INTEGRAAL www.plantyn.com/integraal INTEGRAAL SNEAK PREVIEW DEEL 3 HOOFDSTUK 1 1 MEETKUNDE LEERWERKBOEK Wat vindt u van deze preview? Laat het ons weten op http://wiskunde.plantyn.com/mijnmeningoverintegraal WISKUNDE VOOR GO! Integraal cover marketing.indd 1 3/04/14 09:54 INTEGRAAL • Integraal, wiskunde voor het GO! • Nu ook beschikbaar als leerwerkboek • Hedendaagse vormgeving • Duidelijke, overzichtelijke structuur • Logische opbouw van de oefeningen • Bewezen didactiek • Nu met uitgebreide ondersteuning via een LerarenKit – Bordboek – Oplossingen – Jaarplan – Modeltoetsen – Extra oefeningen – Rekentrainer Deel I Vlakke figuren Hoofdstuk 1. Vlakke figuren Hoofdstuk 2. Rechten Hoofdstuk 3. Lijnstukken Hoofdstuk 4. Hoeken Deel II Spiegelingen Hoofdstuk 1. Spiegelingen Deel III Veelhoeken en cirkels Hoofdstuk 1. Driehoeken Hoofdstuk 2. Merkwaardige lijnen in een driehoek Hoofdstuk 3. Vierhoeken Hoofdstuk 4. Cirkels en regelmatige veelhoeken Hoofdstuk 5. Omtrek en oppervlakte Deel IV Voorstellen van lichamen Hoofdstuk 1. Voorstellen van lichamen Het leerwerkboek Integraal 1 Meetkunde Leerwerkboek (incl. online ICT) is bestemd voor de leerlingen van het eerste leerjaar A van de eerste graad van het Gemeenschapsonderwijs. Ontwerp en opmaak cover: The Line Ontwerp en opmaak binnenwerk: Crius Group Tekenwerk: Stefaan Provijn Technisch tekenwerk: Crius Group Plantyn Motstraat 32, 2800 Mechelen T 015 36 36 36 F 015 36 36 37 [email protected] www.plantyn.com Dit boek werd gedrukt op papier van verantwoorde herkomst. Illustratieverantwoording: Imageglobe.be, iStockphoto, Wikipedia/Albrecht Dürer, Wikipedia/Vascer, © Fotolia.com/ patrick © Plantyn nv, Mechelen, België Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgeverij Plantyn heeft alle redelijke inspanningen geleverd om de houders van intellectuele rechten op het materiaal dat in dit leermiddel wordt gebruikt, te identificeren, te contacteren en te honoreren. Mocht u ondanks de zorg die daaraan is besteed, van oordeel zijn toch rechten op dit materiaal te kunnen laten gelden, dan kunt u contact opnemen met uitgeverij Plantyn. Deel III Veelhoeken en cirkels Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk 1. 2. 3. 4. 5. Driehoeken Merkwaardige lijnen in een driehoek Vierhoeken Cirkels en regelmatige veelhoeken Omtrek en oppervlakte 40 57 79 93 127 1 Driehoeken Op verkenning! 1 2 Hellende wegen Toen de ontwikkeling van de auto nog in de kinderschoenen stond, moesten de bestuurders op hellingen vaak uit hun voertuig stappen en hun wagen verder duwen. Bovenstaande foto geeft een auto weer die op een loopplank naar het dak van een huis rijdt. De foto verscheen in een magazine als reclame en moest aan de lezers van het tijdschrift bewijzen dat deze auto over een uitzonderlijke klimkracht beschikte. De loopplank vormde een hoek van 23° met de grond en een hoek van 67° met de muur van het huis. Merk op dat de som van die twee hoeken 90° is, een merkwaardig getal in een driehoek. 