Kanker bij ouderen

advertisement
Kanker bij Ouderen
Aanbevelingen voor het (subsidie)beleid van KWF Kankerbestrijding
31 mei 2010
Kanker bij ouderen
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Voorwoord (pagina 3)
Inleiding (pagina 4)
2.1. Historie
2.2. Incidentie prevalentie van kanker bij ouderen
2.3. Geriatrische Oncologie
2.4. Bewustwording van de groeiende groep ouderen (met kanker)
Proces dat de SCKwerkgroep doorlopen heeft om tot een advies te komen (pagina 8)
3.1. Opdracht aan de werkgroep
3.2. Samenstelling werkgroep
3.3. Werkwijze
3.3.1. Inleidende gesprekken
3.3.2. Inventarisatie van knelpunten: zelfscan van de werkgroep
3.3.3. Validatie van de zelfscan en inventarisatie van wensen en behoeften bij het veld: enquête
3.3.4. Beantwoording van de onderzoeksvragen
Resultaten en conclusies (pagina 11)
4.1. Wat zijn de belangrijkste knelpunten op het gebied van de diagnostiek en de medische zorg bij ouderen met
kanker?
4.2. Wat is die ‘state of the art’ op onderzoeksgebied met betrekking tot de geïdentificeerde knelpunten?
4.3. Welk onderzoek naar kanker bij ouderen gericht op de geïdentificeerde knelpunten wordt op dit moment in
Nederland uitgevoerd?
4.3.1. Agendering van kanker bij ouderen binnen UMC’s
4.3.2. Onderzoek op het gebied van kanker bij ouderen gefinancierd door KWF kankerbestrijding
4.3.3. Onderzoek op het gebied van kanker bij ouderen gefinancierd door andere instanties
4.3.4. Fellowship kanker bij ouderen
4.3.5. Overige initiatieven in Nederland
4.4. Welke positie neemt Nederland in op het gebied van onderzoek naar kanker bij ouderen in internationaal
perspectief (kwalitatief, kwantitatief en wat betreft haar inzet van financiële middelen)?
4.5. Op welke wijze kan wetenschappelijk onderzoek gericht op de geïdentificeerde knelpunten bijdragen aan het
verbeteren van de kwaliteit van de medische zorg voor ouderen met kanker?
4.6. Op welke gebieden is behoefte aan verder wetenschappelijk onderzoek naar kanker bij ouderen?
Advies van SCK-werkgroep (pagina 27)
5.1. Advies t.a.v. het stimuleren van wetenschappelijk onderzoek op korte termijn
5.2. Advies voor de langere termijn
Reflectie (pagina 33)
Literatuur (pagina 36)
2
1.
Voorwoord
Kanker komt vooral voor bij ouderen. Dankzij eerdere diagnostiek én betere behandeling leven patiënten vaak langer met hun
ziekte. De verwachting is mede gezien de vergrijzing dat vooral het percentage patiënten ouder dan 65 jaar stijgt. Zij hebben
naast kanker vaak andere (ernstige) ziekten (co-morbiditeit), waardoor de diagnostiek en de behandeling ingewikkelder is.
Bovendien vragen behandeling, begeleiding, verzorging en revalidatie extra aandacht. Ook spelen psychosociale aspecten een
belangrijke rol. Zo zijn voorkeuren, wensen en verwachtingen bij ouderen vaak anders dan bij jongeren. Het is de vraag of de
biologische processen die bijdragen aan het ontstaan en de genezing van kanker op hoge leeftijd gelijk zijn aan die op
middelbare leeftijd.
Bij de voorbereidingen van de beleidsvisie 2006-2011 werd duidelijk dat naast de reguliere financiering van
wetenschappelijk kankeronderzoek extra aandacht voor het thema ‘Kanker bij ouderen’ gewenst was. KWF kankerbestrijding
realiseerde zich dat de zorg voor ouderen met kanker steeds meer op de voorgrond zal komen te staan, terwijl de bestaande
kennis m.b.t. de zorg voor kankerpatiënten vooral is opgedaan bij patiënten van middelbare leeftijd. Enerzijds komt dit
doordat ouderen vaak buiten de inclusie criteria voor klinisch onderzoek vallen. Anderzijds heeft het naar de mening van de
werkgroep ook te maken met de manier waarop clinici en onderzoekers naar veroudering kijken en de moeilijk te
overbruggen kloof die bestaat tussen de kliniek (Geriatrie) en het onderzoeksveld (Gerontologie). Dit geldt niet alleen voor
de Oncologie, het is een wederkerig probleem in Nederland intrinsiek aan het thema ‘ouderen’.
KWF Kankerbestrijding heeft al eerder initiatief genomen om dit onderzoeksgebied te stimuleren. Zo heeft het Bestuur van
KWF Kankerbestrijding al eind jaren tachtig van de vorige eeuw bij de verkenning van thema’s voor de in te stellen
1
aandachtsplaatsen binnen de sociale oncologie stil gestaan bij ‘kanker bij ouderen’, maar na het plaatsten van een
advertentie bleek er vanuit het veld geen belangstelling hiervoor te zijn. In 1999 heeft het Bestuur op advies van de
Wetenschappelijke Raad voor de Kankerbestrijding besloten binnen het bestaande programma een fellowship ‘Kanker bij
ouderen’ in te stellen, om met name in de kliniek mensen op te leiden met specifieke interesse in de zorg voor ouderen met
kanker. Naast medisch specialisten en verpleeghuis(artsen) konden vanaf 2006 ook verpleegwetenschappers hiervoor in
aanmerking komen. Het totale aantal aanvragen tot op heden was gering (vijf aanvragen). Twee medisch specialisten hebben
het fellowship succesvol uitgevoerd. Echter, om de achterstand op het gebied van de zorg voor ouderen met kanker in te
lopen is naast het opleiden van specialisten met het aandachtgebied ‘kanker bij ouderen’ ook een investering in
wetenschappelijk onderzoek op dit gebied van belang.
KWF Kankerbestrijding heeft voor de beleidsperiode 2006-2011 besloten een onderzoeksprogramma te gaan ontwikkelen
voor oudere patiënten met kanker, waarbij als uitgangspunt werd geformuleerd dat co-morbiditeit hierbinnen een belangrijk
thema is. Voorgesteld werd dat de Signaleringscommissie Kanker (SCK) werkzaam onder de Wetenschappelijke Raad (WR)
een werkgroep instelt met als doel: het operationaliseren van het begrip ‘ouderen’ in relatie tot kanker en het in kaart brengen
van de te verwachte ontwikkelingen en belangrijkste knelpunten op het gebied van kanker bij ouderen. De SCK-studie zou
afgerond moeten worden met aanbevelingen voor de inrichting van het onderzoeksprogramma. Vervolgens zou de feitelijke
programmering door de WR uitgevoerd worden. De werkgroep biedt hierbij haar aanbevelingen aan, in de vorm van een
intern SCK-advies.
1
Het doel van een aandachtsplaats was de verankering van een nieuwe onderzoeklijn binnen het onderzoeksbeleid van een onderzoeksinstelling, door de aanstelling van een senior onderzoeker voor periode van 8 jaar
3
2.
Inleiding
2.1. Historie
Internationaal
In 1990 publiceerde Fentiman et al in de Lancet het artikel: Cancer in the elderly: Why so badly treated (Fentiman, 1990).
Vanaf dit moment is het onderwerp ‘Ouderen en Kanker’ aan de orde op internationale congressen, waarbij echter wel
opgemerkt moet worden dat tot op heden de sessies over dit onderwerp niet de best bezochte sessies zijn.
Aanvankelijk betroffen de publicaties over dit onderwerp vooral epidemiologische studies (bijvoorbeeld Yancik uit de VS).
Later kwamen er ook publicaties over klinisch onderzoek en specifieke patiëntenzorg, vooral de groep uit Tampa in Florida,
USA (Balducci en Exermann) is hierom bekend. Ook in Europa zijn er enkele actieve groepen, zoals bijvoorbeeld in
Frankrijk (Droz, Terret), Duitsland (Wedding), en Italië (Repetto en Monfardini).
In 1998 verscheen een eerste uitgave van het boek: ‘Comprehensive Geriatric Oncology’ (Balducci L, Lyman GH, Ershler
WB, 1998). Hiervan is in 2004 een update verschenen (Second Edition, Balducci L, Lyman GH, Ershler WB and Extermann
M, 2004). In 2007 is met belangrijke Nederlandse inbreng een special issue verschenen in de European Journal of Cancer
getiteld: Cancer Management in the Elderly. A progress Report (EJC special issue, 2007).
Sinds 2000 bestaat een ‘International Society for Geriatric Oncology’ (SIOG) die jaarlijks een congres organiseert dat
bezocht wordt door ca. 150-200 mensen, waaronder 10-15 Nederlanders. De SIOG heeft een Task Force ingesteld om tot
richtlijnen bij ouderen te komen. Naast het geven van adviezen op geriatisch oncologisch gebied publiceert de SIOG
overzichtsartikelen over klinische studies bij ouderen met kanker.
Sinds enige tijd is er binnen de EORTC een groep actief die zich bezighoudt met kanker bij ouderen: ‘Cancer in the Elderly
2
Task Force’ (TFE) , onder voorzitterschap van H. Wildiers uit Leuven (ca. 50 leden). De TFE zet zich op drie gebieden in,
respectievelijk: klinische studie, methodologisch onderzoek en Pharma partnership. De Task Force had in beginsel een
adviserende functie, maar is de afgelopen 1-2 jaar actief geweest bij het ontwikkelen van trials in samenwerking met de
EORTC disease-oriented groups. Er zijn de afgelopen jaren slechts enkele publicaties van EORTC-studies bij ouderen met
kanker (zie hoofdstuk 7, publicaties EORTC) en EORTC TFE verschenen (Pallis, 2009 en 2010). De rol die de SIOG en de
EORTC tot op heden hebben gespeeld in het belang van de behandeling van ouderen met kanker staat weergegeven in figuur
1.
figuur 1
Schematisch overzicht dat een beeld schets van de Initiatieven die zijn genomen in het belang van de behandeling
van kanker bij oudere patiënten
Bron: presentatie dr. M.S. Aapro, 4e Nationale Symposium kanker bij ouderen, georganiseerd door Stichting GeriOnNe.
In 2009 heeft de Eurocare 4 studie (EJC, volume 45, issue 6, 2009) een update gepresenteerd van een internationale
vergelijking van de overleving van kankerpatiënten in Europa. Hierbij is gebleken dat oudere patiënten een veel lagere kans
hebben om kanker te overleven dan jongere patiënten. De resultaten tonen verder aan dat dit verschil in overleving tussen
deze twee leeftijdsgroepen steeds groter wordt. Er wordt gesproken over ‘the age gap’. Hiermee wordt het belang van
onderzoek aan de groep ouderen met kanker, de wenselijkheid van de toepassing van geriatric assessments bij ouderen om tot
een besluit t.a.v. behandeling te komen, evenals het agenderen van kanker bij ouderen op de internationale politieke agenda
verder onderstreept. De studie moet bijdragen tot een verhoogd bewustzijn voor het verbeteren van de overleving van de
groep ouderen met kanker.
Sinds vorig jaar wordt er door de ‘Geriatric Medicines Working Party Workshop’ van ‘The European Forum for Good
3
Clinical Practice’ (EFGCP) in brede zin aandacht gevraagd voor het belang van medisch onderzoek en klinische trials aan
de groeiende groep ouderen, die naar verwachting halverwege deze eeuw 1/3 deel van de Europese populatie betreft. De
2
Cancer in the Elderly Task Force:www.eortc.be/home/NESG/default.html
Voor statuten zie:http://www.eortc.be/home/NESG/NESG_Statutes.pdf,
Voor projecten/strategie zie: http://www.eortc.be/home/NESG/projects.html
3
The goal of the EFGCP Geriatric Medicines Working Party is to examine issues in the development of geriatric medicines that include
approaches taken by ethics committees, information on medicines and medical research provided to elderly patients, informed consent in
elderly populations, new regulatory approaches, specific pharmaceutical formulations, and strategic approaches to educating society:
www.efgcp.be/WorkingParties.asp?what=6&L1=5&L2=5
4
verwachting is dat het gebrek aan kennis voor de medische zorg aan de groeiende groep ouderen een enorme impact zal
hebben op het medische onderzoek binnen de EU, terwijl hiervoor tot voor kort binnen het medische-, overheids- en politieke
veld weinig aandacht was.
Nationaal
Ook in Nederland is er in toenemende mate belangstelling voor kanker bij ouderen. In 1993 is het IKZ begonnen met het
registreren van co-morbiditeit bij alle nieuw gediagnosticeerde patiënten met kanker. Hier is een groot aantal publicaties uit
voortgekomen (zie hoofdstuk 7, publikaties IKZ) en er zijn 2 KWF-projecten uit ontstaan. In 2003 is Marjan de Rijke
gepromoveerd op studies van ouderen met kanker met data van de kankerregistratie van het IKL (zie hoofdstuk 7 publicaties
IKL). Ook het IKR heeft een aantal publicaties op het gebied van kanker bij ouderen (zie hoofdstuk 7, publicaties IKR).
Toen in 1999 KWF Kankerbestrijding besloot tot het instellen van een fellowship ‘Kanker bij Ouderen’ werd in dat zelfde
jaar ook het proefschrift ‘Challenges in supportive care in cancer medicine’ gepubliceerd (Wymenga, 1999). Hierin werd
ingegaan op de complexiteit van kanker op hoge leeftijd en de noodzaak voor onderzoek specifiek gericht op ouderen met
kanker. Tevens pleit dit proefschrift voor geriatrisch oncologisch zorg. In 2000 en 2004 is op initiatief van Amgen BV met
medewerking van een groot aantal hulpverleners in de oncologie een compendium over dit onderwerp samengesteld (Hillen,
2000; Hillen et al, 2004). In 2003 vond in de Jaarbeurs in Utrecht een eerste symposium Kanker bij Ouderen plaats. Het
initiatief hiervoor werd genomen door Bristol-Myers Squibb en Amgen BV. Vanuit de groep van deelnemers is vervolgens
een landelijke multidisciplinaire task force (denktank) ontstaan, die zich gebogen heeft over de wijze waarop binnen
Nederland de kwaliteit van de zorg voor de oudere mens met kanker zou kunnen worden verbeterd. De belangrijkste
aandachtspunten rond het thema Ouderen en Kanker werden door de task force aangemerkt op het gebied van onderzoek,
zorg en onderwijs. Stichting Geriatrische Oncologie Nederland (GeriOnNe) opgericht in 2004 zet zich hiervoor in (zie kader
1). Zij hecht belang aan afstemming/samenwerking met anderen actief op het onderwerp kanker bij ouderen.
December 2005 heeft Stichting GeriOnNe een beleidsplan voor de periode 2006-2015 uitgebracht, o.a. met nader
gedefinieerde onderzoeksplannen. Daarnaast is van de werkgroep Onderzoek in april 2008 een update van de
onderzoeksplannen verschenen. Ondanks dit zeer positieve initiatief is GeriOnNe niet in staat geweest om een groter
geïntegreerd onderzoeksprogramma in Nederland van de grond te krijgen. KWF Kankerbestrijding heeft daarom gemeend
zelf een onafhankelijke studie uit te voeren naar de knelpunten, (toekomstige) ontwikkelingen en de meest prangende
onderzoeksvragen op het gebied van kanker bij ouderen.
De beleidsvisie van GeriOnNe schets ook plannen binnen zorg en onderwijs en opleiding. De werkgroep Zorg zet zich in
voor de ontwikkeling van zorgpaden voor ouderen met kanker. De werkgroep Onderwijs organiseert tweejaarlijks goed
bezochte symposia op het gebied van kanker bij ouderen (2005, 2007 en 2009). Bemoedigend is dat deze symposia in de loop
van de tijd steeds meer geïnteresseerden hebben aangetrokken, waaronder Klinisch Geriaters, maar ook wetenschappelijk
onderzoekers en verpleegkundigen.
Daarnaast heeft er nog een aantal andere symposia op het gebied van kanker bij ouderen in Nederland plaatsgevonden (zie
kader 2) Tot slot kan genoemd worden dat de Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN) afdeling Oncologie op
haar jaarlijkse congres sinds kort ook in één sessie aandacht besteedt aan ouderen en kanker (i.s.m. Stichting GeriOnNe).
Verder is het verheugend dat ook vanuit de Geriatrie dit onderwerp aandacht krijgt, zoals bleek tijdens de Geriatriedagen
2010.
Stichting GeriOnNe
De Stichting Geriatrische Oncologie in Nederland is een landelijke Stichting die aandacht vraagt voor de specifieke
problematiek van oudere kankerpatiënten. De Stichting stelt zich formeel tot doel: ‘Het optimaliseren van de kwaliteit van de
zorg voor oudere mensen met kanker en voorts al hetgeen wat hiermee in verband staat of daartoe bevorderlijk kan zijn’. Zij
streeft naar het nadrukkelijker en adequater afstemmen van de beschikbare kennis, zorg en middelen op de zorg voor ouderen
met kanker. De stichting bestaat uit een multidisciplinair samengesteld bestuur en drie werkgroepen, resp. de werkgroep
Zorg, Onderzoek en Onderwijs, bestaande uit deskundigen afkomstig uit diverse disciplines.
De stichting GeriOnNe is in september 2004 met steun van het Integraal Kankercentrum Zuid opgericht, onafhankelijk van
de farmaceutische industrie. De doelstellingen op de terreinen zorg, onderzoek en onderwijs zijn uitgewerkt in een meerjaren
beleidsplan 2006-2015.
http://www.gerionne.nl/welkom-26.html
Kader 1.
2.2. Incidentie en prevalentie van kanker bij ouderen
5
Kanker is een aandoening die vooral voorkomt op oudere leeftijd. Van alle kankerpatiënten is tweederde ouder dan 60 jaar bij
het stellen van de diagnose en 25% ouder dan 75 jaar (Coebergh et al, 1998; signaleringsrapport ‘Kanker in Nederland’,
2004; Schouten, 2005). Van de 65 plussers met kanker heeft ruim 60% co-morbiditeit (Coebergh, 1998; Janssen-Heijnen,
CROH, 2005). Prevalentie en type co-morbiditeit verschilt per tumortype en geslacht (Janssen-Heijnen, CROH, 2005). Het
aantal ouderen met kanker zal in de komende tien jaar alleen maar stijgen (signaleringsrapport Kanker in Nederland, 2004).
Oorzaak van deze stijging is de toenemende vergrijzing in Nederland. Op grond van de bevolkingsopbouw is voorspeld dat
het aantal mannen en vrouwen van 65 tot 70 jaar in de periode 2000-2015 zal toenemen van 650.000 naar 1 miljoen (www.
IKC.net.nl). In 2003 was slechts 14% van de bevolking 65 jaar of ouder. Dit getal zal naar verwachting stijgen tot 25% in het
jaar 2035 (Schouten, 2005).
Naast de toenemende vergrijzing is er ook een toename van de incidentie van kanker. In de periode 2000-2015 zal onder de
65-plussers het aantal nieuwe kankerpatiënten per jaar toenemen van 40.000 naar ruim 58.000. Het totale aantal nieuwe
patiënten zal stijgen van 69.000 naar 95.000 (signaleringsrapport Kanker in Nederland, 2004).
Daarnaast is ook de kans op overleving van kanker toegenomen, hoewel ouderen een geringere kans hebben om kanker te
overleven dan jongere patiënten (Quaglia, 2009) . Het aantal mensen, dat 20 jaar na de diagnose kanker nog in leven is (20jaars prevalentie) zal in de periode 2000-2015 zijn verdubbeld van 366.000 naar 692.000. Hiervan zullen 430.000 patiënten
ouder zijn dan 65 jaar (signaleringsrapport Kanker in Nederland, 2004).
2.3. Geriatrische Oncologie
De Geriatrische Oncologie in Nederland is een nog nauwelijks ontwikkeld vakgebied. Sinds kort hebben bijna alle UMC’s en
ook sommige perifere ziekenhuizen een Centrum voor Ouderengeneeskunde. In een aantal ziekenhuizen wordt een Klinisch
Geriater benaderd voor het multidisciplinair oncologisch overleg.
Opvallend is echter tot op heden het gebrek aan communicatie tussen de Geriatrie en de Oncologie, hoewel er recent sprake
lijkt te zijn van een lichte kentering (Geriatriedagen 2010). In de Geriatrie staat de oude mens centraal, maar voor de oude
mens met kanker is weinig aandacht. Er is veel belangstelling voor ‘frailty’ (kwetsbaarheid) terwijl er minder aandacht is
voor orgaanspecifieke pathologie. Bovendien blijkt dat in deze twee specialismen bepaalde begrippen zoals Volledig
Geriatrisch Onderzoek (VGO of te wel ‘comprehensive geriatric assessment’) heel anders gebruikt worden, hetgeen de
onderlinge communicatie en het vergelijken van onderzoeksresultaten bemoeilijkt. Met het VGO kunnen psychologische en
functionele gezondheidsproblemen bij kwetsbare ouderen worden opgespoord met als doel het formuleren van een
geïntegreerd zorgplan. Er worden verschillende verkorte versies van het VGO ontwikkeld, zoals de Groninger Frailty
Indicator, op basis waarvan besloten kan worden of een uitgebreide VGO wenselijk is. De waarden van deze
scoringshulpmiddelen bij de besluitvorming of een behandeling bij de oudere patiënt met kanker moet worden ingezet, is
