Samenvatting toets 2 : DE FRANSE TIJD GROEP 8. TOETS : DINSDAG 4 APRIL Einde gouden eeuw In de 17e eeuw was Nederland een land van kooplieden. Het ging zo goed met de handel, dat Nederland heel rijk werd. Daarom noemen we die tijd, de gouden eeuw. In de 18e eeuw was de Nederlandse Republiek niet meer het rijkste land van de wereld. Frankrijk en Engeland werden de machtigste landen van Europa. De gouden eeuw ging voorbij. In die tijd verloren de Nederlandse schepen steeds vaker bij veldslagen. Er werd minder gehandeld en dus verdiende men minder geld. Macht door stadhouder en regenten. In de Nederlandse Republiek waren grote verschillen, ook na de gouden eeuw. De regenten waren nog steeds rijk en machtig. Maar de arme mensen moesten hard werken voor hun geld. Sommige regenten waren corrupt. Ze gebruikten bijvoorbeeld belastinggeld voor zichzelf en kochten en verkochten hun banen. (Denk aan het verhaal over de postmeester, blz. 31 van je boek.) De regenten keken goed naar hoe rijke mensen in Frankrijk leefden. Ze gingen dezelfde kleding dragen en gingen zelfs Frans praten. Er kwamen regels voor hoe je je moest gedragen. Dat heet ETIQUETTE. In de zomer gingen de regenten vaak naar hun buitenhuis om bijvoorbeeld te wandelen, Frans te leren, boeken te lezen en grote feesten te geven. De stadhouder had de meeste macht. Daarna de regenten. De burgers moesten luistern naar de stadhouder en de regenten. Patriotten en oranjegezinden Veel Nederlanders protesteerden tegen de stadhouder (PATRIOTTEN). Anderen steunden hem juist (ORANJEGEZINDEN). Die twee groepen kwamen recht tegenover elkaar te staan. Beide probeerden iedereen te laten weten wat zij vonden door pamfletten uit te delen en stukjes te schrijven in de kranten. Helaas ging het mis. Er braken gevechten uit. Willem V vluchtte van Den Haag naar Nijmegen. Zijn vrouw, Wilhelmina, vond het maar laf. Zij ging met haar koets terug naar Den Haag. Onderweg werd zij door de patriotten tegengehouden en moest ze toch terug naar Nijmegen. Daar aangekomen vroeg ze haar broer, de koning van Pruisen, te hulp. Deze stuurde een groot leger naar de Republiek. Dit leger was te sterk voor de patriotten. De leiders van de patriotten vluchtten naar Frankrijk en in Nederland bleef stadhouder Willem V de baas. De Franse revolutie Niet alleen in Nederland, maar ook in Frankrijk waren de burgers ontevreden. Daar was een koning de baas. De Franse burgers vonden dat iedereen vrij moest zijn en om te zeggen wat hij wilde. Ook vonden ze dat iedereen gelijk aan elkaar was en samen zouden ze gaan werken om het land beter te maken. Hun leus werd : “VRIJHEID, GELIJKHEID EN BROEDERSCHAP.” In 1789 richtten de burgers een volksvertegenwoordiging op. Ze zouden nu zelf meebeslissen over de nieuwe wetten. Dit werkte echter niet. De Fransen gingen boos de straat op en bestormden de Bastille, de grootste gevangenis van Parijs. Ze dachten dat de koning daar tegenstanders gevangen hield. De Franse revolutie gaf de arme Nederlanders hoop. In Frankrijk woonden nog steeds gevluchte Nederlandse patriotten. Ze noemden zich BATAVEN. In 1795 trokken de Bataven Nederland binnen. De stadhouder en sommige regenten gingen op de vlucht naar Engeland. (Want de Fransen hadden immers hun eigen koning ook vermoord.) Voortaan heette de Nederlandse Republiek “DE BATAAFSE REPUBLIEK.” De Bataven en de Fransen veranderden veel in Nederland. Denk aan dezelfde wetten, dezelfde munten en iedereen mocht nu zijn eigen geloof kiezen. Ook bedachten ze plannen om veel mensen aan het werk te krijgen. De Bataven bestuurden de Republiek niet alleen want eigenlijk waren de Fransen de baas in Nederland. Napoleon Tien jaar na de bestorming van de Bastille werd Napoleon de leider. Hij benoemde zichzelf tot keizer. Napoleon stuurde zijn broer Lodewijk naar Nederland. Die werd dus onze koning en dit was het eind van de Bataafse Republiek. Lodewijk was geliefd in ons land, van hem mocht er stiekem handel gedreven worden met Engeland. Maar Napoleon was de baas en ontsloeg zijn broer.