3 4 67° 23° 40 Driehoeken 1.1 Indeling van de driehoeken • Je kunt de driehoeken indelen volgens de grootte van de hoeken. Scherphoekige driehoek Stomphoekige driehoek Rechthoekige driehoek 1 DEFINITIES 2 •• Een scherphoekige driehoek is een driehoek met drie scherpe hoeken. •• Een stomphoekige driehoek is een driehoek met één stompe hoek. •• Een rechthoekige driehoek is een driehoek met één rechte hoek. • Je kunt de driehoeken indelen volgens het aantal gelijke zijden. Ongelijkbenige driehoek Gelijkbenige driehoek Gelijkzijdige driehoek 3 DEFINITIES •• Een ongelijkbenige driehoek is een driehoek met drie zijden van •• •• verschillende lengte. Een gelijkbenige driehoek is een driehoek met ten minste twee even lange zijden. Een gelijkzijdige driehoek is een driehoek met drie even lange zijden. 1.1 Indeling van de driehoeken 4 41 B a c 1 A b 3 2 1 C 6 4 5 2 7 8 9 3 10 4 42 Driehoeken 1.2Notatie en benamingen Op de vorige bladzijde zie je 10 driehoeken. Aan de zijden en hoeken van driehoek 1 werd een naam gegeven. Notatie∆ABC Benamingen de hoekpunten A, B en C ^ of C A ^ B ; ^ of B C ^ A ^ of A B ^ C ; de hoeken A B C de lengten van de zijden a = | BC | b = | CA | c = | AB | 1 Oefeningen 1 Vul de nummers van de getekende driehoeken in. De scherphoekige driehoeken zijn: De stomphoekige driehoeken zijn: De rechthoekige driehoeken zijn: De ongelijkbenige driehoeken zijn: De gelijkbenige driehoeken zijn: De gelijkzijdige driehoeken zijn: 2 De gelijkbenige, rechthoekige driehoeken zijn: 2 Vul in. 3 Meet de zijden en de hoeken van driehoek 9. Zijden: Hoeken: Wat is de meest passende naam voor driehoek 9? Wat stel je vast? Meet de zijden en de hoeken van driehoek 8. Zijden: Hoeken: Wat is de meest passende naam voor driehoek 8? Wat stel je vast? Meet de zijden en de hoeken van driehoek 4. Zijden: 4 Hoeken: Wat is de meest passende naam voor driehoek 4? Wat stel je vast? 1.2 Notatie en benamingen 43 3 Teken volgende driehoeken. a∆ABC met volgende zijden: 3 cm; 3,5 cm en 4 cm b∆DEF met volgende zijden en hoek: 4cm; 4,5 cm en 60° c∆GHK met volgende zijde en hoeken: 3,5 cm; 120° en 50° d∆LMN met volgende zijden en hoek: 4 cm; 4 cm en 90° e∆PQR met volgende zijde en hoeken: 3,7 cm; 65° en 65° f∆STU met volgende hoeken: 60° en 60° 1 2 3 4 44 Driehoeken 1.3Eigenschappen van zijden en hoeken Opdracht Meet de zijden en de hoeken van driehoeken 10 en 6. Rangschik de zijden en hoeken volgens grootte. | BC | = | C ^ | = | A ^ | = | CA | = ^ | = | B | AB | = B 1 Rangschik je de zijden en de hoeken volgens grootte, dan is 10 C A | | > | | > | | 2 | | > | | > | | D 6 E | DE | = | F ^ | = | EF | = | D ^ | = | E ^ | = | FD | = Rangschik je de zijden en de hoeken volgens grootte, dan is 3 | | > | | = | | F | | > | | = | | Meet je de zijden en hoeken in driehoeken, dan kun je de volgende eigenschap vaststellen. EIGENSCHAP •• In een driehoek •• ligt tegenover de grootste hoek de langste zijde en tegenover de kleinste •• 4 hoek de kortste zijde (en omgekeerd); liggen tegenover even grote hoeken even lange zijden (en omgekeerd). 