Kleine Hoefprint: veevoer van eigen bodem Aan de slag voor duurzame zuivel en eieren ­ ansen voor boeren, ­veevoer­­bedrijven, K fabrikanten en ­supermarkten Inhoudsopgave Inleiding3 1. De problemen rondom soja 4 2. De oplossing: regionaal veevoer 6 3. Kansen voor de overstap naar regionaal veevoer 8 4. Goed op weg met regionaal veevoer 10 Een gezonde en eerlijke ­landbouw met toekomst Milieudefensie pleit voor een eerlijk, gezond en toekomstgericht voedselsysteem dat past binnen de grenzen van onze aarde. Een systeem waarbij we onze problemen niet afschuiven op andere delen van de wereld of op onze kinderen en kleinkinderen. En waarbij we niet alleen deelproblemen oplossen maar samen met betrokken partijen nadenken over het grote geheel: in verbinding en in samenwerking met het natuurlijke eco­systeem. We streven naar een landbouw die nog eeuwen­lang dienst kan doen, zonder de aarde te schaden. 2 Aan de slag voor Inleiding Samen op weg naar een duurzamere, lokale voedseleconomie Kleine Hoefprint Met het project ‘Kleine Hoefprint’ wil Milieu­defensie ervoor zorgen dat het telen en gebruiken van regionaal geteeld veevoer een grote impuls krijgt. We willen samen met akkerbouwers én veehouders een grote stap vooruit zetten in de verduurzaming van de Nederlandse vlees- en zuivelsector. ­Kleine Hoefprint brengt de belangrijke spelers in de keten bij elkaar om een doorbraak te forceren in het produceren en gebruiken van regionaal geteeld veevoer. Om de consument van een stukje vlees of eitje te kunnen voorzien, eten de Nederlandse koeien, kippen en varkens grote hoeveelheden soja. Zuid-Amerikaanse soja, om precies te zijn, waarvoor grote gebieden met tropisch regenwoud worden gekapt. Dit levert aanzienlijke problemen op voor de natuur en het milieu in Zuid-Amerika. En dat, terwijl onze dieren prima veevoer van Europese bodem kunnen eten. Dat is veel beter voor mens, dier en milieu, ook in ons eigen land. Met de Kleine Hoefprint heeft Milieud­efensie in 2013 al ‘ oerwoudvrije’ kaas op de markt gebracht, om het gebruik van regionaal veevoer te bevorderen bij de productie van zuivelproducten. We organiseren tien pilots, verspreid over het land, waarin akkerbouwers, veehouders, zuivelproducenten en supermarkten afspraken met elkaar maken. In de pilots telen akkerbouwers eiwitrijk veevoer zoals soja of lupine. Melk- en pluimveehouders in de betreffende regio gebruiken dit in het voer voor hun koeien en/of kippen. Van de melk van de koeien worden zuivelproducten gemaakt door een lokale producent en de eieren worden herkenbaar verpakt. De supermarkt zorgt ervoor dat de producten uiteindelijk bij de consument in de koelkast belanden. De meerkosten van regionaal veevoer worden verdeeld binnen de keten. Zo hebben de akkerbouwer, de melk- en pluimveehouders en de zuivelproducenten een goede afzetmarkt. Dat is het project in een notendop: samen op weg naar een duurzamere, lokale voedseleconomie. De tijd is er nu rijp voor. Doet u mee? duurzame zuivel en eieren 3 1 De problemen rond soja Bij de productie van vrijwel ieder vlees- of zuivel­ product wordt soja gebruikt: als krachtvoer voor productiedieren. Soja is goedkoop, makkelijk verkrijgbaar en zit vol eiwitten. Dit maakt soja tot het ideale veevoeringrediënt. Alleen al voor de Nederlandse consumptie van vlees en zuivel wordt jaarlijks 1,1 miljoen soja geïmporteerd. Deze soja komt vooral uit Zuid-Amerika, waar het voor een lage prijs geproduceerd wordt. De productie gaat gepaard met grote problemen in zowel Zuid-Amerika als Nederland. Omdat de vraag naar soja groeit nemen ook de problemen evenredig toe. De vraag van de veevoersector naar soja is mede­verant­woordelijk voor de ontbossing in Zuid-Amerika. Foto: Greenpeace 4 Zuid-Amerika • Grootschalige ontbossing van het Amazonegebied. De uitbreiding van de sojateelt neemt steeds meer ruimte in beslag, waardoor natuur verdwijnt. Unieke en