoeding kan helpen, al zien ook zij meer heil in beter opleiden. Meer hoger dan lager opgeleide kiezers stellen dat een betere onkostenvergoeding kwaliteitsverhogend kan werken. Ook mannen verwachten vaker dan vrouwen dat beter betalen helpt. Discussie en debat De kwaliteit van raadsleden − of het ontbreken daarvan − staat de laatste tijd volop ter discussie. Binnenlands Bestuur wijdt in het eerstkomende nummer (verschijnt 28 februari) een special aan het thema. Participatiewet met een aantal belangrijke amendementen en moties aangenomen Ieder(in) Nieuwsbrief nr.1 25 februari 2014: Kopzorg participatiewet: gaan de 125.000 banen er wel komen Afgelopen week heeft de Tweede Kamer de Participatiewet met een aantal belangrijke amendementen en moties aangenomen, waaronder de motie Voortman en Karabulat om de Participatiewet te toetsen aan het VN-Verdrag. Ook heeft de staatssecretaris belangrijke toezeggingen gedaan. Verwachting is dat de wet vlot door de Eerste Kamer zal komen. Ieder(in) is positief over een aantal verbeteringen. Desalniettemin blijft het een wet met kopzorgen. Ieder(in) is positief over de verbeteringen voor de nieuwe jonggehandicapten die te maken gaan krijgen met de Participatiewet. Voor mensen met een medische urenbeperking loont werken in de bijstand en er komt een studieregeling. Opgeteld met het Akkoord van 3 februari brengt de Participatiewet op veel belangrijke punten verbetering (zie onderaan dit bericht). Ondanks dat maakt Ieder(in) zich grote zorgen over de gevolgen van de nieuwe wet. -4- 50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem 125.000 banen Grootste zorg blijft: gaan de 125.000 garantiebanen er wel komen? Hebben de gemeenten en het UWV voldoende geld beschikbaar om de noodzakelijke werkvoorzieningen, zoals de jobcoach, no-risk polis en werkplekaanpassingen te kunnen bieden? Is het voor werkgevers economisch haalbaar om banen te kunnen realiseren? Oneerlijke concurrentie Er zullen heel lastige keuzes gemaakt moeten worden over wie er wel en niet instromen in de garantiebanen. Het risico is groot dat er oneerlijke concurrentie optreedt tussen verschillende groepen: tussen Wajongers bij het UWV, mensen op de wachtlijst voor de SW bij gemeenten, oude en nieuwe groepen, Nuggers en arbeidsgehandicapten die binnen of buiten de groep voor de baangaranties vallen. De eerste jaren hebben de huidige Wajongers en de mensen op de wachtlijst SW voorrang voor de garantiebanen. Als zij een baan hebben, dan bespaart dat kosten op uitkeringen. Deze opbrengsten moeten ingezet worden voor andere groepen. Vooral vanuit de regio’s en landelijk vanuit Ieder(in) moet erop worden ingezet om alle groepen eerlijke kansen te bieden. Ook de Tweede Kamer blijft dit nauwgezet volgen. Herkeuringen Vanaf 2015 gaat het UWV alle Wajongers herbeoordelen op hun werkvermogen. Hoe de herbeoordeling gaat plaatsvinden, moet voor de zomer duidelijk zijn. Ieder(in) vindt dat alleen die mensen herbeoordeeld moeten worden als nu in hun dossier niet bekend is of ze wel of niet kunnen werken. Bovendien moet er een reële kans bestaan op een baan. Als een Wajonger kan werken gaat de Wajonguitkering vanaf 1 januari 2018 omlaag van 75% naar 70% wettelijk minimumloon. Om inkomen te kunnen aanvullen is het vinden en behouden van een baan dus van groot belang. Verbeteringen Nadelige gevolgen van het Sociaal Akkoord gedeeltelijk hersteld Vooral dat alle Wajongers bij het UWV blijven, ook wanneer zij na de herkeuring werkvermogen hebben, is winst. Ondanks dat er een verlaging van de uitkering voor hen inzit vanaf 2018 (van 75% naar 70% van minimumloon). Zonder de grote druk van vooral de Wajongers en arbeidsgehandicapten zelf en hun gezamenlijke belangenorganisaties was dit niet gelukt en zou 'een enkeltje bijstand' realiteit geworden zijn. Studieregeling Voor mensen met een arbeidsbeperking in de bijstand komt er een studieregeling. Gemeenten krijgen de mogelijkheid een individuele studietoeslag te verstrekken aan mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen. Voorwaarde is dat ze minimaal 18 jaar oud zijn, recht hebben op studiefinanciering of WTOS en geen vermogen hebben. Voor deze regeling wordt in 2015 € 6 miljoen beschikbaar gesteld, oplopend tot € 35 miljoen structureel. Werk gaat ook lonen voor mensen met medische urenbeperking Mensen die door een medische urenbeperking minder kunnen verdienen dan het bijstandsniveau krijgen een vrijlating van 15 procent van het zelf verdiende inkomen, met een maximum van € 124 per maand. Hiermee regelt de Kamer dat ook voor deze groep werken loont. Motie samenhang en versterking medezeggenschap sociaal domein Er is een motie aangenomen van D66 om de mogelijkheden te onderzoeken voor een integrale wet medezeggenschap. Vraag is of de samenhang, integratie en wettelijke positie van de verschillende cliëntenraden in het brede sociale