Waterproofpapier

advertisement
Examen VWO 2003
Scheikunde 1
Tijdvak 1
Vitamine C
Vitamine C heeft de molecuulformule C6H8O6. De structuurformule is hieronder weergegeven:
O
O
C
C
H
OH
C
C
C H
H
H
H
C
OH
HO
Vitamine C is één van de optische isomeren die met deze structuurformule kunnen worden
weergegeven.
2p 1
Geef het nummer van elk asymmetrisch koolstofatoom in bovenstaande structuurformule.
Veel levende organismen - planten en ook dieren - zijn in staat om zelf vitamine C te vormen. De
belangrijkste reacties die plaatsvinden tijdens deze zogenoemde biosynthesevan vitamine C kunnen
schematisch worden weergegeven zoals in figuur 1:
O
CH2OH
HO
C
H
HO
C
H
H
C
OH
HO
C
H
1
C
H
HO
C
H
H
C
OH
HO
C
H
C
O
glucose
O
H
OH
O
C
HO
C
H
OH
C
O
stof I
2
O
C
HO
C
H
HO
C
H
H
C
OH
HO
C
H
CH2OH
stof II
3
O
C
HO
C
H
HO
C
H
H
C
HO
C
O 4
H
HO
C
O
C
H
C
HO
C
CH2OH
stof III
C
H
O 5
H
CH2OH
stof IV
HO
C
HO
C
H
C
HO
C
O
H
CH2OH
vitamine C
De reacties 1 tot en met 4 vinden plaats onder invloed van enzymen.
De mens dient vitamine C met zijn voedsel binnen te krijgen doordat in het menselijk lichaam het
enzym ontbreekt dat nodig is voor de omzetting van stof III tot stof IV volgens reactie 4.
In reactie 4 van de biosynthese van vitamine C wordt uitsluitend de OH groep aan koolstofatoom 3
omgezet.
2p 2
Leg uit hoe het mogelijk is dat alleen deze OH groep wordt omgezet.
Reactie 4 is een redoxreactie.
2p 3
Leg uit of stof III in reactie 4 met een oxidator of met een reductor reageert.
In figuur 1 komen, behalve reactie 4, nog meer redoxreacties voor.
Tevens is een reactie weergegeven die op te vatten is als estervorming.
2p 4
Geef het reactienummer van een andere redoxreactie dan reactie 4 en het reactienummer van de
estervorming.
Noteer je antwoord als volgt:
Redoxreactie: nummer …
Estervorming: nummer …
Chitosan
Een garnaal bestaat uit een pantser en een week gedeelte. De (in water onoplosbare) stof die stevigheid
aan het pantser geeft, heet chitine. Uit chitine kan chitosan gemaakt worden. Chitosan wordt onder
andere gebruikt voor het houdbaar maken van vruchten. De vruchten worden daartoe voorzien van een
afsluitende laag chitosan.
Bij de bereiding van chitosan uit chitine laat men het chitine reageren met geconcentreerd
natronloog.
De structuurformule van chitine staat in Binas-tabel 67 A3. Bij de reactie van chitine met
geconcentreerd natronloog wordt een aantal van de NH
groepen omgezet tot
C
CH3
NH2 groepen.
O
De ontstane stof is chitosan. Bij deze reactie ontstaan chitosanmoleculen en nog één andere soort
deeltjes.
2p 5
Geef de structuurformule van die andere soort deeltjes.
Bij de afbraak van chitosan in het menselijk lichaam ontstaat onder andere een verbinding met de
volgende structuurformule:
H2C
H
C
OH OH
4p 6
H
C
H
C
H
C
C
O
OH OH NH2 H
Geef de systematische naam van dit afbraakproduct.
De molecuulformule van chitosan kan bij goede benadering als volgt worden weergegeven:
(C8H13NO5)m(C6H11NO4)n
Hierin stel C8H13NO5de eenheid voor met de NH
de NH2 groepen in de chitosanmoleculen.
