Dieren in de woestijn 1. De woestijnen van de wereld Als veel mensen aan het woord ,,woestijn” denken, denken ze meteen aan eindloze zandvlaktes, zonder planten en dieren. Deze voorbeelden komen in sommige woestijnen voor, maar lang niet alle. Want veel woestijnen worden bewoont door planten, dieren, insekten enzovoort. Elk gebied waar in een jaar geen 25 centimeter regen valt wordt een woestijn genoemd. Maar in de meeste woestijnen valt nog minder per jaar. Alle woestijnen op de wereld nemen zowat 20 miljoen vierkante kilometer in beslag. Woestijnen bestaan het meest uit: zand, stenen en rotsen. De temperatuur kan overdag oplopen tot 50 graden Celsius. En ‘s nachts kan de temperatuur dalen onder de nul graden. Onder het vriespunt dus. Vele woestijnen hebben elke dag wel flinke zandstormen, door die zandstormen ontstaan er duinen. Die duinen kunnen soms wel 200 meter hoog worden. De meeste ,,woestijnduinen” vind je in de Sahara. De Sahara woestijn van Noord Afrika is de grootste woestijn van de wereld, hij is 9 miljoen vierkante kilometer groot. Daar valt per jaar 2,5 centimeter regen. Ook zijn er veel woestijnen in Australië. In die woestijnen leven: Planten, vogels, zoogdieren, reptielen, amfibieën, insekten, spinnen en zelfs vissen en garnalen. 2. Gebrek aan water Elk levend dier heeft water nodig. Woestijndieren hebben 2 problemen: 1: Ze moeten aan water zien te komen. 2:Ze moeten er zo zuinig mogelijk mee doen. Cactussen hebben scherpe stekels, omdat ze daar hun vijanden mee afschikken. Insekten, spinnen en schorpioenen halen het meeste vocht uit de dingen die ze eten. Bij Insekten zijn dat planten, en bij de spinnen en schorpioenen zijn dat de insekten! De kleine nachtkever leeft op de woestijnduinen, in de Namibische woestijn. Bij zonsopgang kruipt de nachtkever uit zijn hol en gaat boven op een duin zitten. De kever propt zijn kopje dan in het zand, en de rest van zijn lijf steekt hij de lucht in. De koude en vochtige lucht dat van zee komt, plakt zich als ware aan zijn lijf vast. En dat vocht stroomt dan in druppels naar beneden in zijn mondopening!!! En zo komt de nachtkever zijn drinken! 3. Hitte problemen Tijdens de warmste tijden van de dag kruipen de meeste dieren in hun hol of in de kleine rotsopeningen. Maar de dieren die geen plaats hebben zoeken iets anders op om zich te laten afkoelen. Sommige reptielen, vogels en zoogdieren hebben een andere manier om zichzelf af te laten koelen, door met hun mond kort en snel te ademen. Terwijl het vocht in hun longen, in hun droge mond en op de tong verdampt, koelt het bloed af. Dit betekent ook dat het dier moet betalen om af te koelen: hij moet er water voor inleveren. Zoogdieren kunnen ook afkoelen via hun huid. Ze zweten namelijk op bijna dezelfde manier als ons. Sommige zoogdieren, zoals de moerasvos uit Afrika en de dwergkonijntjes in de Sahara, hebben bijzonder grote oren. Omdat het vocht wat op de huid zit verdampt, koelt het bloed in de oren af. Ook de kleur van het dier is belangrijk. Hoe lichter de kleur van het dier hoe koeler het voor hem is, want lichte kleuren weerkaatsen het zonlicht. Een donker dier zal in de woestijn snel oververhit raken door de hitte. Donkere kleuren zuigen het zonlicht juist op. Er zijn daarom ook maar weinig dieren met een donkere kleur. Er zijn ook dieren die de warmte juist opzoeken. Reptielen zijn actief als ze een bepaalde lichaamstemperatuur bereiken(reptielen zijn koudbloedig en hebben de zelfde temperatuur als de omgeving). Die perfecte temperatuur ligt ongeveer op hetzelfde punt als bij mensen: ongeveer 37 graden. Beneden deze temperatuur zijn ze sloom en lopen niet hard. Deze dieren zijn dus eigenlijk verplicht om in de zon te gaan liggen. De woestijndieren Er leven maar weinig diersoorten in de woestijn. Dit is niet echt een hoofdstuk maar alleen een plaatje van een aantal woestijndieren. 4. Camouflage Woestijnen zijn vaak zandvlaktes. Er zijn niet veel rotsen waar de dieren zich onder kunnen verschuilen. Daarom hebben veel woestijndieren een goede camouflage. Dat betekent dat ze niet opvallen. In de steenwoestijn van Noord-Amerika hebben sprinkhanen zo’n goede schutkleur dat je ze haast niet kan vinden. Net zo goed is de gecamoufleerde hoornpad(het is eigenlijk een hagedis en geen pad). In bepaalde woestijnen zijn er planten zonder bladeren maar wel met korte stokjes eraan(hier bedoel ik niet cactussen mee). Veel insecten zijn zo goed gecamoufleerd dat ze precies op die takjes lijken. Bidsprinkhanen zitten bijna onzichtbaar op de loer, klaar om aan te vallen als hun prooi voorbij fladdert. Veel woestijnvlinders zijn van de bovenkant versiert met allerlei patronen en van de onderkant lijken ze weer precies op de zandbodem. Sommige vlinders veranderen zelfs van kleur in andere seizoenen. Een bepaalde hagedis die leeft in de woestijnen van Namibië kan zowat alle kleuren aannemen, net als een kameleon. Zoekplaatje: Zoek de hagedis. 