echter nog onvoldoende gevalideerd. Hier is verder onderzoek voor nodig.
In de VS is een specialisatie in de Geriatrische Oncologie mogelijk, waarbij een deel van de opleiding Geriatrie en een deel
Hematologie/oncologie omvat. Dit gecombineerde ‘Oncology-Geriatric fellowship training programm’ is in 2000 gestart aan
12 University Medical Schools (ASCO news 2000 en WL Hall en JM Bennett, Cancer 1997).
2.4. Bewustwording van de groeiende groep ouderen (met kanker)
In Nederland is er een toenemende bewustwording voor de specificiteit en de complexe zorg voor de groeiende groep
ouderen. Diverse verschenen Nederlandse rapporten en wetenschappelijke publicaties (zie hoofdstuk 7) richten zich op dit
thema en ook zijn er de laatste jaren verscheidende bijeenkomsten in Nederland gewijd aan het thema veroudering met veelal
4
ook nadruk op co-morbiditeit ( zie kader 2)
Verschenen rapporten
Vergrijzen met ambitie, Gezondheidsraad, 2005.
Onderzoek medische zorg voor Ouderen. In het bijzonder ouderen met multiple en complexe aandoeningen. Raad voor
gezondheidsonderzoek, 2006.
Multimorbiditeit en ouderenzorg, Gezondheidsraad. 2007.
4
Kader schetst ter illustratie een overzicht van rapporten en bijeenkomsten en is niet uitputtend
6
Medische ouderenzorg in de toekomst. Anticiperen op ziekte en welbevinden, STG/HMF, 2007.
Signalement: Toekomstagenda innovatieve oncologische zorg in Nederland. STG/HMF, 2007.
Ouderdom komt met gebreken. Geneeskunde en zorg bij ouderen met multimorbiditeit, Gezondheidsraad, 2008.
Gehouden bijeenkomsten
Tweejaarlijkse symposia van Stichting GeriOnNe, 2005, 2007, 2009
7e meeting van de Society of Geriatric Oncology (SIOG), 2006, in Scheveningen
The European School of Oncology (ESO) cursus ‘Cancer in the Elderly’, 2007, in Noordwijk, (special edition of EJC 2007
‘Cancer Management in the Elderly’)
Landelijk congres coördinatie van complexe zorg, Leids congres bureau, 13 juni 2007
Jaarlijkse Oncologiedag georganiseerd door de Nederlandse Vereniging voor Oncologie (NvvO) in samenwerking met
Stichting GeriOnNe, in 2008
Landelijk congres complexe ouderenzorg, Leids congres bureau, juni 2008 en oktober 2009
Federa Medisch wetenschappelijke dag ‘Veroudering en ouderdomskwalen’, 19 juni 2009
NHG jaarcongres ‘Ga voor (G)oud’, 11 december 2009
Kader 2
Pregnant is dat met steun van VWS € 80 miljoen beschikbaar gesteld is ter bevordering van de samenhang in de ouderenzorg
in de periode 2008-2012. Hiervoor is het Nationaal Programma Ouderenzorg opgericht (zie kader 3). Specifieke aandacht
voor kanker bij ouderen is binnen dit programma beperkt. Daarnaast ontbreekt het in Nederland aan collectebusfondsen die
zich op onderzoek bij ouderen richten. Juist daarom moet KWF Kankerbestrijding naar de mening van de werkgroep binnen
haar subsidiemogelijkheden een extra impuls geven aan wetenschappelijk onderzoek op het gebied van kanker bij ouderen.
7
Nationaal programma Ouderenzorg (NPO)
Het Nationaal Programma Ouderenzorg gaat de zorg voor ouderen met complexe hulpvragen verbeteren. Talrijke
organisaties slaan daarvoor landelijk en regionaal de handen ineen. Doel is om te komen tot een samenhangend zorgaanbod
dat beter is afgestemd op de individuele behoeften van ouderen. Voor ouderen leidt deze kwaliteitsslag tot meer
zelfredzaamheid, meer functiebehoud, minder terug hoeven vallen op de zorg en minder kans op zorg en behandelingen die
onnodig belastend zijn.
Het Nationaal Programma Ouderenzorg is een programma van ZonMw in samenwerking met de NFU. Opdrachtgever is het
ministerie van VWS. Het programma is in 2008 van start gegaan en loopt tot 2012. Totaal is hiervoor € 80 miljoen
beschikbaar.
http://www.zonmw.nl/ouderenzorg
Kader 3
3.
Proces dat de SCK-werkgroep doorlopen heeft om tot een advies te komen
Het bestuur van KWF kankerbestrijding heeft de Signaleringscommissie Kanker gevraagd om een advies uit te brengen over
de inrichting van een onderzoeksprogramma op het gebied van kanker bij ouderen, met specifieke aandacht voor comorbiditeit. De SCK-werkgroep heeft in opdracht van de SCK de studie uitgevoerd. Daarbij waren onderstaande
onderzoeksvragen leidend.
3.1. Opdracht van de SCK aan de werkgroep:
Er is behoefte aan een adequaat beleid voor de specifieke zorg aan de oudere patiënt met kanker. Hiervoor is nader onderzoek
nodig. De beleidsstudie heeft tot doel in kaart te brengen op welke gebieden wetenschappelijk onderzoek gestimuleerd zou
moeten worden in het belang van een betere zorg voor de oudere patiënt met kanker. Op basis van het resultaten van deze
studie zal de Wetenschappelijke Raad van KWF Kankerbestrijding een onderzoeksprogramma opzetten gericht op kanker bij
ouderen, met specifieke aandacht voor co-morbiditeit.
Onderzoeksvragen
1. Wat zijn de belangrijkste knelpunten op het gebied van de diagnostiek en de medische zorg bij ouderen met
kanker?
2. Wat is die ‘state of the art’ op onderzoeksgebied met betrekking tot de geïdentificeerde knelpunten?
3. Welk onderzoek naar kanker bij ouderen gericht op de geïdentificeerde knelpunten wordt op dit moment in
Nederland uitgevoerd?
4. Welke positie neemt Nederland in op het gebied van onderzoek naar kanker bij ouderen in internationaal
perspectief (kwalitatief, kwantitatief en wat betreft haar inzet van financiële middelen)?
5. Op welke wijze kan wetenschappelijk onderzoek gericht op de geïdentificeerde knelpunten bijdragen aan het
verbeteren van de kwaliteit van de medische zorg voor ouderen met kanker?
6. Op welke gebieden is behoefte aan verder wetenschappelijk onderzoek naar kanker bij ouderen?
3.2. Samenstelling werkgroep
Onder voorzitterschap van een onafhankelijke voorzitter is een SCK-werkgroep samengesteld waarin de volgende gebieden
vertegenwoordigd zijn: Medische oncologie (academische en perifere setting), Hematologie (klinische trials), Klinische
Geriatrie, fundamenteel verouderingsonderzoek, Huisartsgeneeskunde/Eerste lijn, populatieonderzoek/epidemiologie. Over
de te vertegenwoordigen disciplines in de werkgroep heeft afstemming plaatsgevonden met Stichting GeriOnNe. De
definitieve samenstelling van de werkgroep is geaccordeerd door de SCK. Door de kleine omvang en de brede expertise kon
de werkgroep slagvaardig te werk gaan met de uitvoering van de opdracht.
Samenstelling SCK-werkgroep:
Dr. R.G.J. Westendorp (voorzitter), Hoogleraar Ouderengeneeskunde, Leids Universitair Medisch centrum, Leiden
Dr. M.L.G. Janssen-Heijnen, epidemioloog, IKZ, Eindhoven
Dr. J.H.J. Hoeijmakers, Hoogleraar Celbiologie en Genetica, ErasmusMC, Rotterdam
8
Dr. E. Schadé, Hoogleraar Huisartsgeneeskunde, AMC, Amsterdam
Dr. J.P.J. Slaets, Hoogleraar Klinische Geriatrie, Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen
Dr. T.J.M. de Witte, Hoogleraar Hematoloog, UMC St Radboud, Nijmegen
Dr. A.N.M. Wymenga, Medisch Oncoloog, Medisch Spectrum Twente, Enschede
Dr. J.F.A.M. Wijffels, (ambtelijk secretaris), beleidsmedwerker KWF Kankerbestrijding, Amsterdam
De leden hadden op persoonlijke titel zitting in de werkgroep. Dr. Janssen-Heijnen is tevens lid van de werkgroep Onderzoek
en dr. Wymenga is bestuurslid van Stichting GeriOnNe.
Kader 4
3.3. Werkwijze
3.3.1. Inleidende gesprekken
De belangrijkste stakeholders op het gebied van kanker bij ouderen; Stichting GeriOnNe en de voorzitter van de programma
commissie van het Nationaal Programma Ouderenzorg zijn in eerste instantie geïnformeerd over de plannen van KWF
Kankerbestrijding om een SCK-werkgroep in te stellen die een beleidsstudie verricht om te komen tot een advies betreffende
de inrichting van het onderzoeksprogramma ‘Kanker bij ouderen. De werkgroep heeft kennis genomen van de activiteiten die
beiden ontplooien. Zoals later zal blijken is van beide organisaties dankbaar gebruik gemaakt bij het verwerven van input
voor het advies van de werkgroep. Het voorzittersoverleg van KWF kankerbestrijding is voor de start van de werkgroep
geïnformeerd over het plan van aanpak voor de studie. Gaandeweg zijn mede door andere inzichten vanuit de leden van de
werkgroep de nodige aanpassingen daarin nog aangebracht.
3.3.2. Inventarisatie van knelpunten: zelfscan van de werkgroep
In de opdracht werd uitgegaan van een startbijeenkomst met alle stakeholders t.b.v. in kaart brengen van de stand van zaken,
knelpunten en verbeterpunten:
o op het gebied van onderzoek naar oorzaken en beloop van kanker bij ouderen
o op het gebied van behandeling, follow-up en nazorg van kanker bij ouderen.
De werkgroep heeft vastgesteld dat een startbijeenkomst voor het beoogde doel niet de meest efficiënte werkwijze is. Naar
voren werd gebracht dat je mogelijk weinig invloed hebt op de afvaardiging vanuit de diverse stakeholders, waarbij de kans
bestaat dat mogelijk niet de juiste mensen aan tafel zitten. Ruggespraak met de achterban is in een dergelijke bijeenkomst niet
mogelijk .
De werkgroep heeft zich vervolgens gebogen over de methodiek m.b.t. de veldraadpleging die voor het agenderen van
thema’s voor wetenschappelijk onderzoek in Nederland een traditie lijkt te zijn. Voorbeelden hiervan vormen de
5
veldraadpleging gehouden bij ZonMw (in het kader van doelmatigheidsonderzoek) en o.a. de Nederlandse Hartstichting. De
documenten die verslag doen van het gevolgde proces, tonen aan dat het een zeer arbeidsintensieve en tijdrovende exercitie
is. De werkgroep was van mening dat een dergelijke methodiek in het kader van de voorgenomen studie, gericht op een
advies voor een op te zetten onderzoeksprogramma met beperkte middelen (ca € 1 miljoen op jaarbasis) voor een beperkte
duur (in beginsel voor een periode van 3 jaar), wat veel gevraagd was. Opgemerkt werd daarnaast dat in de door de SCK
geaccordeerde startnotitie, (opgesteld m.b.v. het meerjaren beleidsplan van de Stichting GeriOnNe) al veel bruikbare punten
staan en er voldoende expertise aanwezig is binnen de werkgroep.
De werkgroep heeft gekozen voor een meer doelmatige aanpak. Zij heeft op basis van de aanwezige expertise zelf voorwerk
verricht en het resultaat daarvan getoetst bij het veld.
Het voorwerk betrof:
 Ieder werkgroeplid benoemt vanuit zijn discipline wat uniek is aan kanker bij ouderen
 Ieder werkgroeplid geeft aan wat vanuit zijn/haar achtergrond en expertise de belangrijkste knelpunten zijn op
het gebied kanker bij ouderen, inclusief een korte onderbouwing
 Ieder werkgroeplid geeft aan wie vanuit zijn discipline de belangrijkste spelers/stakeholders zijn, actief op het
gebied van kanker bij ouderen
De uitkomst van deze inventarisatie is uitgebreid bediscussieerd in de werkgroep en heeft geleid tot een zelfscan van de
werkgroep, die een overzicht geeft van onderwerpen waarop kanker bij ouderen afwijkt van kanker op middelbare leeftijd.
5
http://www.zonmw.nl/fileadmin/cm/kwaliteit_en_doelmatigheid/documenten/DoelmatigheidsOnderzoek/programma_20102012/080319_resultaat_veldraadpleging.pdf
9
3.3.3. Validatie van de zelfscan en inventarisatie van wensen en behoeften bij het veld: enquête
De zelfscan is getoetst bij het veld in de vorm van een enquête. Voor de opzet van de enquête, inclusief de toelichting wordt
verwezen naar bijlage A. Vanwege het opzetten van een onderzoeksprogramma zijn de wetenschappelijke
beroepsverenigingen en de medische disciplines betrokken bij de zorg voor kankerpatiënten binnen de UMC’s
aangeschreven, naast enkele andere relevante stakeholders, zoals de NPO-netwerken binnen de UMC’s, Stichting GeriOnNe,
maar ook V&VN, de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) en het Coördinatieorgaan
Samenwerkende ouderenorganisaties (CSO). De perifere ziekenhuizen zijn niet benaderd voor de enquête, omdat zij,
uitzonderingen daargelaten, niet leidend zijn in het initiëren van wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoeksveld is middels
een oproep in de digitale KWF-nieuwsbrief voor onderzoekers gevraagd om zich aan te melden voor de enquête (zie tabel 1).
De enquête had tot doel:
 Valideren van de zelfscan van de werkgroep, inclusief het in kaart brengen van hiaten op het gebied van
kanker bij ouderen (onderzoeksvraag 1)
 Verwerven van inzicht in de mate waarin het onderwerp kanker bij ouderen op de agenda staat binnen de
wetenschappelijke beroepsverenigingen, medische- en onderzoeksafdelingen van (Universitaire) Medische
Centra in Nederland (onderzoeksvraag 2 en 3)
 Inzicht verwerven in lopende initiatieven in binnen- en buitenland (onderzoeksvraag 3 en 4)
 In kaart brengen van de randvoorwaarden voor onderzoek op het gebied van kanker bij ouderen en de
noodzaak om hiervoor een specifiek onderzoeksprogramma op te zetten (onderzoeksvraag 5)
 Inventariseren van de behoefte en wensen t.a.v. van een op te zetten KWF onderzoeksprogramma op het
gebied van kanker bij ouderen en de onderwerpen die het veld prioriteit geeft, inclusief een onderbouwing
(onderzoeksvraag 6)
De werkgroep is van mening dat naast investering in wetenschappelijk onderzoek, ook andere activiteiten kunnen bijdragen
tot het verbeteren van de kwaliteit van de medische zorg. Zij heeft om die reden het veld gevraagd welke andere initiatieven
dan wetenschappelijk onderzoek nodig zijn om zowel de toegankelijkheid als kwaliteit van de zorg voor ouderen met kanker
te verbeteren, maar ook om de interesse in dit onderzoeksgebied te verhogen. Hierbij is de zelfscan van de werkgroep
ondersteunend geweest.
3.3.4. Beantwoording van de onderzoeksvragen
Om in kaart te brengen hoeveel en welke onderzoeken (projecten en klinische trials) er op het gebied van kanker bij ouderen
tot op heden in Nederland zijn uitgevoerd is gebruik gemaakt van de onderzoeksdatabase van KWF kankerbestrijding. Voor
deze analyse kon geen gebruik gemaakt worden van de rubricering naar ‘type kanker’ en ‘type onderzoek’ die in deze
database gehanteerd wordt. Om die reden heeft de werkgroep een aantal relevante trefwoorden vastgesteld aan de hand
waarvan in de titels van de projecten en klinische trials is gezocht naar relevante onderzoeken (zie kader 5).
Trefwoorden gebruikt voor de analyse in de KWF projecten database:
elderly, old, older, ouderen, age, aging
co-morbidity, comorbidity, multimorbidity, multi-morbidity, co-morbiditeit, comorbiditeit
frailty, kwetsbaar(heid)
60, 65, 70, 75, 80, 85 (of 60 yrs old etc)
cell cycle control
p21, cyclin dependent kinase inhibitor 1A (CDKN1A)
senescence, senescent
telomeres
geriatric, geriatrie
meervoudige tumoren, multipele tumors/secundaire tumoren, secundair tumor
polyfarmacie, polypharmacy
comprehensive geriatric assesment, volledig Geriatrisch onderzoek, VGO
mantelzorg
Kader 5
Daarnaast is gebruik gemaakt van de input uit het veld met betrekking tot lopend onderzoek in respons op de enquête. Voor
de klinische trials is naast de gegevens uit de KWF database, ook binnen HOVON, BOOG en DCCG en de EORTC en het
Nederlandse trial Register nagegaan welke trials er op het gebied van kanker bij ouderen lopen.
10
Parallel aan de enquête betreffende de inrichting van het onderzoeksprogramma is middels een korte vragenlijst het
fellowship kanker bij ouderen geëvalueerd. Het doel van de evaluatie was eventuele knelpunten op het spoor te komen die ten
grond slag liggen aan het beperkte aantal aanvragen dat hiervoor tot op heden is ingediend.
Om aan te kunnen geven welke positie Nederland internationaal inneemt is gebruik gemaakt van de aanwezige kennis binnen
SIOG en de EORTC (waaronder de EORTC Cancer in Elderly Task Force).
4.
Resultaten en conclusies
Algemeen
De enquête is goed ontvangen. Er was een hoge respons op de enquête: 42 van de 79 aangeschreven stakeholders hebben
gereageerd (respons 53%, zie tabel 1 en bijlage B). De volledige input van het veld op de enquête is gebundeld in een aantal
tabellen, die u aantreft in de bijlagen 1 t/m 7 van het rapport. Deze tabellen bevatten gedetailleerde opmerkingen van
specifieke respondenten en doen recht aan het betreffende individu. De werkgroep heeft deze gedetailleerde informatie mee
gewogen bij de uitwerking van de resultaten en conclusies. De opmerkingen doen recht aan de algemene conclusie van de
werkgroep.
Het veld blijkt goed op de hoogte van het feit dat KWF Kankerbestrijding in de huidige beleidsperiode 2006-2011 extra
middelen wil besteden aan onderzoek op het gebied van kanker bij ouderen. Uit de reacties komt naar voren dat een aantal
respondenten plannen heeft tot het voorbereiden van een subsidieaanvraag.
Kanker bij ouderen staat nog lang niet bij alle UMC’s in Nederland op de agenda. Er is weinig samenhang in wat er landelijk
gebeurt. Zo is er nog nauwelijks sprake van samenwerking tussen de UMC’s binnen onderzoek op het gebied van kanker bij
ouderen. Uit de enquête is naar voren gekomen dat er breed draagvlak is voor het opzetten van een KWFonderzoeksprogramma kanker bij ouderen. De noodzaak om hiervoor een apart subsidieprogramma te ontwikkelen wordt
door de meerderheid onderschreven. Slechts twee van de respondenten geven aan dat zij zich afvragen of er voor kanker bij
ouderen een aparte subsidie moet worden opgezet (bijlage C). De respondenten laten geen overeenstemming zien in de
onderwerpen die zij binnen het op te zetten onderzoeksprogramma prioriteit geven. Wel worden een aantal belangrijke eisen
en randvoorwaarden voor onderzoek op het gebied van kanker bij ouderen in Nederland benoemd. Een eerste conclusie is dat
er naast het opzetten van een wetenschappelijk KWF-onderzoeksprogramma op het gebied van kanker bij ouderen nog
andere initiatieven nodig lijken te zijn om de kwaliteit, toegankelijkheid en organisatie van de zorg voor ouderen met kanker
te verbeteren (bijlage D).
Hoofdgroepen
Stakeholders
Subgroepen
Aantal
aangeschrevenen
Per subgroep
Aantal
respondenten
Medische afdelingen
van de UMC’s en
AvL/NKI
Afdeling Medische Oncologie
Afdeling Hematologie
Afdeling Chirugische Oncologie
Afdeling Radiotherapie
Afdeling Geriatrie of
1
Ouderen geneeskunde
Afdeling Pathologie
9
5
Aantal
ontvangen
ingevulde
enquêtes
3
9
9
4
4
4
1
9
6
2
9
10
3
1
2
2
8
2
1
2
1
7
2
2
2
1
1
1
Medisch
Wetenschappelijke
Beroepsverenigingen
Stichting GeriOnNe
Nationaal Programma
Ouderenzorg
NVMO, NVvH, HOVON,
NVCO, NVRO, WOG, NVvP,
NVKG, NVVA en NVPO
Bestuur/
Werkgroep Onderzoek
Voorzitter programmacommissie ZonMw
11
NHG
V&VN Oncologie
NFK
Coördinatieorgaan
Samenwerkende
ouderenorganisaties
(CSO)
Doelgroep KWF digitale
nieuwsbrief
voor onderzoekers
Totaal
Percentage respons
1
2
Regionale netwerken
verbonden aan de UMC’s
Bestuur/wetenschappelijk
medewerker/Afdeling
Implementatie
Bestuur
Beleidsmedewerker
Directeur
8
5
4
2
2
2
1
1
1
1
1
1
1
1
-
respondenten
Wetenschappelijk
4
4
422
53%2
322
41%2
achterban KWF
Kankerbestrijding
79
m.u.v. AvL/NKI
m.u.v. de CSO en de doelgroep van de KWF nieuwsbrief voor onderzoekers
Tabel 1. Respons benaderde stakeholders voor enquête
4.1. Wat zijn de belangrijkste knelpunten op het gebied van de diagnostiek en de medische zorg bij ouderen
met kanker.
De werkgroep heeft in brede zin knelpunten die zich voordoen op het gebied van ouderen met kanker in kaart gebracht.
Hierbij heeft zij zich niet beperkt tot de knelpunten op het gebied van de diagnostiek en de medische zorg. De werkgroep
onderscheidt binnen haar zelfscan een aantal niveau’s waarop zich knelpunten voordoen:

op moleculair-, cel-, weefsel/orgaan niveau (etiologie)

op het niveau van het individu met kanker (beloop, diagnostiek en prognostiek en behandeling)

op het niveau van de oudere patiënt (patiëntenperspectief)

op het niveau van de sociale omgeving van de oudere patiënt (sociale systeem)

op het niveau van de inrichting van de zorg voor ouderen (met kanker) (zorgsysteem)

op het niveau van de maatschappij (populatieniveau en kosten)
De werkgroep heeft de zelfscan gevalideerd door deze voor te leggen aan het veld. De respondenten van de enquête hadden
geen substantiële aanvullingen op de zelfscan (zie bijlage 1: en 2). De werkgroep heeft geconcludeerd dat de zelfscan een
goed beeld schetst van de onderwerpen waarop kanker bij ouderen zich onderscheid van kanker op middelbare leeftijd. Het
geeft inzicht in de aanwezige knelpunten, (toekomstige) ontwikkelingen en de meest prangende onderzoeksvragen op het
gebied van kanker bij ouderen. De zelfscan maakt duidelijk dat het tijd wordt om de huidige focus van onderzoek en
behandeling binnen de oncologie te verleggen van middelbare leeftijd naar de hoge leeftijd.
4.1.1. Knelpunten op moleculair-, cel-, weefsel/orgaan niveau
Etiologie (fysiologie/pathobiologie)
1. Het intern milieu bij ouderen is over het algemeen minder groeibevorderend. Onderzoek is nodig om het
effect van het interne milieu op ontstaan, verloop en behandeling van kanker te doorgronden.
2. Ouderen hebben een ander (carbohydraat, vet en eiwit) metabolisme en een andere weefselsamenstelling
(bijvoorbeeld verhoogd vetweefsel in verschillende organen). Dit moet beter in kaart worden gebracht.
Onderzocht moet worden wat de gevolgen hiervan zijn voor etiologie, pathogenese en behandeling van
kanker bij oude patiënten.
3. P21 gen (cyclin-dependent kinase inhibitor 1A (CDKN1A)) expressie (evenals een aantal andere genen)
is hoog en zet aan tot cellulaire senescence (functionele achteruitgang als gevolg van een combinatie van
factoren). De rol en betekenis voor ontstaan, prognose en behandeling van kanker bij ouderen inclusief
co-morbiditeit is nog onvoldoende bekend.
4. Meervoudige tumoren/secundaire tumoren en comorbide aandoeningen. De gevolgen hiervan voor het
beloop en de behandeling van de primaire en secundaire tumor en comorbide aandoeningen moet verder
onderzocht worden.
12
5.
6.
7.
8.
Het is onduidelijk wanneer er op hoge leeftijd sprake is van ‘normale veroudering’ en wanneer van comorbiditeit. Verder onderzoek moet dit verhelderen.
Er is nog onvoldoende kennis over de onderliggende moleculaire mechanismen die ten grondslag liggen
aan:

het ontstaan van ziekten (waaronder kanker) die met ouderdom samenhangen

processen die gezond ouder worden bevorderen.
Ouderen met kanker vormen een heterogene groep, zowel somatisch, fysiek als psychisch. Dit uit zich in
een grote variatie in functionele en sociale status en daarmee samenhangende kwetsbaarheid (‘frailty’)
binnen deze groep.
Er komen meer methodes beschikbaar om met veel detail grootschalig naar patiënten te kijken, zoals
‘omics’ technieken en grootschalige DNA sequencing methodes gecombineerd met genetische
gevoeligheid en/of omgevingsfactoren. Deze methodes kunnen inzicht verschaffen in de oorzaken van
heterogeniteit onder ouderen met kanker. Blootstelling op jonge(re) leeftijd draagt ook bij aan deze
heterogeniteit.
Samengevat: Mechanismen van kanker op vroege en middelbare leeftijd kunnen niet zonder meer
worden geëxtrapoleerd naar hoge leeftijd. Het is aannemelijk dat leeftijdspecifieke mechanismen een rol
spelen, evenals een interactie tussen kanker en een co-morbide aandoeningen. Er zijn gezamenlijke nog
slecht gedefinieerde risicofactoren die leiden tot kanker en bijkomende ziekte.
4.1.2. Knelpunten op het niveau van het individu met kanker
Natuurlijk beloop
1. Biologisch gedrag van de tumor op hoge leeftijd is niet goed bekend. De focus van onderzoek ligt op
tumoren bij 30-55 jarigen. De aard van tumoren bij ouderen is anders: bijvoorbeeld mammacarcinoom bij
ouderen is veelal minder agressief, leukemieën (myelodysplasie) en lymfomen bij ouderen vaker
indolent.
2. Onduidelijk is of en in welke mate de omgeving van de tumor (homing) bij ouderen een rol speelt.
Gezond weefsel van ouderen is anders. Tevens kan er sprake zijn van een comorbide aandoening en
daarmee verhoogde kwetsbaarheid.
3. Klinisch beloop van de tumor is anders op de hoge leeftijd.
4. Overleving is veelal slechter op oudere leeftijd, waarbij vele factoren, o.a. functionele status van de
patiënt en effect van (dosis) aanpassing van de reguliere behandeling vanwege leeftijd en/of andere
patiënt gebonden factoren (o.a. co-morbiditeit, sociale systeem) een rol spelen.
Samengevat: Het natuurlijke beloop van kanker bij ouderen is niet goed bekend. Er is een belangrijke
heterogeniteit en comorbide aandoeningen hebben een invloed op het beloop. Wanneer gegevens over het
natuurlijke beloop ontbreken is de noodzaak voor en prioritering van preventie, opsporing en behandeling
niet goed in te schatten.
Diagnostiek en prognostiek
1. Vroege symptomen bij ouderen met kanker zijn vaak misleidend, omdat ze veelal overeenkomen met
algemene symptomen van het ouder worden (o.a. vermoeidheid, verminderde mobiliteit) of met de
symptomen van de co-morbiditeit. De relatief frequent voorkomende (pre)dementie of miskende
depressie maakt vroegdiagnostiek nog lastiger. Ouderen zijn vaak minder geneigd specifieke klachten te
vermelden, cq. de arts is waarschijnlijk ook iets minder alert.
2. Het is bekend dat de aanwezige co-morbiditeit de beginnende symptomen van kanker kan maskeren.
3. De prognose is moeilijk te bepalen op de hogere leeftijd, o.a. doordat tumoren op hogere leeftijd een
ander klinisch verloop vertonen dan op middelbare leeftijd.
4. Onderdiagnostiek is een algemeen fenomeen bij ouderen met kanker (vertraagde verwijzing,
onderstagering door minder uitgebreide diagnostiek).
5. De diagnostiek is niet toegespitst op de oudere patiënt met frequent voorkomende co-morbiditeit. Er is
onvoldoende aandacht voor de belasting van de diagnostiek versus meerwaarde van de diagnostiek. Dit
kan in individuele gevallen leiden tot overdiagnostiek (bijvoorbeeld coloscopie oudere patiënt met veel
co-morbiditeit)
13
Samengevat: De gelijktijdige presentatie van symptomen gerelateerd aan kanker, co-morbiditeit en/of
veroudering bemoeilijkt de diagnostiek van kanker op hoge leeftijd. De diagnostische waarde van veel
gebruikelijke testen voor screening en vroegdiagnostiek is onbekend.
Behandeling en nazorg
1. Aangrijpingspunten voor therapie en werkingsmechanismen van behandeling zijn nog grotendeels
onbekend op hoge leeftijd (etiologie).
2. Bij de keuze van een behandeling bij ouderen met kanker moet gebruik gemaakt worden van specifieke
indicatoren, die rekening houden met de balans tussen werkzaamheid en de bijwerkingen van de
behandeling (waaronder welbevinden en kwaliteit van leven van de oudere patiënt). Het is nog
onduidelijk welke indicatoren hiervoor in aanmerking kunnen komen.
3. Het effect van veranderde weefsel- en orgaansamenstelling op de behandeling is nog onvoldoende
onderzocht.
4. Er bestaat onvoldoende kennis van de klinische effectiviteit/toxiciteit van reguliere behandelingen
toegepast op de hoge leeftijd. Ouderen hebben soms meer, soms minder bijwerkingen.
5. Behandeling conform de landelijke oncologische richtlijnen is niet altijd mogelijk, daar deze te belastend
kan zijn voor de patiënt in kwestie. Echter niet alle ouderen met kanker zijn kwetsbaar en/of zwak
(‘vulnerable or frail’). Het risico bestaat dat vitale ouderen worden onderbehandeld.
6. Er zijn geen richtlijnen voor de behandeling van kanker bij co-morbiditeit, waardoor de afweging voor
een bepaalde behandeling op basis van subjectieve argumenten genomen moet worden.
7. Het effect van aanpassing van de reguliere behandeling (bijvoorbeeld de dosis) bij hoge leeftijd of bij
kwetsbaarheid van de patiënt op de effectiviteit van de behandeling is onbekend.
8. Over de farmacokinetiek van cytostatica op de hoge leeftijd zijn weinig data voor handen.
9. Co-morbiditeit bij kanker leidt vaak tot polyfarmacie. Bijwerkingen van medicatie en interacties met
oncologische behandelingen komen daarom frequent voor. Deze kennis moet zijn weerslag krijgen in
oncologische richtlijnen, die hier nog nauwelijks aandacht aan besteden.
10. Meetinstrumenten voor ‘frailty’ zijn ontwikkeld, maar klinische studies naar de effectiviteit van het
toepassen van een deze instrumenten bij de behandeling van kanker zijn nog niet uitgevoerd.
11. Ouderen worden te weinig gerekruteerd voor klinische (fase 1) studies.
12. De farmaceutische industrie is te weinig geïnteresseerd in klinisch onderzoek bij ouderen.
13. Bij kanker op hoge leeftijd kunnen psychosociale factoren een rol spelen bij de respons op de
behandeling en het beloop.
14. De meerwaarde en de rol van de Klinisch Geriater bij het multidisciplinair overleg ten aanzien van
diagnostiek en behandeling moet nog opgehelderd worden.
15. Bij ouderen die behandeld worden voor kanker vragen begeleiding, verzorging en revalidatie extra
aandacht.
Samengevat: De behandeling kan bij ouderen met kanker nog niet op maat gegeven worden, omdat de
kennis hier in grote mate voor ontbreekt. Dit betreft zowel de specifieke eigenschappen van de kanker op
hoge leeftijd als de belastbaarheid van de patiënt. Daarnaast vraagt de nazorg bij ouderen specifieke
aandacht.
4.1.3. Knelpunten op het niveau van de oudere patiënt
Patiëntenperspectief (niet kanker specifiek)
1. Afhankelijkheidsrelatie van patiënten met kanker is op hoge leeftijd anders dan op jongere leeftijd.
2. De omgang van de arts met de patiënt wordt beïnvloed door:

presentatie en mondigheid van de oudere patiënt

preferentie van de persoon die met de oudere patiënt meegaat
3. Relatie behandeling-bijwerking:

bejegening en communicatie door medische professionals

bij de weging tussen kwaliteit van leven en resterende lengte van leven (kwantiteit) op de hoge
leeftijd komen hulpverleners onderling vaak tot een andere keuze ten aanzien van het behandelen
van de tumor dan de patiënt.
14

4.
Relatie toxiciteit versus winst in overlevingsduur. Eerdere literatuur liet zien dat ouderen minder
toxiciteit accepteren voor een bepaalde winst in overlevingsduur (Bremnes, 1995, studie betreffende
onbehandelde patiënten en Silvestri, 1998, studie betreffende onbehandelde patiënten).
Voorkeuren, wensen en verwachtingen zijn vaak anders bij ouderen.
Samengevat: Het verschuivend patiëntenperspectief op hoge leeftijd maakt dat de argumenten voor
preventie, screening, en behandeling anders worden gewogen dan op jonge en middelbare leeftijd.
4.1.4. Knelpunten op het niveau van de sociale omgeving van de oudere patiënt
Sociaal systeem
1. Er is sprake van een over- en onderschatting van de mantelzorg in de eerste lijn bij oudere patiënten met
kanker.
2. Het sociale netwerk is zeer wisselend: heeft de oudere patiënt nog een gezonde partner, of zijn er andere
naasten (kinderen van oudere patiënt), rol die geslacht van oudere patiënt speelt bij keuzes t.a.v.
behandeling, woont patiënt nog zelfstandig, hoe staat het met de zelfredzaamheid.
3. Welbevinden staat boven het behandelen van de tumor op de hoge leeftijd.
Samengevat: De sociale omgeving van de oudere patiënt speelt een zeer belangrijke rol bij de keuzes ten
aanzien van diagnostiek en behandeling.
4.1.5. Knelpunten op het niveau van de inrichting van de zorg voor ouderen (met kanker)
Zorgsysteem (niet kanker specifiek)
1. Belang van integrale zorgmodellen ontwikkelen en op werkzaamheid onderzoeken speelt vooral bij
oudere kankerpatiënten met co-morbiditeit:

Toegankelijkheid van de zorg voor ouderen kan geoptimaliseerd worden.