domein versterkt kan worden. (Wmo-raden, WWB raden, gecombineerde Participatieraden). Deze motie lag op de plank vanaf het Wwnv debat onder kabinet Rutte I. Economisch zwakke regio’s Staatssecretaris Klijnsma heeft toegezegd dat bij de verdeling van de financiële middelen voor gemeenten en de sociale werkvoorziening meer rekening wordt gehouden met het aantal arbeidsgehandicapten en de opnamecapaciteit van de regionale arbeidsmarkt. Zonder aanpassingen komen de economisch zwakkere regio’s als Oost-Groningen, Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Limburg in zware financiële problemen. Het kabinet stelt geen extra geld beschikbaar maar gaat het geld anders verdelen. -5- 50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem Afspraken cliëntondersteuning Google melding:Zorgvisie 26 februari 2014: VWS borgt cliëntenondersteuning in nieuwe Wmo Het ministerie van VWS, de VNG en MEE Nederland hebben afspraken gemaakt die een goede basis vormen om cliëntondersteuning van kwetsbare mensen per 1 januari 2015 bij gemeenten te regelen. Dat schrijft staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) vandaag aan de Tweede Kamer. Van Rijn: 'Juist tijdens de transitie is goede ondersteuning van de cliënt cruciaal. Samen met de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) vormen deze afspraken een pakket waarmee cliëntondersteuning per 1 januari 2015 goed geregeld is.' Vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor cliëntondersteuning. De colleges van B&W zijn daarbij verplicht de ondersteuning zo te organiseren dat het belang van de cliënt het uitgangspunt is. Jantine Kriens, voorzitter van de directieraad van de VNG: 'Goede cliëntondersteuning is erg belangrijk voor het slagen van de decentralisaties. Ik ben blij om te zien dat alle betrokken partijen met deze afspraken hun verantwoordelijkheid nemen'. MEE Nederland De VNG en MEE Nederland vinden dat de continuïteit van de cliëntondersteuning voor mensen met een handicap vanaf 2015 met deze afspraken gewaarborgd moet zijn. De drie partijen kwamen hiervoor onder meer de volgende afspraken overeen. Gemeenten en MEE-organisaties maken voor 1 mei 2014 afspraken over de continuïteit van de cliëntondersteuning. Gemeenten werken samen om tot langdurige, regionale afspraken te komen. Op die manier blijft expertise behouden en worden frictiekosten vermeden. Jan de Vries Jan de Vries, directeur MEE Nederland: 'Wij zijn tevreden met het feit dat kabinet en gemeenten overtuigd zijn van de noodzaak om de continuïteit van cliëntondersteuning te borgen. Met deze afspraken wordt de basis gelegd om daar lokaal en regionaal inhoud aan te geven.' Moties De nieuwe Wmo waarborgt dat gemeenten zorg dragen voor professionele ondersteuning wanneer de cliënt daar om vraagt. Bovenstaande afspraken geven een gevolg aan de wens van de Kamer - motie Van 't Wout, Van Dijk, Voortman en Van der Staaij – om 'professionele en informele, laagdrempelige en onafhankelijke cliëntondersteuning wettelijk te borgen'. Het wetsvoorstel Wmo 2015 is in januari jongstleden aan de Kamer gezonden. Belangrijke aanvullingen in de nieuwe Participatiewet Zorgvisie 26 februari 2014: VGN blij met aanpassing Participatiewet Een zachte landing voor Wajongers, garantiebanen voor alle groepen arbeidsgehandicapten en een pilot om de eventuele problemen met de integrale aanpak door gemeenten te onderzoeken. Dat zijn enkele belangrijke aanvullingen in de nieuwe Participatiewet. De Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) is tevreden over de honorering van haar lobbypunten. De VGN is tevreden met de aanpassingen in de nieuwe Participatiewet, die vorige week in de Tweede Kamer is aangenomen. Via moties is op bijna alle aanvullende eisen, die VGN had neergelegd bij politieke partijen, winst behaald. Dat schrijft vakblad Zorg en Welzijn vandaag. De huidige Wajongers worden allen herkeurd. Kan de Wajongere deels of op termijn werken, wordt de Wajonguitkering pas vanaf 2018 met vijf procent verlaagd. Vanaf 1 januari 2015 kunnen nieuwe uitkeringsaanvragers bij gemeenten een beroep doen op de Wmo voor ondersteuning op maat. Dankzij de motie van VVD en CDA wordt hiervoor dit jaar een pilot uitgevoerd om te beoordelen of aanvullende maatregelen nodig zijn om de integrale Wmo- benadering te versterken. Steun De Tweede Kamer heeft donderdag 20 februari brede steun uitgesproken voor de Participatiewet. Deze nieuwe wet voegt de Wet werk en bijstand (Wbb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een deel van de Wajong samen. De Participatiewet gaat vanaf 1 januari 2015 in. Om mensen met een beperking sneller aan betaald werk te krijgen, creëren overheid en het bedrijfsleven 125.000 extrabanen. Deze "garantiebanen" zijn bedoeld voor mensen met een Wajonguitkering, mensen die op de wachtlijst staan voor de Wsw en alle mensen die niet in staat zijn