C
CH3 groep en C6H11NO4 de eenheid met
O
Ter bepaling van deze verhouding voegt men aan een afgewogen hoeveelheid chitosan eenovermaat
opgelost salpeterigzuur (HNO2) toe. Bij de reactie die dan plaatsvindt, reageren NH2 groepen uit de
chitosanmoleculen met HNO2 moleculen, onder vorming van onder andere stikstof. Men bepaalt de
hoeveelheid gevormd stikstofgas.
Bij het uitvoeren van deze bepaling blijkt uitgaande van 0,38 gram chitosan 35 cm3 stikstofgas gevormd
te worden. Het volume van het stikstofgas is gemeten onderomstandigheden waarbij een mol gas het
volume 25 dm3 heeft.
5p 7
Bereken de x in de verhouding 1,0 : x tussen het aantal
NH
C
CH3
en het aantal NH2
O
groepen in de chitosanmoleculen Neem daarbij aan dat bij de reactie tussen salpeterigzuur en chitosan
per NH2 groep die reageert, één molecuul stikstof wordt gevormd.
Pyriet
Deze opgave gaat over het artikel 'Pyriet houdt Brinkhorst niet tegen' dat op de
volgende pagina is afgedrukt. Lees dit artikel en maak vervolgens de vragen van deze
opgave.
De inleiding van het artikel bevat chemisch gezien onduidelijkheden. Ook staan er suggesties in die
door de inhoud van het artikel niet worden ondersteund.
Een onduidelijkheid is bijvoorbeeld het gebruik van het woord ‘tegenhouden’ in de zin
“Pyrietlagen houden het nitraat tegen.” De term ‘tegenhouden’ kan bij de lezer het beeld oproepen dat
het nitraat zich in of boven de pyrietlagen ophoopt. Uit de tekst van het artikel blijkt dat dat beeld
onjuist is.
2p 8
Herschrijf de zin “Pyrietlagen houden het nitraat tegen.” zodanig dat bovenbedoeld misverstand niet
kan optreden
Het gebruik van de term ‘buffering’ in de laatste zin van de inleiding suggereert dat het
‘tegenhouden’ van nitraat op een proces berust dat in de chemie met de term bufferwerking
wordt aangeduid.
2p 9
Leg aan de hand van de betrokken stoffen uit dat met het begrip buffer in dit artikel iets
anders wordt bedoeld dan wat in de chemie gebruikelijk is.
In de regels 10 en 11, en ook in regel 17, wordt een omzetting van nitraat beschreven. In de
vergelijking van de halfreactie van het nitraat bij deze omzetting komen, behalve de in het
artikel genoemde deeltjes en elektronen, ook H+ en H2O voor.
4p 10
Geef de vergelijking van deze halfreactie van nitraat.
Volgens de heer Griffioen kunnen de pyrietlagen wel 150 jaar nitraat uit het grondwater weghouden,
maar zit je daarna in de problemen (regels 20 t/m 23). Je zou daaruit de conclusie kunnen trekken dat
het grondwater schoon blijft zolang er pyrietlagen zijn.
2p 11
Ben jij het eens met de conclusie dat het grondwater schoon blijft zolang er pyrietlagen zijn?
Beargumenteer je antwoord met behulp van gegevens uit het artikel.
Voor een praktische opdracht willen een paar leerlingen door middel van een experiment
nagaan of de bewering van de heer Roelofs dat bij het binden van sulfide aan ijzer, het ijzer
wordt losgeweekt van fosfaat (regels 35-37) op realiteit berust. Ze nemen aan dat Roelofs
met ‘ijzer’ Fe2+ bedoelt en met pyriet het slecht oplosbare ijzer(II)sulfide.
De leerlingen mengen in een bekerglas vast ijzer(II)fosfaat met een natriumsulfideoplossing
en laten het geheel enige tijd staan. Daarna moeten ze met het ontstane mengsel
een vervolgonderzoek doen.
1p 12
Formuleer een onderzoeksvraag die de leerlingen voor dit vervolgonderzoek moeten stellen.
3p 13
Beschrijf de werkwijze van het vervolgonderzoek. Geef hierin onder meer de naam (namen)
van de te gebruiken stof(fen) of oplossing(en).
