Formele organisatie VSV discussie stuk Bestuur 27 maart 2017 v 2

advertisement
Formele organisatie VSV Geboorte zorg op één lijn
Discussie stuk Bestuur dd. 25 maart 2015
Doel
Dit stuk beoogt de draagvlakdiscussie aan te zwengelen over de naaste toekomst van ons VSV.
Vóór juli 2017 kiezen we voor een verbindende organisatievorm van ons samenwerkingsverband
(Jaarplan 2017, einde subsidies Module Integrale Geboortezorg). De werkgroep formele
organisatie zal in april/mei komen met een verder uitgewerkt advies m.b.t. vorm en juridische
implicaties van verschillende mogelijkheden. In dit stuk schetst het bestuur de urgentie, de
kritische succesfactoren en de grote lijnen van mogelijke financiële consequenties.
Op 30 mei 2017 van 17-19 hr. is er een thema avond voorzien over dit onderwerp. Het Bestuur
vraagt ter voorbereiding daarop als eerste aan de Ledenraad en de Stuurgroep om deze notitie
in de eigen organisatie te bespreken opdat de juiste keuze kan worden gemaakt en een
concreet besluit met breed draagvlak kan worden voorbereid.
Urgentie
Ons VSV is toe aan stappen en besluiten over investeringen met financiële verplichtingen die
zich over meerdere jaren uitstrekken. We kunnen met belangrijke dossiers (Jaarplan 2017) niet
verder zonder: EHealth, website, Moederraad/forum/bewustzwanger, ReproQ en AOI
Verzameling, M2C inrichting Organisatie/ondersteuning, EPD inrichting en aansluiting en zo
meer.
De subsidie uit de module is na 2016 opgehouden en de reserve is amper voldoende om de
start van deze doelstellingen te kunnen realiseren. Naar verwachting is jaarlijks om 100-150.000
Euro nodig om ons VSV met de huidige werkwijze verder te ontwikkelen, inclusief de nu
voorzienbare abonnementskosten voor boven genoemde e-health mogelijkheden.
Dat betekent dat ons VSV de stap zal moeten nemen naar een verbindende formele organisatie
waarbij we nadrukkelijk moeten onderzoeken waar doelmatigheid (reductie kosten) kansen kan
bieden om in andere kwaliteitsaspecten te investeren. Die investering is alleen verantwoord als
voor vervolgkosten uitzicht op middelen bestaat, ergo voor meerdere jaren de
ontwikkelingsuitgaven gedekt zijn.
Het prestatiecontract met de budget garantie biedt ons in theorie (enige want alleen ZK)
mogelijkheden daartoe, die anderen niet zullen hebben (zij hebben jaarlijkse prijs
onderhandelingen). Het kansendossier van het prestatiecontract biedt mogelijk aanvullende
middelen, maar ZK zal zeker inverdien eisen stellen.
De werkgroep Formele Organisatie heeft geadviseerd om een Coöperatie (BV) op te richten, als
alternatief werd een samenwerkingsorganisatie genoemd. Deze samenwerkingsvormen passen
het beste bij de wensen die leven in ons VSV. Daarbij is voor alle deelnemers zo lang mogelijk
behouden van de eigen identiteit binnen het samenwerkingsverband een belangrijke (eerste)
voorwaarde. Daarnaast zijn belangrijke punten waar bij de keuze rekening moeten worden
gehouden:
-
fiscale situatie (ondernemerschap en BTW plicht); belangrijke kenmerk is dat er met de
zorgverleners zelf jaarlijks wordt onderhandeld over de prijs voor de geleverde prestatie
(ondernemers risico); voorts moet voor de bestuurlijke kosten vergoedingen/overhead
wellicht BTW worden verrekend (vrijstelling IGO’s opgenomen in nog niet in 1e kamer
aangenomen wet)
-
concurrentie (ACM): het samenwerkingsverband moet open zijn voor nieuwe deelnemers die
aan de expliciete kwaliteits criteria voldoen
-
beperken (overhead) kosten organisatie tot een minimum door zo mogelijk aan te sluiten bij
wat de deelnemers in het VSV al ingericht hebben en goed kunnen.
-
financiële risico van de onderneming moet te dragen zijn voor de deelnemers (voor
verloskundige praktijken onmogelijk grote bedragen, voor kraamzorg niet omvang maar
kosten structuur (personeel) een beperking, ziekenhuis voor 2e lijns zorg grootste risico’s en
zij daarop ook meeste/enige invloed
-
Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi)
-
Zeggenschap en (getrapte) vertegenwoordiging van de deelnemers en besluitvorming
-
De juiste competenties aanwezig bij de leiding/bestuur van de organisatie en wat hebben
we daarvan al in huis?
-
Mogelijkheden en bereidheid financiële middelen voor VSV vrij te maken
Voorbeelden in het land
Inmiddels zijn er in het land verschillenden VSV’s die de mogelijke vormen verkennen en ons
voor gaan. De Taskforce Transitie Geboortezorg (www.transitiegeboortezorg.nl) ondersteunt
daarbij met advies en uitwisseling van ervaring en documenten in een kennisbank, zodat niet
ieder VSV het wiel zelf hoeft uit te vinden, maar gebruik kan maken van deze ervaringen.
De werkgroep formele organisatie adviseerde te wachten op het juist moment om aan te haken.
Het Bestuur heeft de ervaringen en stukken van anderen bestudeerd en meent dat nu het
moment is tot een passende formele organisatie te komen, opdat we verder kunnen met de
ontwikkeling van ons VSV. De werkgroep heeft juridisch hulp (eerst vanuit het UMC Utrecht)
ingeroepen om het advies verder te concretiseren.
