hoofdstuk 12

advertisement
BIO samenvatting hoofdstuk 12
Er zijn 2 processen in een ecosysteem:
□ Kringloop van stoffen
□ Doorgeven van energie
Voedselketen: een reeks soorten, waarvan elke soort een voedselbron is voor de
volgende.
Schakel: elk organisme in een keten
Groene planten zijn altijd de eerste schakel in een voedselketen.
Producenten: produceren uit anorganische stof, organische stof.
Consumenten: eten planten/dieren op.
1e orde: planteneter, 2de schakel
2e orde: vleeseter, 3de schakel
Aaseters: eten doden dieren op.
Predators: pakken levende dieren.
Voedselweb: alle voedselketens van een ecosysteem in een schema.
Voedselkringloop: bestaat uit voedselketens
Kringloop: stroming van materie/stoffen. Gaan geen stoffen verloren, wel energie.
Biomassa: totaal aantal geproduceerde organische stof.
Koolstofkringloop
Fotosynthese en omzetting van glucose in andere organische stoffen zijn
kenmerkende schakels van de koolstofkringloop.
Ook in oppervlakte wateren wordt koolstof gerecycled. Er wordt veel CO2 opgeslagen
in de oceanen door planten.
Stikstofkringloop
De stikstofkringloop wordt onder andere gekenmerkt door vorming en afbraak van
stikstofhoudende organische stoffen.
In alle eiwitten zitten stikstofatomen. Planten hebben daarom een grote behoefte
aan stikstof.
Stikstofbindingen komen op 2 manieren terug in het ecosysteem:
□ Dode resten van planten en dieren
□ Uitscheidingsproducten
Nitrificering: omzettingsproces van ammonium via nitriet in nitraat.
Nitrificerende bacteriën:
□ Nitrietbacteriën: zetten ammonium om in nitriet.
□ Nitraatbacteriën: zetten nitriet om in nitraat.
BIO samenvatting hoofdstuk 12
-1-
Joyce
Nitraat kan uit de koolstofkringloop lekken door:
□ Uitspoelen: nitraat lost op in water en zakt ver weg in de grond, waar planten
niet bij kunnen komen.
□ Denitrificerende bacteriën: zetten nitraat om in stikstofgas. Stikstofgas kan
niet worden opgenomen in de weefsels, wordt dus niet gebruikt door plant en
dier.
De rol van stikstofgas in de stikstofkringloop:
□ Onweer: N2 + O2  regent neer, zorgt voor goede oogst.
□ Stikstofbindende bacteriën: binden stikstofgas uit de lucht. Leven in de bodem
of met plantenwortels. Leven van glucose van de plant en de plant krijgt
amminiumionen en aminozuren ervoor terug.
Energie:
1. Vastleggen van energie (assimilatie) in energierijke organische stoffen
door autotrofe organismen: zon is de belangrijkste bron van energie.
Zonlichtenergie wordt omgezet in chemische energie wordt vastgelegd
in glucose.
2. Vrijmaken van energie (dissimilatie) uit energierijke stoffen. Energie
komt vrij wordt omgezet in ATP en warmte.
3. Gebruik van energie voor endotherme processen: endotherme
processen krijgen energie/ATP en ADP van de omzetting van de
energie die vrijkomt: assimilatie (vastleggen) en dissimilatie (beweging)
Autotroof: zichzelf voedende (anorganisch  organisch)
Hetrotroof: door andere gevoed, kan zelf geen organische stof uit anorganische
stoffen maken.
In een ecosysteem bestaat er geen energiekringloop. De vaste energie gaat
uiteindelijk als warmte verloren.
Energiestroom: zon  producenten. Wordt steeds kleiner, want elk organisme neemt
een beetje energie.
Biomassa: hoeveelheid organische stof.
Bruto primaire productie: totale biomassa die door de producenten in het ecosysteem
wordt vastgelegd.
Netto primaire productie: gewichtstoename door deel van de biomassa te gebruiken
om te groeien.
Productiviteit: netto primaire productie per oppervlakte eenheid per tijdseenheid.
Secundaire productie: bijv. koe, eet gras en neemt daardoor toe in gewicht. Primaire
productie is de plant, secundaire productie is de planteneter.
Elke schakel in de voedselketen verder, hoe kleiner de energie wordt, hoe meer
energieverlies er optreed.
Trofisch niveau: voedsel niveau.
BIO samenvatting hoofdstuk 12
-2-
Joyce
Reducenten: eten de restjes op, breken organische stoffen af in anorganische stoffen
zodat de producenten ze weer kunnen gebruiken.
Piramide van aantallen: hoe hoger het trofisch niveau, hoe minder aantallen. Hoeft
niet altijd te kloppen (minder bomen als slakken en insecten etc.)
Piramide van biomassa: hoe lager het trofisch niveau, hoe groter de biomassa.
Piramide van energie: geeft voor elk trofisch niveau de energie inhoud weer.
Boom  Rups  Koolmees  Havik
1  30 
4
 1
Bomen zijn de producent
Rupsen consument 1e orde
Koolmees consument 2e orde
Havik consument 3e orde
Fixatie: hoeveel er wordt vastgelegd/ hoeveel er is.
Plasmolyse: cel komt los van de celwand.
Eutrofiering: heel voedselrijk.
Anaerobe: geen zuurstof nodig.
Aerobe: wel zuurstof nodig.
BIO samenvatting hoofdstuk 12
-3-
Joyce
Download