onvervangbare ecosystemen met een rijke variatie aan planten en dieren verdwijnen voorgoed. • Gedwongen landonteigening. Grote bedrijven krijgen land in bezit door het illegaal kappen van oerwoud en door eigendomspapieren te vervalsen. Pachters en kleine gemeenschappen zonder eigendomspapieren kunnen moeilijk voor hun rechten opkomen. • Afname voedselzekerheid. Land dat eerst werd gebruikt voor de teelt van gewassen voor lokale consumptie, zoals maïs, rijst en bonen, wordt nu gebruikt voor de productie van soja, die grotendeels wordt geëxporteerd. • Bedreiging volksgezondheid. Ongeveer 85 procent van de Zuid-Amerikaanse soja is door genetische manipulatie resistent gemaakt tegen onkruidbestrijdingsmiddelen. Hierdoor kan er veel met gif worden gespoten zonder dat de sojaplant wordt aangetast. Het gebruik van pesticiden en kunstmest vervuilt het grond- en oppervlaktewater en brengt daarmee de gezondheid van de bevolking in gevaar. Aan de slag voor Een boer rijdt gier uit over een weiland. Op dit moment wordt meer mest geproduceerd dan we in Nederland kwijt kunnen. foto: Bert Spiertz / Hollandse Hoogte Nederland • Overbemesting en verzuring. Het grootste deel van het eiwitrijke voer voor de Nederlandse veehouderij komt van over de grens. Nederlandse dieren produceren meer mest dan we op onze landbouwgrond kwijt kunnen. Hierdoor ontstaat overbemesting. Eén van de gevolgen van overbemesting is verzuring van de grond en het grondwater. De bodem wordt daardoor minder vruchtbaar en het leven in en rond het oppervlaktewater neemt af. • Mestoverschot en toename van de veestapel. De verwachting is dat de Nederlandse veestapel de komende jaren stevig gaat groeien. De Europese regels voor de verwerking en export van mest worden steeds strenger. De overheid wil dat veehouders hun mest laten verwerken, maar dat is erg duur en er is te weinig capaciteit. Hierdoor zal ook het mestoverschot in de komende jaren alleen maar groeien. • Verslechtering biodiversiteit. Doordat er in de afgelopen decennia steeds minder eiwitgewassen zijn geteeld, zijn de bodemkwaliteit en de duurzame zuivel en eieren biodiversiteit achteruit gegaan. Boeren telen in Nederland en ook in de rest van Europa vooral graan en maïs, omdat ze niet met de goedkope soja uit Zuid-Amerika kunnen concurreren. Hierdoor is er een monocultuur aan het ontstaan. Het gevolg is een afname van soortenrijkdom op het Europese platteland. 5 2 De oplossing: ­regionaal veevoer Een oplossing voor deze problemen ligt dichtbij huis: door in Europa meer veevoer te produceren, kan het gebruik van Zuid-Amerikaanse soja sterk worden teruggedrongen. Dit geeft Nederland de kans om vlees, zuivel en eieren aanzienlijk milieuvriendelijker te produceren. Vijf grote voordelen aan regionaal veevoer Koolzaad kan dienen als regionaal veeveor en is goed teelbaar in Nederland. foto: William Hoogteyling / Hollandse Hoogte 6 1. Minder ontbossing. Minder sojateelt in Zuid-Amerika leidt tot minder ontbossing en minder afname van de biodiversiteit. 2. Minder CO2-emissie. Doordat er geen oerwoud hoeft te worden gekapt, komt er aanzienlijk minder CO2 in de atmosfeer. Hierdoor is de bijdrage aan klimaatverandering een stuk kleiner. Ook het feit dat regionaal veevoer een kortere afstand hoeft af te leggen zorgt voor een vermindering van de CO2-emissie. 3. Goed voor biodiversiteit. De biodiversiteit op het platteland kan substantieel versterkt worden door opname van eiwitgewassen in het bouwplan van akkerbouwers. Rotatie met eiwitgewassen verbetert de bodemstructuur en de stikstofbindende functie verkleint de noodzaak om kunstmest te gebruiken. Dit heeft eveneens een positief effect op de milieu-impact van de landbouw. 4. Geen bodemuitputting of mestoverschot. Het sluiten van de kringloop van grond-veevoerdier-mest voorkomt uitputting van de bodem in sojaproducerende landen en voorkomt een mestoverschot en verzuring van de grond in Nederland. 