Liedteksten JOHANNES DE HEER Samenzangavond 8 maart 2014 493. De Heer is mijn Herder! 1. De Heer is mijn Herder! 'k Heb al wat mij lust; Hij zal mij geleiden, naar grazige weiden; Hij voert mij al zachtkens, aan waat' ren der rust. 2. De Heer is mijn Herder! Hij waakt voor mijn ziel; Hij brengt mij op wegen van goedheid en zegen; Hij schraagt m’ als ik wankel, Hij draagt m’, als ik viel. 3. De Heer is mijn Herder! al dreigt ook het graf met grimmende kaken, geen schrik zal mij naken; o, Heer! Mij vertroosten Uw stok en Uw staf! 4. De Heer is mijn Herder! In 't hart der woestijn verkwikken en laven zijn hemelse gaven; Hij wil mij versterken met brood en met wijn. 5. De Heer is mijn Herder! Hem blijf ik gewijd; 'k zal immer verkeren in 't huis mijnes Heren: zo kroont met haar zegen Zijn liefde m’ altijd. 803. Geef de Heiland ’t roer in handen 1.Geef de Heiland ’t roer in handen, van uw aardse levensschip; Hij zal veilig u doen landen, Hij kent elke rots en klip. Zij uw scheepje groot of klein, laat de Heiland Stuurman zijn. Zij uw scheepje groot of klein, laat de Heiland Stuurman zijn. 2.Hoe ook stormen mogen woede, laat het roer stil in Zijn hand; Hij zal in ’t gevaar behoeden, Hij brengt veilig u aan land. Beeft g’ ook al van angst en pijn, laat de Heiland Stuurman zijn. Beeft g’ ook al van angst en pijn, laat de Heiland Stuurman zijn. 3.Blijf toch rustig Hem geloven, richt bij ’t felste stormgedruis ’t Hart omhoog, het oog naar boven; daar bracht Hij reeds velen thuis. Hoe ook alles donker schijn’, laat de Heiland Stuurman zijn. Hoe ook alles donker schijn’, laat de Heiland Stuurman zijn. 4.Veel gevaar bedreigt het leven, maar het grootst’ is als ‘k niet stil Alles aan Hem overgeven, en ook zelf nog sturen wil. Daarom Heiland, houd mij klein, en wil Gij maar Stuurman zijn. Daarom Heiland, houd mij klein, en wil Gij maar Stuurman zijn. 243. Aan des Heilands voeten 1. Aan des Heilands voeten, luist'rend naar de Heer, zette zich Maria, van Bethanië neer. Zij verkoos het goede deel, wat ontving zij Godd'lijk veel! Aan mijns Heiland voeten, vindt mijn hart steeds vree, van des hemels schatten, deelt Hij mij daar mee. 3. Aan des Heilands voeten bad Maria aan, toen zij uit de doden Hem zag opgestaan. Dáár, zei Jezus: zeg het voort, wat gij zag en hebt gehoord." Aan mijns Heilands voeten, zal mijn hart en mond zijn genade prijzen tot mijn laatste stond. 711 Zoals ik ben, ‘k heb anders niet 1. Zoals ik ben ‘k heb anders niet, dan ’t offer ook voor mij geschied en dat U zelf mij roepen liet, O Lam van God, ik kom, ik kom. 3. Zoals ik ben, ofschoon altijd, in twijfel, in opstandigheid, van binnen vrees, van buiten strijd, O Lam van God, ik kom, ik kom. 6. Zoals ik ben – Uw liefde, Heer’, wierp elke hinderpaal terneer – om slechts te zijn van U, o Heer’, O Lam van God, ik kom, ik kom. 7. Opdat in mij Uw liefde blijkt, zo hoog, zo diep, zo vol, zo vrij, nu hier, straks bij U in uw rijk, O Lam van God, ik kom, ik kom. 836. Op die heuvel daarginds 1.Op die heuvel daarginds stond een ruwhouten kruis, het symbool van vervloeking en schuld. Maar dat kruis werd de mens tot het kostbaarst kleinood, daar Gods wet aan dat hout werd vervuld. Refrein: 'k Klem mij daarom aan Golgotha’s kruis. Tot de Heer komt en met Hem het loon; als die grote dag aanbreekt en Hij ons dat kruis dan verwisselt voor d' eeuwigheidskroon. 