5. Woestijnjagers. Overal waar plantenetende dieren zijn, zijn ook vleeseters. De woestijn is een leefgebied voor veel vleesetende diersoorten. Hagedissen eten vooral kleine insecten, zoals mieren. Ratelslangen voeden zichzelf met kleine zoogdieren als kangoeroeratjes en dwergkonijntjes. De ratelslang hoort bij een slangensoort die de ‘groefkopadders’ heet. Die naam komt van de groefjes boven de ogen van de slang. Om hun prooi op te sporen gebruiken ze vooral hun tong en diezelfde groefjes op de kop. Als de ratelslang een prooi heeft opgegeten heeft hij genoeg gehad voor een week. Bij zoogdieren zoals de moerasvos jagen ze op grote insecten en kleine zoogdieren. Zijn oren helpen niet alleen bij het afkoelen maar zijn ook handig bij het opsporen van een prooi. Wanneer de vos een geluid hoort graaft hij meteen een gat in de grond met zijn voorpoten. Nog voor de prooi kan ontsnappen heeft de vos hem gevangen. De ZuidAfrikaanse meerkat (een stokstaartje) leeft in grote families. Ze vangen alles wat meer beweegt dan planten, zelfs kleine slangen en schorpioenen zijn niet veilig. Een paar meerkatten uit de familie houden de hele dag de wacht. Als ze iets zien bewegen slaan ze alarm. Als het dan een klein dier is, zoals een schorpioen, eten ze hem lekker op. een meerkat 6. De ‘woestijnruimers’ Wanneer er een dier in de woestijn doodgaat komt er een groepje dieren aan die het dier samen opeten. Gieren zijn er bijna altijd als eerste bij. Ze volgen een ziek of zwak dier totdat het dier dood neervalt. Dan vallen ze met zijn allen aan. Gieren hebben heel goede ogen, want anders kunnen ze de dode dieren niet zien. Terwijl de gieren druk aan het eten zijn komen er veel kleine diertjes op af. Die eten de wegvliegende stukjes op. Ook komen er hyena’s op af die het eten af proberen te pakken. Dat lukt niet altijd, want gieren zijn erg sterk en kunnen hard pikken. Hyena’s vallen bijna geen levende prooien aan omdat hun tanden daar niet zo geschikt voor zijn. Dat doen ze alleen in groepjes en als ze erge honger hebben. Er worden nooit resten van een dood dier overgelaten, zelfs de botten worden opgegeten. In films zijn de skeletten in de woestijn dus onzin, het zou al lang zijn opgegeten door de woestijnruimers! Gieren Hyena’s Groep 7 ©2003 Rianne Hillen Producties voorkant © by Tom Hillen Hoofdstukken: 1 : Woestijnen van de Wereld 2 : Gebrek aan Water 3 : Hitteproblemen 4 : Camouflage 5 : Woestijnjagers 6 : De ‘Woestijnruimers’ 7 : Dieren onder de Grond 8 : Trekdieren in de Woestijn 9 : Mensen in de Woestijn 7. Dieren onder de grond De enige manier waarop vele woestijndieren in hun omgeving overleven is dat ze onder de grond leven en wonen. Ze gaan in de koele ochtend of avond jagen om zichzelf te voeden, terwijl de nachtdieren dan vast in bed zijn gekropen. De kleine diertjes die onder de grond leven delen vaak hun hol met andere dieren. Goffers zijn een soort eekhoorns die onder de grond leven. Het zijn zoogdieren die op de dorre gronden van de woestijn in Noord-Amerika voorkomen. Ze leven in groepen die kolonies worden genoemd. Ze wonen in holen met een groot gangenstelsel. 8. Trekdieren in de woestijn Veel vogels moeten door de woestijn trekken in bepaalde seizoenen. Veel vogels die van het noorden komen trekken dan door de woestijn naar het zuiden en ook andersom. Sommige kleine Europese vogels zoals koekoeken en zwaluwen vliegen over de Sahara op weg naar hun wintervakantie bestemming. Ze vangen dan ook veel insecten. Maar niet alleen vogels trekken door de woestijn. Ook een aantal soorten vlinders zoals de pijlstaartvlinder trekken naar het zuiden om daar nieuw eten te zoeken en te paren. Daarna gaan ze weer terug of gaan dood. Zwaluwen Pijlstaartvlinder 9. Mensen in de woestijn. De woestijn is waarschijnlijk 1 van de weinige plaatsen die niet bedreigd is door de mens. Het is trouwens zo, dat veel woestijnen groeien in plaats van krimpen. En een van die woestijnen die dat heeft is de Sahara. De Sahel, een gebied dat vol staat met bosjes, bomen en struikgewas, ligt aan de rand van de Sahara en wordt bedreigd door het groter worden van de woestijn. Net als bij dieren heeft de mens geleerd om in de woestijn te leven. De Tuareg, die in de Sahara leven, zijn een nomadenvolk dat rondtrekt in de woestijn op zoek naar grasvlakten voor hun schapen en kamelen. De nomaden handelen met andere volkeren die aan de rand van de woestijn wonen. De bosjesmannen in de Kalahari woestijn zijn jagers en voedsel verzamelaars, net als in de steentijd. Ze hebben maar een heel klein beetje water nodig om te overleven. Dat water halen ze uit plantenknollen en ze drinken dauwdruppels. De Bindibu uit Midden-Australië zwerven in kleine groepjes door het rode stof. Ze jagen op grasetende woestijndieren. Ze jagen met pijl en boog en eten de buit met de hele groep op. Een familie Bosjesmannen(uit de Kalahari) Van Rianne Hillen uit Groep 7 Cijfer: 10+ © Rianne Hillen