Het ontbreekt aan op ouderen toegespitste zorg en op ouderen toegespitste ondersteuning (in tweede
lijn) en thuiszorg (in eerste lijn).
2. De opleiding van artsen is niet gericht op oudere patiënten, waardoor bij artsen de specifieke aspecten
van ouderen nauwelijks worden belicht.
Samengevat: Het medische zorgsysteem is slecht ingericht op patiënten met een hoge leeftijd. Dit
belemmert een optimale zorg juist bij een chronische aandoening.
4.1.6. Knelpunten op het niveau van de maatschappij
Populatie niveau
1. Ageïsme in maatschappij en gezondheidszorg. Klachten toeschrijven aan leeftijdsfase en afzien van
behandeling wegens leeftijdsfase.
2. De prevalentie van co-morbiditeit bij kanker is hoog op hoge leeftijd.
3. De incidentie van sommige soorten kanker neemt op hoge leeftijd toe, voor andere neemt zij af. De
redenen hiervoor zijn grotendeels onopgehelderd.
4. De effectiviteit van screening op hoge leeftijd is nog onduidelijk voor een aantal tumor types. Dilemma is
kosten-baten aspect van screening bij ouderen. Leeftijd is geen criterium voor screening.
5. Er is een achterstand op het gebied van kennis ten opzichte van andere oncologische
onderzoeksgebieden.
6. Er zijn modellen nodig om ouderen met kanker in te delen in subgroepen binnen de populatie
(bijvoorbeeld vitaal, kwetsbaar of zwakHoe pak je dat aan?) Klinisch onderzoek bij ouderen met
kanker moet aangrijpingspunten hiervoor opleveren.
7. Er is sprake van een onderpresentatie van oudere patiënten met kanker in de academische ziekenhuizen.
Dit bemoeilijkt wetenschappelijk onderzoek.
8. Ten tijde van de piek van de vergrijzing in 2040 zullen er gezien de bevolkingsopbouw in Nederland
onvoldoende arbeidskrachten beschikbaar zijn om deze ouderen adequate zorg te bieden. Nagedacht moet
worden over te nemen maatregelen.
9. De omvang van de zorg in de eerste lijn (huisarts) en derde lijn (verpleeghuisarts) zal toenemen. Er zijn
maatregelen nodig om hierop te anticiperen.
15
10. Op maat informeren van oudere patiënten met kanker. De informatiebehoefte bij oudere patiënten wijkt
op punten af van de informatie behoefte bij jongere en middelbare patiënten. Er is onderzoek nodig naar
de wensen en behoeften van ouderen in Nederland als het gaat om kanker en behandeling hiervan.
11. Communicatie met ouderen met kanker. Inzicht in het gebruik van informatiebronnen door ouderen en de
voorkeuren van ouderen op dit gebied ontbreekt.
Samengevat: Screening en behandeling mogen niet uitsluitend op basis van leeftijdscriteria aangeboden
worden. Het ontbeert ons aan kennis om de heterogene groep ouderen in groepen in te delen die wel of
niet voor screening/behandeling in aanmerking zouden moeten komen. Er zijn maatregelen nodig om de
kwaliteit van zorg, maar ook onderzoek betreffende ouderen met kanker te bevorderen, en om met het
oog op de dubbele vergrijzing adequate zorg te kunnen blijven leveren.
Kosten (niet kanker specifiek)
1. Inzicht in de relatie tussen kosten van diagnostiek & behandeling en levenwinst ontbreekt. Onderzoek
naar de winst van kostbare behandelingen in relatie tot de schaarste van de uit te voeren dure
behandelingen is nodig. Pro-actief zou de omgang met schaarste/beperkte middelen onderzocht of
bespreekbaar gemaakt kunnen worden (genoemd worden wachtlijsten, kostbare apparatuur, dure 3e en 4e
lijnsbehandelingen).
2. Uitsplitsing van kosten op individueel niveau en populatie niveau (subgroepen waaronder ouderen).
Samengevat: De vergrijzing brengt een toename van het aantal patiënten met kanker met zich mee,
omdat kanker zich vooral bij ouderen openbaart. Dit vraagt om meer aandacht voor de relatie tussen
kosten van kankerzorg versus levenswinst en overleving binnen onderzoek, maar ook vanuit het
perspectief van de zorgprofessional, waarbij de opvatting van de patiënt leidend zou moeten zijn.
4.2. Wat is de ‘state of the art’ op onderzoeksgebied met betrekking tot de geïdentificeerde knelpunten?
De gevalideerde zelfscan van de werkgroep brengt duidelijk aan het licht dat er sprake is van een generale achterstand aan
kennis op het gebied van kanker bij ouderen. Daarnaast is het scala aan knelpunten en de reikwijdte daarvan te breed om daar
systematisch literatuur onderzoek naar te doen. Bovendien staat het aantal internationale publicaties op het gebied van kanker
bij ouderen in geen verhouding met de totale output die (binnen andere onderzoeksgebieden) in de oncologie jaarlijks
internationaal gegenereerd wordt. De respondenten van de enquête illustreren maar al te duidelijk dat zowel nationaal, als
internationaal er nog maar een beperkt aantal initiatieven, met geringe impact, plaatsvinden op het gebied van kanker bij
ouderen (zie paragraaf 4.4 en bijlage 3). Kortom alles wijst er op dat dit onderzoeksgebied nog onvoldoende tot ontwikkeling
is gekomen. De werkgroep heeft om die reden afgezien van het aanvankelijk voorgestelde literatuuronderzoek om de ‘state of
the art’ op het gebied van de geïdentificeerde knelpunten in kaart te brengen.
16
4.3. Welk onderzoek naar kanker bij ouderen gericht op de geïdentificeerde knelpunten wordt op dit
moment in Nederland uitgevoerd?
4.3.1. Agendering van kanker bij ouderen binnen UMC’s
Binnen de Universitair Medische Centra (UMC’s) in Nederland blijkt alleen in Groningen en Nijmegen het onderwerp
kanker bij ouderen structureel op de agenda te staan. Dit is een van de belangrijkste conclusies uit de enquête (zie bijlage 4).
Daarnaast moet vermeld worden dat men ook in Maastricht bezig is (geweest) met studies naar kanker bij ouderen.
In het UMC Groningen (UMCG) is er zowel binnen de zorg, als binnen klinische studies op het gebied van kanker bij
ouderen sprake van een samenwerkingsverband tussen de afdelingen Interne/Ouderengeneeskunde, Oncologie en Chirurgie.
De radiotherapie zal hierbij ook aansluiten. Deze afdelingen participeren ook in het NPO-netwerk Noord. Er zijn twee KWF
fellows met aandachtgebied Kanker bij Ouderen opgeleid (zie paragraaf 4.3.4 en tabel 4), waarmee nog nauwe contacten
worden onderhouden. Eén van hen (M. Wymenga, Internist-Oncoloog) is inmiddels werkzaam in de periferie en zou graag in
de toekomst een samenwerkingverband opzetten tussen het perifere en academische ziekenhuis, t.b.v. klinisch onderzoek
voor ouderen met kanker. De ander (B. van Leeuwen, Oncologisch Chirurg) is aangesteld op het Rosalind Franklin
fellowship, dat door het bestuur van het UMCG is ingesteld om het vakgebied Oncologische Chirurgie bij ouderen binnen het
UMCG te stimuleren. Dit fellowship biedt haar doorgroeimogelijkheden tot een professoraat in de Ouderengeneeskunde met
als aandachtsgebied kanker. Dat het bestuur belang hecht aan het thema ouderen blijkt daarnaast uit de instelling van het
programma ‘Healthy Ageing’ binnen het UMCG. Het gaat om het zogenoemde ERIBA-instituut (European Research
Institute on the Biology of Aging), dat huisvesting zal bieden aan ca 150 medisch biologische wetenschappers die onderzoek
verrichten naar het verouderingsproces en ziekten (waaronder kanker) die daarmee gepaard gaan. Medio 2010 zal begonnen
worden met de bouw van dit onderzoeksgebouw.
Binnen het Radboud Universitair Centrum voor Oncologie (RUCO), een samenwerking van de 22 afdelingen is ‘Leeftijd en
kanker’ een vastgesteld thema. Verschillende afdelingen en multidisciplinaire werkgroepen hebben specifieke zorgplannen
en/of onderzoeksvragen rond ouderen opgenomen in hun beleidsstukken/meerjarenplannen. In de zorg fungeren
oncologieverpleegkundigen als case managers voor de oudere patiënten met kanker. Er loopt een studie om de behandeling
van ouderen in kaart te brengen en te vergelijken met jongere leeftijdsgroepen, die de basis moet vormen voor
vervolgonderzoek. RUCO en het NPO-netwerk ZOWEL NN verbonden aan het UMC St Radboud hebben plannen voor
samenwerking op het gebied van kanker bij ouderen binnen het NPO.
De werkgroep wil tot slot opmerken dat in de periferie waar meer ouderen met kanker worden gezien dan in de academische
setting binnen een aantal ziekenhuizen (o.a. in Delft, Tilburg, en Nijmegen) ook initiatieven worden genomen op
onderzoeksgebied. Deze stakeholders zijn niet benaderd voor de enquête.
4.3.2. Onderzoek op het gebied van kanker bij ouderen gefinancierd door KWF Kankerbestrijding
Er is een analyse uitgevoerd in de projectendatabase van KWF Kankerbestrijding om in kaart te brengen hoeveel en welke
onderzoeksprojecten en klinische trials6 er in de afgelopen 20 jaar voor financiering in aanmerking zijn gekomen. Bij de
analyse is alleen gezocht in de titels en niet in de tekst van de projectaanvragen. Bovendien is het overzicht met trefwoorden
(zie paragraaf 3.3.4) dat hiervoor is gebruikt niet uitputtend. Om die reden zou de output zoals weergegeven in de tabellen
met onderzoekprojecten en klinische trials naar de mening van de werkgroep een geringe onderschatting van de feitelijke
situatie kunnen zijn.
Tabel 2 geeft de onderzoeksprojecten op het gebied van kanker bij ouderen weer die uit de analyse zijn voortgekomen. Voor
fundamenteel verouderingsonderzoek is als criterium gehanteerd dat het onderzoek het proces van cellulaire veroudering
moet betreffen.
Projectnummer
IKL 1989-0345
IKW 1990-0213
EMCR 1996- 1297
6
Projectleider(s)
Prof.dr. G.H. Blijham
Dr.ir. H. Meertens
Dr. R. Borgers
Prof.dr. J.A.M. Winnubst
Dr. A. de Klein
Prof.dr. J.H.J. Hoeijmakers Prof.dr. D.
Titel
Information-seeking behaviour of
elderly cancer outpatients
Social support and cancer in the elderly
The involvement of cell cycle
checkpoint control in genetic
Voor klinische trials verstrekt KWF Kankerbestrijding een subsidie voor datamanagement ondersteuning
17
NKI 1998-1678
Bootsma
Prof.dr. R. Bernards
UU 1998-1744
Prof.dr. J.A.M. Winnubst
Prof.dr. G.J. Hordijk
RUL 1998-1825
Dr. W.E. Fibbe
Prof.dr. R. Willemze
Prof.dr. H.J. Tanke
NKI 1999-2056
Prof.dr. M.M.S. van Lohuizen
EUR 2000-2226
Dr. J.M.J.M. Zijlmans
Dr. R.E. Ploegmacher
NKI 2000-2251
Prof.dr. M.M.S. van Lohuizen
IKZ 2000-2260
Prof.dr. J.W.W. Coebergh
NKI 2000-2263
Prof.dr. D.S. Peeper
Prof.dr. R. Bernards
Dr. P. Krimpenfort
Prof.dr. J.M. Bensing
Dr. W.M.C.M. Caris-Verhallen
NIVEL 2003-2973
EMCR 2005-3314
Dr. M.M. von Lindern
Prof.dr. I.P. Touw
NKI 2005-3370
Dr. F.A. Stewart Dr. P. ten Dijke Dr.
N.S. Russell
EMCR 2005-3432
Dr. R. Delwel
Prof.dr. B. Löwenberg
Dr. P.J.M. Valk
Prof.dr. I.P. Touw
Dr. M.M. van Lindern
Dr. J.R. Haanstra
EMCR 2007-3754
EMCR 2007- 3797
UL 2007-3968
Koningin Wilhelmina onderzoeksprijs
Prof.dr. M.M.B. Breteler
Dr. S.B. Schagen
Dr. M.L.G. Janssen-Heijnen Prof.dr.
J.W.W. Coebergh
Dr. A.N.M. Wymenga
Prof.dr. C.J.H. van de Velde Prof.dr.
R.G.J. Westendorp
EMCR 2008-4132
Prof.dr. J.W.W. Coebergh
IKZ 2007-3865
instability and cancer
Mechanism of cell cycle regulation by
the c-Myc oncoprotein
A prospective study on the effects of a
major treatment for head and neck
cancer on quality of life in elderly
patients as compared to their younger
counterparts
Aging and telomere shortening of
human hematopoietic stem cells
following transplantation and in vitro
expansion
Mechanism of cell cycle regulation and
control of cellular lifespan by the
Polycomb-group and oncogene Bmi1
Prevention of hematopoietic stem cell
aging in Cancer treatment: preclinical
studies in Humans and mice
Genetic screens to identify new
components of the
senescence/immortalization pathway
Co-morbidity in cancer patients:
prevalence and prognostic implications
The role and mechanism of escape
from Ras-induced senescence in
oncogenesis
Communication with elderly patients
during nursing encounters preceding
chemotherapy
Escape from genotoxic stress-induced
premature senescence (SIPS) in the
pathogenesis of bone marrow
hypoplasia syndromes progressing to
leukemia
The role of TGF[beta] and notch
signaling in the development of
radiation-induced telangiectasia
Molecular diagnostics of acute myeloid
leukemias by gene expression profiling
Role of Trp53, Foxo transcription
factors and Wnt signalling in bone
marrow failure and leukemic
progression
Late effects of chemotherapy on brain
functioning in the elderly
Treatment and outcome for cancer
patients aged 75 or older: a national
population-based study
Clinical decision making, using
integrated clinico-pathological and
molecular data, in elderly breast cancer
patients. (FOCUS study)
The increasing burden of second
18
Dr. M.L.G. Janssen-Heijnen
Prof.dr. J.A. Roukema
RUG 2009-4566
Dr. G.A. Huls
Dr. J.J. Schuringa
Prof.dr. E. Vellenga
Tabel. 2 Door KWF Kankerbestrijding gefinancierde onderzoeksprojecten
primary cancers in the Netherlands:
trend in incidence, survival and causesof-death since 1970
The biology of ageing in relation to
acute myeloid leukemia (AML) in
older patients
De werkgroep concludeert dat het aantal onderzoeksprojecten op het gebied van kanker bij ouderen in de KWF database
beperkt is. Uit de analyse bleek dat er vanaf 2000 aan zo’n 25 klinische trials op het gebied van kanker bij ouderen een
7
8
9
subsidie voor datamanagement ondersteuning is verstrekt. Hieronder bevinden zich ook HOVON , BOOG en EORTC
studies (zie bijlage E en F). Dit resultaat zegt niets over het totale aantal trials op het gebied van kanker bij ouderen dat in
Nederland is uitgevoerd of nog loopt of waarin Nederland participeert.
7
Binnen HOVON lopen klinische trials tot 65jaar en ≥ 65 jaar. voor een overzicht van de lopende trials bij ouderen: www.HOVON.nl
Borstkanker onderzoekgroep (BOOG), http://www.ikcnet.nl/Landelijk/werkgroepen/boog_openbaar/index.php?id=3218
9
Volgens de website van the EORTC Cancer in the Elderly Task Force (www. eortc.be/home/NESG/default.html) lopen er op dit moment
geen EORTC-trials en slechts één translationeel project op het gebied van kanker bij ouderen.
8
19
4.3.3. Onderzoek op het gebied van kanker bij ouderen gefinancierd door andere instanties
Naast de projecten die in tabel. 2 en bijlage E genoemd zijn er in Nederland nog enkele andere onderzoeken uigevoerd of
lopende. Input is afkomstig van de respondenten van de enquête aangevuld met kennis aanwezig in de werkgroep.

Diverse population-based studies, IKZ. Hieronder vallen studies op het gebied van prevalentie van comorbiditeit, invloed van hogere leeftijd en co-morbiditeit op behandeling en uitkomst behandeling, kwaliteit van
leven (Janssen-Heijnen, IKZ publicaties).

Lopende klinische studies bij de HOVON (≥ 65 jaar)

Population-based prospectieve en retrospectieve studie, 'Population based Haematological Registry for
Observational Studies'. (PHAROS), waarin behandelingen voor hematologische maligniteiten bij
ongeselecteerde patiënten (dus ook ouderen) worden geëvalueerd. De studie wordt mede gefinancierd door
ZonMw.

Onderzoek gericht op het ontwikkelen van een blauwdruk voor een klinisch zorgpad voor oudere patiënten met
Kanker bij het IKZ (de Vries, 2007).

1e lijns chemotherapie voor oudere patiënten met gemetastaseerde borstkanker: OMEGA studie, (BOOG 200602,C. Synaeve, ErasmusMC-DDHK, multicenter studie).

Gerandomiseerde multicenter studie bij ouderen met non-small cell lung cancer (NSCLC) met specifieke
aandacht voor geriatric assessment and kwaliteit van leven aspecten (NVALT-3 studie).

Onderzoek naar het effect van een perioperatieve interventie door een geriatrisch team op het postoperatieve
herstel van oudere kanker patiënten, LIFE-studie (Diakonessen Ziekenhuis Leiden, Medisch centrum
Leeuwarden en UMCG, ZonMw subsidie).

Onderzoek naar cognitief disfunctioneren na oncologisch chirurgische ingreep: POCD studie (B. van Leeuwen
UMCG).

Pre-operative risico screening bij oudere kanker patiënten PREOP studie (B. van Leeuwen UMCG en R. Audisio
University Hospital Liverpool, UK).

Geriatrisch assessment bij ouderen met chemotherapie (Van Spronsen, CWZ Nijmegen).

Evaluatie van geriatrisch assessment bij ouderen met ovariumcarcinoom (IKZ-regio, H.A.A.M. Maas TSZ
Tilburg).

Behandeling van ouderen met NHL (E. Maartense, Reinier de Graaf Gasthuis, Delft).

Comprehensive Geriatric Assessments en de klinische impact hiervan binnen de oncologie (H.A.A.M. Maas,
TSZ Tilburg) (Maas et al, 2007).

1e lijns gerandomiseerde fase III studie chemotherapie voor oudere patiënten (frail of unwilling voor combinatie
therapie) met een gevorderd stadium van het colorectaal carcinoom (LUMC).

Klinisch farmacologische studie naar het verschil in farmacokinetiek afhankelijk van de leeftijd (docetaxel,
ErasmusMC). (Ten Tije , 2005)

Interventie onderzoeksproject vermoeidheid bij ouderen met kanker binnen NPO-netwerk NUZO (UMCU).
Wat betreft klinische trials moet opgemerkt worden dat de inclusie criteria tot op heden streng zijn, waardoor voornamelijk
fitte ouderen geïncludeerd worden. Daarnaast worden bij inclusie van ouderen verschillende leeftijdsgrenzen gehanteerd, met
10
ondergrenzen variërend tussen postmenopausaal en 75 jaar . Dit bemoeilijkt het presenteren van een compleet overzicht
hiervan. Het overzicht hierboven is dan ook niet uitputtend. De werkgroep is tot de conclusie gekomen dat zij niet in staat is
een compleet overzicht te presenteren van alle trials op het gebied van kanker bij ouderen waarin Nederland participeert en
11
die worden uitgevoerd binnen de klinische studie groepen, zoals HOVON, BOOG, en DCCG en de EORTC.
Voor het bevorderen van klinisch onderzoek bij ouderen zijn door het veld een aantal suggesties gedaan:

Er moet meer onderzoek gekoppeld aan klinische studies plaatsvinden. Hier is te weinig oog voor en tevens
ontbreken voldoende financiële middelen hiervoor. Voorgesteld is om belangrijke klinische groepen uit te nodigen
om een voorstel te ontwikkelen gekoppeld aan klinische studies.