Visie op besluit
Het Bestuur is van mening dat een organisatiemodel slechts een middel is om het doel
(aantoonbaar betere zorg door betere samenwerking in de keten) te bereiken en geen doel op
zich en dat begint bij de inhoud van de zorg, in lijn met het huidige beleid en de visie op
integrale Geboortezorg (Jaarplan 2017).
Een globale schets
Op basis van de stukken (rapport werkgroep, stukken kennisbank TSG en andere bronnen)
menen we dat we kunnen kiezen tussen drie vormen die in grote mate overeenkomstig zijn op
gebouwd.
1. Een mogelijkheid is de oprichting van een Coöperatie Alliant Geboorte Zorg Utrecht, een
nieuwe organisatie die de contractonderhandelingen met de verzekeraars doet namens alle
deelnemers en die de financiële stromen uitvoert, maar die zelf geen zorg levert. De
inrichting en uitvoering van de zorg (zorgpaden, prestaties, volume) en de inrichting van een
bedrijfsbureau wordt verantwoordelijkheid van de Coöperatie (vgl huidige VSV bestuur
ondersteund door een manager en met een financieel directeur en administratiebureau). De
zorg wordt geleverd door de deelnemende partijen die een Dienstverleningsovereenkomst
(DLO) sluiten met de Coöperatie. De Coöperatie behoeft een raad van toezicht (vgl
Stuurgroep) en kan een Ledenraad instellen en zich laten adviseren door een cliëntenraad.
De Coöperatie draagt financiële risico’s voor de onderneming en de Bestuurders zijn tot op
zekere hoogte) aansprakelijk (model Helmond ‘WijJij’). De kosten worden meegenomen in
de onderhandelingen met de verzekeraars. Voor de overgang naar de nieuwe organisatie
zijn wellicht eenmalige aanvullende middelen beschikbaar te krijgen.
2. Een andere optie is een business unit Alliant Geboorte Zorg Utrecht op te richten bij een van
de deelnemers (rechtspersoon), die al aan een aantal voorwaarden voldoet (Wet Toelating
Zorginstellingen (WTZi), organisatie infra, risico management/draagvermogen,
onderhandelings infra). Daarbij kun je denken aan een Unit binnen het WKZ
Geboortecentrum (dus vallend onder het UMCU/ DV&B, waarvan een Directeur (b.v. te
benoemen door de RvB UMCU op voordracht van het VSV Bestuur) de dagelijkse leiding
heeft, die weer wordt aangestuurd door het Bestuur (RvT en Ledenraad kan ook weer aan de
orde). De deelnemers hebben een Dienstverleningsovereenkomst (DLO) met Alliant (formeel
het UMCU) en daarin is ook de vertegenwoordiging geregeld in het Bestuur; de deelnemers
kunnen zich ieder verenigen in een Coöperatie (CVK, C-KSVU) en vandaaruit de
vertegenwoordiging in het Bestuur organiseren. In deze situatie is het ziekenhuis een soort
clearing house voor het VSV. Het ziekenhuis draagt de risico’s en aansprakelijkheid en maakt
daarover bindende afspraken met de deelnemers ( = Model Annature, Breda.
3. Formaliseren van de huidige samenwerking door een formeel samenwerkingsverband dat
bestaat uit een Coöperatie of een Maatschap (aantal DLO’s met elkaar), waarin meerjaren
afspraken zijn gemaakt over de samenwerking en de financiering via contributie regeling
voor het realiseren van de plannen voor het VSV. Deze organisatie zal dan moeten zoeken
naar waar de voordelen van verdere financiële integratie te verwachten zijn. Een belangrijke
voorwaarde daarvoor is bv het hebben en gebruiken van 1 EPD. Deze Alliant CV zou kunnen
groeien naar de optie ad1 of ad2.
Uitwerking
Voor de verdere uitwerking is van belang te weten welke denkrichting op het grootste draagvlak
kan rekenen.
Daarenboven wil het Bestuur toetsen of de bereidheid bij deelnemers bestaat om
contributie/financiële middelen vrij te maken voor de verdere ontwikkeling van ons VSV.
Er moeten nu immers al investeringskeuzes worden gemaakt voor de komende jaren.
Als we als schets aanhouden dat ieder naar rato bijdraagt van de financiële omzet waarop de
budgetgarantie (alleen ZK aandeel) gebaseerd is, dan betekent dat bij een VSV jaar begroting
van 100-150 duizend euro per jaar voor een bijdrage van ongeveer:
-
de 5 verloskundige praktijken samen 15-20.000 Euro/jr
-
de kraamzorg organisaties samen 25-40.000 Euro/jr
-
de 2e lijns Geboortezorg 65-95.000 Euro/jr.
Dit zijn orde van grootte (voorbeeld) bedragen om een globaal idee te krijgen van waar het om
gaat. Wat je daarvoor hebt gekregen en nog mag terugverwachten staat vermeld in Jaarverslag
2016 en het Jaarplan 2017.
Door ontdubbeling en efficiëntie zullen deze kosten links of rechtsom moeten worden
terugverdiend in/met onze samenwerking.
Procedure
Het Bestuur vraagt om intern nu de discussie aan te gaan over de inhoud van deze notitie als
voorbereiding op de themabijeenkomst en ter voorbereiding van een conceptbesluit - op basis
van het advies van de werkgroep formele organisatie - van het Bestuur dat nog voor 1 juli 2017
aan de Ledenraad en de Stuurgroep ter instemming zal worden voorgelegd.
Download