Wmo-nieuwsbrief 50 - Wmo Adviesraad Kaag en Braassem

advertisement
WMO-ADVIESRAAD
GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM
Datum , 3 maart 2014
Secretariaat:Gruttohof 24,
2371 NR Roelofarendsveen
Nr. 50
Tel..06-83114156,
email:wmoraadkaag-braassem@yahoo.
Nieuwsbrief
Beste Wmo-adviesraadleden en overige geïnteresseerden,
Een jubileum! Of een mijlpaal! Onze 50e nieuwsbrief! Vandaar een paar feestelijke
kleurtjes! En we gaan ermee door, want de reacties op de nieuwsbrieven zijn
overwegend positief, behoudens dan wat opmerkingen over de frequentie en de lengte,
maar dat zijn twee zaken die ik ook niet echt in de hand heb. Er verschijnt gewoon veel.
Nog strenger selecteren gaat ten koste van de kwaliteit, want die wordt mede bepaald
doordat er voor ieder wat interessants in is te lezen. Dus door het brede aanbod.
Gelet op de komende gemeenteraadsverkiezingen vindt u ook enige artikelen die daarop
betrekking hebben. Ook als Wmo-adviesraad hebben we veel te maken met de
gemeenteraad(sleden). Van belang is dus wie er gekozen gaan worden, maar u krijgt van
mij geen stemadvies, ik ben en hoop te blijven een onafhankelijk voorzitter.
Veel leesplezier.
Met vriendelijke groet
Fried Elstgeest, voorzitter
euwsbrief
Blz.
1.
2.
4.
4.
6.
6.
7.
8.
9.
9.
12.
13.
Onderwerp:
Vraagtekens bij nieuwe Wmo
De meeste lokale partijen hebben helemaal geen visie op zorg en ondersteuning
Een op de acht kiezers vindt de kwaliteit van gemeenteraden slecht tot zeer slecht
Participatiewet met een aantal belangrijke amendementen en moties aangenomen
Afspraken cliëntondersteuning
Belangrijke aanvullingen in de nieuwe Participatiewet
Hoe vergroot je de zelfredzaamheid van mensen met een lichte verstandelijke beperking?
Kritiek op de kwaliteit van raadsleden onterecht
De kwaliteit van (kandidaat)raadsleden
Over de rol van de griffier bij de kwaliteitsverbetering van de raad.
Persoonsgebonden budget nog te vaak onrechtmatig verstrekt
Nieuwe gemeentebesturen krijgen het na 19 maart moeilijk, want kiezers zijn bezuinigingen beu.
Vraagtekens bij nieuwe Wmo
Zorgvisie 21 februari 2014:
Vijf grootste vraagtekens bij nieuwe Wmo
Kamerfracties bieden vandaag hun schriftelijke inbreng aan staatssecretaris Martin van Rijn
(VWS) over de nieuwe Wmo aan. De top-vijf grootste vraagtekens bij de nieuwe Wmo.
1) Bezuiniging
De transitie van zorgtaken naar het gemeentelijk domein gaat gepaard met fikse bezuinigingen, die al
direct bij inwerkingtreding gaan gelden. Kamerleden willen weten wanneer inzichtelijk wordt wat de
financiële gevolgen van de overheveling zullen zijn voor burgers. Wanneer komt er meer inzicht in die
financiële gevolgen en overweegt het kabinet de huidige plannen nog aan te passen als blijkt dat het
allemaal negatief uitpakt? Bijvoorbeeld als de premie voor de zorgverzekeringswet (Zvw) de komende
-1-
50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem
jaren flink gaat stijgen als gevolg van het overhevelen van persoonlijke verzorging naar de Zvw in
plaats van naar de Wmo. Of als de hervormingen leiden tot onverantwoord grote lastenverzwaringen
voor het bedrijfsleven en zorgaanbieders. En ook de financiële risico's voor gemeenten zijn nog niet in
kaart gebracht.
2) Afbakening
De Wmo bestaat niet in een vacuüm. Het past tussen andere zorgwetten als de nieuwe Wet Langdurige
Zorg (Wlz) de Participatiewet, de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet (Zvw). Het is niet eenvoudig
om binnen deze verschillende financieringsstelsels een goed hanteerbare afbakening te maken tussen
verpleging en persoonlijke verzorging enerzijds en begeleiding en overige maatschappelijke
ondersteuning anderzijds. Daar bestaat grote onduidelijkheid over. D66-lid Vera Bergkamp: 'De
samenhang van de Wmo met andere wetten is voor ons het belangrijkste vraagteken. Ongelukken
vinden altijd plaats in grensgebieden tussen financieringsdomeinen. Omdat de tekst van de nieuwe
AWBZ, de Wlz, niet bekend is, is een goede waardering van de nieuwe Wmo ten opzichte van de
andere transitiewetten eigenlijk niet mogelijk voor Kamerfracties.'
3) Snelheid van invoering
Veel ophef is ontstaan over de invoeringstermijn. Een derde van de Nederlandse gemeenten zegt niet
klaar te zijn voor de uitvoering van de extra zorgtaken ondersteuning en begeleiding in de Wmo. De
roep klinkt harder nadat bleek dat de zorgfunctie Persoonlijke Verzorging niet door gemeenten maar
door verzekeraars uitgevoerd gaat worden. Ook de Raad van State is in haar advies over de wettekst
niet geheel gerust. Kamerlid Linda Voortman (GroenLinks) vraag zich af waarom niet is afgesproken
dat er minimaal een jaar tussen behandeling in de Staten-Generaal en de inwerkingtreding van de wet
zit. Dit was wel het geval bij de veel kleinere overheveling van huishoudelijke hulp naar gemeenten.
'Is de staatssecretaris nog steeds van mening dat inwerkingtreding van voorliggend wetsvoorstel per 11-2015 verantwoord is? Heeft de regering alternatieve scenario's achter de hand, mocht duidelijk
worden dat gemeenten zich onvoldoende hebben kunnen voorbereiden?'
4) Kwaliteit
Genieten burgers die ondersteuning of begeleiding nodig hebben onder de Wmo wel dezelfde
bescherming als in de AWBZ? Het is de bedoeling van de wet dat zij net zo'n kwalitatief goede service
krijgen als nu onder de AWBZ het geval is. In de AWBZ zijn de kwaliteit en de veiligheid echter
wettelijk geregeld. Er bestaan allerlei normen. En als het fout gaat, kunnen klanten naar de Inspectie
voor de Gezondheidszorg (IGZ) stappen. In de Wmo is sprake van een verplichting voor gemeenten
om hun best te doen om de kwaliteit te borgen. Maar vastomschreven rechten hebben klanten niet.
Hoe gaan gemeenten de professionele standaard van werken vaststellen en met welke
meetinstrumenten gaan ze dat meten? Voortman: 'GroenLinks is van mening dat cliënten niets horen te
merken van de verschillende zorgwetten van waaruit de zorg wordt geleverd. Niet de systemen, maar
de mensen horen centraal te staan. Op welke manier is geborgd dat voor cliënten in de ggz de
rechtspositie in de verschillende kaders vergelijkbaar geregeld is?'
5) Arbeidsmarkt
De effecten van de hervormingen op de arbeidsmarkt zijn al overal te merken. Grote massaontslagen
vinden nu al plaats bij instellingen die zich voorbereiden op de nieuwe wet. Hans Borstlap schreef in
zijn advies aan de staatssecretaris dat een omvangrijk zwart circuit dreigt te ontstaan van thuishulpen
die nu hun baan verliezen. Flankerend beleid is nodig. Oppositiepartijen aan de linkerzijde van het
politieke spectrum willen dat het kabinet voorwaarden opnemen in de Wmo voor de overname van
personeel. Als een gemeente voor een andere aanbieder kiest, zouden de ontslagen medewerkers van
de verliezende partij overgenomen moeten worden door de nieuw gecontracteerde aanbieder.