Het ondersteunen van translationeel en patiënt gericht onderzoek naar nieuwe behandelingsmogelijkheden en
nieuwe strategieën door de aanstelling van KWF-fellows die belast zijn met het uitvoeren van klinische studies bij
ouderen binnen klinische groepen.
10
Het Nederlandse trial Register: http://www.trialregister.nl/trialreg/index.asp, biedt een prospectief overzicht van lopend klinisch
onderzoek.
11
Dutch Colorectal Cancer Group, http://www.dccg.nl/trials
20

Het is van belang de farmaceutische industrie te interesseren in klinisch onderzoek bij ouderen. De farmaceutische
industrie zou gestimuleerd (of verplicht) moeten worden, mede i.v.m. de vergrijzing, om geneesmiddelen ook te
testen bij ouderen.
4.3.4. Fellowship kanker bij ouderen
De eerste aanvragen voor dit fellowship bestemd voor medisch specialisten en (verpleeg)huisartsen konden in 2001 worden
ingediend. In 2006 is de doelgroep voor dit fellowship verbreed en konden ook verpleegwetenschappers hiervoor in
aanmerking komen. Het totale aantal ontvangen aanvragen voor dit fellowship bedraagt tot op heden vijf (zie tabel 3). Onder
de aanvragers bevonden zich tot op heden uitsluitend Medisch Oncologen en één Oncologisch Chirurg. Aan twee kandidaten
is een KWF fellowship toegekend. Beide kandidaten zijn nog steeds actief op het gebied van kanker bij ouderen (zie tabel 4).
Uit de evaluatie van dit fellowship blijkt dat er meer bekendheid aan het bestaan van dit fellowship gegeven mag worden,
door o.a. ook de wetenschappelijke beroepsverenigingen en KWF werkgemeenschappen hiervoor aan te schrijven. Ook is er
behoefte aan meer duidelijkheid over de mogelijkheden die dit fellowship biedt. Eventuele wijzigingen t.a.v. doelgroep en
programma moeten duidelijk worden gecommuniceerd
Er is vanuit diverse beroepsgroepen (Verenso, NVSO, NVRO, NVCO en HOVON) en disciplines (o.a. sociale oncologie)
belangstelling voor dit fellowship. Specialisten Ouderengeneeskundige vallen op dit moment buiten de doelgroep, omdat
binnen deze discipline het aantal kandidaten dat promotieonderzoek uitvoert beperkt is. De vraag is naar voren gekomen of
het fellowship ook ingepast zou kunnen worden in de specialisten opleiding, zodat arts-assistenten in opleiding ook binnen de
doelgroep vallen. KWF kankerbestrijding heeft voor deze groep de onderzoeksbeurs voor arts assistenten ingesteld. Dit biedt
hen de mogelijkheid om de specialisten opleiding te combineren met de uitvoering van een promotieonderzoek.
begrotingsjaar
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Aantal
2
1
1
1
sollicitanten
Aantal
1
1
geselecteerde
kandidaten
Tabel 3.Overzicht van het aantal sollicitanten en geselecteerde kandidaten voor het fellowship kanker bij
ouderen.
2010
-
21
Kandidaat/
specialisme
Mw. Dr. ANM
Wymenga
(2002-2004)
InternistOncoloog
Mw. Dr. BL van
Leeuwen
(2006-2008)
Oncologisch
chirurg
Focus van fellowship/
bezochte instituten
Opdoen van kennis en ervaring in
klinisch en praktische zin en overdragen
van kennis middels onderwijs.
1. Prof.dr. D. Th. Sleijfer (Medische
Oncologie), prof.dr. J.P.J. Slaets
(Geriatrie, en dr. H.J. Groen
(Longziekten), AZG, Groningen
2. Cursus palliatieve zorg, University of
Wales, Cardiff, Engeland
3. Werkbezoek senior adult programma, L.
Balducci, M.X. Extermann, H. Lee
Moffitt Cancer Institute, Tampa, Florida,
USA
Risicostratificatie oudere chirurgischoncologische patiënt (borst- en
darmkanker)
1. Prof. Pahlman, Colorectal Surgery,
University Hospital Uppsala, Uppsala,
Zweden
2. Dr. Audisio, Surgery, University Hospital
Liverpool, Liverpool, Engeland
3. Dr. G.V. Babiera, Surgery, MD Anderson
Cancer Center, Houston, TX, USA
4. Prof. T. Wiggers, Heelkunde &
Universitair centrum
Ouderengeneeskunde, UMCG, Groningen
Huidige positie
Medisch Spectrum
Twente
Taken in het kader van
kanker bij ouderen
1. Studiecoördinator NVALT-3
1
studie , mede
studiecoördinator OMEGA
2
studie
2. Bestuurslid GeriOnNe
3. Lid SCK-werkgroep kanker
bij ouderen
Rosalind Franklin
fellowship, UMCG
Deeltijd-aanstelling
en onderzoeksbudget voor 5 jaar)
1. Structureren van de zorg
voor oudere patiënten met
solide tumoren in UMCG
(o.a. opzetten van
patiëntenstroom, verbeteren
van de zorg aan ouderen en
opzetten van onderwijs)
2. Diverse klinische en basale
studie:
3
- LIFE studie, ZonMw
4
- PREOP-studie (principle
investigator, tevens databeheer)
5
- POCD studie
1
A randomized multicenter study of carboplatin-gemcitabine versus carboplatin-paclitaxel in elderly patients with non-small cell lung cancer
with emphasis on geriatric assessment and quality of life
2
Een gerandomiseerde fase III-studie betreffende eerstelijns chemotherapie met gepegyleerd liposomaal doxorubicine of capecitabine bij
patiënten vanaf 65 jaar met gemetastaseerd mammacarcinoom, inclusief geriatrische evaluaties
3
Geriatic Liason intervention in frail elderly. Gerandomiseerd onderzoek, waarbij Diakonesse ziekenhuis Leiden, Medisch Centrum
Leeuwarden en UMCG betrokken zijn
4
Pre-operative risk screening estimation for onco-geriatric patients. Dr. R. Audisio en dr. B van Leeuwen voeren gezamenlijk de
projectleiding. LUMC participeert in internationale studie. Studie wordt zonder financiering uitgevoerd.
5
Studie naar postoperative cognitive disfunction, met hieraan gekoppeld een preklinische lijn. Studie wordt ziekenhuis breed binnen UMCG
uitgevoerd (samenwerking van verschillende chirurgisch oncologische afdelingen, Anesthesiologie, en Neurobiologie).
Tabel.4 Profiel van geselecteerde kandidaten en huidige functie en taken op het gebied van kanker bij ouderen
4.3.5. Overige initiatieven in Nederland
Tot slot worden hier enkele andere initiatieven in Nederland aangehaald die door de respondenten van de enquête zijn
genoemd:

Recentelijk gestart Psycho-sociaal programma (e-learning voor het psychologisch ondersteunen van patiënten die
behandeld worden voor kanker), VUmc.

Aandacht voor pijn (bij ouderen) met kanker in oncologische richtlijnen.

Ontwikkeling klinisch zorgpad voor ouderen met kanker (M. de Vries, 2007).

Leermodule ‘Ouderen en kanker’ voor verpleegkundigen (www.leermenu.nl).

Geriotto project, initiatiefnemers, Rups Adviseurs voor Innovatie Integraal Kankercentrum Zuid en Stichting
GeriOnNe. Gefinancierd door SenterNovem. Project is gericht op de toepassing van teleconsultatie en
telecollaboratie in multidisciplinaire therapeutische omgevingen, in combinatie met zorgpaden voor oudere
mensen met kanker en bijkomende andere chronische ziekten (co-morbiditeit).

Opzetten van een geriatric navigator om specifieke aspecten van ouderen met kanker in beeld te kunnen brengen
door GeriOnNe.
22


Handboek ‘Ouderen en kanker’, eindredactie door GeriOnNe is in voorbereiding, met als doel bewustwording
creëren voor de specifieke problematiek die speelt bij ouderen met kanker.
In 2010 zullen in het kader van 55 jaar kankerregistratie bij het IKZ brochures/uitgaven gewijd aan specifieke
thema’s worden uitgebracht. Kanker bij ouderen is een van deze thema’s.
Geconcludeerd kan worden dat er in algemene zin zeker onderzoeksinspanningen op het gebied van kanker bij ouderen zijn,
maar dat die in geen verhouding staan tot de onderzoeksinspanningen in het hele oncologische onderzoeksveld. Een
multidisciplinaire setting, zoals geschetst door UMCG en RUCO lijkt onderzoek op dit gebied een kans van slagen te geven
(zie paragraaf 4.4). Op het gebied van klinische studies bij ouderen met kanker kan op basis van het aantal lopende HOVON
studies met inclusie van patiënten ≥65 jaar gesteld worden dat de Hematologie in Nederland voorop loopt. Op het gebied van
population-based studies bij ouderen met kanker neemt het IKZ een vooraanstaande positie in. Het IKZ heeft als één van de
weinige kankerregistraties in de wereld co-morbiditeit bij kanker geregistreerd (sinds 1993). Fundamenteel onderzoek op het
gebied van veroudering en kanker wordt in belangrijke mate in het ErasmusMC en NKI uitgevoerd.
4.4. Welke positie neemt Nederland in op het gebied van onderzoek naar kanker bij ouderen in
internationaal perspectief (kwalitatief, kwantitatief en wat betreft haar inzet van financiële middelen)?
Uit paragraaf 4.3. blijkt dat er in Nederland al wel wat gebeurt op het gebied van onderzoek bij ouderen met kanker, maar dat
dit nog te versnipperd plaatsvindt. De belangstelling vanuit het veld (onderzoek en kliniek) voor dit onderwerp loopt in
Nederland zeker niet achter bij het buitenland. Op het gebied van publicaties (zie literatuur in hoofdstuk 7) en ook bij
(internationale) congressen over kanker bij ouderen levert Nederland een actieve bijdrage. Er zijn echter nog veel hiaten in de
kennis over kanker bij ouderen.
Feitelijke gegevens ontbreken om iets te kunnen zeggen over de positie die Nederland op dit gebied in internationaal opzicht
inneemt. Als het al moeilijk is om in Nederland inzicht te krijgen in de omvang van het lopende klinische onderzoek aan
ouderen met kanker, dan zal een poging om een internationale vergelijking op dit gebied uit te voeren niet haalbaar zijn. De
werkgroep heeft om die reden afgezien van een internationale vergelijking.
Noemenswaardig is hier de oprichting van ‘The Cancer in the Elderly Task Force’ binnen de EORTC die een simpel
geriatrisch evaluatie instrument ontwikkeld heeft dat breed ingezet kan worden voor alle 70+ patiënten die meedoen aan
EORTC trials, met als doel om leeftijd gerelateerde prognostische- en voorspellende markers vast te stellen voor overleving,
functionele veranderingen, subjectief welbevinden, veranderingen in de sociale omgeving en toxiciteit. Een uitgebreid
onderzoek in de EORTC database naar het voorkomen van toxiciteit in oudere- versus jongere patiënten heeft als gevolg van
methodologische problemen en ontbrekende data weinig bevredigde conclusies opgeleverd. Verder wordt op dit moment
vanuit de EORTC gewerkt aan het opzetten van een ‘DNA biobank for aging biomarkers’. Tot slot vragen de resultaten van
de Eurocare 4 studie internationaal aandacht voor het verbeteren van de overleving van ouderen met kanker (Quaglia A. et al,
2009).
Uit een interview met JP Droz in Cancer World van begin vorig jaar komt naar voren dat in Europa Frankrijk een
vooraanstaande positie lijkt in te nemen. Het Franse Kanker Plan, heeft de Geriatrische Oncologie tot een van de prioriteiten
van het National Institute of Cancer (INCa) gemaakt. Daarnaast is er een netwerk opgezet: UPCOG (pilot units of oncogenetic coordination). Ook in Italië lijkt er sprake van een goed onderzoekers-netwerk en in Duitsland zijn er belangrijke
ontwikkelingen. Daarentegen is er in Engeland en Spanje weinig interesse in dit gebied, m.u.v. enkele onderzoekers. In de
USA lijkt er sinds 2000 toenemende aandacht voor dit gebied te zijn, echter in Canada ontbreekt tot op heden interesse
hiervoor (Cancer world, 28, 2009).
Het Limburg Kankersamenwerkingsverband (LIKAS) besteedt in haar rapport ‘Uitdagingen en strategische opties voor een
gecoördineerde aanpak’ specifiek aandacht aan kanker bij bejaarden en de behoefte aan onderzoek, aangepaste richtlijnen en
gerichte opleiding op dit gebied. Vanuit de groep van prof. Buntinx is een start gemaakt met een cohortonderzoek, waarvan
de resultaten moeten leiden tot aangepaste richtlijnen voor ouderen. Ook de Vlaamse Liga tegen Kanker heeft het belang van
onderzoek naar kanker bij ouderen onderkend blijkend uit een oproep ‘voor onderzoek naar een betere behandeling op maat
van oudere kankerpatiënten’ en een oproep ‘voor projecten op het gebied van ouderen en kanker: een uitdaging voor de
psychosociale zorg in Vlaanderen’. Daarnaast heeft ook een denktank van de Belgisch Stichting Tegen Kanker enkele
initiatieven op het gebied van kanker bij ouderen ontplooid (inventarisatie van gebruik leeftijd in de kankerbestrijding (van
preventie t/m revalidatie) o.a. in België, Frankrijk en Duitsland en een literatuurstudie naar de behandeling (m.n. chirurgie en
23
radiotherapie) van ouderen met kanker (Polus C., nog niet gepubliceerde gegevens). In Nederland hebben tot heden vooral
Stichting GeriOnNe en het Integraal Kankercentrum Zuid een wezenlijke bijdrage geleverd aan het agenderen van het
onderwerp ‘Ouderen en kanker’ in Nederland. Zij hebben een belangrijke rol gespeeld bij het ontwikkelen van een netwerk
van onderzoekers en clinici geïnteresseerd in kanker bij ouderen.
Bovengeschetste ontwikkelingen, inclusief die in paragraaf 4.3, geven aan dat het nog te vroeg is om een internationale
kwantitatieve en kwalitatieve vergelijking uit te voeren.
4.5. Op welke wijze kan wetenschappelijk onderzoek gericht op de geïdentificeerde knelpunten bijdragen
aan het verbeteren van de kwaliteit van de medische zorg voor ouderen met kanker?
Verbetering van de kwaliteit van de medische zorg voor ouderen met kanker kan alleen als aan een aantal randvoorwaarden
wordt voldaan. De werkgroep heeft vanuit haar eigen deskundigheid een aantal condities gedefinieerd en tevens zijn vanuit
het veld een groot aantal punten aangedragen. Hieronder zijn de meest belangrijke randvoorwaarden uit beide bronnen
weergegeven. Een volledige lijst van alle gemaakte opmerkingen is opgenomen in de bijlage 5.







