Zintuigen Wat zijn zintuigen en hoeveel hebben we er? Je gebruikt je zintuigen de hele dag. Ze zijn de verkenners van je lichaam. Ze sturen berichten naar de hersenen en zo weet je wat er om je heen gebeurd. Je hebt vijf zintuigen je ogen, daar kan je mee zien; je oren, daar kan je mee horen; je tong, daar kan je mee proeven; je neus, daar kan je mee ruiken; je huid, daar zit het gevoel. De ogen Vanaf je geboorte gebruiken wij onze ogen om allemaal dingen te zien. Je oog is een bol die in de oogkas ligt. Aan de voorkant van die bol zit de iris. De iris geeft de kleur van je ogen zoals: groen, blauw, bruin en grijs. Midden in de iris zit een opening, de pupil. Achter de pupil ligt een ooglens die lichtstralen opvangt en zo de beelden maakt die je ziet. Als het donker wordt, vergroot de pupil en als het lichter wordt, verkleint hij. Veel mensen kunnen in de verte of dichtbij niet meer scherp zien. Iemand die in de verte niet goed ziet, is bijziend. Iemand die dichtbij niet goed ziet, is verziend. Een bril of contactlenzen kunnen je helpen weer beter te zien. Met je ogen kijk je, maar je hersenen verwerken wat je ziet. Soms zijn je hersenen in de war en lijken dingen anders dan ze zijn. Dit heet gezichtsbedrog. De oren Het oor is niet alleen de oorschelp die je ziet aan de zijkant van je hoofd. Je oren vangen geluiden op en geven de signalen door aan je hersenen. De oorschelp vangt het geluid op en via de gehoorgang gaat het naar binnen. Het geluid 'botst' tegen je trommelvlies, die trillingen worden doorgegeven aan drie gehoorsbeentjes: hamer, aambeeld en stijgbeugel. Die geven de trillingen weer door aan het slakkenhuis. In het slakkenhuis zitten gevoelige cellen die het geluid doorgeven via de gehoorzenuw aan je hersenen ligt. Daar wordt dan het geluidssignaal verwerkt. De tong Met je tong kan je goed proeven. Je tong heeft smaakpapillen, die je kunt zien zitten als je naar je tong kijkt in de spiegel. Voor verschillende smaken heb je aparte papillen en vier smaken,: zoet, zuur, bitter, zout. Zout en zoet proef je beter dan bitter en zuur. Voordat je iets kunt proeven moet het eten eerst opgelost worden in speeksel. Als je je tong met een zakdoek droog maakt, en je legt er een dropje op, dan proef je eerst even niks. Als er weer speeksel komt en het dropje laat smelten, dan proef je weer. De neus Met je neus kun je ruiken. Als je ademt komt er een stof of geur in je neus. Daar worden ze opgevangen door cellen met reukhaartjes. Het reukcentrum geeft een seintje door aan je hersenen. Het is een belangrijke zintuig omdat je ruikt of iets lekker is of vies is. Als er een lekkere geur uit de keuken komt, weten je hersenen dat je moeder een taart aan het bakken is en krijg zin in die taart. Ook proeven doe je met je neus. Nu denk je waarschijnlijk 'wat een onzin'. Maar toch is het waar, je proeft een beetje met je mond en een beetje met je neus. Als je verkouden bent en je hebt een verstopte neus dan heeft het eten geen smaak. De huid Met je huid kan je voelen. Je huid is gevoelig voor aanrakingen van andere dingen. Je hele lichaam zit vol met gevoelscellen. Die geven prikkels door aan je hersenen. En die zorgen er dan voor dat je iets gaat doen. Als iets jeukt weten je hersenen precies waar het jeukt, en ga je krabben. Er zijn verschillende soorten van gevoel: tast, warmte, koude. Het zesde zintuig Sommige mensen zeggen dat er ook een zesde zintuig bestaat. Het zesde zintuig is helderziendheid. Helderziend is iemand die bijvoorbeeld 'weet' wat er straks of morgen zal gebeuren. Maar niet iedereen gelooft daarin. Naar: freddoweb.nl