De meeste lokale partijen hebben helemaal geen visie op zorg en ondersteuning
Binnenlands Bestuur 21 februari 2014
GEEN ZORGVISIE BIJ LOKALE PARTIJEN’
Wouter Boonstra 21 feb 2014
Er lijkt een hiaat te zijn tussen de zorgen van de kiezer en de thema’s die lokale politieke partijen
uitkiezen. De meeste lokale partijen hebben helemaal geen visie op zorg en ondersteuning, terwijl de
aanstaande decentralisaties daarin bij de kiezer beginnen te landen.
Thuis-, jeugd- en ouderenzorg
-2-
50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem
TNS-NIPO concludeert dat gezondheidszorg voor veel kiezers het belangrijkste thema bij de komende
gemeenteraadsverkiezingen is. Thuis-, jeugd- en ouderenzorg staan bovenaan het lijstje van
belangrijke onderwerpen. Volgens het onderzoeksinstituut is het bij de kiezer doorgedrongen dat
gemeenten door decentralisatie meer verantwoordelijkheden hebben gekregen voor taken als ouderenen gehandicaptenzorg.
Geen visie op zorg bij lokale partijen
Tegelijkertijd meldt ouderenbond ANBO dat uit onderzoek onder ruim 1700 leden en niet-leden blijkt
dat senioren bij de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart vooral kijken of lokale partijen in hun
gemeente een visie hebben op hoe de zorg en ondersteuning moet worden geregeld. Frappant is dat de
meeste partijen dat juist helemaal niet doen en nauwelijks visie hebben op de decentralisatie van zorgen ondersteuning, schrijft de bond. Volgens hen gaf ruim zeventig procent van de respondenten aan
dat dit voor een groot deel bepaalt op welke partij ze gaan stemmen. En 85 procent zegt ook echt te
willen stemmen.
Mensen willen weloverwogen kiezen
ANBO-directeur Liane den Haan: 'De overheveling van taken vanuit het Rijk naar de gemeenten leeft
enorm onder senioren. Dat is ook niet zo vreemd, want over negen maanden moeten mensen bij de
gemeenten aankloppen voor zorg. Ondanks dat er nog veel onduidelijkheid is rondom Wet
maatschappelijke ondersteuning (Wmo) willen mensen weten wat ze van hun partij kunnen
verwachten op dit gebied. Mensen willen een weloverwogen keuze maken.'
Zet visie op website
Dat het merendeel van de partijen hierop geen visie heeft vindt Den Haan een kwalijke zaak. ‘Zeker
als je bedenkt dat de gemeenteraadsverkiezingen dit jaar belangrijker zijn dan ooit. Wij roepen alle
lokale politieke partijen op alsnog een visie te ontwikkelen over dit onderwerp en dat op hun website
te zetten. Burgers hebben recht om te weten wat ze een partij kunnen verwachten.’
Nergens wordt het concreet
Ook ProDemos, Huis voor democratie en rechtsstaat, viel het tijdens gesprekken met politieke partijen
op dat gemeenten heel slecht weten wat er nu precies op ze afkomt met de decentralisaties.
Voorlichter Anita de Jong zegt dat ProDemos weliswaar geen analyse heeft uitgevoerd van de
verkiezingsprogramma’s, maar wel veel heeft gelezen. ‘Nergens wordt het concreet en dat is het ook
niet. Het enige dat de partijen weten is dat er minder geld voor is. We hebben in de Stemwijzer dan
ook de vraag gesteld of gemeenten geld moeten bijleggen.’ Als het voor de politiek al niet duidelijk is,
is het voor de burger al helemaal niet duidelijk, stelt De Jong. ‘Die onwetendheid valt ons ook op. De
decentralisaties gaan toch al over een aantal maanden van start, maar mensen kunnen niet kiezen,
omdat partijen nog niets weten.’
Lok de partijen uit
Sommige partijen hadden wel passages over het persoonsgebonden budget (pgb), herinnert ze zich.
‘Verder was het minimaal. Wij zeggen ook niet tegen partijen dat ze daar iets over moeten zeggen. We
gaan ze niet bevoogdend vertellen wat ze moeten doen. Maar inderdaad, er is een hiaat tussen wat
kiezers belangrijk vinden (gezondheidszorg) en wat partijen daarover ter berde brengen. Ik vind de
suggestie van de ANBO niet slecht. Zet je visie op de website. Er komen ook veel debatten waar de
decentralisaties een onderwerp zijn. Ga daar als kiezer naartoe en stel vragen. Lok de partijen uit de
tent. Vraag bijvoorbeeld of de voorziening die je nu hebt, er straks ook nog voor jou is.’
Partijen hebben zich vergist
Hoogleraar bestuurskunde Marcel Boogers vindt ook heel weinig over zorg en ondersteuning en de
decentralisaties in de verkiezingsprogramma's. 'De meeste partijen gingen ervan uit dat de kiezer niet
warm voor loopt voor deze thema's, maar blijkbaar hebben ze zich vergist. De kiezer heeft het goed in
de gaten. De Wmo was natuurlijk ook al eerder bij de gemeente terechtgekomen. Aan de andere kant
zijn gemeenten ook heel druk met de voorbereiding op de nieuwe taken, terwijl er nog onduidelijkheid
is over het budget en de vrije ruimte die gemeenten hebben om het verschil te maken. Als partij kun je
daar dan heel lastig op inspelen.'
Verkiezingen komen te vroeg
De stelling dat er dan een hiaat is tussen de zorgen van de kiezer en de thema's van de partijen wil
Boogers een beetje relativeren. 'De gemeenteraad gaat er maar ten dele over. De uitvoering wordt
voorbereid op regioniveau, door de wethouders. Dat is een democratisch probleem. En dat is er ook
minder goed aan.' De zorgvisie op de website zetten, zoals de ANBO adviseert, is een optie, vindt
-3-
50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem
Boogers. 'Maar toch worden het dan vrij algemene statements. Elke partij wil dat de zorg goed is. Je
krijgt veel mooie woorden. En zelfs als over een paar maanden alles duidelijk is, dan nog hebben
gemeenten tijd nodig om te bepalen hoe ze de taken gaan uitvoeren en hoe ze die vrije ruimte gaan
invullen. Ja, eigenlijk komen de gemeenteraadsverkiezingen te vroeg.'
Een op de acht kiezers vindt de kwaliteit van gemeenteraden slecht tot zeer slecht
Binnenlands Bestuur 25 februari 2014
GEEN CENT ERBIJ VOOR RAADSLEDEN
Yolanda de Koster 25 feb 2014
Een op de acht kiezers vindt de kwaliteit van gemeenteraden slecht tot zeer slecht. Een kwart van de
kiezers is het daar niet mee eens; dat is wel te spreken over de kwaliteit van raadsleden. Beter opleiden
wordt als beste remedie gezien om de kwaliteit te verhogen; beter betalen niet.
Kennis en kunde
Bijna de helft van de kiezers heeft geen uitgesproken mening over de kennis en kunde van hun
volksvertegenwoordigers (niet goed, niet slecht: 47%). Nog eens een op zeven kiezers weet eigenlijk
niet hoe het staat met de kwaliteit van hun raadsleden. Dat blijkt uit verkiezingsonderzoek van I&O
Research onder 10.500 stemgerechtigden.