De complexiteit van kanker bij ouderen vereist dat hoogwaardig onderzoek in een multi-disciplinaire setting
plaatsvindt. Bijvoorbeeld de frequent voorkomende co-morbiditeit vergt inbreng van deskundigheid uit
verschillende medische disciplines. Een ander voorbeeld is het gebruik van moderne geavanceerde
onderzoeksmethoden gebaseerd op genomics, proteomics en bioinformatica, die alleen beschikbaar zijn in UMC’s.
Voor het verkrijgen van voldoende aantallen patiënten is bundeling, concentratie en specialisatie noodzakelijk en
tevens goede communicatie en (inter)nationale en regionale samenwerking. Deze voorwaarden kunnen het best
gerealiseerd worden in een universitair-academische instelling bij voorkeur in samenwerking met (grote) perifere
ziekenhuizen. Clinici met een parttime aanstelling in enerzijds een academisch- en anderzijds een groot perifeer
ziekenhuis kunnen hierbij een belangrijke rol spelen.Tot nu toe vindt de behandeling van de oudere patiënt met
kanker hoofdzakelijk in de perifere ziekenhuizen plaats. Dit vereist daarom een reorganisatie van de
patiëntenstroom, zorg en/of verwerking van relevante onderzoeksgegevens en materialen en een nauw contact
tussen alle betrokken partijen. Daarbij lijkt er tevens een noodzaak te zijn voor een goede verpleegkundige
infrastructuur.
Er is een goede en wellicht uitbreiding van de bestaande registratie nodig (dit gebeurt nu alleen op een
gestructureerde wijze door het IKZ). Als voorbeeld zou kunnen dienen de organisatie van het onderzoek en de
behandeling van ouderen met hematologische maligniteiten, die in Nederland en daarbuiten voorop loopt op de
praktijk bij andere vormen van kanker.
Er is een sterke noodzaak voor het aantrekken van voldoende deskundigheid op alle bovengenoemde terreinen.
Deze is momenteel in onvoldoende mate aanwezig. Bijvoorbeeld Geriatrische expertise binnen de Oncologie is
nauwelijks voor handen. Dit vereist investeren in opleiding van onderzoekers, clinici en andere zorgverleners,
samenwerking tussen oncologische en geriatrische centra, maar ook met de eerste lijn, bij- en nascholingscursussen
etc.
Naast kennis is de bewustwording, het uitdragen en het toepassen van specifieke zorgaspecten van groot belang.
Dit vraagt aandacht voor implementatiestrategieën. De bestaande kennis kan alleen dan goed ingezet worden als het
zorgsysteem beter ingericht wordt op ouderen.
Tenslotte, een integrale aanpak met complementaire inbreng van de overheid, onderzoekssubsidie verstrekkende
instanties, zorgverleners, ziektekostenverzekeraars en farmaceutische industrie is een voorwaarde voor het tot stand
brengen van wezenlijke verbeteringen van de behandeling van ouderen met kanker. Dit moet zijn weerslag vinden
in een consistente meerjaren agenda op het gebied van kanker bij ouderen binnen genoemde instanties.
Voor het verbeteren van de kwaliteit van zorg is het tevens essentieel dat bekend is wat de wens van de (oudere)
patiënt zelf is t.a.v. de mate/intensiteit van diagnostiek/behandeling bij kanker. Met andere woorden inzicht in de
wensen van ouderen met kanker ten aanzien van kwaliteit en kwantiteit van leven is van belang. Hierover bestaat
nog weinig kennis.
Er is een eerste verkenning van patiëntenparticipatie bij wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd. Deze had tot doel om zowel
beleidsmakers, als onderzoekers en clinici te informeren over onderwerpen die patiënten prioriteit geven binnen
wetenschappelijk onderzoek. Uit een reactie van de commissie Wetenschappelijk Onderzoek van de NFK, die belast is met
patiëntenparticipatie bij wetenschappelijk onderzoek, blijkt dat het onderwerp ‘kanker bij ouderen’ niet leeft in de achterban
24
van de kankerpatiëntenverenigingen, waar zij lid van zijn. De zelfscan van de werkgroep bleek niet behulpzaam bij het
benoemen van onderwerpen of knelpunten die zij op dit gebied belangrijk vinden. Dit kwam omdat de opzet van de zelfscan
niet overeen kwam met de manier waarop patiënten naar het probleem kanker kijken. Zij denken aan de hoofdthema’s
kwaliteit van zorg en kwaliteit van leven en specifiek bij ouderen noemen zij nog de samenhang van behandelingen in het
geval van co-morbiditeit van kanker. Daarnaast hechten zij belang aan de autonomie van de patiënt en zelfbeslissingsrecht,
waarbij zij aangeven dat er heel vitale ouderen zijn, die nog veel willen, ook als de behandelingen zwaar zijn, terwijl er
andere iets jongere ouderen zijn voor wie dat misschien niet (meer) geldt.
Vanuit de commissie Wetenschappelijk Onderzoek van de NFK heeft men beperkte input kunnen leveren t.a.v.
patiëntenperspectief bij het agenderen van ‘kanker bij ouderen’ binnen wetenschappelijk onderzoek. Dit steekt in negatieve
zin af bij de input die ouderen leveren binnen het Nationaal Programma Ouderenzorg. Dit programma heeft zich daar
expliciet op toegespitst. Mogelijk zijn het NFK en de daar binnen benaderde patiënten zich nog onvoldoende bewust van de
specifieke aandacht die nodig is binnen zorg en onderzoek voor ouderen met kanker.
4.6. Op welke gebieden is behoefte aan verder wetenschappelijk onderzoek naar kanker bij ouderen?
Het veld is gevraagd onderwerpen te noemen die zij voor het op te zetten onderzoeksprogramma prioriteit geven. Echter, de
onderwerpen die de respondenten prioriteit geven lopen nogal uit een. Dit is ook het geval als de aangegeven prioriteiten van
respondenten met dezelfde achtergrond worden vergeleken (zie bijlage 6).
De conclusie van de werkgroep is dat uit de door de respondenten aangegeven prioritering geen consistent beeld af te leiden
is. Zij is van mening dat het nog te vroeg is om prioriteitsgebieden te benoemen, omdat onderzoek op het gebied van kanker
bij ouderen nog te versnipperd plaatsvindt en te weinig samenhang vertoont.
5. Advies van SCK-werkgroep
Het uit te brengen SCK-advies stond aanvankelijk in de beleidsvisie gepland voor eind 2008. In de meerjaren begroting
2005-2011 was om die reden vanaf 2009 € 1 miljoen op jaarbasis begroot voor de uitgaven aan dit programma. Door de
latere start van de beleidsstudie kunnen op z’n vroegst pas in het laatste jaar van deze beleidsvisie (2011) uitgaven op dit
gebied worden gedaan. De werkgroep adviseert om op korte termijn een eerste impuls aan dit onderzoeksgebied te geven,
maar is van mening dat voor een langere termijn beleid ontwikkeld moet worden voor de verdere stimulering van het
aandachtsgebied kanker bij ouderen.
5.1. Advies t.a.v. het stimuleren van wetenschappelijk onderzoek op korte termijn.
KWF onderzoekssubsidie voor kanker bij ouderen
Op basis van het resultaat van de inventarisatie en validatie heeft de werkgroep de volgende analyse gemaakt. Er is een
duidelijke urgentie voor het stimuleren van het aandachtsgebied kanker bij ouderen. Met de verstuurde enquête is in het veld
het belang van het stimuleren van dit onderzoeksgebied nog extra onderstreept. Zowel uit de reacties van het veld als de
aanwezige kennis binnen de werkgroep Onderzoek van GeriOnNe kan gesteld worden dat er voldoende onderzoekspotentieel
aanwezig is om op korte termijn een eerste oproep voor subsidieaanvragen op dit gebied te doen uitgaan. De werkgroep is
van mening dat in beginsel de reguliere projectsubsidie hiervoor voldoet.
De zelfscan geeft aan dat er duidelijke, zeer uiteenlopende, onderzoeksvragen liggen die door het veld opgepakt moeten
worden. Het is naar de mening van de werkgroep van belang daarin niet sturend op te treden. De uitslag van de enquête geeft
daar ook geen reden toe. Geïnteresseerden in dit vakgebied moeten kansen krijgen om dit onderzoeksgebied (bottom up)
verder tot ontwikkeling te brengen en zij moeten niet worden gefrustreerd met van bovenaf opgelegde (top-down)
prioriteiten. Wel kunnen zij kennis nemen van de onderwerpen waaraan vanuit het patiëntenperspectief belang wordt gehecht
en die de verkenning in het kader van de patiëntenparticipatie bij wetenschappelijk onderzoek heeft opgeleverd. Deze
onderwerpen kunnen ter illustratie van de wensen en behoeften van patiënten aan het veld worden meegegeven. Daarvoor
geldt wel dat het perspectief van de oudere patiënt met kanker nog verder tot wasdom moet komen.
Aanbeveling 1:
De werkgroep adviseert om geïnteresseerde onderzoekers op korte termijn te stimuleren met projectsubsidieaanvragen te
komen, door voor het onderzoekgebied kanker bij ouderen een vast budget te begroten voor de komende vier jaar. De
25
werkgroep is van mening dat een budget van € 3 miljoen op jaarbasis een goede stimulans zal geven om
onderzoeksaanvragen op dit gebied voor te bereiden.
Een afbakening van het te stimuleren gebied is nodig om te kunnen bepalen of een subsidieaanvraag, bij voldoende kwaliteit,
voor de hiervoor begrote middelen van € 3 miljoen op jaarbasis in aanmerking komt. De werkgroep is van mening dat het
overzicht met onderwerpen waarop kanker bij ouderen zich onderscheidt van kanker op middelbare leeftijd (de zelfscan)
hiervoor voldoet. Naar haar mening wordt met de zelfscan tevens recht gedaan aan het begrip ‘kanker bij ouderen’.
Aanbeveling 2:
De werkgroep adviseert voor de afbakening van het aandachtsgebied de zelfscan van de werkgroep te gebruiken. Dit
overzicht zou bij het informatieblad voor het indienen van een reguliere projectsubsidieaanvraag kunnen worden gevoegd.
Bij de toewijzing van de projectsubsidies moet er op worden toegezien dat onderzoek op alle in de zelfscan geschetste
onderzoeksterreinen een kans van slagen heeft. Indien KWF Kankerbestrijding besluit bepaalde onderzoeksterreinen uit te
sluiten moet dit duidelijk onderbouwd naar het veld gecommuniceerd worden.
Aanbeveling 3:
De werkgroep adviseert om onderzoek dat aansluit bij de problematiek op het gebied van kanker bij ouderen, zoals
beschreven in de zelfscan, in de volle breedte te bevorderen.
Onderzoek naar ouderen met kanker en Co-morbiditeit
Aanvankelijk werd in de opdracht gevraagd om bij de aanbevelingen voor de inrichting van het onderzoeksprogramma met
name aandacht aan co-morbiditeit te besteden. De werkgroep erkent dat dit een belangrijk thema is, mede omdat kanker op
hoge leeftijd kanker vaak gepaard gaat met comorbide aandoeningen. De werkgroep verwijst in dit verband naar onderzoek
naar het voorkomen van co-morbiditeit bij kanker in de tweede lijn uitgevoerd binnen het IKZ (o.a. de KWF projecten IKZ
2000-2260 en IKZ 2007-3865, zie tabel.2) en in de eerste lijn uitgevoerd in het kader van de SCK studie ‘kankerzorg in de
eerste lijn’ (Deckx et al, in preparation)
Echter, de Commissie Wetenschappelijk Onderzoek (CWO) van de Sectie Gezondheidsfondsen (SGF) van de Vereniging
van Fondsenwervende Instellingen (VFI) is al sinds 2008 samen met ZonMw bezig met een programma op het gebied van
co-morbiditeit. Deze commissie heeft onlangs in haar beleidsvisie aangegeven vanaf 2010 meer aandacht aan co-morbiditeit
te gaan besteden. De conclusie van deze commissie is dat het thema co-morbiditeit zich juist leent om ziekte overstijgend en
gezamenlijk met de participerende gezondheidsfondsen aan te pakken, omdat ongeveer 30% van de patiënten met een
chronische aandoening meerdere aandoeningen tegelijk heeft. Zij wil de aandacht voor dit onderwerp de komende tijd
uitbreiden, de kennis die met dit programma wordt opgedaan verspreiden en onderzoeken welke vervolgstappen nodig en
mogelijk zijn. Informatie over het in 2008 gestarte programma is op dit moment beschikbaar via de website van ZonMw,
12
onder het programma Disease management , waar het programma co-morbiditeit deel van uit maakt. Deze website heeft tot
doel kruisbestuiving tussen ziekte gebonden kennis te bewerkstelligen, evenals uitwisseling van kennis op het gebied van de
centrale thema’s van dit programma, waaronder co-morbiditeit. De werkgroep heeft geconstateerd dat het onderdeel comorbiditeit binnen dit programma zich niet specifiek op ouderen richt. Dit zou binnen de eind 2010 te verrichten evaluatie
van dit programma onder de aandacht kunnen worden gebracht.
In de huidige oncologische richtlijnen wordt in de regel weinig of geen aandacht besteed aan ouderen en co-morbiditeit en de
daarmee vaak gepaard gaande polyfarmacie. Dit blijkt o.a. uit een analyse van oncologische richtlijnen die door de SCK
werkgroep ‘Kankerzorg in de eerste lijn’ is uitgevoerd. Een van de conclusies van deze SCK studie is dat er nog onvoldoende
kennis bestaat over mogelijke interacties tussen (het ontstaan en de behandeling van) kanker en co-morbiditeit. Verder
onderzoek op dit gebied lijkt van belang. In het signaleringsrapport van deze studie zullen aanbevelingen op dit gebied
gedaan worden (SCK rapport kanker in de eerste lijn, verschijningsdatum najaar 2010). Daarnaast zouden
richtlijncommissies binnen de bestaande en toekomstige richtlijnen meer oog moeten hebben voor (oudere) patiëntenen met
kanker en comorbiditeit. In eerste instantie zal dit niet tot de gewenste verbetering in de kwaliteit van zorg voor (oudere)
patiënten met kanker en co-morbiditeit leiden, maar het zal de zichtbaarheid van dit kennishiaat en daarmee de behoefte aan
wetenschappelijk onderzoek en het (retrospectief en prospectief) verzamelen van gegevens op dit gebied sterk doen
12
ZonMW programma Disease Management Chronische ziekten. Binnen dit programma wordt gezamenlijk met KWF Kankerbestrijding
een project gefinancierd op het gebied van kanker en comorbiditeit. Dit betreft geen onderzoek aan oudere kankerpatiënten :
http://www.zonmw.nl/nl/onderwerpen/alle-programma-s/diseasemanagement-chronische-ziekten/.
26
toenemen. Bij een voortdurende aandacht hiervoor zullen de noodzakelijke initiatieven binnen onderzoek en kliniek naar
verwachting tot stand gebracht worden.
De werkgroep adviseert de conclusies en adviezen die voortkomen uit bovengenoemde rapportages af te wachten en de
uitkomsten hiervan mee te nemen binnen het te ontwikkelen subsidiebeleid van KWF Kankerbestrijding op dit gebied.
Aanbeveling 4:
De werkgroep hecht veel belang aan onderzoek naar co-morbiditeit bij (oudere) patiënten met kanker Dit is een belangrijk
onderdeel van het nieuw op te zetten onderzoeksprogramma ‘Kanker bij ouderen’ (zie zelfscan). De uitkomsten van de
evaluatie van het onderdeel co-morbiditeit van het programma Disease Management van de SGF en ZonMw en het
signaleringsrapport van de SCK-werkgroep ‘Kankerzorg in de eerste lijn’ kunnen het KWF-subsidiebeleid op het gebied van
co-morbiditeit bij (ouderen met) kanker verder vorm geven.
Opleiden van onderzoekers en clinici
Niet alleen door het financieren van onderzoek, maar ook door het opleiden van onderzoekers en clinici zal het
onderzoeksgebied kanker bij ouderen verder tot ontwikkeling komen. Op basis van het resultaat van de evaluatie van het
fellowship ‘Kanker bij ouderen’ stelt de werkgroep voor de doelgroep voor dit fellowship te verbreden, zodat niet alleen
medisch specialisten, (verpleeg)huisartsen en verpleegwetenschappers hiervoor in aanmerking komen, maar ook
fundamentele onderzoekers, psychologen en sociale wetenschappers. De onderzoeksbeurs voor arts-assistenten biedt al
tijdens de opleiding tot specialist mogelijkheden om gedurende één tot maximaal drie jaar onderzoek aan ouderen met kanker
in het kader van een promotieonderzoek uit te voeren. De werkgroep is van mening dat, mede gezien de thans beperkte
interesse voor ouderen binnen zorg en onderzoek, juist bij de nieuwe generatie postdocs en specialisten interesse voor kanker
bij ouderen moet worden gewekt.
Het is van belang dat de nieuwe generatie academici al tijdens de academische opleiding bewust wordt van de eisen die de
toenemende vergrijzing aan zorg en onderzoek stelt. Het vergroten van deze bewustwording kan er toe bijdragen dat niet
alleen de interesse, maar ook het imago van de Geriatrische Oncologie wordt verbeterd. Om dit te realiseren zal binnen de
opleidingen Biologie, Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, en binnen na- en bijscholing van jonge academici
werkzaam binnen de oncologie meer aandacht aan (kanker bij) ouderen, en de daarmee samenhangende problematiek wat
betreft kennis achterstand en zorgbehoefte, moeten worden besteed. Het College voor Beroepen en Opleidingen in de
Gezondheidszorg (CBOG) geeft aan dat een andere inrichting van werkprocessen en opleidingen in de ouderenzorg
noodzakelijk is. Samenwerken, afstemmen en communiceren zijn steeds belangrijkere competenties, naast beroepsspecifieke
vaardigheden. De CBOG heeft een visie m.b.t. toekomst bestendige ouderenzorg uitgebracht (Brouns, 2010). In 2010 zullen
de adviezen en aanbevelingen die het veld heeft gedaan over ouderenzorg, vanuit het perspectief beroepen, functies en
opleidingen, verder worden uitgewerkt en zal afstemming plaatsvinden met het Nationaal Programma Ouderenzorg (NPO),
de KNMG en ZonMw. Vanuit KWF Kankerbestrijding kan aangegeven worden dat zij tevens graag bij deze ontwikkeling
betrokken wil worden.
Naast de plannen die het CBOG uitwerkt zal ook een verplicht co-schap ouderenzorg in de masterfase van de Geneeskunde
opleiding hieraan zeker, wat betreft competenties en attitude in de ouderenzorg, bijdragen (Olde Rikkert, 2009). Daarnaast is
ook scholing van paramedici en verpleegkundigen op het gebied van ouderen met kanker van belang. De leermodule
‘Ouderen en kanker’ voor verpleegkundigen vormt een eerste goede stap in deze richting. Daarnaast kunnen de twee
jaarlijkse symposia van Stichting GeriOnNe een wezenlijke bijdrage hieraan leveren, zeker als specialisten hiervoor
accreditatiepunten kunnen verkrijgen.
Aanbeveling 5:
De werkgroep adviseert de doelgroep voor het fellowship kanker bij ouderen te verbreden. Zij is van mening dat de
opleidingsmogelijkheden, die dit fellowship biedt, krachtiger gecommuniceerd moeten worden.
27
Bevorderen van samenhang en samenwerking binnen het onderzoek
Om de samenhang in onderzoek op dit gebied te bevorderen is een forum nodig waar onderzoekers en clinici elkaar kunnen
ontmoeten, informeren over lopend of te starten onderzoek, afspraken kunnen maken over uitwisseling van gegevens of het
beschikbaar stellen van patiëntenmateriaal en andere vormen van samenwerking en tevens ideeën kunnen uitwisselen met
betrekking tot onderzoek en daaraan gerelateerde vraagstellingen. Dit sluit aan bij een verzoek vanuit de werkgroep
Onderzoek van Stichting GeriOnNe om een KWF werkgemeenschap op het gebied van kanker bij ouderen in te stellen.
Binnen een dergelijk werkgemeenschap kan tevens informatie gedeeld worden over andere subsidiemogelijkheden en
activiteiten in nationaal en internationaal verband op het gebied van ouderen (en kanker). Voor onderzoek naar de werking
van geneesmiddelen bij ouderen met kanker biedt het ZonMw programma ‘Priority Medicines voor Ouderen’ mogelijkheden,
met name voor het optimaliseren van de deelname van ouderen aan klinische studies en ethische aspecten. Dit programma
sluit aan bij de prioriteiten op het gebied van geneesmiddelenonderzoek uit het rapport ‘Priority Medicines for Europe and
the World’. In de eerste ronde zijn hiervoor vanuit de oncologie geen aanvragen ingediend.
Verder kunnen ook de activiteiten van ‘Geriatric Medicines Working Party Workshop’ van ‘The European Forum for Good
Clinical Practice (EFGCP)’ binnen de KWF-werkgemeenschap onder de aandacht worden gebracht.
Aanbeveling 6:
De werkgroep adviseert onderzoekers en clinici actief op het gebied van kanker bij ouderen te faciliteren door het instellen
van een KWF-werkgemeenschap ‘Kanker bij ouderen’. De reeds opgerichte werkgroep Onderzoek van Stichting GeriOnNe
kan hiervoor een eerste basis vormen.
5.2. Advies voor de langere termijn
Kanker bij ouderen speerpunt van nieuwe KWF-beleidsvisie
Het advies van de SCK-werkgroep voor de korte termijn richt zich op een ‘bottom up’ benadering om het onderzoeksgebied
kanker bij ouderen verder te ontwikkelen en meer samenhang en samenwerking te bewerkstellingen. Voor de langere termijn
zullen aanvullende maatregelen nodig zijn om de specifieke aandacht voor ouderen met kanker, de grootste groep onder de
kankerpatiënten, vast te houden en verder uit te breiden. Investeren in wetenschappelijk onderzoek, een van de
kernactiviteiten van KWF kankerbestrijding zal hieraan bijdragen, maar zoals uit het overzicht van onderwerpen waarop
kanker bij ouderen zich onderscheidt van kanker op middelbare leeftijd blijkt, lenen niet alle onderwerpen zich voor een
wetenschappelijke aanpak. Aandachtspunten op het gebied van het zorgsysteem, zoals de toegankelijkheid, inrichting en
organisatie van de zorg die nog onvoldoende toegespitst zijn op de oudere patiënt (met kanker), evenals het ontbreken van
specifieke aandacht voor ouderen in de opleiding vragen om een andere aanpak. Daarnaast verdienen het patiëntenperspectief
en het sociale systeem aandacht, omdat de verwachtingen van zorgprofessionals en oudere patiënten en/of hun naasten of
mantelzorgers nogal eens uiteenlopen. De werkgroep adviseert het thema ‘kanker bij ouderen’ tot één van de prioriteiten van
KWF Kankerbestrijding voor de komende beleidsperiode te maken. KWF Kankerbestrijding kan daarbij bezien of ook andere
partijen, zoals vertegenwoordigd in het NPK, hierbij een rol kunnen spelen. Het feit dat er geen apart collectebusfonds voor
het thema ouderen bestaat maakt de noodzaak om dit onderwerp binnen KWF Kankerbestrijding prioriteit te geven nog
groter.
Aanbeveling 7:
De werkgroep adviseert het thema ‘kanker bij ouderen’ tot één van de speerpunten van de nieuwe KWF beleidsvisie te
maken.
Aantrekken van onderzoekers en clinici geïnteresseerd in kanker bij ouderen
Kanker bij ouderen is nog een onontgonnen onderzoeksgebied. Het aantal onderzoekers en clinici geïnteresseerd in dit
aandachtsgebied is gering zeker vergeleken met de interesse in andere aandachtsgebieden binnen de oncologie. Het accent zal
in de eerst komende jaren moeten liggen op het aantrekken van onderzoekers en clinici geïnteresseerd in ouderen met kanker,
om het bestaande potentieel aan onderzoekers en clinici actief op dit gebied te vergroten.
Gezien de vergrijzende samenleving en de toenemende incidentie, maar ook prevalentie van kanker op de hoge leeftijd, lijkt
het noodzakelijk om het belang van dit onderzoeksgebied aan de hand van een campagne nadrukkelijker te onderstrepen. Het
veld moet meer inzicht krijgen in de relevantie van onderzoek op het gebied van (kanker bij) ouderen om het handelen in de
zorg met het oog op de vergrijzende samenleving adequaat te kunnen blijven uitvoeren.
28
Het primaire doel van de voorgestelde campagne behelst:

Het imago van het thema ‘kanker bij ouderen’ te verbeteren door te benadrukken dat:
o kanker een ziekte van ouderen is, terwijl dit niet blijkt uit de onderzoeksvragen waarvoor subsidie wordt
aangevraagd.
o nu geïnvesteerd moet worden in de kennisontwikkeling op dit gebied voordat de dubbele vergrijzing in
2040 toeslaat. Er zijn dan meer ouderen (met kanker) die zorg behoeven dan mensen in hun
arbeidsactieve leven die deze zorg of kennis betreffende deze zorg kunnen leveren.
o De kennisontwikkeling op het gebied van (kanker bij) ouderen achter zal blijven als alleen vanuit de
disciplines Geriatrie en Ouderengeneeskunde aan dit thema gewerkt wordt.
o kennisontwikkeling op het gebied van kanker bij ouderen pas tot stand komt wanneer multidisciplinair
wordt nagedacht over de meest relevante onderzoeksvragen op basis van de dagelijkse praktijk in de
zorg. Betrokkenheid van zowel clinici (Geriatrie, Ouderengeneeskunde en de andere Medische
Specialismen) als fundamentele onderzoekers (Gerontologie), als klinisch epidemiologen hierbij is van
belang.