Centraal in het artikel staat ‘de’ nitraatnorm. In het begin van het artikel wordt als norm genoemd dat
volgens de Europese Commissie het grondwater in Nederland niet meer dan vijftig milligram nitraat
per liter mag bevatten. In de regels 44 t/m 46 wordt deze grondwaternorm bedoeld. Op andere plaatsen
in het artikel (regels 7 en 39) wordt op een andere nitraatnorm gedoeld. Deze norm, die de mestnorm
genoemd zou kunnen worden, schrijft voor hoeveel nitraat per hectare per jaar boeren door het uitrijden
van mest op landbouwgrond en grasland mogen brengen.
De heer Boukes (regels 7 en 8) vindt kennelijk dat de mestnorm gewijzigd moet worden.
2p 14
Zou de heer Boukes vinden dat de hoeveelheid mest die boeren per hectare per jaar mogen uitrijden,
verhoogd of verlaagd dient te worden? Geef een verklaring voor je antwoord aan de hand van gegevens
uit het artikel.
Pyriet houdt Brinkhorst niet tegen
Nitraat uit mest lekt op veel plaatsen niet naar het diepe grondwater, terwijl
dat wél wordt gevreesd. Pyrietlagen houden het nitraat tegen. Maar voor hoe
lang? En belanden we door deze buffering niet van de regen in de drup?
Mest zit vol nitraat en dat spoelt vooral in zandgronden uit naar het grondwater. Uit het
diepere grondwater wordt op veel plaatsen drinkwater gemaakt. Volgens de Europese
Commissie mag het grondwater niet meer dan vijftig milligram nitraat per liter bevatten.
„De nitraatnorm is gebaseerd op een verouderd wetenschappelijk inzicht, en geen goede
stok om de boeren te slaan”, zegt milieu-adviseur Harry Boukes, die voor een aantal
waterleidingbedrijven onderzoek verrichtte naar nitraat in het grondwater.
Volgens de milieu-adviseur wordt nitraat namelijk op zijn tocht door de bodem in veel 1
gevallen omgezet in onschuldig stikstofgas. Organische stoffen, veelvuldig aanwezig in
bijvoorbeeld veen, bufferen op deze manier de overdosis mest.
En er bestaat nog een tweede verdedigingslinie voor het diepe grondwater. „Op veel
plekken in Nederland waar geen veen en klei is, bevinden zich metersdikke zones met
pyriet, die eveneens in staat zijn een bufferend effect te bewerkstelligen. Er is geen
nitraatprobleem”, meent de milieu-adviseur.
Pyriet - ofwel ijzerdisulfide - zet in een chemische reactie nitraat om in stikstofgas, waarbij
sulfaat en ijzerionen ontstaan.
Het bufferende vermogen van pyriet is evident, bevestigt dr. Jasper Griffioen, onderzoeker
bij TNO in Delft. „De nitraatomzetting door pyriet verloopt snel, zodat er sprake is van een
substantieel proces. Pyriet kan op verschillende plaatsen in het land, vooral in Brabant, wel
150 jaar nitraat uit het grondwater weghouden”, aldus Griffioen.
„Daarna zit je in de problemen”, zegt Griffioen. „De pyrietlagen zijn eindig, dus je slurpt de
buffer als een stofzuiger op. Daar komt bij dat pyriet niet uit puur ijzerdisulfide bestaat.
Sporenelementen als arseen, nikkel, zink en cadmium komen samen met ijzer in
oplossing.” Drinkwaterbedrijven weren deze schadelijke metalen liever uit het drinkwater.
Pyriet lijkt weliswaar het nitraat-probleem te relativeren, maar daarmee belanden we van de
regen in de drup, zeggen bodemdeskundigen. Behalve dat het nitraatprobleem wordt
ingeruild voor zware metalen die aan de wandel gaan, is ook het gevormde sulfaat geen
lekkere stof. Niet alleen doordat het een ongewenste smaak geeft aan drinkwater. „Sulfaat
is desastreus voor de wetlands”, zegt dr. Jan Roelofs. In beekdalen, laagveen en in
moerassen ziet de ecoloog vegetatie wegkwijnen door een flinke toename van de
sulfaatconcentratie.