2.O,dat ruwhouten kruis, door de wereld gesmaad, heeft een wond're bekoring en macht; want Gods Zoon liet Zijn troon, Hij droeg smaadheid en hoon, om de vreugd' die dat kruis voor ons bracht. Refrein: 3.Van dat ruwhouten kruis, met het bloed van Gods Zoon straalt een licht dat door niets wordt gedoofd; vol van schoonheid en pracht, vol van reddende kracht voor een ieder die in Hem gelooft. Refrein: 4.Help mij Heer! Aan dat kruis trouw te zijn tot de dood, ook als hier smaad en spot is mijn loon; want dat kruis droeg de straf, nam de schuld van mij af; 't werd de toegang voor mij tot Gods troon. Refrein: 568. ‘k Zal eens mijn Heiland in heerlijkheid zien 1.'k Zal eens mijn Heiland in heerlijkheid zien, schitt'rend in schoonheid en pracht! Hem zal 'k daar dankbaar mijn hulde steeds biên, dat Hij 't voor mij heeft volbracht. refrein: Glorie, glorie voor mij, glorie, glorie voor mij; Jezus te zien en te gaan aan Zijn zij o welk een glorie ja glorie voor mij! 2. Voor mijne schuld droeg Hij smaadheid en hoon, stierf Hij aan 't kruis zelfs voor mij en door genâ wacht mij boven een kroon, dat maakt mij zalig en blij, refrein 3. 'k Hoor dan het koor aan de zee van kristal; 't bloed van het Lam kocht ons vrij. Alles stemt mee in het ganse heelal, o, welk een glorie voor mij! refrein 571. O, liefde Gods, oneindig groot 1.O, liefde Gods, oneindig groot, ver boven ons verstand; die zondaars weer een weg ontsloot, naar ’t hemels Vaderland! Daar toe zond God van ’s hemels troon, tot ’s mensen heil Zijn een’ge Zoon. Ja! Amen, ja! Op Golgotha, vond ’t mensdom weer genâ. Refrein: O, welk een vreugde, vreugde, vreugde, o, welk een vreugde, een kind van God te zijn. Welzalig die zich is bewust, dat Jezus vrede geeft en rust. Halleluja! Halleluja! Prijst God voor Zijn genâ. 2.De Heiland Zelf heeft ons geleerd, dat de eng’len zijn verblijd, als één der zondaars zich bekeert tot s’ Vaders heerlijkheid. Zingt daarom blij met d’ eng’len saâm de lof en eer van Jezus’ naam; zingt altijd meer Zijn naam ter eer, prijst Jezus onze Heer! Refrein: 3.Wij prijzen tot in ’s hemels sfeer het Lam dat voor ons stierf; daar leggen w’ onze kronen neer voor Hem, Die z’ ons verwierf. Dan klinkt met harp en cymbelklank der zaal’gen lof en blijde dank. Halleluja! Halleluja! Prijst God voor Zijn genâ. Refrein: Pauze 885. Dank U, voor deze nieuwe morgen 1.Dank U, voor deze nieuwe morgen. Dank U, voor deze nieuwe dag. Dank U, dat ik met al mijn zorgen bij U komen mag. 2.Dank U, dat mij geen kwaad kan deren. Dank U, dat U mijn ziel behoedt. Dank U, dat ik van U mag leren hoe ik leven moet. 3.Dank U, voor hen die mij omringen. Dank U, voor wat U toebehoort. Dank U, voor al die kleine dingen, ieder vriend'lijk woord. 4.Dank U, dat U mij steeds wil sterken. Dank U, dat U mijn zwakheid kent. Dank U, dat U mij steeds laat merken dat U bij mij bent. 5.Dank U, dat ik voor U wil leven. Dank U, dat U naast mij wilt gaan. Dank U, dat U mij wilt vergeven wat ik heb misdaan. 6.Dank U, o Heer, laat mij U danken. Dank U, dat ik U danken kan. Dank U, o Heer, ik wil U danken, dat ik danken kan. 319. Als hier op aarde mijn werk is gedaan 1. Als hier op aarde mijn werk is gedaan, en ik kom veilig aan 's hemels kust aan, o, dan zal daarin mijn vreugde bestaan, dat ik heel dicht naast mijn Heiland mag gaan. O, dat maakt mij zalig en blij, O, dat maakt mij zalig en blij, Als ik het Lam zie, geslacht ook voor mij, dat maakt voor eeuwig mij zalig en blij. 2. Als 'k eens de plaats in den hemel bereid, en reeds zo lang door mij biddend verbeid, binnentreed, aan Zijne hand voort geleid zal 'k bij Hem wonen tot in eeuwigheid. O, dat maakt mij zalig en blij, O, dat maakt mij zaligen blij, Als ik het Lam zie, geslacht ook voor mij, dat maakt voor eeuwig mij zalig en blij. 912. Van U wil ik zingen 1. Van U wil ik zingen, wie d' eng'len omringen, al juichend getuigend Uw goedheid, o Heer. 