Oplossingen
Gevraagd naar een mogelijke oplossing zegt 85% van de respondenten dat beter opleiden de beste
remedie tot kwaliteitsverhoging is. Beter betalen wordt door een op de zeven kiezers als meest
geschikte oplossing genoemd. Een op de elf kiezers vindt dat er geen extra maatregelen nodig zijn.
Verkleining van de gemeenteraden wordt door vier op de tien kiezers als mogelijke oplossing
aangedragen.
Verkleining raad
De animo voor indikking van de raad is het grootst bij de achterban van PVV (61%), VVD (48%) en
Unie50+-stemmers (48%). Kiezers van PvdA-, GroenLinks-, SGP- of ChristenUnie-huize zien daar
met respectievelijk 31%, 26%, 24% en 33% veel minder heil in. Verkleining van gemeenteraden is in
politiek ‘Den Haag’ overigens voorlopig van de baan. De Eerste Kamer heeft een
initiatiefwetsvoorstel hiertoe van voormalig Tweede Kamerlid Pierre Heijnen (PvdA) in juli vorig jaar
naar de prullenbak verwezen.
Meer geld
Kiezers van D66, GroenLinks, PvdA, CDA en VVD zeggen vaker dan de achterban van PVV, SP,
Unie50+, ChristenUnie, SGP en PvdD dat een betere onkostenvergoeding kan helpen, al zien ook zij
meer heil in beter opleiden. Meer hoger dan lager opgeleide kiezers stellen dat een betere
onkostenvergoeding kwaliteitsverhogend kan werken. Ook mannen verwachten vaker dan vrouwen dat
beter betalen helpt.
Discussie en debat
De kwaliteit van raadsleden − of het ontbreken daarvan − staat de laatste tijd volop ter
discussie. Binnenlands Bestuur wijdt in het eerstkomende nummer (verschijnt 28 februari) een special
aan het thema.
Participatiewet met een aantal belangrijke amendementen en moties aangenomen
Ieder(in) Nieuwsbrief nr.1 25 februari 2014:
Kopzorg participatiewet: gaan de 125.000 banen er wel komen
Afgelopen week heeft de Tweede Kamer de Participatiewet met een aantal belangrijke
amendementen en moties aangenomen, waaronder de motie Voortman en Karabulat om de
Participatiewet te toetsen aan het VN-Verdrag. Ook heeft de staatssecretaris belangrijke
toezeggingen gedaan. Verwachting is dat de wet vlot door de Eerste Kamer zal komen. Ieder(in)
is positief over een aantal verbeteringen. Desalniettemin blijft het een wet met kopzorgen.
Ieder(in) is positief over de verbeteringen voor de nieuwe jonggehandicapten die te maken gaan
krijgen met de Participatiewet. Voor mensen met een medische urenbeperking loont werken in de
bijstand en er komt een studieregeling. Opgeteld met het Akkoord van 3 februari brengt de
Participatiewet op veel belangrijke punten verbetering (zie onderaan dit bericht). Ondanks
dat maakt Ieder(in) zich grote zorgen over de gevolgen van de nieuwe wet.
-4-
50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem
125.000 banen
Grootste zorg blijft: gaan de 125.000 garantiebanen er wel komen? Hebben de gemeenten en het UWV
voldoende geld beschikbaar om de noodzakelijke werkvoorzieningen, zoals de jobcoach, no-risk polis
en werkplekaanpassingen te kunnen bieden? Is het voor werkgevers economisch haalbaar om banen te
kunnen realiseren?
Oneerlijke concurrentie
Er zullen heel lastige keuzes gemaakt moeten worden over wie er wel en niet instromen in de
garantiebanen. Het risico is groot dat er oneerlijke concurrentie optreedt tussen verschillende groepen:
tussen Wajongers bij het UWV, mensen op de wachtlijst voor de SW bij gemeenten, oude en nieuwe
groepen, Nuggers en arbeidsgehandicapten die binnen of buiten de groep voor de baangaranties vallen.
De eerste jaren hebben de huidige Wajongers en de mensen op de wachtlijst SW voorrang voor de
garantiebanen. Als zij een baan hebben, dan bespaart dat kosten op uitkeringen. Deze opbrengsten
moeten ingezet worden voor andere groepen. Vooral vanuit de regio’s en landelijk vanuit Ieder(in)
moet erop worden ingezet om alle groepen eerlijke kansen te bieden. Ook de Tweede Kamer blijft dit
nauwgezet volgen.
Herkeuringen
Vanaf 2015 gaat het UWV alle Wajongers herbeoordelen op hun werkvermogen. Hoe de
herbeoordeling gaat plaatsvinden, moet voor de zomer duidelijk zijn. Ieder(in) vindt dat alleen die
mensen herbeoordeeld moeten worden als nu in hun dossier niet bekend is of ze wel of niet kunnen
werken. Bovendien moet er een reële kans bestaan op een baan.
Als een Wajonger kan werken gaat de Wajonguitkering vanaf 1 januari 2018 omlaag van 75%
naar 70% wettelijk minimumloon. Om inkomen te kunnen aanvullen is het vinden en behouden van
een baan dus van groot belang.
Verbeteringen
Nadelige gevolgen van het Sociaal Akkoord gedeeltelijk hersteld
Vooral dat alle Wajongers bij het UWV blijven, ook wanneer zij na de herkeuring werkvermogen
hebben, is winst. Ondanks dat er een verlaging van de uitkering voor hen inzit vanaf 2018 (van 75%
naar 70% van minimumloon). Zonder de grote druk van vooral de Wajongers en arbeidsgehandicapten
zelf en hun gezamenlijke belangenorganisaties was dit niet gelukt en zou 'een enkeltje bijstand'
realiteit geworden zijn.
Studieregeling
Voor mensen met een arbeidsbeperking in de bijstand komt er een studieregeling. Gemeenten krijgen
de mogelijkheid een individuele studietoeslag te verstrekken aan mensen van wie is vastgesteld dat ze
niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.
Voorwaarde is dat ze minimaal 18 jaar oud zijn, recht hebben op studiefinanciering of WTOS en geen
vermogen hebben. Voor deze regeling wordt in 2015 € 6 miljoen beschikbaar gesteld, oplopend tot €
35 miljoen structureel.
Werk gaat ook lonen voor mensen met medische urenbeperking
Mensen die door een medische urenbeperking minder kunnen verdienen dan het bijstandsniveau
krijgen een vrijlating van 15 procent van het zelf verdiende inkomen, met een maximum van € 124 per
maand. Hiermee regelt de Kamer dat ook voor deze groep werken loont.
Motie samenhang en versterking medezeggenschap sociaal domein
Er is een motie aangenomen van D66 om de mogelijkheden te onderzoeken voor een integrale wet
medezeggenschap. Vraag is of de samenhang, integratie en wettelijke positie van de verschillende
cliëntenraden in het brede sociale domein versterkt kan worden. (Wmo-raden, WWB raden,
gecombineerde Participatieraden). Deze motie lag op de plank vanaf het Wwnv debat onder kabinet
Rutte I.
Economisch zwakke regio’s
Staatssecretaris Klijnsma heeft toegezegd dat bij de verdeling van de financiële middelen voor
gemeenten en de sociale werkvoorziening meer rekening wordt gehouden met het aantal
arbeidsgehandicapten en de opnamecapaciteit van de regionale arbeidsmarkt. Zonder aanpassingen
komen de economisch zwakkere regio’s als Oost-Groningen, Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Limburg in
zware financiële problemen. Het kabinet stelt geen extra geld beschikbaar maar gaat het geld anders
verdelen.
