Werkproces artikel Sahara Forest Project Het idee Het idee voor dit artikel ontstond tijdens een gesprek met een goede vriend van me. Hij vertelde mij dat projectontwikkelaars in de woestijn van Qatar bezig zijn met een project waar een oplossing voor de wereldwijde honger gevonden lijkt te zijn. Bij het horen van zulke informatie word mijn nieuwsgierigheid uiteraard gewekt. Ik ben het project dan ook op gaan zoeken op internet. Tijdens de zoektocht op internet werd mij al gauw duidelijk dat ik meer over het project wilde weten. En schrijven. Op de internetsite zag ik dat Joakim Hauge, bestuursvoorzitter van het Sahara Forest Project, in maart van dit jaar een bezoek bracht aan Nederland. Ik vroeg hem in deze periode om een interview. Hij stemde toe. De uitwerking Omdat ik het uitgangspunt van het project vrij rooskleurig vond, heb ik hier en daar wat rond gebeld om te horen of dit project nu echt zou kunnen zorgen voor een einde aan de wereldwijde honger. Het heeft mij uiteindelijk gebracht tot een aantal reacties die ik in het artikel heb moeten reduceren tot twee vanwege ruimtegebrek. Het medium (MO* Magazine) had maar ruimte voor 1400 woorden. De reacties sloten echter goed aan bij het interview dat ik had met Joakim Hauge. Nagekeken De eerste versie van het interview heb ik na laten lezen door collega Jeroen Kraak. Dat was wel nodig, omdat ik het interview direct ben gaan schrijven. Er zaten dan ook veel slordige schrijffouten in. Bij dezen de eerste versie: “In 2050 hoeven we geen honger meer te lijden. Voedseltekorten behoren dan tot het verleden.” In 2050 lijdt de wereld geen honger meer. Het klinkt te mooi om waar te zijn. Toch zijn de initiatiefnemers van het Sahara Forest Project uiterst positief over onze toekomst. In iets minder dan veertig jaar zijn we volgens hen van onze voedseltekorten af en lijdt niemand meer honger. Het druist totaal in tegen de heersende opvatting dat we tegen die tijd voedselproblemen krijgen, omdat we met teveel mensen op aarde leven. Hoe is hun positiviteit te verklaren? Een droge, dorre woestijnvlakte. Zo op het eerste oog lijkt het een troosteloze bedoeling waar geen enkele vorm van leven mogelijk is. Maar niets is minder waar: de Noor Joakim Hauge doet uit de doeken hoe dankzij zijn Sahara Forest Project voedsel, zoet water en energie kan worden geproduceerd in de woestijn van Qatar. Mogelijkheden in de woestijn Hauge, bestuursvoorzitter van het project, vertelt dat we met de schaarse middelen in de woestijn nog te veel in beperkingen in plaats van mogelijkheden denken. Hij legt uit hoe verschillende toepassingen kunnen leiden tot oplossingen waar wij in de wereld van nu eigenlijk om zitten te springen. Hauge: “De wereld ziet een woestijn nog altijd als een plek van dood en verderf. Erg onterecht. Er is veel meer mogelijk in woestijngebieden. Met ons Sahara Forest Project willen wij dit laten zien. Voor het project gebruiken wij zeewater, omdat het in overvloed aanwezig is. Zoet water is in Qatar schaars, dus we draaien dit project met de natuurlijke hulpmiddelen die in de woestijn voor handen zijn. Dat zijn vooral zonlicht, CO2, droge gebieden en zout water. Met deze natuurlijke hulpbronnen produceren wij weer andere natuurlijke hulpbronnen waar momenteel veel vraag naar is: zoet water, voedsel en energie.” Sahara Forest Project De ambitie straalt van Hauge af als hij praat over de werking van het project: “We vangen zonlicht op met onze zonnecellen die op hun beurt weer energie leveren aan onze ontziltingsinstallatie. Deze installatie maakt van het zoute water, zoet water. Het zoete water heeft dezelfde eigenschappen als het water dat in Europa uit de kranen stroomt. Deze conversie