„In bijvoorbeeld laagveen wordt sulfaat omgezet in sulfide, wat uiterst giftig is voor de
plantenwortels. Voor een deel wordt dat sulfide weliswaar weer gebonden aan ijzer inderdaad, dan ontstaat weer pyriet - maar dat ijzer wordt daarvoor losgeweekt van
fosfaat.” En eenmaal in oplossing leidt dat fosfaat weer tot de verstikkende groene soep,
die eutrofiëring wordt genoemd. „Geen medelijden met de boeren en onverkort vasthouden
aan de nitraatnorm”, zo luidt aldus Roelofs’ devies.
„Op tal van plaatsen wordt het bufferende vermogen van de bodem door ons onderzocht”,
zegt ir. Leo Joosten, milieumanager bij de vereniging van waterbedrijven. Op een paar
plekken, zoals in het door Boukes onderzochte Oost-Brabantse wingebied bij Vierlingsbeek
vindt inderdaad een opmerkelijke afbraak van nitraat plaats. Je kunt dat echter niet zomaar
doortrekken naar de rest van Nederland, aldus Joosten. „In Montferland en in NoordLimburg is de bufferende laag finaal opgesoupeerd, en vinden we nitraat tot boven de norm
op grote diepte in het grondwater.”
Op een tiental plaatsen elders in Nederland heeft Joosten aanwijzingen dat binnen tien jaar
de bufferlaag is weggevreten. „Elders duurt het misschien vijftig jaar. Het hangt af van de
dikte van de laag.”
De kans dat het ministerie van Landbouw de nitraatnorm op de helling zet, is gering. De
huidige minister van Landbouw, Brinkhorst (D66), heeft zich destijds ingespannen om de
EU-norm ingevoerd te krijgen, en daar komt hij liever niet op terug.
naar : de Volkskrandt 30 oktober 1999
2p 15
Ben je het eens met het standpunt van de heer Roelofs (regels 38 en 39) dat de mestnorm niet gewijzigd
moet worden? Motiveer je antwoord met een argument dat je aan het artikel ontleent
No NO
In een dieselmotor wordt dieselolie verbrand. In de cilinders van de motor wordt deze brandstof
toegevoegd aan een overmaat lucht. Bij de temperatuur die in de cilinders heerst, verbrandt de
dieselolie tot voornamelijk koolstofdioxide en water. Daarnaast wordt bij deze temperatuur
stikstofmonooxide gevormd.
De vorming van stikstofmonooxide in de cilinders van de dieselmotor is een evenwichtsreactie:
N2 + O2 ⇆ 2 NO
Wanneer het gasmengsel waarin bovenvermeld evenwicht heerst langzaam wordt afgekoeld, neemt de
hoeveelheid NO af.
3p 16
Leg uit aan de hand van een gegeven uit Binas-tabel 57A dat de hoeveelheid NO afneemt wanneer dit
gasmengsel wordt afgekoeld. Vermeld in je uitleg de getalwaarde van dit gegeven. Ga er van uit dat dit
gegeven ook geldt onder de omstandigheden die in de dieselmotor heersen.
De temperatuur van het gasmengsel dat uit de uitlaat van een dieselmotor komt, is veel lager dan de
temperatuur die in de cilinders heerst. Het gasmengsel dat de cilinders verlaat, wordt dus in korte tijd
sterk afgekoeld. Tijdens deze snelle afkoeling neemt de hoeveelheid NO in het gasmengsel niet
merkbaar af. Uit de uitlaat komt dus meer NO dan wanneer het gasmengsel uit de cilinders langzaam
zou worden afgekoeld tot de temperatuur die buiten de cilinders heerst. Ook als het gasmengsel dat de
cilinders heeft verlaten langere tijd bij deze lagere temperatuur bewaard blijft, verandert de hoeveelheid
NO niet meer.
2p 17
Verklaar waarom ook na langere tijd de hoeveelheid NO in het gasmengsel dat de cilinders
heeft verlaten niet meer verandert.