-5-
50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem
Afspraken cliëntondersteuning
Google melding:Zorgvisie 26 februari 2014:
VWS borgt cliëntenondersteuning in nieuwe Wmo
Het ministerie van VWS, de VNG en MEE Nederland hebben afspraken gemaakt die een goede
basis vormen om cliëntondersteuning van kwetsbare mensen per 1 januari 2015 bij gemeenten te
regelen. Dat schrijft staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) vandaag aan de Tweede Kamer.
Van Rijn: 'Juist tijdens de transitie is goede ondersteuning van de cliënt cruciaal. Samen met de
nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) vormen deze afspraken een pakket waarmee
cliëntondersteuning per 1 januari 2015 goed geregeld is.'
Vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor cliëntondersteuning. De colleges van
B&W zijn daarbij verplicht de ondersteuning zo te organiseren dat het belang van de cliënt het
uitgangspunt is. Jantine Kriens, voorzitter van de directieraad van de VNG: 'Goede
cliëntondersteuning is erg belangrijk voor het slagen van de decentralisaties. Ik ben blij om te zien dat
alle betrokken partijen met deze afspraken hun verantwoordelijkheid nemen'.
MEE Nederland
De VNG en MEE Nederland vinden dat de continuïteit van de cliëntondersteuning voor mensen met
een handicap vanaf 2015 met deze afspraken gewaarborgd moet zijn. De drie partijen kwamen
hiervoor onder meer de volgende afspraken overeen. Gemeenten en MEE-organisaties maken voor 1
mei 2014 afspraken over de continuïteit van de cliëntondersteuning. Gemeenten werken samen om tot
langdurige, regionale afspraken te komen. Op die manier blijft expertise behouden en worden
frictiekosten vermeden.
Jan de Vries
Jan de Vries, directeur MEE Nederland: 'Wij zijn tevreden met het feit dat kabinet en gemeenten
overtuigd zijn van de noodzaak om de continuïteit van cliëntondersteuning te borgen. Met deze
afspraken wordt de basis gelegd om daar lokaal en regionaal inhoud aan te geven.'
Moties
De nieuwe Wmo waarborgt dat gemeenten zorg dragen voor professionele ondersteuning wanneer de
cliënt daar om vraagt. Bovenstaande afspraken geven een gevolg aan de wens van de Kamer - motie
Van 't Wout, Van Dijk, Voortman en Van der Staaij – om 'professionele en informele, laagdrempelige
en onafhankelijke cliëntondersteuning wettelijk te borgen'. Het wetsvoorstel Wmo 2015 is in januari
jongstleden aan de Kamer gezonden.
Belangrijke aanvullingen in de nieuwe Participatiewet
Zorgvisie 26 februari 2014:
VGN blij met aanpassing Participatiewet
Een zachte landing voor Wajongers, garantiebanen voor alle groepen arbeidsgehandicapten en
een pilot om de eventuele problemen met de integrale aanpak door gemeenten te onderzoeken.
Dat zijn enkele belangrijke aanvullingen in de nieuwe Participatiewet. De Vereniging
Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) is tevreden over de honorering van haar lobbypunten.
De VGN is tevreden met de aanpassingen in de nieuwe Participatiewet, die vorige week in de Tweede
Kamer is aangenomen. Via moties is op bijna alle aanvullende eisen, die VGN had neergelegd bij
politieke partijen, winst behaald. Dat schrijft vakblad Zorg en Welzijn vandaag. De huidige
Wajongers worden allen herkeurd. Kan de Wajongere deels of op termijn werken, wordt de
Wajonguitkering pas vanaf 2018 met vijf procent verlaagd. Vanaf 1 januari 2015 kunnen nieuwe
uitkeringsaanvragers bij gemeenten een beroep doen op de Wmo voor ondersteuning op maat. Dankzij
de motie van VVD en CDA wordt hiervoor dit jaar een pilot uitgevoerd om te beoordelen of
aanvullende maatregelen nodig zijn om de integrale Wmo- benadering te versterken.
Steun
De Tweede Kamer heeft donderdag 20 februari brede steun uitgesproken voor de Participatiewet.
Deze nieuwe wet voegt de Wet werk en bijstand (Wbb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en
een deel van de Wajong samen. De Participatiewet gaat vanaf 1 januari 2015 in. Om mensen met een
beperking sneller aan betaald werk te krijgen, creëren overheid en het bedrijfsleven 125.000
extrabanen. Deze "garantiebanen" zijn bedoeld voor mensen met een Wajonguitkering, mensen die op
de wachtlijst staan voor de Wsw en alle mensen die niet in staat zijn om 100 procent van het wettelijk
-6-
50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem
minimumloon te verdienen. VGN had gevraagd om de garantiebanen voor alle doelgroepen open te
stellen.
De zachte landing voor Wajongers wordt verder bewerkstelligd door de voortzetting van de huidige
re-integratieactiviteiten, inclusief ondersteuningsinstrumenten zoals loondispensatie. Zorginstellingen
die op dit moment via het UWV re-integratie- en jobcoachingtrajecten uitvoeren, kunnen dat blijven
doen, zij het dat deze trajecten in de loop der jaren in omvang af zullen nemen.
Uitkering
Mensen met een beperking die vanaf 1 januari 2015 een uitkering moeten aanvragen, kunnen een
beroep doen op de Participatiewet. Zij krijgen wel te maken met de kostendelersnorm, partnertoets en
vermogenstoets bij het bepalen van hun uitkering. Gemeenten hebben de taak deze burgers naar werk
te begeleiden. Via een integrale aanpak met de Wmo kunnen gemeenten de ondersteuning op maat
invullen. Voor mensen die niet in staat zijn bij een reguliere werkgever te werken, kunnen gemeenten
maximaal 30.000 beschutte werkplaatsen creëren. Om daarvoor in aanmerking te komen wordt de
burger door het UWV gekeurd.
Werkbedrijf
In een – nog op te richten - regionaal werkbedrijf wordt afgesproken hoe het ondersteuningspakket
wordt samengesteld en op welke wijze mensen met beperkingen naar werk worden begeleid.
Gemeenten krijgen de beschikking over verschillende instrumenten om mensen met een beperking te
begeleiding naar een baan en te ondersteunen. VGN adviseert zorgaanbieders die op dit moment
ondersteuning bieden, de samenwerking te zoeken met mogelijke partners in de werkregio's. Op die
manier zouden zij hun specifieke deskundigheid kunnen blijven in zetten onder de regie van de
gemeenten.
door WOUTER VAN DEN ELSEN 25 feb 2014
Hoe vergroot je de zelfredzaamheid van mensen met een lichte verstandelijke beperking?
Google Meldingen Wmo: Binnenlands Bestuur 27 februari 2014:
ZELFREDZAAMHEIDS-APP VOOR DE NIEUWE WMO'ERS
Freek Blankena 26 feb 2014
Hoe vergroot je de zelfredzaamheid van mensen met een lichte verstandelijke beperking zodat ze
minder een beroep op de AWBZ hoeven te doen? Met een app natuurlijk. My-Mate helpt ze door de
dagelijkse activiteiten heen.
Regie houden
Nu de extramurale begeleiding van licht verstandelijk beperkten per januari 2015 naar de
(gemeentelijke) WMO wordt overgeheveld, zal er een groter beroep worden gedaan op de
zelfredzaamheid van deze groep. De app My-Mate helpt deze groep met het regie houden over hun
eigen leven, stellen CED-Groep (onderwijs) en ASVZ (zorginstelling), die gezamenlijk voor de
ontwikkeling zorgden. De gemeente Rotterdam en Fonds NutsOhra zorgden mede voor de
financiering. "Het is op zich al uniek dat zorg en onderwijs op deze manier bij elkaar komt", zegt
Annelies Asberg, projectleider My-Mate.