om 100 procent van het wettelijk -6- 50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem minimumloon te verdienen. VGN had gevraagd om de garantiebanen voor alle doelgroepen open te stellen. De zachte landing voor Wajongers wordt verder bewerkstelligd door de voortzetting van de huidige re-integratieactiviteiten, inclusief ondersteuningsinstrumenten zoals loondispensatie. Zorginstellingen die op dit moment via het UWV re-integratie- en jobcoachingtrajecten uitvoeren, kunnen dat blijven doen, zij het dat deze trajecten in de loop der jaren in omvang af zullen nemen. Uitkering Mensen met een beperking die vanaf 1 januari 2015 een uitkering moeten aanvragen, kunnen een beroep doen op de Participatiewet. Zij krijgen wel te maken met de kostendelersnorm, partnertoets en vermogenstoets bij het bepalen van hun uitkering. Gemeenten hebben de taak deze burgers naar werk te begeleiden. Via een integrale aanpak met de Wmo kunnen gemeenten de ondersteuning op maat invullen. Voor mensen die niet in staat zijn bij een reguliere werkgever te werken, kunnen gemeenten maximaal 30.000 beschutte werkplaatsen creëren. Om daarvoor in aanmerking te komen wordt de burger door het UWV gekeurd. Werkbedrijf In een – nog op te richten - regionaal werkbedrijf wordt afgesproken hoe het ondersteuningspakket wordt samengesteld en op welke wijze mensen met beperkingen naar werk worden begeleid. Gemeenten krijgen de beschikking over verschillende instrumenten om mensen met een beperking te begeleiding naar een baan en te ondersteunen. VGN adviseert zorgaanbieders die op dit moment ondersteuning bieden, de samenwerking te zoeken met mogelijke partners in de werkregio's. Op die manier zouden zij hun specifieke deskundigheid kunnen blijven in zetten onder de regie van de gemeenten. door WOUTER VAN DEN ELSEN 25 feb 2014 Hoe vergroot je de zelfredzaamheid van mensen met een lichte verstandelijke beperking? Google Meldingen Wmo: Binnenlands Bestuur 27 februari 2014: ZELFREDZAAMHEIDS-APP VOOR DE NIEUWE WMO'ERS Freek Blankena 26 feb 2014 Hoe vergroot je de zelfredzaamheid van mensen met een lichte verstandelijke beperking zodat ze minder een beroep op de AWBZ hoeven te doen? Met een app natuurlijk. My-Mate helpt ze door de dagelijkse activiteiten heen. Regie houden Nu de extramurale begeleiding van licht verstandelijk beperkten per januari 2015 naar de (gemeentelijke) WMO wordt overgeheveld, zal er een groter beroep worden gedaan op de zelfredzaamheid van deze groep. De app My-Mate helpt deze groep met het regie houden over hun eigen leven, stellen CED-Groep (onderwijs) en ASVZ (zorginstelling), die gezamenlijk voor de ontwikkeling zorgden. De gemeente Rotterdam en Fonds NutsOhra zorgden mede voor de financiering. "Het is op zich al uniek dat zorg en onderwijs op deze manier bij elkaar komt", zegt Annelies Asberg, projectleider My-Mate. App en site My-Mate bestaat uit een app en een website met een agenda, een kasboek en stappenplannen die mensen door alledaagse activiteiten heen helpen. Ook biedt de app de mogelijkheid met een simpele handeling contact te zoeken met de ondersteuner (mantelzorger, vrijwilliger) die vervolgens op afstand kan meekijken in diezelfde agenda/kasboek/stappenplannen. "Alles is gericht op zelfredzaamheid, met een positieve insteek: alles wat ze kunnen doen, laat ze dat alsjeblieft ook doen", zegt Asberg. "Natuurlijk is iedereen verschillend, maar de verschillende stappenplannen die erin zitten kunenn daarvoor gebruikt worden en zijn ook aanpasbaar. Je hebt mensen die in de schuldhulpverlening zitten, maar ook mensen die het prima zelf kunnen. En als het bijvoorbeeld om lichamelijke gezondheid gaat, betekent dat voor de één gezonde boodschappen doen, voor de ander meer beweging." Iets voor wijkteams? CED Groep en ASVZ zullen de app waarschijnlijk verkopen of in licentie geven aan zorginstellingen. "Zij hebben de ondersteuners dicht bij zich: de mantelzorgers en de vrijwilligers." Gemeenten kunnen wellicht ook een rol krijgen in het gebruik van de app, denkt ze. "Het is mogelijk dat ook de wijkteams -7- 50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem zeer geïnteresseerd zijn." Volgens Asberg wordt nog nagedacht over het precieze verkoopmodel. "We willen uit de kosten komen, maar we willen de app ook doorontwikkelen." Kritiek op de kwaliteit van raadsleden onterecht Binnenlands Bestuur 27 februari 2014: ‘AMBTENAREN MOETEN VAN PLASTERK ‘BEGRIJPELIJKE STUKKEN SCHRIJVEN’ Hans Bekkers Yolanda de Koster 27 feb 2014 Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken (PvdA) vindt de kritiek op de kwaliteit van raadsleden onterecht. De ambtelijke voorbereiding van raadsvoorstellen moet beter, zodat de stukken van het college van burgemeester en wethouders voor iedereen ‘helder en begrijpelijk’ zijn. Gebrekkige kennis Raadsleden beschikken volgens velen over onvoldoende