is vooral mogelijk door de steeds snellere vorderingen op het gebied van zonneenergie. De ontwikkelingen op dat gebied gaan sneller dan voorspeld. Onze zonneinstallaties kunnen nu bijvoorbeeld ook energie opslaan, waardoor er ook energie kan worden geleverd als de zon niet schijnt. Dat we met deze energie zoet water en uiteindelijk voedsel kunnen produceren, is echt een doorbraak. Een eventuele voedselcrisis zouden we ermee kunnen tegengaan.” Planten in de woestijn De Noor laat een aantal foto’s zien van zijn groente en fruitkassen in de woestijn van Qatar. Ze blijken erg vruchtbaar. Met trots vertelt hij dat zijn komkommers na drie weken al rijp genoeg zijn om te plukken. Hauge: “We hadden nooit gedacht dat we de eerste komkommers drie weken na het planten al konden oogsten. De groei is niet te stoppen. Dat is vooral te danken aan het zonlicht hier. Dat versnelt het groeiproces. En dit geldt ook voor de andere gewassen die wij hier verbouwen. De bestuursvoorzitter grapt en zegt dat hij zowat zijn eigen groentewinkel kan beginnen. “Probleem is alleen dat er weinig kopers in de buurt wonen.” Een foto van een gerstplantage doet de ogen van de Noor nog meer schitteren. “Wat je hier ziet, is een gerstplantage. Deze groeit buiten onze kassen in de hete woestijnlucht. Hier experimenteren wij mee. Het gebruikte zoute water uit de kassen heeft een hogere zoutconcentratie. Dit laten we door de warme woestijnlucht weer verdampen, waardoor het een goede kwaliteit heeft om gerst te laten groeien. Het lijkt een vrij moeilijk proces, maar het is eigenlijk vrij eenvoudig. We laten het zoute water naar beneden druppelen via kartonnen muren. Warme woestijnwind blaast door deze muur, waardoor het water verdampt. Het zoete water wordt gescheiden van het zoute water. Dit vraagt energie, waardoor de lucht afkoelt en vochtiger wordt. Op deze manier ontstaat een gezond klimaat voor het verbouwen van onder andere gerst.” Grootse plannen De kassen in Qatar dienen op dit moment nog als proefopstelling voor veel grotere, soortgelijke projecten legt de Noor Hauge uit. “We willen dit op grote schaal realiseren. In laaggelegen woestijngebieden waar de zon vaak en lang schijnt en waar weinig tot geen zoet water is. In onze kassen gebruiken we zout water om de lucht binnen de kassen te koelen om het vervolgens te laten verdampen. Op deze manier produceren wij zoet water. Uiteindelijk kun je er elk gewas mee verbouwen in elke woestijn op aarde. Dat is op langer termijn wel waar wij met dit project naartoe willen werken. Honger en voedselcrises zijn problemen die we serieus moeten nemen. We moeten er niet alleen maar over praten, maar ook zorgen dat we er oplossingen voor vinden. In mijn ogen doen mensen dat te weinig.” Het Sahara Forest Project staat niet op zichzelf. Hauge vertelt dat er in een Australisch woestijngebied op dit moment een soortgelijke kas staat waar op dezelfde manier gewassen worden verbouwd als in Qatar. Commerciële partijen investeren volop in het Australische project, waardoor uitbreiding op de planning staat. Ook delen van Noord-Afrika hebben interesse getoond en bereiden plannen voor om hun woestijnen te voorzien van kassen. Scepsis Hauge ontmoette voordat hij startte met het project veel sceptici. “Ze zeiden dat het te mooi was om waar te zijn. Juist daarom wilde wij dit bouwen. Om te bewijzen dat het mogelijk was,” aldus de Noor. Hoewel Hauge door het project veel belangstelling heeft gekregen en veel scepsis weg heeft kunnen nemen, zijn er nog steeds partijen en organisaties die van mening zijn dat het project een goed begin is, maar dat het lang niet voldoende is om de voedsel en waterproblematiek op te lossen. Zo wijst VN-secretarisgeneraal