App en site
My-Mate bestaat uit een app en een website met een agenda, een kasboek en stappenplannen die
mensen door alledaagse activiteiten heen helpen. Ook biedt de app de mogelijkheid met een simpele
handeling contact te zoeken met de ondersteuner (mantelzorger, vrijwilliger) die vervolgens op afstand
kan meekijken in diezelfde agenda/kasboek/stappenplannen. "Alles is gericht op zelfredzaamheid, met
een positieve insteek: alles wat ze kunnen doen, laat ze dat alsjeblieft ook doen", zegt Asberg.
"Natuurlijk is iedereen verschillend, maar de verschillende stappenplannen die erin zitten kunenn
daarvoor gebruikt worden en zijn ook aanpasbaar. Je hebt mensen die in de schuldhulpverlening zitten,
maar ook mensen die het prima zelf kunnen. En als het bijvoorbeeld om lichamelijke gezondheid gaat,
betekent dat voor de één gezonde boodschappen doen, voor de ander meer beweging."
Iets voor wijkteams?
CED Groep en ASVZ zullen de app waarschijnlijk verkopen of in licentie geven aan zorginstellingen.
"Zij hebben de ondersteuners dicht bij zich: de mantelzorgers en de vrijwilligers." Gemeenten kunnen
wellicht ook een rol krijgen in het gebruik van de app, denkt ze. "Het is mogelijk dat ook de wijkteams
-7-
50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem
zeer geïnteresseerd zijn." Volgens Asberg wordt nog nagedacht over het precieze verkoopmodel. "We
willen uit de kosten komen, maar we willen de app ook doorontwikkelen."
Kritiek op de kwaliteit van raadsleden onterecht
Binnenlands Bestuur 27 februari 2014:
‘AMBTENAREN MOETEN VAN PLASTERK ‘BEGRIJPELIJKE
STUKKEN SCHRIJVEN’
Hans Bekkers Yolanda de Koster 27 feb 2014 Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken (PvdA) vindt
de kritiek op de kwaliteit van raadsleden onterecht. De ambtelijke voorbereiding van raadsvoorstellen
moet beter, zodat de stukken van het college van burgemeester en wethouders voor iedereen ‘helder en
begrijpelijk’ zijn.
Gebrekkige kennis
Raadsleden beschikken volgens velen over onvoldoende kwaliteiten om hun kaderstellende en
controlerende taak verantwoord te kunnen vervullen. Met de vele taken die de gemeenten de komende
collegeperiode door de decentralisaties extra op hun bordje krijgen – inclusief de verdubbeling van het
gemeentebudget – voorspellen sommige zelfs grote financiële rampen als gevolg van de gebrekkige
kennis en kunde van het gemiddelde raadslid. Zo niet Ronald Plasterk. ‘De kritiek op raadsleden, die
deel ik niet en die herken ik niet. Het past in het dedain waarmee in het algemeen vaak over de politiek
wordt gesproken’, aldus de PvdA-bewindsman.
Onterecht en onverdiend
Dat dedain voor de gemeenteraadsleden is volgens hem onterecht en onverdiend. ‘De mensen zijn zeer
gemotiveerd, slim en ambitieus. Daar komt bij dat ze hun werk in een glazen huis moeten doen. Er zou
meer waardering en respect voor raadsleden moeten zijn’, zegt hij in een interview in het
magazine Binnenlands Bestuur.
Schijnwerpers
In zijn ogen staan de schijnwerpers gewoon verkeerd. Die moeten ook op andere actoren binnen het
lokale bestuur gericht zijn. Zo moeten wethouders ervoor zorgen dat de zaken goed worden
voorbereid. ‘De stukken die raadsleden krijgen voorgelegd moeten helder zijn. In een oogopslag moet
duidelijk zijn waar de keuzes liggen en wat daarvan de gevolgen zijn. Je hoeft geen beroepsaccountant
te zijn om als raadslid je werk te kunnen doen’, stelt Plasterk.
Geen zoekplaatje
‘Het moet voor raadsleden geen zoekplaatje worden; het moet meteen helder zijn wat wordt besloten.’
De kwaliteit van het lokaal bestuur is niet alleen iets van de gemeenteraad, wil de minister maar
zeggen. Het gaat om het samenspel en de samenwerking binnen het totale lokale bestuur; dus ook
college, ambtenaren en griffier.
Uitdaging
Kortom, raadsleden moeten goed worden geïnformeerd en gefaciliteerd. Het is volgens hem niet zo dat
raadsleden ambtenaren moeten corrigeren of de loef moeten gaan afsteken, maar de baas van de
gemeente moet simpelweg zijn werk goed kunnen doen. Dagelijkse bestuurders en de ambtenaren
moeten de drukbezette raadsleden helpen goede besluiten te nemen. ‘Daar ligt een uitdaging,’ zegt
Plasterk.
Tegenspraak bieden
Persoonlijk wil Plasterk ook een steentje bijdragen om in de publieke opinie een betere waardering
voor raadsleden te bewerkstelligen. ‘Als minister zie ik het als mijn taak tegenspraak te bieden als er
op een misplaatste manier over politici wordt gesproken. Vaak wordt geroepen dat het ‘zakkenvullers’
zijn. Dat is de grootste onzin. Raadsleden krijgen een vergoeding. Voor die paar honderd euro per
maand die ze voor het raadswerk krijgen, offeren ze veel op.’
Lees hier het hele interview met minister Plasterk van deze week in Binnenlands Bestuur nr. 4
-8-
50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem
De kwaliteit van (kandidaat)raadsleden
Binnenlands Bestuur 28 februari 2014:
‘RAADSLEDEN MOETEN GEEN PSEUDO-AMBTENAREN WORDEN’
Yvonne Jansen 28 feb 2014 Raadsleden moeten zich niet opstellen als pseudo-ambtenaren, maar
rolvast zijn en vasthouden aan hun positie als volksvertegenwoordiger. Wel moeten ze vaker de straat
op, ook buiten verkiezingstijd.
Dat zeggen diverse bestuurders, die afstand nemen van het in diverse media geuite beklag over de
kwaliteit van (kandidaat)raadsleden, tegen de achtergrond van de gemeenteraadsverkiezingen en de
decentralisaties.
Lekendemocratie
'Logisch dat je raadsleden ziet worstelen met de nieuwe materie’, stelt Bart Eigeman, voormalig (GL)
wethouder Jeugd en Onderwijs van Den Bosch. ’Maar is dat erg? We willen in Nederland geen
diplomademocratie, maar hebben gekozen voor een lekendemocratie.’
Geen dummies
Het stoort Eigeman als gemeenteraadsleden worden weggezet als dummies. Dat van raadsleden bijna
ambtelijke expertise verwacht wordt, is volgens hem misplaatst. ‘Dat is hun rol helemaal niet. Ze
hoeven niet goed te zijn in het wat en hoe, maar in het waarom en waartoe. Met gewoon
boerenverstand kom je ver.’
Gebruikelijke reflex
Jan Pieter Lokker (CDA), waarnemend burgemeester van Noordwijk, mengt zich evenmin in het koor
van bestuurders en ambtenaren die mekkeren over het beslis- en bevattingsvermogen van raadsleden.
‘Een gebruikelijke reflex als het rijk decentraliseert’, relativeert hij.