kwaliteiten om hun kaderstellende en controlerende taak verantwoord te kunnen vervullen. Met de vele taken die de gemeenten de komende collegeperiode door de decentralisaties extra op hun bordje krijgen – inclusief de verdubbeling van het gemeentebudget – voorspellen sommige zelfs grote financiële rampen als gevolg van de gebrekkige kennis en kunde van het gemiddelde raadslid. Zo niet Ronald Plasterk. ‘De kritiek op raadsleden, die deel ik niet en die herken ik niet. Het past in het dedain waarmee in het algemeen vaak over de politiek wordt gesproken’, aldus de PvdA-bewindsman. Onterecht en onverdiend Dat dedain voor de gemeenteraadsleden is volgens hem onterecht en onverdiend. ‘De mensen zijn zeer gemotiveerd, slim en ambitieus. Daar komt bij dat ze hun werk in een glazen huis moeten doen. Er zou meer waardering en respect voor raadsleden moeten zijn’, zegt hij in een interview in het magazine Binnenlands Bestuur. Schijnwerpers In zijn ogen staan de schijnwerpers gewoon verkeerd. Die moeten ook op andere actoren binnen het lokale bestuur gericht zijn. Zo moeten wethouders ervoor zorgen dat de zaken goed worden voorbereid. ‘De stukken die raadsleden krijgen voorgelegd moeten helder zijn. In een oogopslag moet duidelijk zijn waar de keuzes liggen en wat daarvan de gevolgen zijn. Je hoeft geen beroepsaccountant te zijn om als raadslid je werk te kunnen doen’, stelt Plasterk. Geen zoekplaatje ‘Het moet voor raadsleden geen zoekplaatje worden; het moet meteen helder zijn wat wordt besloten.’ De kwaliteit van het lokaal bestuur is niet alleen iets van de gemeenteraad, wil de minister maar zeggen. Het gaat om het samenspel en de samenwerking binnen het totale lokale bestuur; dus ook college, ambtenaren en griffier. Uitdaging Kortom, raadsleden moeten goed worden geïnformeerd en gefaciliteerd. Het is volgens hem niet zo dat raadsleden ambtenaren moeten corrigeren of de loef moeten gaan afsteken, maar de baas van de gemeente moet simpelweg zijn werk goed kunnen doen. Dagelijkse bestuurders en de ambtenaren moeten de drukbezette raadsleden helpen goede besluiten te nemen. ‘Daar ligt een uitdaging,’ zegt Plasterk. Tegenspraak bieden Persoonlijk wil Plasterk ook een steentje bijdragen om in de publieke opinie een betere waardering voor raadsleden te bewerkstelligen. ‘Als minister zie ik het als mijn taak tegenspraak te bieden als er op een misplaatste manier over politici wordt gesproken. Vaak wordt geroepen dat het ‘zakkenvullers’ zijn. Dat is de grootste onzin. Raadsleden krijgen een vergoeding. Voor die paar honderd euro per maand die ze voor het raadswerk krijgen, offeren ze veel op.’ Lees hier het hele interview met minister Plasterk van deze week in Binnenlands Bestuur nr. 4 -8- 50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem De kwaliteit van (kandidaat)raadsleden Binnenlands Bestuur 28 februari 2014: ‘RAADSLEDEN MOETEN GEEN PSEUDO-AMBTENAREN WORDEN’ Yvonne Jansen 28 feb 2014 Raadsleden moeten zich niet opstellen als pseudo-ambtenaren, maar rolvast zijn en vasthouden aan hun positie als volksvertegenwoordiger. Wel moeten ze vaker de straat op, ook buiten verkiezingstijd. Dat zeggen diverse bestuurders, die afstand nemen van het in diverse media geuite beklag over de kwaliteit van (kandidaat)raadsleden, tegen de achtergrond van de gemeenteraadsverkiezingen en de decentralisaties. Lekendemocratie 'Logisch dat je raadsleden ziet worstelen met de nieuwe materie’, stelt Bart Eigeman, voormalig (GL) wethouder Jeugd en Onderwijs van Den Bosch. ’Maar is dat erg? We willen in Nederland geen diplomademocratie, maar hebben gekozen voor een lekendemocratie.’ Geen dummies Het stoort Eigeman als gemeenteraadsleden worden weggezet als dummies. Dat van raadsleden bijna ambtelijke expertise verwacht wordt, is volgens hem misplaatst. ‘Dat is hun rol helemaal niet. Ze hoeven niet goed te zijn in het wat en hoe, maar in het waarom en waartoe. Met gewoon boerenverstand kom je ver.’ Gebruikelijke reflex Jan Pieter Lokker (CDA), waarnemend burgemeester van Noordwijk, mengt zich evenmin in het koor van bestuurders en ambtenaren die mekkeren over het beslis- en bevattingsvermogen van raadsleden. ‘Een gebruikelijke reflex als het rijk decentraliseert’, relativeert hij. Futiliteiten Kritisch op het functioneren van de raden is Lokker wel: ‘Raadsleden moeten anders opereren. Meer loslaten, zich minder met futiliteiten bemoeien.’ Parkeren, speelplaatsen, zwerfvuil, groenbeheer: volgens de Noordwijkse burgemeester zijn dat vraagstukken waar burgers volgens hem uitstekend zelf oplossingen voor kunnen bedenken. ‘Raadsleden moeten tijd vrijmaken voor onderwerpen die er echt toe doen. De veranderingen in het sociale domein, de economische agenda van de gemeente en volkshuisvesting’, aldus Lokker. Verlengde arm ‘Goede mensen in een slecht systeem’ is hoe Erik Gerritsen, oud-gemeentesecretaris van Amsterdam en bestuursvoorzitter van het Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, raadsleden typeert. Hij ziet ze bezwijken onder een aanhoudende papierstroom en een uitdijend vergadercircus. ‘Een geestelijke gevangenis waarin ze zich laten opsluiten. Je kunt ze bijna geen volksvertegenwoordiger meer noemen. Ze zijn steeds meer de verlengde arm van de bureaucratie. Raadsleden moeten stoppen professional te willen zijn. En ze moeten meer op hun strepen staan. Als de wethouder ze iets voorschotelt wat ze niet snappen, heeft de wethouder een probleem, niet zij.’ Lees het hele artikel in Binnenlands Bestuur nr. 4, en meer over de kwaliteit van gemeenteraden in de special 'Goede raad is goud waard'. Over de rol van de griffier bij de kwaliteitsverbetering van de raad . Verwachtingen, nieuwsgierigheid en omdenken griffiersPosted by Pascale Georgopoulou Fri, February 28, 2014 09:36AM Over de rol van de griffier bij de kwaliteitsverbetering van de raad. Binnenlands Bestuur-Debat: Goede raad is goud waard 27 februari 2014 in Antropia, Driebergen De vooronderstelling is dus dat de raad verbetering behoeft, een soort “nieuwe verbeterde formule”. Wast nog beter, is nog sneller. Het is, in mijn ogen, maar de vraag of er iets mis is met de kwaliteit van de raad. De laatste weken duikelen onderzoek na rapport na peiling over elkaar over kwaliteit raadsleden, tijdsinvestering, scholing, agressie, integriteit. Ik kan het niet meer volgen. Zeg het maar. Hoe zit het nu echt? Ik heb samengewerkt met uitstekende raadsleden en met niet …. zo uitstekende raadsleden. Zo ook met wethouders, burgemeesters, secretarissen etc. Dat heeft toch niets te maken met grootte -9- 50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem gemeente, fractie, opleidingsniveau, tijdsinvestering, politieke richting. Andere factoren bepalen de kwaliteit van raadsleden. VERWACHTINGEN Mijn eerste vraag aan u is dan meteen: wie bepaalt eigenlijk wie een goed raadslid is? Aantal stemmen? Aantal moties of initiatiefvoorstellen? Aantal wijkbezoeken? Debatstijl? Hoe vaak hij in de lokale pers komt? Aantal mailtjes of likes op facebook? Is het niet zo dat WIJ (=ambtenaren, bestuurders, pers, ministeries, burgers) een buitengewoon diffuus beeld hebben van wat wij nou eigenlijk van een raadslid verwachten? Is er een norm? En welke dan? Ik kijk naar mijzelf. Straks zijn ze gekozen, mijn nieuwe raadsleden. Met enorm veel inzet en bezieling ga ik als griffier aan de slag. Het hele inwerkprogramma ligt al drie kwart jaar klaar. Mijn presidium zei toen: “Het moet dan maar, maar het is veel!” Van de eerste 100 dagen zijn er al 35 avonden vol: inwerkprogramma, gewone vergaderingen, kennismaking met wijken en burgers en, oh, ja, wij zoeken ook nog een burgemeester. De griffie lijkt soms een congresbureau, wij organiseren wat af voor onze raad. Wij beginnen zelfs voor de verkiezingen met introductie-avonden voor aspirant-raadsleden. Ze zijn nog niet binnen of de griffie storten zich op ze. En dan, net bekomen van de campagne en de verkiezingsuitslag, worden ze ondergedompeld. Waarin? In procedures, regels, deadlines, reglementen van orde, formats voor moties en amendementen, inlogcodes en toegangspasjes. En in informatie, eindeloos veel informatie: hoe werkt de P&C-cyclus, wat is een bestemmingsplan, wat weten wij wel/niet over de decentralisaties, hoe zit het met inspraak en participatie. En ook dagelijkse informatie: er is iets gebeurd, er gaat iets gebeuren, er is iets niet gebeurd. Met dit alles duwen wij de raad in een malletje, zo hoort het, zo zijn onze manieren. Als wij dat gehad hebben, dan is dat maar duidelijk, kunnen wij echt goed van start. En wij gaan natuurlijk trainen, hé! (Haakje openen: ik word helemaal hysterisch van de acquisitie tegenwoordig. De ene cursus nog mooier dan de andere, tools en ondersteuning, een enorme wildgroei aan bureaus, ook aanbieders die zich nooit op deze markt hadden begeven, het is niet meer te volgen. Kan iemand daar iets aan doen? Een soort certificering of keurmerk van opleiders? Niet de oplossing, maar zou wel helpen. Haakje sluiten!) Trainen dus: debatvaardigheden, vergadertechnieken, omgaan met de media (sociale en gewone), snellezen, timemanagement, dilemmatraining. Uiterst belangrijk. Als griffier organiseer ik dat in de volste overtuiging, dat het goed is. Een slimme raad is op zijn toekomst voorbereid. Kennis, vaardigheden, ja, ze zijn belangrijk. Het raadslidmaatschap is steeds complexer geworden, zelfs nog zonder de decentralisaties. En na die honderd dagen, waarvan ik ze dus 35 binnen heb gehouden, ga ik klagen dat ze te weinig naar buiten gaan! Dat ze dichter bij de burger moeten staan. De verbinding moeten zijn met de samenleving en bruggen moeten bouwen. Luisteren naar wat er speelt in de wijken. Initiatieven ontplooien. Hun dromen gaan verwezenlijken voor hun