Ban Ki-moon op het gegeven dat de wereld op koers ligt om het zoete water kwijt te raken. “Hoewel water op het eerste gezicht alomtegenwoordig is, is maar een fractie van het water op onze planeet beschikbaar als drinkwater. We leven in een wereld van onzekere watervoorziening, waar de vraag het aanbod vaak overtreft. De waterkwaliteit haalt vaak de minimumstandaard niet. Onder de huidige trends zal niet voldaan kunnen worden aan de toekomstige vraag naar water. Hoewel een project als het Sahara Forest Project een mooi voorbeeld is van hoe wij dit in de toekomst moeten gaan oplossen, is het op dit moment nog té kleinschalig om echt iets te kunnen uitrichten,” aldus de VN-secretaris-generaal tijdens een toespraak op 22 mei, de Internationale dag van de Biodiversiteit. Volgens Ban Ki-moon is er een sterk verband tussen water, voedselvoorziening en de klimaatverandering en bieden de opvolgers van de millenniumdoelstellingen (MDG’s) een kans om die uitdagingen aan te pakken. “Wanneer de internationale gemeenschap inspanningen levert om de MDG’s te halen en een nieuwe agenda na 2015 uit te stippelen, kunnen water en biodiversiteit een belangrijk onderdeel vormen.” Ook vanuit Nederland krijgt Hauge kritiek op het woestijnproject. Vooral uit wetenschappelijke hoek. Dr. George Kowalchuk, hoogleraar Ecologie en Biodiversiteit aan de Universiteit van Utrecht, stelt dat de technologie die gebruikt wordt bij het Sahara Forest Project weliswaar eenvoudig en snel voor handen is, maar dat voor oplossingen voor de voedsel en waterproblematiek op de langere termijn nog verder gekeken moet worden. “Dit is zeer zeker een stap in de goede richting, maar niet meer dan dat. De tekorten aan voedsel en zoet water kun je simpelweg niet oplossen door in al onze woestijnen kassen neer te gaan zetten. Naast logistieke obstakels zijn er ook weersomstandigheden waar je rekening mee moet houden. Een woestijn is een gebied van uitersten: zeer heet in de middag tot zeer koud in de nacht. Onder die omstandigheden is vooral voedsel kwetsbaar. Op grote schaal gewassen verbouwen betekent dus ook dat men gedwongen wordt om hier een oplossing voor te bedenken.” Stijgende welvaart en overbevolking Clara Mulder, hoogleraar ruimtelijke demografie aan de Rijksuniversiteit Groningen, stipt een ander mogelijk probleem aan: de overbevolking. Maar zij is daar niet heel stellig in. “De wereldbevolking groeit. In vergelijking met 1900 lopen er nu 5,5 miljard meer mensen op onze aarde: anderhalf miljard toen en nu inmiddels rond de zeven miljard. Naar schatting ligt dat aantal aan het eind van deze eeuw rond de tien miljard. Hoewel deze bevolkingsgroei in de toekomst kan zorgen voor voedseltekorten, ben ik daar niet zo zeker van. Je ziet namelijk dat de bevolking in welvarende aan het krimpen is. Veel demografen verwachten dat het ook op wereldschaal die kant uitgaat. Als dat daadwerkelijk gebeurt, dan heeft de wereldbevolking zelf een remmende werking op de voedseltekorten. Dat neemt overigens niet weg dat de wereldbevolking nog altijd stijgt. We worden met z’n allen namelijk ook steeds ouder.” De goede kant op Hauge stoort zich niet aan de verschillende kritieken. “Voordat we begonnen, leek bijna iederéén kritisch te zijn over ons project. Velen van hen hebben we kunnen overtuigen. Uit de kritieken die wij nu nog steeds krijgen, proberen wij de positieve punten te halen. En dat is vooral dat we van veel mensen horen dat we goed bezig zijn en dat het Sahara Forest Project een goed begin is naar een wereld met meer voedsel, zoet water en energie. Wie kan nu zeggen dat ze daaraan actief hebben bijgedragen? Wij nu gelukkig wel. En daar halen wij onze positiviteit uit.”