Futiliteiten
Kritisch op het functioneren van de raden is Lokker wel: ‘Raadsleden moeten anders opereren. Meer
loslaten, zich minder met futiliteiten bemoeien.’ Parkeren, speelplaatsen, zwerfvuil, groenbeheer:
volgens de Noordwijkse burgemeester zijn dat vraagstukken waar burgers volgens hem uitstekend zelf
oplossingen voor kunnen bedenken. ‘Raadsleden moeten tijd vrijmaken voor onderwerpen die er echt
toe doen. De veranderingen in het sociale domein, de economische agenda van de gemeente en
volkshuisvesting’, aldus Lokker.
Verlengde arm
‘Goede mensen in een slecht systeem’ is hoe Erik Gerritsen, oud-gemeentesecretaris van Amsterdam
en bestuursvoorzitter van het Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, raadsleden typeert. Hij ziet
ze bezwijken onder een aanhoudende papierstroom en een uitdijend vergadercircus. ‘Een geestelijke
gevangenis waarin ze zich laten opsluiten. Je kunt ze bijna geen volksvertegenwoordiger meer
noemen. Ze zijn steeds meer de verlengde arm van de bureaucratie. Raadsleden moeten stoppen
professional te willen zijn. En ze moeten meer op hun strepen staan. Als de wethouder ze iets
voorschotelt wat ze niet snappen, heeft de wethouder een probleem, niet zij.’
Lees het hele artikel in Binnenlands Bestuur nr. 4, en meer over de kwaliteit van gemeenteraden in
de special 'Goede raad is goud waard'.
Over de rol van de griffier bij de kwaliteitsverbetering van de raad .
Verwachtingen, nieuwsgierigheid en omdenken
griffiersPosted by Pascale Georgopoulou Fri, February 28, 2014 09:36AM
Over de rol van de griffier bij de kwaliteitsverbetering van de raad.
Binnenlands Bestuur-Debat: Goede raad is goud waard
27 februari 2014 in Antropia, Driebergen
De vooronderstelling is dus dat de raad verbetering behoeft, een soort “nieuwe verbeterde formule”.
Wast nog beter, is nog sneller. Het is, in mijn ogen, maar de vraag of er iets mis is met de kwaliteit van
de raad. De laatste weken duikelen onderzoek na rapport na peiling over elkaar over kwaliteit
raadsleden, tijdsinvestering, scholing, agressie, integriteit. Ik kan het niet meer volgen. Zeg het maar.
Hoe zit het nu echt?
Ik heb samengewerkt met uitstekende raadsleden en met niet …. zo uitstekende raadsleden. Zo
ook met wethouders, burgemeesters, secretarissen etc. Dat heeft toch niets te maken met grootte
-9-
50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem
gemeente, fractie, opleidingsniveau, tijdsinvestering, politieke richting. Andere factoren bepalen de
kwaliteit van raadsleden.
VERWACHTINGEN
Mijn eerste vraag aan u is dan meteen: wie bepaalt eigenlijk wie een goed raadslid is?
Aantal stemmen? Aantal moties of initiatiefvoorstellen? Aantal wijkbezoeken? Debatstijl? Hoe vaak
hij in de lokale pers komt? Aantal mailtjes of likes op facebook?
Is het niet zo dat WIJ (=ambtenaren, bestuurders, pers, ministeries, burgers) een buitengewoon diffuus
beeld hebben van wat wij nou eigenlijk van een raadslid verwachten? Is er een norm? En welke dan?
Ik kijk naar mijzelf. Straks zijn ze gekozen, mijn nieuwe raadsleden. Met enorm veel inzet en
bezieling ga ik als griffier aan de slag. Het hele inwerkprogramma ligt al drie kwart jaar klaar. Mijn
presidium zei toen: “Het moet dan maar, maar het is veel!” Van de eerste 100 dagen zijn er al 35
avonden vol: inwerkprogramma, gewone vergaderingen, kennismaking met wijken en burgers en, oh,
ja, wij zoeken ook nog een burgemeester.
De griffie lijkt soms een congresbureau, wij organiseren wat af voor onze raad. Wij beginnen
zelfs voor de verkiezingen met introductie-avonden voor aspirant-raadsleden. Ze zijn nog niet binnen
of de griffie storten zich op ze. En dan, net bekomen van de campagne en de verkiezingsuitslag,
worden ze ondergedompeld. Waarin? In procedures, regels, deadlines, reglementen van orde, formats
voor moties en amendementen, inlogcodes en toegangspasjes. En in informatie, eindeloos veel
informatie: hoe werkt de P&C-cyclus, wat is een bestemmingsplan, wat weten wij wel/niet over de
decentralisaties, hoe zit het met inspraak en participatie. En ook dagelijkse informatie: er is iets
gebeurd, er gaat iets gebeuren, er is iets niet gebeurd.
Met dit alles duwen wij de raad in een malletje, zo hoort het, zo zijn onze manieren. Als wij dat
gehad hebben, dan is dat maar duidelijk, kunnen wij echt goed van start. En wij gaan natuurlijk
trainen, hé!
(Haakje openen: ik word helemaal hysterisch van de acquisitie tegenwoordig. De ene cursus nog
mooier dan de andere, tools en ondersteuning, een enorme wildgroei aan bureaus, ook aanbieders die
zich nooit op deze markt hadden begeven, het is niet meer te volgen. Kan iemand daar iets aan doen?
Een soort certificering of keurmerk van opleiders? Niet de oplossing, maar zou wel helpen. Haakje
sluiten!)
Trainen dus: debatvaardigheden, vergadertechnieken, omgaan met de media (sociale en gewone),
snellezen, timemanagement, dilemmatraining. Uiterst belangrijk.
Als griffier organiseer ik dat in de volste overtuiging, dat het goed is. Een slimme raad is op zijn
toekomst voorbereid. Kennis, vaardigheden, ja, ze zijn belangrijk. Het raadslidmaatschap is steeds
complexer geworden, zelfs nog zonder de decentralisaties.
En na die honderd dagen, waarvan ik ze dus 35 binnen heb gehouden, ga ik klagen dat ze te
weinig naar buiten gaan! Dat ze dichter bij de burger moeten staan. De verbinding moeten zijn met de
samenleving en bruggen moeten bouwen. Luisteren naar wat er speelt in de wijken. Initiatieven
ontplooien. Hun dromen gaan verwezenlijken voor hun stad. Oproepen om hun eigen stijl te
ontwikkelen, hun eigen prioriteiten/speerpunten te kiezen. Wees authentiek, weer jezelf!
Is dat schizofreen of wat? Gelukkig heeft nooit een raadslid mij gevraagd: wat wil je nou echt,
griffier, zeg het maar? Want ik wil dat ze zich houden aan het reglement van orde, de regels en de
formats, dan hebben wij daar dus geen discussie en gedoe over (maakt mijn leven ook stukken minder
ingewikkeld), maar ik wil nóg liever dat ze naar buiten gaan en onderdeel blijven van de samenleving.
Het zijn tijdelijk gekozen burgers.
Wij hebben, wil ik maar zeggen, een diffuus beeld van wat een raadslid nou eigenlijk wordt
geacht te zijn en te doen. Geen wonder dat de raad er nooit aan kan voldoen. Als het gaat om de
verschillende rollen: volksvertegenwoordigen, kaderstellen en controleren, is mijn stelling dat
eigenlijk iedereen kan volksvertegenwoordigen. Net zoals in het klassieke Athene de
vertegenwoordiging via loting werd bepaald. Lees daarover interessante publicaties van David van
Reybrouck. Een kleinere groep kan kaderstellen, heeft kennis, visie, ziet de samenhang en kan dit
formuleren. En een nog kleinere groep kan controleren door de verbinding te leggen tussen inhoud en
middelen, kaders en uitvoering.