5. Minder afhankelijk van import-soja. Regionale teelt van eiwitgewassen maakt Nederland en Europa minder afhankelijk van importsoja. Daarmee vermijden we de risico’s die gepaard gaan met prijsfluctuaties en beschikbaarheid op de wereldmarkt.1 1 http://www.platformlis.nl/adviezen/Beleidsdocumentcompleet-web.pdf Aan de slag voor Om kringlopen te sluiten is meer nodig dan veevoer uit eigen regio: een veestapel die past binnen Nederland. Dat wil zeggen: een veestapel, die gekoppeld is aan de hoeveelheid veevoer die we in Nederland kunnen telen en aan de hoeveelheid mest die we op het land kwijt kunnen. Nederland heeft nu een mestoverschot. Dat betekent dat de veestapel in Nederland zal moeten krimpen. We kunnen de kringloop niet sluiten als we structureel te veel dieren blijven houden.2 export vee soja voer mest Nederland mest vee Regionaal veevoer Europa kan prima voorzien in de eigen behoefte aan voeding én veevoer. Als we wat meer plantaardige eiwitten eten in plaats van dierlijke eiwitten en het vee wat minder krachtvoer geven, dan kan de volledige Europese veestapel worden gevoed, zonder dat de overige voedselproductie daaronder lijdt.3 Europa heeft miljoenen hectares landbouwgrond braak liggen. Die kunnen zonder problemen benut worden voor de teelt van veevoer. Dat biedt perspectief voor lokale boeren en versterkt plattelandsgebieden. Bovendien creëert regionale eiwitteelt kansen voor boeren die zonder deze veevoerteelt het loodje zouden leggen. Want veel boerenbedrijven worden bedreigd in hun bestaan door de lage prijzen voor agrarische producten op de wereldmarkt. Voor akkerbouwers in heel Europa zouden veevoergewassen een welkome aanvulling vormen op het teeltplan. Voorbeelden van gewassen die kunnen dienen 2 https://milieudefensie.nl/publicaties/factsheets/factsheet-optimaal-sluiten-mineralenkringlopen-4-achtergrondinformatie, https://milieudefensie.nl/publicaties/factsheets/ factsheet-optimaal-sluiten-mineralenkringlopen-1-eenongewijzigd-dieet, https://milieudefensie.nl/publicaties/ factsheets/factsheet-optimaal-sluiten-mineralenkringlopen2-een-ongewijzigd-dieet, https://milieudefensie.nl/publicaties/factsheets/factsheet-optimaal-sluiten-mineralenkringlopen-3-een-ongewijzigd-dieet. 3 http://www.pbl.nl/sites/default/files/cms/publicaties/Protein_Puzzle_web.pdf duurzame zuivel en eieren Zuid-Amerika als regionaal veevoer zijn: graan, grasklaver, koolzaad, lupine, luzerne, wintertarwe en natuurlijk soja. Deze gewassen zijn eiwitrijk, goed teelbaar in Nederland en in de rest van Europa en in een gewasrotatiesysteem putten zij de grond niet uit. De Europese Unie onderkent de noodzaak om in Europa meer veevoergewassen te gaan telen4. We zijn te afhankelijk geworden van de import van eiwitten en dat bedreigt onze voedselvoorziening. Schommelingen in de wereldmarktprijzen vormen een groot risico voor de bedrijfsvoering en de leveringszekerheid is daarbij in het geding. De Europese mengvoerfabrikanten maken een vergelijkbare risicoanalyse en werken hard aan het versterken van de veevoerteelt in Europa. In Nederland heeft de biologische sector voor zichzelf doelen geformuleerd om tot 100 procent regionaal geteelde grondstoffen te komen. De reguliere sector mikt op 50 procent regionaal geteeld eiwitrijk veevoer in 20205. 4 http://edepot.wur.nl/262633 5 http://www.innovatievarkensvleesketen.nl/media/19245/ al_het_vlees_duurzaam.pdf 7 3 Kansen voor de ­overstap naar ­regionaal veevoer Boeren, veevoer­bedrijven, ­fabrikanten en supermarkten ­kunnen zelf stappen zetten. Henk Hoefnagel heeft een biologische zorgboerderij: “Tachtig procent van de klanten woont binnen een straal van vijf kilometer bij ons vandaan.” foto: Koen Verheijden / Hollandse Hoogte De Nederlandse consument wordt zich steeds bewuster van de relatie tussen het eten op zijn bord en de milieuproblematiek die daarmee gepaard gaat. Steeds meer mensen