1.3 Eigenschappen van zijden en hoeken 45 1.4 Omtrek van een driehoek 3,5 cm 2 cm 3 cm 3 cm 4 1 1 4 cm 3,5 cm 3 2 cm 3,5 cm 4 cm 3,5 cm 2 cm 2 4 cm 2,5 cm 5 2,5 cm 4,5 cm De driehoeken 1, 2 en 3 zijn congruente driehoeken. Als je ze zou uitknippen, kunnen ze elkaar volledig bedekken. De driehoeken 4 en 5 zijn niet congruent. Ze zijn ook niet congruent met de driehoeken 1, 2 en 3. 2 Opdracht Teken de lengte van de omtrek van deze driehoeken op de halfrechten. Begin steeds in de oorsprong. 1 3 2 3 4 5 Wat stel je vast? EIGENSCHAP •• Als driehoeken congruent zijn, dan hebben ze dezelfde omtrek. 4 Het omgekeerde geldt hier niet! Als driehoeken dezelfde omtrek hebben, dan zijn het niet noodzakelijk congruente driehoeken. 46 Driehoeken Oefeningen 4 Teken drie niet-congruente driehoeken die elk een omtrek van 12 cm hebben. 1 2 5 Verdeel onderstaande gelijkzijdige driehoeken in 4 congruente driehoeken. 3 9 congruente driehoeken. 4 1.4 Omtrek van een driehoek 47 1.5 Som van de hoeken van een driehoek(*) B 1 A C Als je deze driehoek tekent op een blad papier, kun je de hoeken A ^ en C ^ gemakkelijk ^ leggen, zoals hieronder is aangegeven. afscheuren en ze naast de hoek B 2 A B C 3 ^ , B ^ en C Je merkt dus dat de hoeken A ^ samen een gestrekte hoek vormen. De som van de grootte van die hoeken is 180°. EIGENSCHAP •• De som van de hoeken van een driehoek is 180°.(*) 4 * We bedoelen hier natuurlijk de som van de grootte van de hoeken van een driehoek. 48 Driehoeken Oefeningen 6 Bepaal van volgende veelhoeken de som van de grootte van de hoeken. Tip: verdeel elke veelhoek in driehoeken die hetzelfde hoekpunt hebben. B 1 R E S I T F A W K V C G D 7 Q Naam veelhoek Naam veelhoek Naam veelhoek Aantal driehoeken Aantal driehoeken Aantal driehoeken Som van de hoeken Som van de hoeken Som van de hoeken 2 Noteer bij de driehoek ABC de grootte van de hoeken A ^ , B ^, ^ C , A ^ 1 en D ^ 1. C B 30° 3 B 35° 33° 1 D 1 75° A C B 50° A 1 A 50° 1.5 Som van de hoeken van een driehoek C 4 49 1.6Driehoeksongelijkheid Zelfs als de lengten van de drie zijden van een driehoek gegeven zijn, is het toch niet altijd mogelijk om een driehoek te tekenen. 1 Opdracht Construeer een driehoek waarvan de zijden bekend zijn. Gebruik onderstaande afmetingen. a b c 2 Constructie 3 Je kunt deze driehoek niet construeren omdat je geen snijpunt krijgt! De twee cirkelbogen snijden elkaar niet omdat a > b + c. De voorwaarde waaraan de zijden van een driehoek moeten voldoen, noem je de driehoeksongelijkheid. eIGENSCHAP •• In een driehoek is de lengte van elke zijde kleiner dan de som van de lengten van de twee andere zijden. In de ∆ABC is C 4 a b B A 50 Driehoeken c a<b+c b<c+a c<a+b Oefening 8 Kun je een driehoek vormen? Zes leerlingen moeten met telkens drie latjes proberen om een driehoek te vormen. De lengten van de latjes staan in de tabel. Welke leerlingen kunnen met hun latjes geen driehoek vormen? Antwoord: lengte van de latjes in cm naam leerling 6 2 6 Elke 7 5 4 Kim 2 6 11 Vera 7 7 7 Joris 8 9 2 Inge 4 3 1 Tine 1 1.7 Bespreking van de rechthoekige driehoeken 2 We onderzoeken de eigenschappen van de rechthoekige driehoeken. Rechthoekige ongelijkbenige driehoek Rechthoekige gelijkbenige driehoek B B C A A Benamingen ^ de rechte hoek A de schuine zijde[ BC ] de rechthoekszijden[ AB ] en [ AC ] Eigenschap ^ |+ | C ^ |+ | B ^ |= 180° de som van de hoeken| A 3 C | A en ^ |= 90° ^ |+ | C en dus is| B ^ |= 90° 4 EIGENSCHAP •• In een rechthoekige driehoek is de som van de scherpe hoeken 90°. 