Het NO draagt onder meer bij aan smogvorming en het ontstaan van zure regen. Daarom is
aan de uitstoot van NO een maximumgrens gesteld.
De NO uitstoot van dieselmotoren kan worden verminderd door een oplossing van ureum
(CH4ON2) in het gasmengsel te spuiten dat de cilinders verlaat.
Een katalysator in het uitlaatsysteem zorgt ervoor dat reacties optreden tussen ureum, NO
en nog een stof die in het gasmengsel aanwezig is dat vanuit de cilinders in de uitlaat komt.
Deze reacties kunnen worden weergegeven in één reactievergelijking. Als reactieproducten
komen in deze reactievergelijking uitsluitend CO 2, N2 en H2O voor.
In deze vergelijking komen ureum en NO voor in de molverhouding CH 4ON2 : NO = 1 : 2.
4p 18
Geef deze reactievergelijking.
Een dieselmotor van een groot schip zonder voorziening waarmee de NO uitstoot wordt
verminderd, produceert 53 kg NO per uur.
Deze scheepsmotor wordt uitgerust met de beschreven voorziening. Per seconde wordt
150 mL ureumoplossing (80 g ureum per L) ingespoten.
5p 19
Bereken met hoeveel procent de NO uitstoot afneemt. Ga ervan uit dat alle ureum reageert
volgens de boven vraag 24 beschreven reactie.
Einde
Waterproof papier
Papier bestaat hoofdzakelijk uit cellulose. In cellulosemoleculen komen veel OH groepen voor.
Daardoor worden in papier de cellulosemoleculen door middel van waterstofbruggen aan elkaar
gebonden. Niet alle OH groepen in de cellulosemoleculen zijn betrokken bij de vorming van
waterstofbruggen tussen de cellulosemoleculen. Door de aanwezigheid van vrije OH groepen in de
cellulosemoleculen kan papier gemakkelijk water opnemen.
Een bepaalde papiersoort bevat 9,0 massaprocent water.
5p 20
Bereken het gemiddelde aantal watermoleculen dat in deze papiersoort per OH groep van de
cellulosemoleculen gebonden is. Ga er bij de berekening van uit dat watervrij papier volledig uit
cellulose bestaat. Cellulose kan worden weergegeven met de formule (C6H10O5)n; de schematische
structuurformule staat in Binas tabel 67 A3
Schrijfpapier moet zo worden gemaakt dat het zo weinig mogelijk water opneemt. Tijdens het
fabricageproces van dit soort papier worden daarom stoffen toegevoegd om het papier ‘waterproof’ te
maken. Bij een methode om papier waterproof te maken gebruikt met de stof abieetzuur. Abieetzuur
kan worden weergegeven met de schematische structuurformule die in de bijlage is afgedrukt. In deze
schematische structuurformule zijn de C atomen van de zesringen niet getekend; de H atomen die aan
die C atomen zijn gebonden , zijn weggelaten.
2p 21
Teken in de structuurformule in de bijlage alle ontbrekende H atomen.
In het vervolg van deze opgave wordt abieetzuur weergegeven met de formule HR. Bij het
waterproofmaken van papier wordt het abieetzuur eerst omgezet tot het matig oplosbare natriumzout
van abieetzuur (NaR) de R ionen uit dit zout reageren met Al(H2O)63+ ionen afkomstig van opgelost
aluminiumsulfaat, dat tijdens het fabricageproces van papier wordt toegevoegd. Om abieetzuur om te
zetten tot het natriumzout van abieetzuur, laat men het abieetzuur reageren met een oplossing van
stof X
2p 22
Geef de naam van stof X die daarvoor geschikt is.
Bij een andere methode om papier om papier waterproof te maken, gebruikt met de stof met de
volgende structuurformule
C4H9
CH
C4H9
C
CH
0
stof A
C O
Stof A wordt gevormd door dimerisatie van butylketeen, C4H9 —CH═C═O. Bij deze reactie treedt
koppeling op van twee moleculen butylketeen. De reactie is op te vatten als een additiereactie, waarbij
het C atoom en het O atoom van het ene molecuul zich hechten aan de C atomen van de C═C binding
van het andere molecuul. Als de additie op deze manier plaatsvindt, kunnen er twee dimeren ontstaan.