En wat verwachten wij (de ‘buitenwereld’)? Dat raadsleden alle drie de rollen uitstekend
invullen en ook nog in samenhang. Hoe reëel is dat?
- 10 -
50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem
Als het gaat dus om de kwaliteit van de raad, dan is de eerste stap om te bepalen welke
verwachtingen er zijn? Welk beeld? Is het raadslid van de stad of is het raadslid van het stadhuis?
Toevallig beslissen raadsleden dat zelf! Als wij het dus hebben over kennis, vaardigheden en
rolopvatting, dan is die laatste, de rolopvatting, de belangrijkste. Onze belangrijkste taak als griffiers is
om de spiegel voor te houden, om de vraag te stellen: waar ben jij van? Als het raadslid doet wat hij
heeft gekozen (van de stad of van het stadhuis), dan is hij goed bezig.
De eerste conclusie is, dat als de verwachtingen helder zijn, als de raad zijn oriëntatie kiest
en er een duidelijke rolopvatting is, de kwaliteit van de raad stijgt.
NIEUWSGIERIGHEID
Mijn zoontje was net vijf, aan het einde van groep 1, kleuterschool, toen hij op de laatste schooldag
vroeg: mama, hoe lang moet ik nog? Schattig toch? Wat moet je dan zeggen tegen je kleuter? Nog
minstens 12 tot 15 jaar, schat!
Dus ik vroeg: Vindt je het niet leuk op school dan? Ja, hoor, zei hij, maar ik weet nu alles al: ik
kleur binnen de lijntjes en kan mijn naam stempelen en mijn veters strik ik ook zelf. Dus….
Hoe zou hij kunnen weten dat er zoiets bestaat als aardrijkskunde, geschiedenis, ICT en cultuur.
Hoe kunt je weten wat er is, als het buiten je voorstellingsvermogen ligt. Hoe kan de raad weten wat
beter/mooier/handiger kan als hij niet weet wat mogelijk is? Als het gaat om kennis en vaardigheden
bepaalt je referentiekader je behoefte. Veel raadsleden hebben veelal een lokale focus: de eigen raad,
de eigen cultuur, de eigen gemeente. Lokaal is je kracht. En je zwakte. Je komt pas verder, als je
verder zoekt.
Voor kwaliteitsverbetering van het raadslid is dit het belangrijke ingrediënt: nieuwsgierig zijn!
En daar zijn geen cursussen of trainingen voor. Dat nemen raadsleden zelf mee. En wij griffiers
(goede griffiers met de beste bedoelingen) verpesten onze raadsleden. Dat klinkt een beetje gek, maar
omdat wij veel voor onze raden regelen en uitzoeken en proberen om in al hun wensen te voorzien,
maken wij raadsleden ook lui en passief. Wij bedenken een oplossing, voordat ze het probleem hebben
gesignaleerd. Kwaliteitsverbetering van de raad begint dus met nieuwsgierigheid. En wij griffiers
kunnen helpen door die nieuwsgierigheid te prikkelen en niet met kant-en-klare antwoorden te komen.
Met uitzondering overigens van het gewone geregel en de faciliteiten, variërend van koffie,
vergaderzaal, informatie of digitaal werken. Laten griffiers dat maar regelen, alles wat voor je wordt
gedaan hoef je zelf niet te doen. Dus bij een vraag: ga niet eerst zelf een dag zoeken en zoeken, bel
gewoon ff de griffie, dan krijg je een antwoord. Ga nou niet lopen knutselen aan een motie, vraag help
en concentreer je op het doel: wat wil je bereiken?
Het is tegenstrijdig: alle informatie, hoe mooi geordend en toegankelijk gemaakt ook, alle
instrumenten en praktijkvoorbeelden, zijn aan de ene kant erg nuttig. Het scheelt veel werk als iemand
anders het al voor je heeft verzonnen. Tegelijkertijd gaat het soms ook om de reis ernaartoe en niet
alleen om de bestemming. Je leert nu eenmaal meer van iets waar je helemaal in vast bent gelopen,
dan van iets dat in hapklare brokken wordt opgediend. Al die model-verordeningen van de VNG
bijvoorbeeld zijn, o, zo handig, maar soms worden ze te klakkeloos overgenomen. Het denken staat
soms stil.
Mijn tweede conclusie is: een nieuwsgierige raad is een kwalitatief goede raad. Die stapt buiten
de lijntjes en de regeltjes. Gaat op zoek naar mogelijkheden en niet naar belemmeringen, naar wegen
en niet naar beren op die wegen, naar verbindingen met de samenleving. Die raad vertaalt signalen,
niet alleen uit de eigen gemeente, maar ook van over de grens, naar bruikbare informatie. Zo’n raad
die vraagt: waarom niet?
OMDENKEN
Het is een feit dat de zittingsduur van raden steeds korter wordt. Het gemiddeld raadslid houdt het na
een periode voor gezien, twee periodes is intussen bijzonder en meer dan drie een uitzondering.
Dat wordt gezien als een probleem. Alles is erop gericht om het raadswerk aantrekkelijk te
maken. Hoe kunnen wij het voor raadsleden makkelijker maken, beter organiseren, beter
ondersteunen, meer geld, meer opleidingen, dat soort oplossingen. Vanuit de gedachte dat deze
verbeteringen leiden tot langer zittende raadsleden. En dat is goed voor het geheugen, de continuïteit
en de kwaliteit van de raad. Dat is de eerste richting.
Met alle inwerkinspanningen, cursussen en trainingen investeren wij in een langdurige relatie.
Wij leggen een basis voor jaren plezier. Ik hoor veel raadsleden zeggen dat je het eerste jaar een beetje
- 11 -
50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem
zoekende bent, het tweede jaar een beetje doorkrijgt hoe het werkt en voordat je het in het derde jaar
hebt geprobeerd komen er alweer verkiezingen aan. Vier jaar zijn kort hoor.
Maar ga even met mij mee in een gedachte-experiment.
Binnen organisaties heb je ook medewerkers met vaste contracten en mensen met tijdelijke contracten
of interimmers. Als de raad een interimmer is, wat betekent dat voor wat wij aanbieden? Moet hij dan
weten wat een grondexploitatie is en wat een gemeenschappelijke regeling en zo ja, hoe diep moet die
kennis en betrokkenheid wel niet gaan? ALS het een gegeven is dat raadsleden vier jaar zitten, en dat
is zo, wat is dan het soort bestuur dat een gemeente krijgt. En wat betekent dat voor de manier van
werken en de kwaliteit. Wat betekent dat voor de ondersteuning?
Er is kritiek op raden: de waan van de dag regeert, geen debatten meer maar oneliners, geen
verdieping maar vluchtigheid, ze doen alles om te scoren in de pers, de dossierkennis laat te wensen
over. Maar als wij het omdraaien. Wij gaan uit van raadsleden die de facto passanten zijn, vier jaar,
niet langer, een soort uitgebreide maatschappelijke/democratische dienstplicht. Wat verwachten wij
dán van ze?
Ik vind het lastig om hier een eenduidig antwoord op te geven. In mijn natuur, persoonlijk, zit
de duurzaamheidsgedachte. Ik doe het voor de langere termijn. Ik ben een bouwer. Dat doe je niet
voor even. Maar stel, hé, stel…. Raden voor vier jaar.
Misschien betekent dat de informatie en de kennis die wij nu in de hoofden van raadsleden
proberen te proppen, korter, compacter en, ja, misschien oppervlakkiger moet zijn. Niet een vijfgangen-diner maar fastfood.