stad. Oproepen om hun eigen stijl te ontwikkelen, hun eigen prioriteiten/speerpunten te kiezen. Wees authentiek, weer jezelf! Is dat schizofreen of wat? Gelukkig heeft nooit een raadslid mij gevraagd: wat wil je nou echt, griffier, zeg het maar? Want ik wil dat ze zich houden aan het reglement van orde, de regels en de formats, dan hebben wij daar dus geen discussie en gedoe over (maakt mijn leven ook stukken minder ingewikkeld), maar ik wil nóg liever dat ze naar buiten gaan en onderdeel blijven van de samenleving. Het zijn tijdelijk gekozen burgers. Wij hebben, wil ik maar zeggen, een diffuus beeld van wat een raadslid nou eigenlijk wordt geacht te zijn en te doen. Geen wonder dat de raad er nooit aan kan voldoen. Als het gaat om de verschillende rollen: volksvertegenwoordigen, kaderstellen en controleren, is mijn stelling dat eigenlijk iedereen kan volksvertegenwoordigen. Net zoals in het klassieke Athene de vertegenwoordiging via loting werd bepaald. Lees daarover interessante publicaties van David van Reybrouck. Een kleinere groep kan kaderstellen, heeft kennis, visie, ziet de samenhang en kan dit formuleren. En een nog kleinere groep kan controleren door de verbinding te leggen tussen inhoud en middelen, kaders en uitvoering. En wat verwachten wij (de ‘buitenwereld’)? Dat raadsleden alle drie de rollen uitstekend invullen en ook nog in samenhang. Hoe reëel is dat? - 10 - 50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem Als het gaat dus om de kwaliteit van de raad, dan is de eerste stap om te bepalen welke verwachtingen er zijn? Welk beeld? Is het raadslid van de stad of is het raadslid van het stadhuis? Toevallig beslissen raadsleden dat zelf! Als wij het dus hebben over kennis, vaardigheden en rolopvatting, dan is die laatste, de rolopvatting, de belangrijkste. Onze belangrijkste taak als griffiers is om de spiegel voor te houden, om de vraag te stellen: waar ben jij van? Als het raadslid doet wat hij heeft gekozen (van de stad of van het stadhuis), dan is hij goed bezig. De eerste conclusie is, dat als de verwachtingen helder zijn, als de raad zijn oriëntatie kiest en er een duidelijke rolopvatting is, de kwaliteit van de raad stijgt. NIEUWSGIERIGHEID Mijn zoontje was net vijf, aan het einde van groep 1, kleuterschool, toen hij op de laatste schooldag vroeg: mama, hoe lang moet ik nog? Schattig toch? Wat moet je dan zeggen tegen je kleuter? Nog minstens 12 tot 15 jaar, schat! Dus ik vroeg: Vindt je het niet leuk op school dan? Ja, hoor, zei hij, maar ik weet nu alles al: ik kleur binnen de lijntjes en kan mijn naam stempelen en mijn veters strik ik ook zelf. Dus…. Hoe zou hij kunnen weten dat er zoiets bestaat als aardrijkskunde, geschiedenis, ICT en cultuur. Hoe kunt je weten wat er is, als het buiten je voorstellingsvermogen ligt. Hoe kan de raad weten wat beter/mooier/handiger kan als hij niet weet wat mogelijk is? Als het gaat om kennis en vaardigheden bepaalt je referentiekader je behoefte. Veel raadsleden hebben veelal een lokale focus: de eigen raad, de eigen cultuur, de eigen gemeente. Lokaal is je kracht. En je zwakte. Je komt pas verder, als je verder zoekt. Voor kwaliteitsverbetering van het raadslid is dit het belangrijke ingrediënt: nieuwsgierig zijn! En daar zijn geen cursussen of trainingen voor. Dat nemen raadsleden zelf mee. En wij griffiers (goede griffiers met de beste bedoelingen) verpesten onze raadsleden. Dat klinkt een beetje gek, maar omdat wij veel voor onze raden regelen en uitzoeken en proberen om in al hun wensen te voorzien, maken wij raadsleden ook lui en passief. Wij bedenken een oplossing, voordat ze het probleem hebben gesignaleerd. Kwaliteitsverbetering van de raad begint dus met nieuwsgierigheid. En wij griffiers kunnen helpen door die nieuwsgierigheid te prikkelen en niet met kant-en-klare antwoorden te komen. Met uitzondering overigens van het gewone geregel en de faciliteiten, variërend van koffie, vergaderzaal, informatie of digitaal werken. Laten griffiers dat maar regelen, alles wat voor je wordt gedaan hoef je zelf niet te doen. Dus bij een vraag: ga niet eerst zelf een dag zoeken en zoeken, bel gewoon ff de griffie, dan krijg je een antwoord. Ga nou niet lopen knutselen aan een motie, vraag help en concentreer je op het doel: wat wil je bereiken? Het is tegenstrijdig: alle informatie, hoe mooi geordend en toegankelijk gemaakt ook, alle instrumenten en praktijkvoorbeelden, zijn aan de ene kant erg nuttig. Het scheelt veel werk als iemand anders het al voor je heeft verzonnen. Tegelijkertijd gaat het soms ook om de reis ernaartoe en niet alleen om de bestemming. Je leert nu eenmaal meer van iets waar je helemaal in vast bent gelopen, dan van iets dat in hapklare brokken wordt opgediend. Al die model-verordeningen van de VNG bijvoorbeeld zijn, o, zo handig, maar soms worden ze te klakkeloos overgenomen. Het denken staat