1.7 Bespreking van de rechthoekige driehoeken 51 1.8 Bespreking van de gelijkbenige driehoeken We onderzoeken de eigenschappen van de gelijkbenige driehoeken. Gelijkbenige rechthoekige driehoek 1 Gelijkbenige scherphoekige driehoek A B C A 2 3 Gelijkbenige stomphoekige driehoek B B C A Benamingen ^ de tophoek A de basis [ BC ] de opstaande zijden[ AB ] en [ AC ] ^ ^ en C de basishoeken B Eigenschap zijden en hoekenIn een driehoek liggen tegenover even lange zijden even grote hoeken en omgekeerd. twee even lange zijden| AB |= | AC | ↕ ↕ ^ | | B en dus is | C ^ | = vaststelling De basishoeken zijn even groot. EIGENSCHAP •• Als een driehoek gelijkbenig is, dan zijn minstens twee hoeken even groot. en omgekeerd •• Als in een driehoek minstens twee hoeken even groot zijn, dan is die 4 driehoek gelijkbenig. 52 Driehoeken C 1.9 Bespreking van de gelijkzijdige driehoeken We onderzoeken de eigenschappen van de gelijkzijdige driehoeken. Gelijkzijdige driehoek 1 B A C Benamingen ^ , B ^ ^ en C de hoeken A de zijden [ AB ], [ BC ] en [ CA ] Eigenschap ^ |+ | C ^ |+ | B ^ |= 180° som van de hoeken| A zijden en hoekenIn een driehoek liggen tegenover even lange zijden even grote hoeken en omgekeerd. drie even lange zijden| AB |= | BC |= | CA | 2 ↕↕↕ ^ | = 60° en dus is| C ^ | =| A ^ | =| B 3 EIGENSCHAP •• Als een driehoek gelijkzijdig is, dan zijn de drie hoeken even groot. en omgekeerd •• Als in een driehoek de drie hoeken even groot zijn, dan is die driehoek gelijkzijdig. 4 1.9 Bespreking van de gelijkzijdige driehoeken 53 Oefeningen 9 Vul de grootte van de derde hoek van de driehoek ABC in. Noteer telkens ook de benaming van de driehoek. 1 | A ^ | | B ^ | 37° 42° 90° 54° Benaming volgens de hoeken Benaming volgens de zijden 40° 30° 30° 79° 53° 60° 2 ^ | | C 60° 72° 45° 90° 10 Vul in de figuren de grootte van de onbekende hoek(en) in. 3 50° 40° 4 54 Driehoeken ^ . 11 Bereken de hoeken van de driehoeken. Bereken ook de grootte van hoek A 1 30° 45° 35° A 1 1 A 45° 1 65° 12 Hoe groot zijn de scherpe hoeken van je geodriehoek? Waarom? 2 13 Bereken de grootte van de hoeken in de volgende figuren. | C ^ | = | D ^ 1 | = | D ^ | = C 2 ^ | = | B 1 ^ | = | B 2 B 1 A 35° 1 ^ | = | B 1 2 3 D A | B^ 2 | = | D ^ 1 | = | D ^ | = 85° 3 2 1 ^ 3 | = | D | M ^ | = 1 ^ | = | M 2 2 B 1 2 1 2 D 2 48° 4 C M 1.9 Bespreking van de gelijkzijdige driehoeken 55 14 Teken de gelijkbenige driehoek DEF met basis | FE |= 7 cm en een basishoek van 50°. 15 Teken een gelijkzijdige driehoek met een zijde van 5 cm. 16 Teken een gelijkbenige driehoek waarvan de tophoek 40° is en de basis 6 cm. 17 Teken een gelijkbenige driehoek waarvan een opstaande zijde 5 cm en de basis 4 cm is. 1 2 3 4 56 Driehoeken 18 Teken een driehoek ABC waarvan | AB |= 7 cm, | AC |= 6 cm en | BC |= 5 cm. 19 Teken een driehoek KLM waarvan de zijden 8 cm en 5 cm zijn. De ingesloten hoek K ^ is 30°. 