Ik heb het niet over de raad 2014, zelfs niet die van 2018, maar de tijd komt eraan dat raden
echt maar vier jaar zitten. Je ziet het in de samenleving in het algemeen. Alles is vluchtiger. Mensen
committeren zich niet langdurig aan een baan, een bestuur of zelfs een hobby. Er komt een tijd dat
lintjes niet meer worden verstrekt aan mensen die 40 jaar in het bestuur hebben gezeten van de
biljartclub of 50 jaar bij de fanfare. Mensen willen hun engagement uiten door een online petitie te
ondertekenen, maar gaan niet meer langs de deuren. Ze willen meedenken met een denktank, maar niet
opgeslurpt worden in bestuur-bureaucratie. Ze willen werken bij een baas, maar alsjeblieft, niet het
geregel en gedoe: gewoon de inhoud. Onze samenleving verandert en de vertegenwoordigers uit die
samenleving dus ook. Die raden van de toekomst dus, die zijn niet beter of slechter, maar anders.
De vraag is: wat is een kwalitatief goede, korte raad dus. Mijn derde conclusie is dat een andere
kijk op de kwaliteit van de raad (kortere zittingsperiode) een andere ondersteuning nodig maakt.
Dat is in mijn ogen de grootste uitdaging voor de griffier van de toekomst. Tot nu toe was onze
ondersteuning facilitair. Vanuit het motto: leuker kunnen wij het niet maken, wel makkelijker!
Maar in de toekomst zullen wij moeten focussen op de vraag hoe wij het voor onze ‘korte’
raad niet alleen makkelijker kunnen maken, maar ook leuker, sneller en behapbaar!
#BBdebat 27 februari 2014
Persoonsgebonden budget nog te vaak onrechtmatig verstrekt
Zorgvisie 3 maart 2014:
NZa: ‘Pgb vaak onrechtmatig verstrekt’
Het persoonsgebonden budget wordt nog te vaak onrechtmatig verstrekt. Dat komt door
onduidelijke regels en te weinig controle. Dat blijkt uit de Tussenrapportage Thematisch
onderzoek persoonsgebonden budget van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
De indicatiestelling door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) sluit volgens de NZa niet altijd aan
bij de zorgvraag van cliënten. Hierdoor is het mogelijk dat er verkeerde indicaties worden verstrekt en
cliënten ten onrechte een pgb ontvangen. Om daar verandering in te brengen raadt de NZa het CIZ aan
de looptijd van de indicatie te verkorten en de zorgvraag van de budgethouder periodiek te evalueren.
Bij de indicatiestelling dient het CIZ meer rekening te houden met de persoonlijke situatie van de
aanvrager.
Controle pgb-uitgaven
Zorgkantoren hebben de taak om ervoor te zorgen dat er geen misbruik van pgb-gelden wordt
gemaakt. Zeven van de elf zorgkantoren moeten dit volgens de NZa beter en vaker doen, maar zij
worden bij die controles gehinderd door onduidelijkheden in de regels. Het is voor zorgkantoren bijna
niet mogelijk om na te gaan of de zorg die is geleverd ook past bij wat de cliënt nodig heeft, bij de
indicatie. Dat komt doordat niet duidelijk omschreven staat wat voor zorg wel en wat voor zorg een
- 12 -
50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem
cliënt niet mag inkopen. De NZa adviseert de staatssecretaris om dit helder in de regels te
omschrijven, zodat duidelijk wordt welke zorg wel en welke zorg niet onder de pgb-regeling valt. De
zorgkantoren zelf zouden verschillende controlemethoden naast elkaar moeten gebruiken om fraude
sneller te ontdekken. De NZa denkt daarbij aan data-analyses, administratieve controles en het
bezoeken van risicogroepen.
Vrijheid budgethouders
Voor budgethouders is het soms moeilijk om de kwaliteit te beoordelen van de zorg die zij nodig
hebben. De vrijheid om zelf in te kopen kan hierdoor resulteren in ondoelmatige zorginkoop. Ten
tweede worden vaak tarieven gedeclareerd die gelden voor professionele zorgaanbieders, terwijl de
zorg wordt geleverd door familieleden of vrienden. In de huidige pgb-regeling is dit toegestaan
waardoor het hanteren van hoge tarieven voor niet professionele zorg geen fraude is. Toch
bestempelen zorgkantoren dit als onwenselijk.
Toekennen pgb's
Aline Saers stelde vorige week op Zorgvisie dat zorgkantoren pas na ruim een jaar in de gaten hebben
dat ze een verkeerd budget hebben verstrekt. 'Het wordt dan natuurlijk een stuk moeilijker om het
terug te vorderen dan wanneer je daar binnen een maand achter komt.' Ze vreest dat het slechte image
van het pgb zal zorgen dat gemeenten vanaf 2015 nog maar weinig pgb's zullen toekennen. Per
januari 2015 verandert ook de pgb-regeling: in plaats van een totaalbudget op hun eigen rekening,
krijgen budgethouders dan hun geld via de Sociale Verzekeringsbank waar zij de zorgnota's kunnen
indienen.
door MARK VAN DORRESTEIJN 28 feb 2014
Nieuwe gemeentebesturen krijgen het na 19 maart moeilijk, want kiezers zijn bezuinigingen beu.
Binnenlands Bestuur 3 maart 2014:
KIEZERS HEBBEN BUIK VOL VAN BEZUINIGINGEN
Yolanda de Koster 02 mrt 2014 Nieuwe gemeentebesturen krijgen het na 19 maart moeilijk, want
kiezers zijn bezuinigingen beu. Zeker op de zorg en voorzieningen voor ouderen en jongeren.
Geen ontkomen aan
Het nieuwe gemeentebestuur heeft straks behoorlijk wat overtuigingskracht nodig om tekst en uitleg te
geven over nut en noodzaak van een nieuwe bezuinigingsronde, want gemeenten ontkomen er
simpelweg niet aan. Niet in de laatste plaats omdat gemeenten vanaf 2015 flink wat extra (zorg)taken
van rijk en provincie op hun bordje krijgen, maar daarvoor wel veel minder budget krijgen dan er nu
aan wordt besteed.
Snijden in kunst en cultuur
Bezuinigingen op zorgvoorzieningen, onderhoud van wegen, gemeentelijke voorzieningen en
dienstverlening liggen veel kiezers zwaar op de maag. Dat blijkt uit een peiling van I&O Research
over de gemeenteraadsverkiezingen onder 10.500 kiezers. Maar liefst 85 procent geeft aan dat
absoluut niet mag worden bezuinigd op zorg en voorzieningen voor jongeren en ouderen. Ook fel
gekant (82 procent) zijn kiezers tegen bezuinigingen op het onderhoud van wegen en fietspaden.
Handen af van zwembaden, bibliotheken en wijkcentra, stelt 77 procent van de kiezers. Als de
broekriem dan toch moet worden aangehaald, dan is snijden op de gemeentelijke budgetten voor kunst
en cultuur en op subsidies voor gemeentelijke instellingen en verenigingen acceptabel.
Verkiezingsthema’s
Het financieel huishoudboekje van de gemeente is voor bijna zes op de tien kiezers een van de
belangrijkste verkiezingsthema’s. Met stip op nummer één staat veiligheid, criminaliteit en openbare
orde. Grote verschillen zijn er wel tussen kiezers die ‘landelijk’ of juist ‘lokaal’ stemmen. Voor die
laatste groep zijn thema’s als inspraak en burgerparticipatie belangrijker dan kiezers die op landelijke
partijen stemmen.
Lees meer over het verkiezingsonderzoek in Binnenlands Bestuur nr. 4 van 28 februari.
- 13 -
50e Nieuwsbrief Wmo-adviesraad Kaag en Braassem
Download