Het aantrekken van geïnteresseerde onderzoekers en clinici die een subsidieaanvraag op het gebied van ‘kanker bij
ouderen’ willen gaan indienen.
Bij deze campagne kan het overzicht van onderwerpen waarop kanker bij ouderen zich onderscheidt van kanker op
middelbare leeftijd (de zelfscan) ondersteunend zijn. Daarnaast kunnen incidentie, maar ook prevalentie cijfers betreffende
kanker op hoge leeftijd (75+) met een extrapolatie naar de toekomst (2020) hierbij benut worden (rapport SCK-werkgroep
Monitoring in voorbereiding). De campagne moet er tevens toe leiden dat ook andere organisaties en de overheid de urgentie
voor verdere kennisontwikkeling op het gebied van kanker bij ouderen onderkennen en dit onderwerp op de agenda zetten.
Binnen het door VWS gefinancierde Nationaal Programma Ouderenzorg krijgt de zorg rondom kanker nog nauwelijks
aandacht. Beleidsontwikkeling op het gebied van kanker bij ouderen is van belang ook in verband met het feit dat kanker
sinds 2008 de belangrijkste doodsoorzaak vormt. Binnen het op te zetten beleid moet er met name aandacht zijn voor
samenwerking tussen oncologische en geriatrische disciplines, tussen perifere en academische instellingen en tussen eerste,
tweede en derdelijns instellingen.
Aanbeveling 8:
De SCK-werkgroep adviseert om een campagne te voeren voor het thema ‘kanker bij ouderen’, met als doel het verbeteren
van het imago van het thema ‘kanker bij ouderen’ en het aantrekken van geïnteresseerde onderzoekers en clinici in dit gebied.
Ontwikkelen KWF-subsidiebeleid op het gebied van kanker bij ouderen
De werkgroep verwacht dat na de eerste oproep voor onderzoekssubsidie-aanvragen op het gebied van kanker bij ouderen,
maar zeker na de voorgestelde campagne, het onderzoeksveld in beweging zal komen. Echter, pas over enkele jaren zal
duidelijk worden welke prioriteiten het onderzoeksveld zelf heeft gelegd op basis van de ingediende subsidieaanvragen
(bottom up). Eventuele keuzes ten aanzien van thema’s die binnen het onderzoek prioriteit verdienen zullen afhankelijk zijn
van de kwaliteit, maar ook van de relevantie en omvang (waaronder het potentieel aan onderzoekers actief op dit gebied) van
het in Nederland uitgevoerde onderzoek in de komende jaren. Het is op dit moment nog niet goed in te schatten wanneer de
tijd hiervoor rijp is.
Om het subsidiebeleid van KWF Kankerbestrijding optimaal te kunnen afstemmen op de ontwikkelingen die zich gaan
afspelen binnen dit onderzoeksgebied zal monitoring hiervan moeten plaatsvinden. De voorgestelde monitoring zou er toe
kunnen bijdragen dat op enige termijn vanuit KWF kankerbestrijding (top down) speerpunten binnen dit onderzoeksgebied
worden gedefinieerd. Het is naar de mening van de werkgroep van belang dat hiervoor binnen KWF Kankerbestrijding een
aparte commissie wordt ingesteld. Aangezien het om het stimuleren van de verdere ontwikkeling van dit onderzoeksgebied
gaat lijkt het voor de hand liggend deze commissie onder te brengen bij de WR. Gedacht kan worden aan een commissie met
de volgende taakstelling:

de beoordeling van subsidieaanvragen voor onderzoek en onderwijs en opleiding op het gebied van kanker bij
ouderen, waarbij de kwaliteit van de aanvraag het belangrijkste selectie criterium voor financiering vormt

een adviserende rol bij de inhoudelijke invulling van de voorgestelde campagne

het ontwikkelen van andere initiatieven die moeten leiden tot het agenderen van kanker bij ouderen binnen
wetenschappelijk onderzoek in Nederland

het begeleiden en monitoren van de ontwikkelingen die zich voordoen binnen dit onderzoeksgebied
29


het ontwikkelen van het KWF-subsidiebeleid op dit gebied, inclusief het op enige termijn (top down) vaststellen
van speerpunten van toekomstig onderzoek rekeninghoudende met de soort tumoren die veel voorkomen op de
hoge leeftijd en de voor dit onderzoeksgebied benodigde expertise en infrastructuur
eventueel het geven van gevraagd advies t.a.v. het organisatie brede beleid op het gebied van kanker bij ouderen
Aanbeveling 9:
De werkgroep adviseert om binnen de WR een aparte multidisciplinair samengestelde commissie op het gebied van kanker
bij ouderen in te stellen, die recht doet aan de onderwerpen uit de zelfscan en verantwoordelijk is voor de surveillance van de
uitvoering van onderzoek op dat gebied.
In het verleden heeft KWF Kankerbestrijding andere onderzoeksgebieden, waarbij sprake was van versnippering en gebrek
aan continuïteit binnen onderzoek, door een gerichte stimulering tot ontwikkeling gebracht. Aan de ontwikkeling van de
onderzoeksgebieden ‘Epidemiologie van kanker’ en ‘psychosociale Oncologie’ hebben de ingestelde KWFWerkgemeenschappen Epidemiologie en Psychosociale Oncologie die tot op heden nog actief zijn en de fellowships op deze
gebieden een wezenlijke bijdrage geleverd. De instelling van aandachtsplaatsen voor het opstarten en verankeren van een
nieuwe onderzoekslijn binnen een onderzoeksinstituut heeft een aantal deelgebieden binnen het sociaal oncologisch
onderzoek verder tot ontwikkeling gebracht. Het heeft er tevens toe geleid dat het sociaal oncologisch onderzoek in een
aantal van deze instellingen een vast onderdeel uitmaakt van het onderzoeksprogramma. Vanaf 2001 is de stimulering van dit
gebied voortgezet met een investering in personen in de vorm van persoonsgebonden financiering, een subsidievorm die veel
gelijkenis heeft met de aandachtsplaatsen (zie tabel 5). De werkgroep adviseert de ervaringen die zijn opgedaan met de
ontwikkeling van andere onderzoeksgebieden zoals de ‘Epidemiologie van kanker’ en de ‘Psychosociale Oncologie’ mee te
nemen in de discussie over het op te zetten KWF subsidiebeleid voor ’Kanker bij ouderen’. Om vooruitgang te kunnen
blijven boeken op het gebied van kanker bij ouderen zal voor een langere periode een gerichte investering van KWF
Kankerbestrijding in dit onderzoeksterrein, maar ook in onderwijs en opleiding op dit gebied nodig blijven. Hierbij moet ook
oog zijn voor perifeer werkende specialisten met interesse in het opzetten van onderzoekslijnen, bijvoorbeeld aangaande
‘zorg’, samen met een academisch centrum. Binnen hun huidige aanstelling kunnen perifeer werkende specialisten,
waaronder Geriaters, Oncologen, Huisartsen of Specialisten Ouderengeneeskunde (voorheen verpleeghuisartsen), hiervoor
nauwelijks tijd vrij maken. Een bijdrage vanuit de periferie aan onderzoek kan er tevens toe leiden dat het probleem van de
ongelijke spreiding (en mogelijke selectie) van ouderen met kanker wordt ondervangen, evenals onderrepresentatie van deze
groep in academische centra.
30
subsidie
Aandachtsplaats
Persoonsgebonden
financiering
#
Doel#
Structureel opzetten
van onderzoekslijn
met als doel
verankering van dit
onderzoek binnen de
instelling
Wetenschappelijk
talent de gelegenheid
te bieden tot het
opzetten van een
eigen onderzoekslijn
doelgroep
Senior onderzoekers
omvang
Aanstelling senior
onderzoeker voor
periode van 8 jaar
Gepromoveerde
onderzoekers/clinici
Aanstelling senior
onderzoeker voor
periode van 4-6 jaar
Klinisch onderzoeker
die voor 50% van zijn
tijd belast is met de
onderzoekslijn kan
tevens AIO voor 4
jaar aanstellen
Voor het ontwikkelen van de onderzoekslijn kunnen KWF-projectsubsidie aanvragen worden ingediend.
Tabel 5. Verschil tussen aandachtsplaats en persoonsgebonden financiering
Aanbeveling 10:
Om versnippering binnen het onderzoek op het gebied van kanker bij ouderen tegen te gaan verdienen op niet al te lange
termijn grotere onderzoekssubsidies de voorkeur boven vele kleine subsidies. Verankering van één of meer onderzoekslijnen
op het gebied van kanker bij ouderen in Nederlandse onderzoeksinstellingen heeft uiteindelijk een meerwaarde boven een
tijdelijke investering in personen (de persoonsgebonden financiering). Zij adviseert om die reden de voorkeur te geven aan
het instellen van één of meer aandachtsplaatsen, waarbij kandidaten die de brug willen slaan tussen oncologische en
geriatrische disciplines, tussen perifere en academische instellingen en tussen eerste, tweede en derdelijns instellingen naar
haar mening de voorkeur verdienen. Daarnaast kan de instelling van een bijzonder hoogleraarschap overwogen worden.
6. Reflectie
De opdracht aan de SCK-werkgroep betrof het opstellen van een advies ten aanzien van een op te zetten
onderzoeksprogramma voor ‘Kanker bij ouderen’. Om die reden richt het advies van de werkgroep zich met name op het
stimuleren van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van kanker bij ouderen. Echter, de eerste resultaten uit nieuw
wetenschappelijk onderzoek in het belang van de zorg voor ouderen met kanker komen pas over enige jaren beschikbaar.
Verschillende knelpunten op het gebied van kanker bij ouderen, zoals geschetst in de zelfscan, kunnen vanwege de daaruit
sprekende urgentie daar niet op wachten en vragen om een plan van aanpak op korte termijn.
Er is duidelijk sprake van een discrepantie tussen epidemiologische gegevens t.a.v. incidentie en prevalentie van kanker
uitgezet tegen de leeftijd en de inspanningen die binnen zorg en onderzoek in oncologisch Nederland verricht worden. De
toenemende incidentie en prevalentie van kanker op de hoge leeftijd staat in geen verhouding met de agendering van het
thema ‘kanker bij ouderen’ binnen zorg en onderzoek. De werkgroep is van mening dat het bestuur van KWF
Kankerbestrijding zich ernstig moet beraden over de grote discrepantie die in dit rapport naar voren komt.
KWF Kankerbestrijding kan een belangrijke rol spelen bij het agenderen van het thema ‘kanker bij ouderen’ in Nederland,
zowel binnen haar nieuw te vormen beleid voor de komende jaren als onder de vlag van het Nationaal Programma
Kankerbestrijding (NPK) met medewerking van de daarin participerende partijen, waaronder VWS, de VIKC,
Zorgverzekeraars Nederland en de NFK.
In eerste instantie zal het bewustzijn van de bestaande knelpunten op het gebied van kanker bij ouderen bij een groot aantal
organisaties moeten worden vergroot. Gedacht kan worden aan de ministeries van VWS en OC&W, de Raden van bestuur
van eerste-, tweede- en derde lijnszorginstellingen, de (wetenschappelijke) beroepsverenigingen, de IKC’s en de
farmaceutische industrie, maar ook aan andere beleidsmakers werkzaam binnen de oncologische-, medische – (o.a. KNMG
31
en het innovatieplatform) en ouderenzorg (o.a. het Nationaal Programma Ouderenzorg) of werkzaam binnen medische-,
paramedische en verpleegkundige onderwijsinstellingen. Hiervoor moet een strategisch plan van aanpak worden ontwikkeld.
De werkgroep is van mening dat er voor de volgende aandachtspunten, een noodzaak is om hierop op korte termijn actie te
ondernemen. KWF Kankerbestrijding zal hiervoor het initiatief moeten nemen, door deze onder de aandacht te brengen bij de
diverse betrokken partijen:

aandachtspunten op het gebied van de diagnostiek, waaronder meer alertheid bij artsen voor de diagnose kanker bij
ouderen, bewustwording van het bestaan van misleidende symptomen bij kanker op hoge leeftijd en
onderdiagnostiek bij ouderen. Hier ligt een rol voor de (wetenschappelijke) beroepsverenigingen om dit op te
pakken en onder de aandacht te brengen van hun achterban. Daarnaast kunnen de IKC’s gevraagd worden hierbij te
faciliteren op regionaal niveau en zij kunnen deze knelpunten inbrengen binnen de tumorwerkgroepen en
richtlijncommissies.
aandachtspunten op het gebied van de behandeling, waaronder voorkomen van onderbehandeling van fitte ouderen met
kanker, het optimaliseren van de besluitvorming rond de behandeling van kwetsbare en zwakke ouderen met kanker door het
meer betrekken van generalistische (huisarts) en geriatrische expertise (klinisch geriater en specialist ouderengeneeskunde),
maar ook andere specialisten voor het inschatten van risico’s bij patiënten met ernstige co-morbiditeit (zoals cardiologen,
longartsen, internisten) en meer aandacht voor polyfarmacie (bijvoorbeeld in het geval van co-morbiditeit bij kanker) en de
gevolgen daarvan. De Oncologische beroepsgroepen zouden meer met Klinisch Geriaters moeten samenwerken en waar
nodig gezamenlijk beleid ontwikkelen. Dit komt niet van zelf tot stand, mogelijk kunnen de IKC’s hierbij met regionale
activiteiten ondersteunend zijn. De IKC’s kunnen binnen de tumorwerkgroepen en richtlijncommissies bij het opstellen,
evalueren en implementeren van richtlijnen aandacht vragen voor genoemde knelpunten op het gebied van de behandeling.
Mogelijk draagt dit bij tot een onderzoeksagenda vanuit het perspectief van de kankerzorg voor ouderen, waarvoor draagvlak
is vanuit verschillende bij de kankerzorg betrokken specialismen.
13

aandachtspunten op het gebied van het patiëntenperspectief, zoals de reactieve houding van ouderen bij klachten,
onduidelijkheid over de wensen en behoeften van ouderen m.b.t. de oncologische zorg en knelpunten op het gebied
van de toegankelijkheid van de zorg voor ouderen. Vooral die patiëntenorganisaties die een vorm van kanker
vertegenwoordigen met een hoge incidentie onder ouderen (m.a.w. op de hoge leeftijd) zouden meer aandacht
moeten besteden aan de specifieke problematiek van oudere patiënten binnen hun achterban 13. Hierbij kan gedacht
worden aan:
 specifieke voorlichting over kanker aan ouderen, bijvoorbeeld betreffende klachten waarvoor men naar
de huisarts moet gaan. Dit mede gezien het feit dat vroege symptomen van ouderen met kanker vaak
misleidend zijn, omdat ze veelal overeenkomen met algemene symptomen van het ouder worden
(vermoeidheid, verminderde mobiliteit) of met de symptomen van de co-morbiditeit. Ouderen zijn tevens
vaak minder geneigd specifieke klachten bij de arts te melden.
 Het in kaart brengen van de specifieke wensen en behoeften van ouderen betreffende de oncologische
zorg.
 belangenbehartiging betreffende communicatie en de toegankelijkheid van de zorg (zoals tijdstip van
afspraken op poli of voor behandeling, voorzieningen om i.v.m. slechte mobiliteit en sociale
omstandigheden toch naar het ziekenhuis te kunnen gaan), maar ook betreffende de op ouderen
toegespitste (integrale) zorg bijvoorbeeld bij het voorkomen van co-morbiditeit bij kanker, maar ook de
ontwikkeling van zorgpaden voor ouderen met kanker.
 het belang van het participeren van ouderen in klinische studies, i.v.m. het bestuderen van het effect van
behandelingen op de hoge leeftijd. Hierover is nog onvoldoende kennis aanwezig.

aandachtspunten op het gebied van het sociaal systeem, zoals het verbeteren van de ondersteuning van de partner
en mantelzorgers bij ouderen met kanker. Hier ligt een taak voor KWF Kankerbestrijding en het NFK, maar ook
voor de ouderenorganisaties en mantelzorgorganisaties om dit op de agenda te zetten, evenals het aankaarten van
knelpunten die ouderen met kanker ervaren met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en overige
voorzieningen binnen de oncologische zorg.
De Borstkankervereniging Nederland heeft met het tijdschrift ‘Mammazone’’ voor haar achterban in 2008 aandacht aan ouderen besteed.
32

aandachtspunten op het gebied van het zorgsysteem betreffen de toegankelijkheid van de zorg van ouderen en de op
ouderen toegespitste zorg. Hier ligt een taak voor het NPO om hier iets aan te doen in opdracht van VWS. Verder
wordt hieraan sinds 2008 door de KNMG binnen het project Toekomstige Medische Ouderenzorg ook aandacht
besteed. Er ligt een taak voor KWF Kankerbestrijding om kenbaar te maken dat de oncologische zorg voor ouderen
binnen deze initiatieven voldoende aandacht krijgt.

