Formele organisatie VSV Geboorte zorg op één lijn Discussie stuk Bestuur dd. 25 maart 2015 Doel Dit stuk beoogt de draagvlakdiscussie aan te zwengelen over de naaste toekomst van ons VSV. Vóór juli 2017 kiezen we voor een verbindende organisatievorm van ons samenwerkingsverband (Jaarplan 2017, einde subsidies Module Integrale Geboortezorg). De werkgroep formele organisatie zal in april/mei komen met een verder uitgewerkt advies m.b.t. vorm en juridische implicaties van verschillende mogelijkheden. In dit stuk schetst het bestuur de urgentie, de kritische succesfactoren en de grote lijnen van mogelijke financiële consequenties. Op 30 mei 2017 van 17-19 hr. is er een thema avond voorzien over dit onderwerp. Het Bestuur vraagt ter voorbereiding daarop als eerste aan de Ledenraad en de Stuurgroep om deze notitie in de eigen organisatie te bespreken opdat de juiste keuze kan worden gemaakt en een concreet besluit met breed draagvlak kan worden voorbereid. Urgentie Ons VSV is toe aan stappen en besluiten over investeringen met financiële verplichtingen die zich over meerdere jaren uitstrekken. We kunnen met belangrijke dossiers (Jaarplan 2017) niet verder zonder: EHealth, website, Moederraad/forum/bewustzwanger, ReproQ en AOI Verzameling, M2C inrichting Organisatie/ondersteuning, EPD inrichting en aansluiting en zo meer. De subsidie uit de module is na 2016 opgehouden en de reserve is amper voldoende om de start van deze doelstellingen te kunnen realiseren. Naar verwachting is jaarlijks om 100-150.000 Euro nodig om ons VSV met de huidige werkwijze verder te ontwikkelen, inclusief de nu voorzienbare abonnementskosten voor boven genoemde e-health mogelijkheden. Dat betekent dat ons VSV de stap zal moeten nemen naar een verbindende formele organisatie waarbij we nadrukkelijk moeten onderzoeken waar doelmatigheid (reductie kosten) kansen kan bieden om in andere kwaliteitsaspecten te investeren. Die investering is alleen verantwoord als voor vervolgkosten uitzicht op middelen bestaat, ergo voor meerdere jaren de ontwikkelingsuitgaven gedekt zijn. Het prestatiecontract met de budget garantie biedt ons in theorie (enige want alleen ZK) mogelijkheden daartoe, die anderen niet zullen hebben (zij hebben jaarlijkse prijs onderhandelingen). Het kansendossier van het prestatiecontract biedt mogelijk aanvullende middelen, maar ZK zal zeker inverdien eisen stellen. De werkgroep Formele Organisatie heeft geadviseerd om een Coöperatie (BV) op te richten, als alternatief werd een samenwerkingsorganisatie genoemd. Deze samenwerkingsvormen passen het beste bij de wensen die leven in ons VSV. Daarbij is voor alle deelnemers zo lang mogelijk behouden van de eigen identiteit binnen het samenwerkingsverband een belangrijke (eerste) voorwaarde. Daarnaast zijn belangrijke punten waar bij de keuze rekening moeten worden gehouden: - fiscale situatie (ondernemerschap en BTW plicht); belangrijke kenmerk is dat er met de zorgverleners zelf jaarlijks wordt onderhandeld over de prijs voor de geleverde prestatie (ondernemers risico); voorts moet voor de bestuurlijke kosten vergoedingen/overhead wellicht BTW worden verrekend (vrijstelling IGO’s opgenomen in nog niet in 1e kamer aangenomen wet) - concurrentie (ACM): het samenwerkingsverband moet open zijn voor nieuwe deelnemers die aan de expliciete kwaliteits criteria voldoen - beperken (overhead) kosten organisatie tot een minimum door zo mogelijk aan te sluiten bij wat de deelnemers in het VSV al ingericht hebben en goed kunnen. - financiële risico van de onderneming moet te dragen zijn voor de deelnemers (voor verloskundige praktijken onmogelijk grote bedragen, voor kraamzorg niet omvang maar kosten structuur (personeel) een beperking, ziekenhuis voor 2e lijns zorg grootste risico’s en zij daarop ook meeste/enige invloed - Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) - Zeggenschap en (getrapte) vertegenwoordiging van de deelnemers en besluitvorming - De juiste competenties aanwezig bij de leiding/bestuur van de organisatie en wat hebben we daarvan al in huis? - Mogelijkheden en bereidheid financiële middelen voor VSV vrij te maken Voorbeelden in het land Inmiddels zijn er in het land verschillenden VSV’s die de mogelijke vormen verkennen en ons voor gaan. De Taskforce Transitie Geboortezorg (www.transitiegeboortezorg.nl) ondersteunt daarbij met advies en uitwisseling van ervaring en documenten in een kennisbank, zodat niet ieder VSV het wiel zelf hoeft uit te vinden, maar gebruik kan maken van deze ervaringen. De werkgroep formele organisatie adviseerde te wachten op het juist moment om aan te haken. Het Bestuur heeft de ervaringen en stukken van anderen bestudeerd en meent dat nu het moment is tot een passende formele organisatie te komen, opdat we verder kunnen met de ontwikkeling van ons VSV. De werkgroep heeft juridisch hulp (eerst vanuit het UMC Utrecht) ingeroepen om het advies verder te concretiseren. Visie op besluit Het Bestuur is van mening dat een organisatiemodel slechts een middel is om het doel (aantoonbaar betere zorg door betere samenwerking in de keten) te bereiken en geen doel op zich en dat begint bij de inhoud van de zorg, in lijn met het huidige beleid en de visie op integrale Geboortezorg (Jaarplan 2017). Een globale schets Op basis van de stukken (rapport werkgroep, stukken kennisbank TSG en andere bronnen) menen we dat we kunnen kiezen tussen drie vormen die in grote mate overeenkomstig zijn op gebouwd. 1. Een mogelijkheid is de oprichting van een Coöperatie Alliant Geboorte Zorg Utrecht, een nieuwe organisatie die de contractonderhandelingen met de verzekeraars doet namens alle deelnemers en die de financiële stromen uitvoert, maar die zelf geen zorg levert. De inrichting en uitvoering van de zorg (zorgpaden, prestaties, volume) en de inrichting van een bedrijfsbureau wordt verantwoordelijkheid van de Coöperatie (vgl huidige VSV bestuur ondersteund door een manager en met een financieel directeur en administratiebureau). De zorg wordt geleverd door de deelnemende partijen die een Dienstverleningsovereenkomst (DLO) sluiten met de Coöperatie. De Coöperatie behoeft een raad van toezicht (vgl Stuurgroep) en kan een Ledenraad instellen en zich laten adviseren door een cliëntenraad. De Coöperatie draagt financiële risico’s voor de onderneming en de Bestuurders zijn tot op zekere hoogte) aansprakelijk (model Helmond ‘WijJij’). De kosten worden meegenomen in de onderhandelingen met de verzekeraars. Voor de overgang naar de nieuwe organisatie zijn wellicht eenmalige aanvullende middelen beschikbaar te krijgen. 2. Een andere optie is een business unit Alliant Geboorte Zorg Utrecht op te richten bij een van de deelnemers (rechtspersoon), die al aan een aantal voorwaarden voldoet (Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi), organisatie infra, risico management/draagvermogen, onderhandelings infra). Daarbij kun je denken aan een Unit binnen het WKZ Geboortecentrum (dus vallend onder het UMCU/ DV&B, waarvan een Directeur (b.v. te benoemen door de RvB UMCU op voordracht van het VSV Bestuur) de dagelijkse leiding heeft, die weer wordt aangestuurd door het Bestuur (RvT en Ledenraad kan ook weer aan de orde). De deelnemers hebben een Dienstverleningsovereenkomst (DLO) met Alliant (formeel het UMCU) en daarin is ook de vertegenwoordiging geregeld in het Bestuur; de deelnemers kunnen zich ieder verenigen in een Coöperatie (CVK, C-KSVU) en vandaaruit de vertegenwoordiging in het Bestuur organiseren. In deze situatie is het ziekenhuis een soort clearing house voor het VSV. Het ziekenhuis draagt de risico’s en aansprakelijkheid en maakt daarover bindende afspraken met de deelnemers ( = Model Annature, Breda. 3. Formaliseren van de huidige samenwerking door een formeel samenwerkingsverband dat bestaat uit een Coöperatie of een Maatschap (aantal DLO’s met elkaar), waarin meerjaren afspraken zijn gemaakt over de samenwerking en de financiering via contributie regeling voor het realiseren van de plannen voor het VSV. Deze organisatie zal dan moeten zoeken naar waar de voordelen van verdere financiële integratie te verwachten zijn. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is bv het hebben en gebruiken van 1 EPD. Deze Alliant CV zou kunnen groeien naar de optie ad1 of ad2. Uitwerking Voor de verdere uitwerking is van belang te weten welke denkrichting op het grootste draagvlak kan rekenen. Daarenboven wil het Bestuur toetsen of de bereidheid bij deelnemers bestaat om contributie/financiële middelen vrij te maken voor de verdere ontwikkeling van ons VSV. Er moeten nu immers al investeringskeuzes worden gemaakt voor de komende jaren. Als we als schets aanhouden dat ieder naar rato bijdraagt van de financiële omzet waarop de budgetgarantie (alleen ZK aandeel) gebaseerd is, dan betekent dat bij een VSV jaar begroting van 100-150 duizend euro per jaar voor een bijdrage van ongeveer: - de 5 verloskundige praktijken samen 15-20.000 Euro/jr - de kraamzorg organisaties samen 25-40.000 Euro/jr - de 2e lijns Geboortezorg 65-95.000 Euro/jr. Dit zijn orde van grootte (voorbeeld) bedragen om een globaal idee te krijgen van waar het om gaat. Wat je daarvoor hebt gekregen en nog mag terugverwachten staat vermeld in Jaarverslag 2016 en het Jaarplan 2017. Door ontdubbeling en efficiëntie zullen deze kosten links of rechtsom moeten worden terugverdiend in/met onze samenwerking. Procedure Het Bestuur vraagt om intern nu de discussie aan te gaan over de inhoud van deze notitie als voorbereiding op de themabijeenkomst en ter voorbereiding van een conceptbesluit - op basis van het advies van de werkgroep formele organisatie - van het Bestuur dat nog voor 1 juli 2017 aan de Ledenraad en de Stuurgroep ter instemming zal worden voorgelegd.