'k Wil loven en danken met woorden en klanken en prijzen Uw goedheid en liefde steeds meer. 2. Moog immer mijn harte in vreugd en in smarte zich leren te keren, o God, tot Uw troon. Verhoor mijn verlangen, wil leiden mijn zangen tot 'k, Vader, benader der engelen toon. 3. Moog hier dan mijn zingen Uw heem'len door dringen en juub'lend zich mengen met hemelse toon, tot 'k eenmaal hierboven U eeuwig mag loven, als 'k juichend zal staan bij Uw stralende troon. 400. De dag, door Uwe gunst ontvangen 1. De dag door Uwe gunst ontvangen is weer voorbij de nacht genaakt en dankbaar klinken onze zangen tot U die 't licht en duister maakt. 2. Die dan als onze beden zwijgen als hier het daglicht onderduikt weer nieuwe zangen op doet stijgen ginds waar de nieuwe dag ontluikt. 3. Zodat de dank U toegezonden op aard’ nooit onderbroken wordt, maar steeds opnieuw door mensentongen gezongen en gesproken wordt. 4. Voorwaar deez’ aarde zal getuigen van U die thans en eeuwig zijt tot al Uw schepselen zich buigen voor Uwe liefd' en majesteit. 149. Groot is Uw trouw 1.Groot is Uw trouw, o God mijn Heer en Vader. Er is geen schaduw van omkeer bij U. Ben ik ontrouw, Gij blijft immer dezelfde, die Gij steeds waart, dat bewijst Gij ook nu. Groot is Uw trouw, o Heer, groot is Uw trouw o Heer, iedere morgen aan mij weer betoond. Al wat ik nodig had, hebt Gij gegeven, groot is Uw trouw, o Heer aan mij betoond. 2.Gij geeft ons vrede, vergeving van zonden, en Uw nabijheid, die sterkt en die leidt. Kracht voor vandaag, blijde hoop voor de toekomst, nu geeft Gij ‘t leven der eeuwigheid. Groot is Uw trouw, o Heer, groot is Uw trouw o Heer, iedere morgen aan mij weer betoond. Al wat ik nodig had, hebt Gij gegeven, groot is Uw trouw, o Heer aan mij betoond. 724. Grote God wij loven U 1.Grote God wij loven U. Heer, o sterkste aller sterken! Heel de wereld buigt voor U en bewondert uwe werken. Die Gij waart ten allen tijd, blijft Gij ook in eeuwigheid! 2.Alles wat U prijzen kan, U, de Eeuw'ge, Ongeziene, looft uw liefd' en zingt ervan! Alle eng'len, die U dienen, roepen U nooit lovensmoe: "Heilig, heilig, heilig" toe! 3.Heer, ontferm U over ons, open uwe Vaderarmen, stort uw zegen over ons, neem ons op in uw erbarmen! Eeuwig blijft uw trouw bestaan laat ons niet verloren gaan! 893. Luister naar de blijde boodschap 1. Luister naar de blijde Boodschap van Gods liefde en genâ! Van ontferming en bevrijding, door het kruis van Golgotha! Allen zijn wij afgeweken van het doel, door God bereid. Allen hebben wij gezondigd, derven Godes heerlijkheid. 2. God, rechtvaardig doch vol liefde, zond Zijn Zoon op aarde neer om de straf voor ons te dragen. Hij werd aller heren Heer. Want Zijn sterven bracht verzoening. Aan het kruis heeft Hij voldaan. Allen die in Hem geloven mogen vrij tot God nu gaan. 3. Hoor de woorden van de Heiland gij die leeft in vrees en strijd. “Komt tot Mij, belast beladen k’ Geef u rust en zaligheid. O, bedenk toch eens te sterven, zonder dat gij zijt verlost. Waarom zoudt gij ook niet komen? ’t Heeft des Heilands bloed gekost. 4. Gods bazuin zal weldra klinken. Jezus komt in majesteit. Allen, die in Hem geloven, neemt Hij op in heerlijkheid. Hoor, Gods kind'ren bidden smekend: "Kom, Heer Jezus, spoedig weer." Geef, mijn vriend, uw hart aan Jezus en verwacht Hem als uw Heer. 5. Welk een vreugde zal dat wezen Straks vereend te zijn met Hem In die stad met paarlen poorten In het nieuw Jeruzalem. Daar zal ik mijn Heer ontmoeten, Luist'ren naar zijn liefde stem. Daar geen rouw meer en geen tranen In het nieuw Jeruzalem!