1 2 20 Teken een driehoek RST waarvan | R ^ |= 110°, | ^S |= 25° en | RS | = 7 cm. 21 Teken een rechthoekige driehoek DEF met een hoek ^ F van 40°, ^ | DF |= 4 cm en | D |= 90°. 3 4 1.9 Bespreking van de gelijkzijdige driehoeken 57 22 Waar of onwaar? 1 Elke gelijkbenige driehoek is rechthoekig. Er bestaat een gelijkzijdige driehoek met een hoek van 50°. Elke gelijkzijdige driehoek is gelijkbenig. Er bestaat een driehoek met hoeken van 34°, 42° en 104°. Elke gelijkbenige driehoek is gelijkzijdig. Elke rechthoekige driehoek is scherphoekig. Er bestaat een gelijkbenige driehoek met een basishoek van 90°. 2 Elke gelijkzijdige driehoek is scherphoekig. Elke gelijkbenige driehoek is scherphoekig. Een rechthoekige driehoek kan gelijkbenig zijn. Een stomphoekige driehoek is nooit gelijkbenig. Als de drie hoeken van een driehoek gelijk zijn, is de driehoek gelijkbenig. Er bestaat een rechthoekige driehoek met een hoek van 100°. Er bestaat een driehoek met een hoek van 179°. 23 Teken een driehoek KLM. m is de middelloodlijn van [ KL ]en k is de middelloodlijn van [ KM ]. •K 3 k 4 58 Driehoeken m 24 Hoe hoog is de boom? Aangezien een geodriehoek een gelijkbenige driehoek is, kun je hem gebruiken als hulpmiddel om de hoogte van gebouwen, bomen … te bepalen. Dat doe je zo: ga op een plaats staan waar je de top van de boom kunt zien in het verlengde van de schuine zijde van de geodriehoek (zie tekening). Stel dat jouw lengte (h) 1,70 meter is en dat je op 10 meter van de boom staat. Hoe hoog is de boom dan? 1 2 h 3 25 Teken de volgende driehoek over zonder te meten met je lat. 4 1.9 Bespreking van de gelijkzijdige driehoeken 59 SAMENVATTING Som van de hoeken in een driehoek B 1 a c A Eigenschap C b De som van de hoeken van een driehoek is 180°. ^ |+ | C | A ^ |+ | B ^ |= 180° Driehoeksongelijkheid Eigenschap In een driehoek is de lengte van elke zijde kleiner dan de som van de lengten van de twee andere zijden. 2 a < b + c b < c + a c < a + b Gelijkbenige driehoek A Definitie Een gelijkbenige driehoek is een driehoek met ten minste twee even lange zijden. 3 B C | AB |= | AC | Eigenschap In een gelijkbenige driehoek zijn de basishoeken even groot. ^ |= | C | B ^ | 4 60 Driehoeken Gelijkzijdige driehoek B 60° 60° Definitie 60° C A Een gelijkzijdige driehoek is een driehoek met drie even lange zijden. 1 | AB |= | BC |= | CA | Eigenschap In een gelijkzijdige driehoek zijn de hoeken even groot. ^ |= | C | A ^ |= | B ^ |= 60° 2 Rechthoekige driehoek B Definitie A C Een rechthoekige driehoek is een driehoek met één rechte hoek. | A ^ |= 90° 3 Eigenschap In een rechthoekige driehoek is de som van de scherpe hoeken 90°. ^ |+ | C | B ^ |= 90° 4 Samenvatting 61 Notities 1 2 3 4 62 Driehoeken Notities 1 2 3 4 Notities 63 Notities 1 2 3 4 64 Driehoeken INTEGRAAL www.plantyn.com/integraal INTEGRAAL SNEAK PREVIEW DEEL 3 HOOFDSTUK 1 1 MEETKUNDE LEERWERKBOEK Wat vindt u van deze preview? Laat het ons weten op http://wiskunde.plantyn.com/mijnmeningoverintegraal WISKUNDE VOOR GO! Integraal cover marketing.indd 1 3/04/14 09:54