Eén daarvan is stof A. Het andere dimeer is een structuur isomeer van stof A
2p 23
Geef de structuurformule van dat andere dimeer van butylketeen. Gebruik de notatie C 4H9 om de
butylgroep weer te geven.
Bij waterproofmaken van papier met behulp van stof A treedt een reactie op tussen moleculen van
stof A en de OH groepen van cellulose. Deze reactie kan als volgt in een reactievergelijking
worden weergegeven (hierin is het cellulosemolecuul weergegeven met HO—Cell) :
C4H9
CH
C4H9
C
CH
0
+ HO Cell
C4H9
C O
CH2 C
C4H9
0
C
H
C
O
Cell
O
Men kan zich voorstellen dat deze reactie in drie stappen verloopt:

inde eerste stap reageert een molecuul van stof A met een watermolecuul
C4H9
CH
C4H9
C
CH
0
C O
+ H2O
C4H9
CH
C4H9
C
CH
OH
C OH
O


3p 24
Einde
in de tweede stap reageert een cellulosemolecuul met een molecuul van het product van de
reactie tussen stof A en water
in de derde stap treedt in een molecuul van de stof die in de tweede stap is gevormd uitsluitend
een inwendige verhuizing op van een H atoom waarbij een molecuul van het reactieproduct wordt
gevormd.
Geef de tweede en derde stap in reactievergelijking met structuurformules weer.
Gebruik de HO—Cell voor een cellulosemolecuul en C4H9 voor de butylgroep.
Bijlage
VWO Examen 2003
Scheikunde 1
Tijdvak 1
O
C
OH
H3C
CH3
CH3
CH
CH3
Uitwerkingen
Examen VWO 2003
Scheikunde 1
Tijdvak 1
Vitamine C
1
nummer 4 en 5 (elk 4 verschillende groepen aan zich gebonden)
2
De reactie wordt gekatalyseerd door een enzym. Dit enzym is kan alleen deze reactie katalyseren.
3
Bij de omzetting van stof 3 naar stof 4 komen 2H+ en 2e– vrij dus is deze reactie de reactie van de
reductor dus reageert hij met een oxidator.
Of
In reactie 4 wordt een secundair alcohol omgezet in een alkanon, hier is een oxidator voor nodig.
4
Redoxreactie : nummer 1 (of nummer 2)
Estervorming : nummer 3
Chitosan
5
H3C
C
O
O
6
3,4,5,6 tetrahydroxy 2 amino (1) hexenal
7
35 cm3 N2 ≙ 35 . 10–3 dm3 ≙
Error! = 1,4 . 10–3 mol N2 dus ook 1,4 . 10–3 mol NH2 groepen
–3
dus 1,4. 10 mol C6H11NO4
M (C6H11NO4) = 6 . 12,01 + 11.1,008 + 14,01 + 4 . 16,00 = 161,16
1,4 mol ≙ 1,4 . 10–3 . 161.6 = 0,23 g
dus 0,38 – 0,23 = 0,15 g C8H13NO5
M (C8H13NO5) = 8 . 12,01 + 13 . 1,008 + 14,01 + 5 . 16,00 = 203,19
0,15 g ≙ Error! = 7,4 . 10–4 mol
7.4 . 10–3 : 1.4 . 10–3 = 1 : Error! = 1 : 1,9
dus x = 1,9
Pyriet
8
Pyriet lagen zetten het nitraat om
of
Pyriet lagen maken het nitraat onschadelijk
9
Buffering wil zeggen dat er een hoeveelheid H + dan wel OH– wordt opgevangen zonder dat de pH
noemenswaardig verandert. Hier wordt nitraat tegengehouden. Nitraat zorgt niet voor een effect op de
pH.