aandachtspunten op populatie niveau:
 Ten tijde van de piek van de vergrijzing in 2040 zullen er gezien de bevolkingsopbouw in Nederland
onvoldoende arbeidskrachten beschikbaar zijn om deze ouderen adequate zorg te bieden. Nagedacht moet
worden over te nemen maatregelen. KWF Kankerbestrijding en het NPK moeten de gevolgen hiervan
voor de oncologische zorg onder de aandacht brengen van het ministerie van VWS en OC&W, maar ook
bij de CBOG die zijn visie m.b.t. toekomst bestendige ouderenzorg heeft uitgebracht het te voeren
ouderenbeleid binnen zorg en onderwijs verder gaat vormgeven.
 De omvang van de huisartsenzorg aan ouderen, maar ook de zorg die verpleeghuisartsen leveren zal
toenemen. Er zijn maatregelen nodig om hierop te anticiperen. Ook hier zal vanuit KWF
Kankerbestrijding en het NPK aandacht voor gevraagd moeten worden bij het ministerie van VWS en
OC&W.
 In academische opleidingen, maar ook in de opleiding van paramedici en verpleegkundigen moet meer
aandacht besteed worden aan de zorg voor ouderen. Dit vergt een aanpak vanuit het ministerie van VWS
en OC&W.
 Op maat informeren van oudere patiënten met kanker. KWF Kankerbestrijding heeft in samenwerking
met Stichting GeriOnNe een patiëntenbrochure voor ouderen met kanker ontwikkeld. Om het
voorlichtingbeleid van KWF Kankerbestrijding op dit gebied verder vorm te geven zal een plan van
aanpak moeten worden ontwikkeld waarbij belangrijke stakeholders als Stichting GeriOnNe, de NFK, de
ledenorganisaties van het Coördinatieorgaan Samenwerkende ouderenorganisaties (CSO), waaronder de
Unie KBO, de PCOB, en de AMBO, maar ook mantelzorgorganisaties als MEZZO betrokken worden.
Daarnaast moet de bestaande kennis uit wetenschappelijk onderzoek op het gebied van communicatie bij
ouderen hierbij meegenomen worden.
33
7.
Literatuur
7.1. Alfabetische lijst
Aaronson NK et al. J Natl Cancer Instit. 1993 ; 85 : 365-376
Balducci L, Lyman GH, Ershler WB. Comprehensive Geriatric Oncology. Harwood Academic Publishers, 1998
Balducci L, Lyman GH, Ershler WB and Extermann M. Comprehensive Geriatric Oncology. Second Edition. Taylor and
Francis, 2004
Beleidsnota’s 1996-2000 van de Wetenschappelijke Raad voor de Kankerbestrijding, de Wetenschappelijke Raad voor de
Sociale Oncologie en de Commissie voor klinisch Vergelijkend Onderzoek
Beleidsnota’s 2001-2005 van de Wetenschappelijke Raad voor de Kankerbestrijding, de Wetenschappelijke Raad voor de
Sociale Oncologie en de Commissie voor klinisch Vergelijkend Onderzoek
Bennett JM, Sahasrabudhe DM, Hall WJ. Medical oncology and Geriatric medicine: is it time for fellowship integration?
Cancer 1997;80 (7):1351-1353
Berrino F.; Verdecchia A.; Lutz J.M.; Lombardo C.; Micheli A.; Capocaccia R.; the EUROCARE Working Group.
Comparative cancer survival information in Europe. European Journal of Cancer 2009,45:901-908.
Bremnes RM, Andersen K, Wist EA. Cancer patients, doctors and nurses vary in their willingness to undertake cancer
chemotherapy. Eur J Cancer 1995;31A:1955-1959.
Brouns Margo, Schadé Bert en Vlaskamp Lidy. Gedeelde verantwoordelijkheid, Basis voor een paradigmashift in de
opleidingen en de zorg voor ouderen.Ouderenzorg in CBOG-perspectief, pag. 10-19, 2010
Bussemaker, J: Multimorbiditeit en ouderenzorg. Den Haag, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2007.
Cancer world. Education & Knowledge through people & facts:28, jan-febr 2009
Coebergh JW, Janssen-Heijnen ML, Razenberg PP. Prevalence of co-morbidity in newly diagnosed patients with cancer: a
population-based study. Crit Rev Oncol Hematol 1998; 27:97-100.
Coebergh JW, Audisio R and Nortier JWR: Cancer management in the Elderly: A Progress Report. Eur. Journal of Cancer
vol 43, no 15, oktober 2007.
Deckx Laura en Van den Akker M. Incidentie en prevalentie van kanker en comorbiditeit in de eerste lijn: het RegistratieNet
Huisartspraktijken (achtergrondrapportage SCK studie ‘kankerzorg in de eerste lijn en artikel in preparation)
EURO CARE 4. European Journal of Cancer. Volume 45, Issue 6, Pages 901-1094 (April 2009)
Extermann M, Hurria A. Comprehensive geriatric assessment for older patients with cancer. J Clin Oncol. 2007 May
10;25(14):1824-31.
Fentiman IS, Tirelli U, Monfardini S et al. Cancer in the elderly: Why so badly treated? Lancet 1990; 335:1020-1022
Gezondheidsraad: Vergrijzen met ambitie. Den Haag, Gezondheidsraad, 2005.
Gezondheidsraad: Briefadvies Multimorbiditeit bij ouderen. Den Haag, Gezondheidsraad, 11 september 2007.
Gezondheidsraad: Ouderdom komt met gebreken. Geneeskunde en zorg bij ouderen met multimorbiditeit. Den Haag,
Gezondheidsraad, 2008.
34
Janssen-Heijnen ML, Houterman S, Lemmens VE, Louwman MW, Maas HA, Coebergh JW. Prognostic impact of increasing
age and co-morbidity in cancer patients: a population-based approach. Crit Rev Oncol Hematol 2005;55:231-40.
Kanker in Limburg (LIKAS). Uitdagingen en strategische opties vooreen gecoordineerde aanpak, Hoofdstuk 7 ‘Kanker bij
bejaarden. 2007
Maas HA, Janssen-Heijnen ML, Olde Rikkert MG, Machteld Wymenga AN. Comprehensive geriatric assessment and its
clinical impact in oncology. Eur J Cancer 2007;43:2161-9.
Ministerie van VWS. Multimorbiditeit en ouderenzorg. Kamerstuk, 12 november 2007
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport: Niet van later zorg. Inspiratie, opvallende gedachten en overwegingen.
Den Haag, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2007.
Nationaal Programma Ouderenzorg. Voorstel voor een onderzoeks en ontwikkelprogramma ZonMw, mei 2007.
Olde Rikkert M.G.M., Koopmans R.T.C.M. en Laan R.F.J.M. Ter discussie. Verplicht coschap ‘Ouderenzorg’ verdient
navolging. NtvG 2009; 153 (46): 2230-2233
Oncology-Geriatrics Fellwship training project . ASCO news, 2000
Quaglia A.; Tavilla A.; Shack L.; Brenner H.; Janssen-Heijnen M.; Allemani C.; Colonna M.; Grande E.; Grosclaude P.;
Vercelli M.; the EUROCARE Working Group. The cancer survival gap between elderly and middle-aged patients in Europe
is widening. European Journal of Cancer 2009,45:1006-1016.
Raad voor Gezondheidsonderzoek: Onderzoek medische zorg voor Ouderen. In het bijzonder ouderen met multiple en
complexe aandoeningen. Den Haag, Raad voor gezondheidsonderzoek, 2006.
Signaleringsrapport Kanker in Nederland; trends, prognoses en implicaties voor zorgvraag’ van KWF Kankerbestrijding,
november 2004
Signaleringsrapport van de SCK-werkgroep ‘kankerzorg in de eerste lijn’ in voorbereiding, verschijningsdatum: najaar 2010
Signaleringsrapport van de SCK-werkgroep ‘Monitoring’, in voorbereiding
Silvestri G, Pritchard R, Welch G. Preferences for chemotherapy in patients with advanced non-small cell lung cancer:
descriptive study based on scripted interviews. BMJ 1998;317:771-775.
Schouten HC: Kanker bij ouderen: het begin van GeriOnNe. Nederlands Tijdschrift voor Oncologie 2005, 5:178-181.
Startnotitie SCK-werkgroep ‘Kanker bij ouderen’, 12 maart 2008
STG/Health Management Forum: Medische ouderenzorg in de toekomst. Anticiperen op ziekte en welbevinden. Leiden,
STG/Health Management Forum, 2007.
Stichting Geriatrische Oncologie Nederland: Meerjarenbeleidsplan Stichting GeriOnNe 2006-2015. Leiden, Stichting
GeriOnNe, 2005.
Stichting GeriOnNe. Actualisering Onderzoeksprogramma, werkgroep Onderzoek, d.d. april 2008
ten Tije AJ, Verweij J, Carducci MA, Graveland W, Rogers T, Pronk T, Verbruggen MP, Dawkins F, Baker SD. Prospective
evaluation of the pharmacokinetics and toxicity profile of docetaxel in the elderly.J Clin Oncol. 2005 Feb 20;23(6):1070-7
35
Vianen GJ, Dingemans A, Goris A: ‘Signalement: Toekomstagenda innovatieve oncologische zorg in Nederland. Leiden:
STG/Health Management Forum, 2007.
M. de Vries, JCM van Weert, J. Jansen, VEPP Lemmens en HAAM. Maas. Step by step development of clinical care
pathways for older patients: necessary or desirable?. Eur. Journal of Cancer, vol 43, 15, 2170-2178
Wymenga M. Chalenges in supportive care in cancer medicine .proefschrift 1999
ZonMw: Nationaal Programma Ouderenzorg. Voorstel voor een onderzoeks- en ontwikkelprogramma.
Den Haag, ZonMw, 2007.
7.2. Overige publicaties geordend per organisatie/instelling (chronologisch in de tijd)
EORTC publicaties
Pallis A.G., Gridelli C., Van Meerbeeck J.P., Greillier L., Wedding U., Lacombe D., Welch J., Aapro M. EORTC Elderly
Task Force and Lung Cancer Group and International Society for Geriatric Oncology (SIOG) experts’ opinion for the
treatment of Non-Small-Cell Lung Cancer in an elderly population. Ann Oncol. 2009 Aug 28.
Pallis AG, Fortpied C, Wedding U, Van Nes MC, Penninckx B, Ring A, Lacombe D, Monfardini S, Scalliet P, Wildiers H.
EORTC elderly task force position paper: Approach to the older cancer patient. Eur J Cancer. 2010 Mar 12.
Pallis AG, Wedding U, Lacombe D, Soubeyran P, Wildiers H. Questionnaires and instruments for a multidimensional
assessment of the older cancer patient: what clinicians need to know? Eur J Cancer. 2010 Apr;46(6):1019-25.
Pallis AG, Shepherd FA, Lacombe D, Gridelli C. Treatment of small-cell lung cancer in elderly patients.Cancer. 2010 Mar
1;116(5):1192-200. Review.
Pallis AG, Papamichael D, Audisio R, Peeters M, Folprecht G, Lacombe D, Van Cutsem E. EORTC Elderly Task Force
experts' opinion for the treatment of colon cancer in older patients. Cancer Treat Rev. 2010 Feb;36(1):83-90.
Pallis AG, Gridelli C, van Meerbeeck JP, Greillier L, Wedding U, Lacombe D, Welch J, Belani CP, Aapro M. EORTC
Elderly Task Force and Lung Cancer Group and International Society for Geriatric Oncology (SIOG) experts' opinion for the
treatment of non-small-cell lung cancer in an elderly population. Ann Oncol. 2010 Apr;21(4):692-706.
L. Biganzoli, A. Goldhirsch, C. Straehle et al. Breast International Group (BIG) survey of medical oncologist attitudes to the
management of elderly patients (pts) with early breast cancer (BC). Ann. Oncol. 13: 105, 2002 (abs. 380P).
C. Bokemeyer, M.S. Aapro, A. Courdi, J. Foubert, H. Link, A. Osterborg, L. Repetto, P. Soubeyran. EORTC guidelines for
the use of erythropoietic proteins in anaemic patients with cancer. Eur J Cancer 40: 2201-2216, 2004.
M.S. Aapro, D.A. Cameron, R. Pettengell, J. Bohlius, J. Crawford, M. Ellis, N. Kearney, G.H. Lyman, V.C. Tjan-Heijen, J.
Walewski, D.C. Weber, C. Zielinski and European Organisation For Research And Treatment Of Cancer (EORTC)
Granulocyte Colony-Stimulating Factor (G-CSF) Guidelines Working Party. EORTC guidelines for the use of granulocytecolony stimulating factor to reduce the incidence of chemotherapy-induced febrile neutropenia in adult patients with
lymphomas and solid tumours. Eur J Cancer 42 (15): 2433-2453, 2006.
C. Bokemeyer, M.S. Aapro, A. Courdi, J. Foubert, H. Link, A. Oesterborg, L. Repetto, P. Soubeyran. EORTC guidelines for
the use of erythropoietic proteins in anaemic patients with cancer: 2006 update. Eur J Cancer 43 (2): 258-270, 2007.
IKZ publicaties:
Coebergh JW, Janssen-Heijnen ML, Razenberg PP. Prevalence of co-morbidity in newly diagnosed patients with cancer: a
population-based study. Crit Rev Oncol Hematol 1998;27:97-100.
Janssen-Heijnen ML, Schipper RM, Razenberg PP, Crommelin MA, Coebergh JW. Prevalence of co-morbidity in lung
cancer patients and its relationship with treatment: a population-based study. Lung Cancer 1998;21:105-13.
Coebergh JW, Janssen-Heijnen ML, Post PN, Razenberg PP. Serious co-morbidity among unselected cancer patients newly
diagnosed in the southeastern part of The Netherlands in 1993-1996. J Clin Epidemiol 1999;52:1131-6.
Post PN, Kil PJ, Hendrikx AJ, Janssen-Heijnen ML, Crommelin MA, Coebergh JW. Comorbidity in patients with prostate
cancer and its relevance to treatment choice. BJU Int 1999;84:652-6.
van Spronsen DJ, Janssen-Heijnen ML, Breed WP, Coebergh JW. Prevalence of co-morbidity and its relationship to
treatment among unselected patients with Hodgkin's disease and non-Hodgkin's lymphoma, 1993-1996. Ann Hematol
1999;78:315-9.
36
De Marco MF, Janssen-Heijnen ML, van der Heijden LH, Coebergh JW. Comorbidity and colorectal cancer according to
subsite and stage: a population-based study. Eur J Cancer 2000;36:95-9.
Post PN, Hansen BE, Kil PJ, Janssen-Heijnen ML, Coebergh JW. The independent prognostic value of comorbidity among
men aged < 75 years with localized prostate cancer: a population-based study. BJU Int 2001;87:821-6.
Houterman S, Janssen-Heijnen ML, Verheij CD, Louwman WJ, Vreugdenhil G, van der Sangen MJ, Coebergh JW.
Comorbidity has negligible impact on treatment and complications but influences survival in breast cancer patients. Br J
Cancer 2004;90:2332-7.
Janssen-Heijnen ML, Smulders S, Lemmens VE, Smeenk FW, van Geffen HJ, Coebergh JW. Effect of comorbidity on the
treatment and prognosis of elderly patients with non-small cell lung cancer. Thorax 2004;59:602-7.
Koppert LB, Janssen-Heijnen ML, Louwman MW, Lemmens VE, Wijnhoven BP, Tilanus HW, Coebergh JW. Comparison
of comorbidity prevalence in oesophageal and gastric carcinoma patients: a population-based study. Eur J Gastroenterol
Hepatol 2004;16:681-8.
Janssen-Heijnen ML, Houterman S, Lemmens VE, Louwman MW, Coebergh JW. Age and co-morbidity in cancer patients: a
population-based approach. Cancer Treat Res 2005;124:89-107.
Janssen-Heijnen ML, Houterman S, Lemmens VE, Louwman MW, Maas HA, Coebergh JW. Prognostic impact of increasing
age and co-morbidity in cancer patients: a population-based approach. Crit Rev Oncol Hematol 2005;55:231-40.
Janssen-Heijnen ML, Maas HA, Lemmens VE, Houterman S, Louwman WJ, Verheij CD, Coebergh JW. [The correlation of
age and comorbidity with therapy and survival in cancer patients in North-Brabant and North-Limburg, 1995-2001]. Ned
Tijdschr Geneeskd 2005;149:1686-90.
Janssen-Heijnen ML, van Spronsen DJ, Lemmens VE, Houterman S, Verheij KD, Coebergh JW. A population-based study
of severity of comorbidity among patients with non-Hodgkin's lymphoma: prognostic impact independent of International
Prognostic Index. Br J Haematol 2005;129:597-606.
Lemmens VE, Janssen-Heijnen ML, Verheij CD, Houterman S, Repelaer van Driel OJ, Coebergh JW. Co-morbidity leads to
altered treatment and worse survival of elderly patients with colorectal cancer. Br J Surg 2005;92:615-23.
Lemmens VE, van Halteren AH, Janssen-Heijnen ML, Vreugdenhil G, Repelaer van Driel OJ, Coebergh JW. Adjuvant
treatment for elderly patients with stage III colon cancer in the southern Netherlands is affected by socioeconomic status,
gender, and comorbidity. Ann Oncol 2005;16:767-72.
Louwman WJ, Janssen-Heijnen ML, Houterman S, Voogd AC, van der Sangen MJ, Nieuwenhuijzen GA, Coebergh JW. Less
extensive treatment and inferior prognosis for breast cancer patient with comorbidity: a population-based study. Eur J Cancer
2005;41:779-85.
Maas HA, Kruitwagen RF, Lemmens VE, Goey SH, Janssen-Heijnen ML. The influence of age and co-morbidity on
treatment and prognosis of ovarian cancer: a population-based study. Gynecol Oncol 2005;97:104-9.
Miyazaki K, Kikuchi N, Satoh H, Sekizawa K, Janssen-Heijnen ML, Coebergh JW. Comorbidity in elderly NSCLC patients.
Thorax 2005;60:704; author reply
van Spronsen DJ, Janssen-Heijnen ML, Lemmens VE, Peters WG, Coebergh JW. Independent prognostic effect of comorbidity in lymphoma patients: results of the population-based Eindhoven Cancer Registry. Eur J Cancer 2005;41:1051-7.
Houterman S, Janssen-Heijnen ML, Hendrikx AJ, van den Berg HA, Coebergh JW. Impact of comorbidity on treatment and
prognosis of prostate cancer patients: a population-based study. Crit Rev Oncol Hematol 2006;58:60-7.
Houterman S, Janssen-Heijnen ML, Verheij CD, Kil PJ, van den Berg HA, Coebergh JW. Greater influence of age than comorbidity on primary treatment and complications of prostate cancer patients: an in-depth population-based study. Prostate
Cancer Prostatic Dis 2006;9:179-84.
Kuijpens JL, Janssen-Heijnen ML, Lemmens VE, Haak HR, Heijckmann AC, Coebergh JW. Comorbidity in newly
diagnosed thyroid cancer patients: a population-based study on prevalence and the impact on treatment and survival. Clin
Endocrinol (Oxf) 2006;64:450-5.
Shahir MA, Lemmens VE, van de Poll-Franse LV, Voogd AC, Martijn H, Janssen-Heijnen ML. Elderly patients with rectal
cancer have a higher risk of treatment-related complications and a poorer prognosis than younger patients: a population-based
study. Eur J Cancer 2006;42:3015-21.
Vulto AJ, Lemmens VE, Louwman MW, Janssen-Heijnen ML, Poortmans PH, Lybeert ML, Coebergh JW. The influence of
age and comorbidity on receiving radiotherapy as part of primary treatment for cancer in South Netherlands, 1995 to 2002.
Cancer 2006;106:2734-42.
Janssen-Heijnen ML, Lemmens VE, van den Borne BE, Biesma B, Oei SB, Coebergh JW. Negligible influence of
comorbidity on prognosis of patients with small cell lung cancer: a population-based study in the Netherlands. Crit Rev
Oncol Hematol 2007;62:172-8.
37
Janssen-Heijnen ML, Maas HA, Houterman S, Lemmens VE, Rutten HJ, Coebergh JW. Comorbidity in older surgical cancer
patients: influence on patient care and outcome. Eur J Cancer 2007;43:2179-93.
Lemmens VE, Janssen-Heijnen ML, Houterman S, Verheij KD, Martijn H, van de Poll-Franse L, Coebergh JW. Which
comorbid conditions predict complications after surgery for colorectal cancer? World J Surg 2007;31:192-9.
Maas HA, Janssen-Heijnen ML, Olde Rikkert MG, Machteld Wymenga AN. Comprehensive geriatric assessment and its
clinical impact in oncology. Eur J Cancer 2007;43:2161-9.
van de Poll-Franse LV, Houterman S, Janssen-Heijnen ML, Dercksen MW, Coebergh JW, Haak HR. Less aggressive
treatment and worse overall survival in cancer patients with diabetes: a large population based analysis. Int J Cancer
2007;120:1986-92.
van de Schans SA, Janssen-Heijnen ML, Biesma B, Smeenk FW, van de Poll-Franse LV, Seynaeve C, Coebergh JW. COPD
in cancer patients: higher prevalence in the elderly, a different treatment strategy in case of primary tumours above the
diaphragm, and a worse overall survival in the elderly patient. Eur J Cancer 2007;43:2194-202.
Janssen-Heijnen ML, Szerencsi K, van de Schans SA, Maas HA, Widdershoven JW, Coebergh JW. Cancer patients with
cardiovascular disease have survival rates comparable to cancer patients within the age-cohort of 10 years older without
cardiovascular morbidity. Crit Rev Oncol Hematol 2009.
38
IKL publicaties:
de Rijke JM, Schouten LJ, Hillen HF, Kiemeney LA, Coebergh JW, van den Brandt PA. Cancer in the very elderly Dutch
population. Cancer 2000;89:1121-33.
de Rijke JM, Schouten LJ, Schouten HC, Jager JJ, Koppejan AG, van den Brandt PA. Age-specific differences in the
diagnostics and treatment of cancer patients aged 50 years and older in the province of Limburg, The Netherlands. Ann Oncol
1996;7:677-85.
de Rijke JM, Schouten LJ, Volovics A, van der Puttens HWHM. Age-specific differences in treatment and survival of
ovarian cancer patients in the province of Limburg, the Netherlands, 1986-92. Int J Gynecol Cancer 1998;8:150-57.
de Rijke JM, Schouten LJ, ten Velde GP, Wanders SL, Bollen EC, Lalisang RI, van Dijck JA, Kramer GW, van den Brandt
PA. Influence of age, comorbidity and performance status on the choice of treatment for patients with non-small cell lung
cancer; results of a population-based study. Lung Cancer 2004;46:233-45.
de Rijke JM, van der Putten HW, Lutgens LC, Voogd AC, Kruitwagen RF, van Dijck JA, Schouten LJ. Age-specific
differences in treatment and survival of patients with cervical cancer in the southeast of The Netherlands, 1986-1996. Eur J
Cancer 2002;38:2041-7.
IKR publicaties:
Damhuis RA, Schutte PR, Kho GS, Maat APWM. Goede operatieresultaten bij oudere patienten met longcarcinoom in
stadium l. Ned Tijdschr Geneesk 1995;139:1781-85.
Birim O, Maat AP, Kappetein AP, van Meerbeeck JP, Damhuis RA, Bogers AJ. Validation of the Charlson comorbidity
index in patients with operated primary non-small cell lung cancer. Eur J Cardiothorac Surg 2003;23:30-4.
van Meerbeeck JP, Damhuis RA, Vos de Wael ML. High postoperative risk after pneumonectomy in elderly patients with
right-sided lung cancer. Eur Respir J 2002;19:141-5.
Damhuis RA, Meurs CJ, Meijer WS. Postoperative mortality after cancer surgery in octogenarians and nonagenarians: results
from a series of 5,390 patients. World J Surg Oncol 2005;3:71.
39
Download