betalen graag iets extra’s voor een product zonder bijsmaak. De verkoop van milieuvriendelijker geproduceerde artikelen is de laatste jaren explosief gestegen. Deze trend is al geruime tijd zichtbaar en zal zich naar verwachting de komende jaren voortzetten. Steeds meer producenten zien duurzame productie en economische groei niet als een tegenstrijdigheid maar als een kans. Zij spelen in op de groeiende vraag naar duurzaam voedsel. Boeren profileren zich vaker als regionale producent en boren daarmee een nieuwe markt aan. Bovendien ontstaan er met het verbouwen van veevoer in eigen land marktkansen voor akkerbouwers. Overstappen naar regionaal veevoer Milieudefensie werkt aan een overstap naar Europees veevoer. In deze brochure geven we aan wat volgens ons nodig is om die stap te zetten. Daarbij werken we graag samen met boeren, veevoerbedrijven, fabrikanten en supermarkten. Boeren Akkerbouwers en veehouders kunnen samen de grondstoffenkringloop binnen Europa en ook binnen Nederland sluiten en de bodemvruchtbaarheid op peil houden. Regionaal veevoer biedt hiervoor een praktisch instrument. Boeren die samenwerken met andere boerenbedrijven in de buurt of binnen de (Europese) regio laten dit al zien. Daarnaast spelen boeren een sleutelrol in de marketing van regionale vlees-, zuivel- en eierproducten en in voorlichting van de consument. Veevoerbedrijven Leveranciers die inspelen op de vraag naar regionaal veevoer van fabrikanten creëren nieuwe mogelijkheden. Door proactief veevoer uit Europa aan te bieden, maakt een veevoerleverancier zijn aanbod aantrekkelijker voor afnemers die geïnteresseerd zijn in verduurzaming van de keten. Bovendien stelt een veevoerleverancier zijn product veilig door minder afhankelijk te zijn van geïmporteerde gewassen. 8 Aan de slag voor Steeds meer ­mensen betalen graag iets extra’s voor een product zonder bijsmaak. foto: Bram Budel / Hollandse Hoogte Fabrikanten Fabrikanten zoeken continu naar manieren om de meerwaarde van hun producten aan de consument te tonen. Aandacht voor regionale productie biedt kansen voor profilering van de fabrikant en voor de groei van de vraag. Een vergroting van de vraag brengt de vervanging van soja door regionaal veevoer stap voor stap dichterbij. Supermarkten In de supermarkt bepaalt het aanbod voor een belangrijk deel de vraag. Dit geldt natuurlijk ook voor duurzame producten. Supermarkten spelen een belangrijke rol in het enthousiast maken van de consument voor producten uit de regio en het informeren over de milieuwinst van regionaal geproduceerd voedsel. Overheid De overheid kan maatregelen nemen om de overgang naar regionaal geteeld veevoer te stimuleren. Vanuit het landbouwinnovatiebudget kan kennisopbouw gefinancierd worden. Vooral gewasveredeling en teeltoptimalisatie zijn hard nodig om de opbrengsten te verhogen. De teelt levert nu nog weinig op waardoor akkerbouwers aarzelen om ermee aan de slag te gaan. duurzame zuivel en eieren De overheid kan hier een ‘push’ aan geven door de belangrijkste startrisico’s te verkleinen. Daarnaast kan de overheid veehouders helpen om de doelstelling van 50 procent regionaal geteeld veevoer in 2020 te halen. Milieudefensie Met een verandering in de vraag kan het aanbod van regionaal veevoer worden gestimuleerd. Milieudefensie zet zich met het project Kleine Hoefprint in om het aanbod van regionaal veevoer te vergroten. In de komende drie jaar gaan in tien pilots Nederlandse akkerbouwers aan de slag om eiwitrijke gewassen te telen. Bij aanbod hoort natuurlijk ook vraag. Daarom verbindt Milieudefensie de akkerbouwers met veehouders die de eiwitgewassen in hun veevoerrantsoen willen gebruiken. Voor de vermarkting van de producten zet Milieudefensie een netwerk op van burgers. Zij steunen de betrokken boeren en krijgen als eerste de kans om kennis te maken met de zuivel- en eierproducten die voortkomen uit de pilots. De toenemende aandacht van consumenten voor duurzaamheid en streekproducten biedt hiervoor ruimschoots kansen. 