soms stil. Mijn tweede conclusie is: een nieuwsgierige raad is een kwalitatief goede raad. Die stapt buiten de lijntjes en de regeltjes. Gaat op zoek naar mogelijkheden en niet naar belemmeringen, naar wegen en niet naar beren op die wegen, naar verbindingen met de samenleving. Die raad vertaalt signalen, niet alleen uit de eigen gemeente, maar ook van over de grens, naar bruikbare informatie. Zo’n raad die vraagt: waarom niet? OMDENKEN Het is een feit dat de zittingsduur van raden steeds korter wordt. Het gemiddeld raadslid houdt het na een periode voor gezien, twee periodes is intussen bijzonder en meer dan drie een uitzondering. Dat wordt gezien als een probleem. Alles is erop gericht om het raadswerk aantrekkelijk te maken. Hoe kunnen wij het voor raadsleden makkelijker maken, beter organiseren, beter ondersteunen, meer geld, meer opleidingen, dat soort oplossingen. Vanuit de gedachte dat deze verbeteringen leiden tot langer zittende raadsleden. En dat is goed voor het geheugen, de continuïteit en de kwaliteit van de raad. Dat is de eerste richting. Met alle inwerkinspanningen, cursussen en trainingen investeren wij in een langdurige relatie. Wij leggen een basis voor jaren plezier. Ik hoor veel raadsleden zeggen dat je het eerste jaar een beetje - 11 - 50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem zoekende bent, het tweede jaar een beetje doorkrijgt hoe het werkt en voordat je het in het derde jaar hebt geprobeerd komen er alweer verkiezingen aan. Vier jaar zijn kort hoor. Maar ga even met mij mee in een gedachte-experiment. Binnen organisaties heb je ook medewerkers met vaste contracten en mensen met tijdelijke contracten of interimmers. Als de raad een interimmer is, wat betekent dat voor wat wij aanbieden? Moet hij dan weten wat een grondexploitatie is en wat een gemeenschappelijke regeling en zo ja, hoe diep moet die kennis en betrokkenheid wel niet gaan? ALS het een gegeven is dat raadsleden vier jaar zitten, en dat is zo, wat is dan het soort bestuur dat een gemeente krijgt. En wat betekent dat voor de manier van werken en de kwaliteit. Wat betekent dat voor de ondersteuning? Er is kritiek op raden: de waan van de dag regeert, geen debatten meer maar oneliners, geen verdieping maar vluchtigheid, ze doen alles om te scoren in de pers, de dossierkennis laat te wensen over. Maar als wij het omdraaien. Wij gaan uit van raadsleden die de facto passanten zijn, vier jaar, niet langer, een soort uitgebreide maatschappelijke/democratische dienstplicht. Wat verwachten wij dán van ze? Ik vind het lastig om hier een eenduidig antwoord op te geven. In mijn natuur, persoonlijk, zit de duurzaamheidsgedachte. Ik doe het voor de langere termijn. Ik ben een bouwer. Dat doe je niet voor even. Maar stel, hé, stel…. Raden voor vier jaar. Misschien betekent dat de informatie en de kennis die wij nu in de hoofden van raadsleden proberen te proppen, korter, compacter en, ja, misschien oppervlakkiger moet zijn. Niet een vijfgangen-diner maar fastfood. Ik heb het niet over de raad 2014, zelfs niet die van 2018, maar de tijd komt eraan dat raden echt maar vier jaar zitten. Je ziet het in de samenleving in het algemeen. Alles is vluchtiger. Mensen committeren zich niet langdurig aan een baan, een bestuur of zelfs een hobby. Er komt een tijd dat lintjes niet meer worden verstrekt aan mensen die 40 jaar in het bestuur hebben gezeten van de biljartclub of 50 jaar bij de fanfare. Mensen willen hun engagement uiten door een online petitie te ondertekenen, maar gaan niet meer langs de deuren. Ze willen meedenken met een denktank, maar niet opgeslurpt worden in bestuur-bureaucratie. Ze willen werken bij een baas, maar alsjeblieft, niet het geregel en gedoe: gewoon de inhoud. Onze samenleving verandert en de vertegenwoordigers uit die samenleving dus ook. Die raden van de toekomst dus, die zijn niet beter of slechter, maar anders. De vraag is: wat is een kwalitatief goede, korte raad dus. Mijn derde conclusie is dat een andere kijk op de kwaliteit van de raad (kortere zittingsperiode) een andere ondersteuning nodig maakt. Dat is in mijn ogen de grootste uitdaging voor de griffier van de toekomst. Tot nu toe was onze ondersteuning facilitair. Vanuit het motto: leuker kunnen wij het niet maken, wel makkelijker! Maar in de toekomst zullen wij moeten focussen op de vraag hoe wij het voor onze ‘korte’ raad niet alleen makkelijker kunnen maken, maar ook leuker, sneller en behapbaar! #BBdebat 27 februari 2014 Persoonsgebonden budget nog te vaak onrechtmatig verstrekt Zorgvisie 3 maart 2014: NZa: ‘Pgb vaak onrechtmatig verstrekt’ Het persoonsgebonden budget wordt nog te vaak onrechtmatig verstrekt. Dat komt door onduidelijke regels en te weinig controle. Dat blijkt uit de Tussenrapportage Thematisch onderzoek persoonsgebonden budget van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De