Of
Een buffer bestaat uit een zuur gecombineerd met zijn geconjugeerde base. Pyriet is dit niet dus is dit
geen bufferende werking
10
2 NO3– + 12 H+ + 10e– → N2 + 6 H2O
(eerst massabalans en daarna ladingbalans)
11



Voorbeelden van juiste antwoorden zijn:
Niet mee eens, want sporenelementen / zware metalen (als arseen, nikkel, zink en cadmium) gaan ook
in oplossing en dat gebeurt gelijktijdig / laat geen 150 jaar op zich wachten.
Niet mee eens, want het sulfaat dat tegelijkertijd ontstaat, is ook geen lekkere stof / is desastreus voor
de wetlands.
Niet mee eens, want er ontstaat (via sulfaat en sulfide) fosfaat (en dat leidt tot eutrofiëring) en dat
gebeurt niet na 150 jaar.
12
Bevat de oplossing fosfaat ( ionen) ?
of
Kun je fosfaat (ionen) aantonen in een oplossing waarin nog sulfide (ionen) aanwezig is?
13
De gevormde neerslag affiltreren en aan het filtraat (de vloeistof) een oplossing van Bariumnitraat
toevoegen.
14
Boukes vindt dat er geen nitraatprobleem is (regel 10-11) dus kan de hoeveelheid mest die de boeren
uit mogen rijden verhoogd worden.
15
Mee eens want
 in artikel staat dat nitraat omgezet wordt in onschuldig stikstofgas door organische stoffen (regel
10-12)
 in het artikel staat dat pyriet het nitraat omzet in stikstofgas (regel 17-18)
Mee oneens want
 In artikel staat dat pyriet het nitraatprobleem omzet in een zware metalen probleem (regel 27-29
 In het artikel staat dat bij de omzetting van nitraat door pyriet een sulfaat probleem ontstaat (regels
29 tm 35)
No NO
16
De vorming van NO kost energie want vormingswarmte = +0,904 . 105 J mol–1+ en is dus een
endotherme reactie, de onleding van NO is dus exotherm.
Bij temperatuur verlaging verschuift de reactie naar de exotherme kant dus wordt er minder NO
gevormd.
17
Bij lage temperatuur treedt geen reactie meer op omdat de activeringsenergie niet meer gehaald wordt.
Dus verandert de samenstelling van het gasmengsel niet meer
18
4NO + 2CH4ON2 + O2
19
53 kg per uur ≙ Error! = 14,7 g per seconde
per seconde
→ 2CO2 + 4 N2 + 4 H2O
150 ml ureum oplossing ≙ 0,150 . 80 = 12 g ureum
M (ureum) = 12,01 + 4 . 1,008 + 16,00 + 2. 14,01 = 60,06
12;60
12 g ureum ≙
= 0,20 mol ureum
06
ureum : NO = 1 : 2
dus 2 . 0,20 = 0,40 mol NO
M (NO) = 30,01
0,40 mol NO ≙ 0,40 . 30,01 = 12,0 g
afname = Error!. 100 = 82 %
Waterproof papier
20
Als we uitgaan van 100 gr papier dan is 91 g cellulose en 9 g water
M (C6H10O5) = 6 . 12,01 + 10 . 1,008 + 5 . 16,00 = 162,1 g /mol
91;162
91 gr ≙
= 0,56
1
M (H2O) = 18,02
9;18
9g≙
= 0,50
02
dus gemiddeld per cellulose eenheid = Error!= 0,9 water moleculen
een cellulose-eenheid heeft 3 OH groepen
dus per OH groep 0,3 watermoleculen
21
O
C
H3C
H
OH
H H
H
H
H
H
H
H
H
H
H
CH3
H
CH3
CH
H
H
22
CH3
Natriumhydroxide
23
C4H9
CH
C
O
24
H
O
C4H9
C HC
stap 2
C4H9
CH
C
C4H9
OH
+ HO
C4H9
CH
O
Cell
OH
CH
C4H9
C
CH
C4H9
CH
C4H9
O
O Cell
+ H2O
O
O
stap 3
OH
C
CH
C4H9
OH
O
O
O Cell
H
C
C4H9
C
O
CH
O
O
O Cell
Download