9 4 Goed op weg met ­regionaal veevoer Dat een duurzame vlees- en zuivelproductie nu al rendabel kan zijn, bewijzen de volgende ­initiatieven. 1. Boerencoöperatie met gesloten kringloop Lupineveld op Texel. De teelt van eiwitrijke lupines biedt kansen voor de productie van regionaal veevoer. foto: milieudefensie 10 Op de schaal van een boerencoöperatie is een gesloten kringloop eenvoudiger te realiseren. De productie van (veevoer)gewassen, zuivel en vlees kunnen in een gesloten proces plaatsvinden, mét ruimte voor nieuwe investeringen en behoud van concurrentiekracht. Een goed voorbeeld hiervan is Ecolana. In deze coöperatie, die in totaal 280 hectare beslaat, werken twee akkerbouwers, een melkveehouder en een schapenhouder samen in een voor 80 procent gesloten kringloop van voer, mest en grond. Dat Ecolana sinds zijn oprichting in 2001 qua omzet blijft groeien, bewijst dat er voor schaalvergroting niet per se grotere stallen en meer productiedieren nodig zijn. ­ www.ecolana.nl 2. Donau-soja Het Donau-soja project is gestart in 2012. Donau-soja is een gezamenlijk project van landen in het Donau-gebied, waaronder ­Oostenrijk, Roemenië, Hongarije, Kroatië, Servië, Tsjechië en Duitsland. Het project beoogt een lokale sojateelt voor lokaal gebruik in diervoer van de grond te krijgen. De Oostenrijkse overheid heeft dit project opgestart met drie doelen. Ten eerste om de grote afhankelijkheid van soja-import uit Zuid-Amerika te verminderen. Het tweede doel is klimaatwinst: de lokaal geteelde soja veroorzaakt bij lokaal gebruik in diervoer maar de helft van de uitstoot van broeikasgassen ten opzichte van Zuid-Amerikaanse soja. Daarnaast heeft het project tot doel de beschikbaarheid van GMOvrije soja te vergroten. In 2013 werd er in Oostenrijk 100.000 ton soja geteeld. Het potentieel is veel groter: volgens de berekeningen van het project kan er in het Donau-gebied maar liefst 4 miljoen ton soja per jaar worden verbouwd. Om dit potentieel te benutten, loopt er een onderzoek om de teelt van GMO-vrije soja in het Donau-gebied te verbeteren. De Donau-soja is gelabeld en wordt met keurmerk aan consumenten aangeboden, samen met het “Ohne Gentechnik hergestellt”-keurmerk. www.donausoja.org/donau-soja Aan de slag voor 3. Kleine Hoefprint-kaas In 2013 introduceerde Milieudefensie de Kleine Hoefprint-kaas. Milieudefensie vroeg consumenten om mee te doen aan de ‘grootste kaasbestelling van Nederland’. Deze consumenten bestelden kaas gemaakt met melk van koeien die alleen regionaal veevoer eten: kaas die op dat moment nog niet op de markt was. De campagne was een groot succes. Maar liefst 12.000 mensen bestelden de oerwoudvrije kaas, bereid met melk van koeien die geen Zuid-Amerikaanse soja hebben gegeten. De Limburgse kaasmaker Aurora ging er met de bestelling vandoor. Hun melkleveranciers leverden de oerwoudvrije melk. In juni 2013 was de Kleine Hoefprint-kaas gereed en ging hij per post op weg naar de bestellers. Kleine Hoefprint krijgt in 2014 een vervolg. duurzame zuivel en eieren Directeur Harry ten Dam van Aurora is blij met Kleine Hoefrpint kaas. “Wij zijn in staat om met dit product onze melkveehouders een betere prijs te geven. Als tegenprestatie verduurzamen zij hun veevoer.” Foto: Michiel Wijnberhg 11 “We moeten toe naar een kringloop­ economie, waarin de draagkracht van de planeet het centrale uitgangspunt is en waarin van iedereen wordt ver­ wacht dat men zijn ecolo­ gische voet­afdruk daaraan aanpast.” Colofon Herman Wijffels © Milieudefensie, juli 2014 Tekst: Hugo Hooijer Redactie: Valesca Mulder Vormgeving: Ruparo, Amsterdam Drukwerk: Ruparo, Amsterdam Milieudefensie Nieuwe Looiersstraat 31 1017 VA Amsterdam Postbus 19199 1000 GD Amsterdam Servicelijn: 020 6262 620 [email protected] www.milieudefensie.nl foto wijffels: Bas Boerman