indicatiestelling door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) sluit volgens de NZa niet altijd aan bij de zorgvraag van cliënten. Hierdoor is het mogelijk dat er verkeerde indicaties worden verstrekt en cliënten ten onrechte een pgb ontvangen. Om daar verandering in te brengen raadt de NZa het CIZ aan de looptijd van de indicatie te verkorten en de zorgvraag van de budgethouder periodiek te evalueren. Bij de indicatiestelling dient het CIZ meer rekening te houden met de persoonlijke situatie van de aanvrager. Controle pgb-uitgaven Zorgkantoren hebben de taak om ervoor te zorgen dat er geen misbruik van pgb-gelden wordt gemaakt. Zeven van de elf zorgkantoren moeten dit volgens de NZa beter en vaker doen, maar zij worden bij die controles gehinderd door onduidelijkheden in de regels. Het is voor zorgkantoren bijna niet mogelijk om na te gaan of de zorg die is geleverd ook past bij wat de cliënt nodig heeft, bij de indicatie. Dat komt doordat niet duidelijk omschreven staat wat voor zorg wel en wat voor zorg een - 12 - 50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem cliënt niet mag inkopen. De NZa adviseert de staatssecretaris om dit helder in de regels te omschrijven, zodat duidelijk wordt welke zorg wel en welke zorg niet onder de pgb-regeling valt. De zorgkantoren zelf zouden verschillende controlemethoden naast elkaar moeten gebruiken om fraude sneller te ontdekken. De NZa denkt daarbij aan data-analyses, administratieve controles en het bezoeken van risicogroepen. Vrijheid budgethouders Voor budgethouders is het soms moeilijk om de kwaliteit te beoordelen van de zorg die zij nodig hebben. De vrijheid om zelf in te kopen kan hierdoor resulteren in ondoelmatige zorginkoop. Ten tweede worden vaak tarieven gedeclareerd die gelden voor professionele zorgaanbieders, terwijl de zorg wordt geleverd door familieleden of vrienden. In de huidige pgb-regeling is dit toegestaan waardoor het hanteren van hoge tarieven voor niet professionele zorg geen fraude is. Toch bestempelen zorgkantoren dit als onwenselijk. Toekennen pgb's Aline Saers stelde vorige week op Zorgvisie dat zorgkantoren pas na ruim een jaar in de gaten hebben dat ze een verkeerd budget hebben verstrekt. 'Het wordt dan natuurlijk een stuk moeilijker om het terug te vorderen dan wanneer je daar binnen een maand achter komt.' Ze vreest dat het slechte image van het pgb zal zorgen dat gemeenten vanaf 2015 nog maar weinig pgb's zullen toekennen. Per januari 2015 verandert ook de pgb-regeling: in plaats van een totaalbudget op hun eigen rekening, krijgen budgethouders dan hun geld via de Sociale Verzekeringsbank waar zij de zorgnota's kunnen indienen. door MARK VAN DORRESTEIJN 28 feb 2014 Nieuwe gemeentebesturen krijgen het na 19 maart moeilijk, want kiezers zijn bezuinigingen beu. Binnenlands Bestuur 3 maart 2014: KIEZERS HEBBEN BUIK VOL VAN BEZUINIGINGEN Yolanda de Koster 02 mrt 2014 Nieuwe gemeentebesturen krijgen het na 19 maart moeilijk, want kiezers zijn bezuinigingen beu. Zeker op de zorg en voorzieningen voor ouderen en jongeren. Geen ontkomen aan Het nieuwe gemeentebestuur heeft straks behoorlijk wat overtuigingskracht nodig om tekst en uitleg te geven over nut en noodzaak van een nieuwe bezuinigingsronde, want gemeenten ontkomen er simpelweg niet aan. Niet in de laatste plaats omdat gemeenten vanaf 2015 flink wat extra (zorg)taken van rijk en provincie op hun bordje krijgen, maar daarvoor wel veel minder budget krijgen dan er nu aan wordt besteed. Snijden in kunst en cultuur Bezuinigingen op zorgvoorzieningen, onderhoud van wegen, gemeentelijke voorzieningen en dienstverlening liggen veel kiezers zwaar op de maag. Dat blijkt uit een peiling van I&O Research over de gemeenteraadsverkiezingen onder 10.500 kiezers. Maar liefst 85 procent geeft aan dat absoluut niet mag worden bezuinigd op zorg en voorzieningen voor jongeren en ouderen. Ook fel gekant (82 procent) zijn kiezers tegen bezuinigingen op het onderhoud van wegen en fietspaden. Handen af van zwembaden, bibliotheken en wijkcentra, stelt 77 procent van de kiezers. Als de broekriem dan toch moet worden aangehaald, dan is snijden op de gemeentelijke budgetten voor kunst en cultuur en op subsidies voor gemeentelijke instellingen en verenigingen acceptabel. Verkiezingsthema’s Het financieel huishoudboekje van de gemeente is voor bijna zes op de tien kiezers een van de belangrijkste verkiezingsthema’s. Met stip op nummer één staat veiligheid, criminaliteit en openbare orde. Grote verschillen zijn er wel tussen kiezers die ‘landelijk’ of juist ‘lokaal’ stemmen. Voor die laatste groep zijn thema’s als inspraak en burgerparticipatie belangrijker dan kiezers die op landelijke partijen stemmen. Lees meer over het verkiezingsonderzoek in Binnenlands Bestuur nr. 4 van 28 februari. - 13 - 50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem