Dossier | Miebet van der Most In een tijd dat er grote bezuinigingen doorgevoerd moeten worden is het meer dan ooit interessant om te zien welke keuzes de diverse politieke partijen daarin maken. In het openingsartikel van dit dossier wordt hiervan een globale indruk gegeven. VWS-minister Ab Klink geeft in een interview zijn kijk op de positie van verpleegkundigen en de ontwikkelingen daarin. Sabine Uitslag laat zien hoe zij als verpleegkundige haar inbreng levert in de Tweede Kamer en Jet Bussemaker schetst hoe zij de zorg weer aan de professionals wil geven. Kiezen, maar waarvoor? Politieke partijen over de zorg ‘Toegankelijk, betaalbaar en kwalitatief goed’ is het adagium dat vanouds geldt voor de Nederlandse gezondheidszorg. Partijen worstelen er mee om daaraan in een tijd van bezuinigingen inhoud te geven. Gezondheidszorg is een belangrijk onderwerp in de politiek, al is het alleen maar vanwege het grote beslag op de rijksbegroting. In 2009 bedroegen de uitgaven voor de zorg 83,8 miljard euro, 5,8 procent meer dan in 2008. Per hoofd van de bevolking was dat 5069 euro, tegen 4818 euro in 2008 (+5,2 procent). In de periode 2004-2008 zijn de uitgaven voor zorg steeds harder gaan groeien. Het aandeel van de zorguitgaven in het bruto binnenlands product (bbp) is in 2009 gestegen tot 14,7 procent. In 2008 was dit nog 13,3 procent en in 2003 12,6 procent. De forse stijging is het gevolg van een sterke daling van het bbp (-4,0 procent) door de economische recessie, gecombineerd met een voortgaande groei van de zorguitgaven. (www.cbs.nl) Door de economische recessie zijn forse bezuinigingen geboden. Daarmee hebben de politieke partijen bij het vaststellen van hun verkiezingsprogramma’s rekening moeten houden, ook op het gebied van de zorg. Visie Van de volgende partijen werden de verkiezingsprogramma’s bestudeerd: CDA, ChristenUnie, D66, GroenLinks, PvdA, PVV, SGP, SP, VVD. 12 | 24721-6_TvZ 0510.indd 12 Over het centrale uitgangspunt zijn alle partijen het eens: de zorg moet kwalitatief goed, betaalbaar en toegankelijk zijn. Hoe ze dit zien, staat verwoord in hun visie op zorg waarmee de meeste zorgparagrafen beginnen. ‘De kwa- liteit van de zorg is een graadmeter voor de beschaving van een land’, zegt D66. De ChristenUnie vindt dat zorg niet altijd een collectieve verantwoordelijkheid hoeft te zijn, zij hecht veel belang aan onderlinge solidariteit. De SP houdt het praktisch: ‘We hechten veel waarde aan onze gezondheid en zijn graag bereid daarin te investeren’. GroenLinks noemt goede zorg een basisbehoefte en vindt: ‘Zorg kost geld maar is dat dubbel en dwars waard’. De SGP ziet het als taak van de overheid ervoor te zorgen dat de kwaliteit, toegankelijkheid en continuïteit van de zorg goed geborgd worden. Maar het zorgen voor onze naaste is evengoed ‘een Bijbelse opdracht en daarom een verantwoordelijkheid van ons allemaal.’ De PvdA: ‘Gezondheid en welzijn behoren tot de belangrijkste waarden in het leven. Het welbevinden van patiënten en cliënten in de zorg moet weer centraal komen te staan.(...) Medewerkers moeten in staat zijn hun tijd daaraan te besteden. (...) Niet omzet, niet winst, maar de belangen van patiënten en cliënten moeten leidend zijn.’ Het CDA vindt dat zorg draait om menslievendheid, barmhartigheid en een respectvolle behandeling. De VVD omschrijft het heel concreet: ‘Zorg moet kleinschalig zijn, in de buurt, persoonsgericht, betaalbaar en toegankelijk’. De PVV, tenslotte, TvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2010 nr. 5 02-06-2010 09:55:25 houdt het er bij dat er 10.000 ‘handen aan het bed’ bij moeten. De diverse visies leiden uiteraard tot verschillende keuzes. Marktwerking Marktwerking in de zorg is politiek omstreden. Dat zie je terug in de programma’s. ‘De zorg is geen markt’, zegt de SP zonder meer. De ChristenUnie en de PVV voelen er ook niet voor. De overige partijen zijn genuanceerder. D66 en het CDA willen dat de planbare zorg in het systeem van de diagnosebehandelingcombinatie (DBC) wordt uitgebreid, het CDA vindt zelfs dat dat versneld moet. Maar de PvdA en GroenLinks willen de DBC’s vereenvoudigen. De PvdA zou het liefst zien dat (ziekenhuis)zorg weer binnen ‘budgettaire kaders’ wordt gebracht en belooft daar een model voor te ontwerpen. Het aantrekken van privaat kapitaal is iets wat D66 wil toelaten, maar wat de PvdA absoluut niet wil. Die ziet de invloed van investeerders op het beleid als een te groot risico. GroenLinks wil in ieder geval ieder winstoogmerk in de zorg uitsluiten; ook bij de zorgverzekeraars mag het niet om winst gaan. Dat wil de VVD juist weer wel: ‘ondernemersrisico’ heet dat in hun programma. De PvdA zegt samenwerking, bijvoorbeeld in zorgketens, te prefereren boven concurrentie. Van de SGP mag marktwerking wel, mits de overheid de toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van de zorg garandeert. Prijs/kwaliteitsvergelijkingen op websites (zoals www.kiesbeter.nl) die het een patiënt TvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2010 nr. 5 24721-6_TvZ 0510.indd 13 mogelijk moeten maken zelf ‘de beste zorg’ te kiezen, zijn in opkomst. Dat vindt het CDA een goed middel om doelmatigheid en concurrentie te bevorderen. Alle andere partijen juichen het bestaan van die sites vooral toe in het kader van de zelfstandig kiezende patiënt die zelf de regie over zijn zorg houdt. De SP boekt in haar programma alvast de winst in van het feit dat zij met hun recente motie – die door de Tweede Kamer is aangenomen maar nog naar de Eerste Kamer moet – de plicht tot aanbesteding in de thuiszorg teniet heeft gedaan. V&V-sector De AWBZ en de sector verpleging en verzorging worden in alle programma’s uitvoerig onder de politieke loep genomen. Het is de enige sector waar extra investeringen worden gedaan, althans door de SP, GroenLinks en de PVV, die zelfs belooft 10.000 extra arbeidsplaatsen voor verzorgenden te zullen creëren. GroenLinks zet in op extra investeringen om meer kleinschalige voorzieningen in buurten te vestigen en D66 wil het aantal pgb’s uitbreiden. De SP wil dat er meer – geoormerkt – geld naar de Wmo gaat. Kleinschaligheid is in de V&V-sector in de mode. Bijna alle partijen zeggen daar iets over. Kleinschalig, dicht bij huis en cliëntgericht of zelfs cliëntgestuurd, zo willen zij deze zorg graag zien. De PvdA noemt Buurtzorg Nederland als geslaagd voorbeeld. De meeste partijen vinden dat zorgaanbieders zelf verantwoordelijk zijn voor de transitie van grote koepelorganisatie naar kleinschalige buurtvoorzienin- gen. De PVV wil in dat verband de fusies van instellingen stoppen en vindt daarin de PvdA aan haar kant. De ChristenUnie en D66 pleiten voor het opzetten van consultatiebureaus voor ouderen in de buurten. D66 ziet daar bovendien dienstencentra verschijnen en ‘anderhalvelijninstellingen’ die zich op de behandeling van chronische ziekten richten. Vrijwilligers en mantelzorgers moeten volgens de SP met extra gelden ondersteund worden. Bijvoorbeeld voor respijtzorg en het faciliteren van mantelzorgwoningen. GroenLinks ziet meer in het goed ondersteunen van mantelzorgers door professionals. De AWBZ-indicering blijft bestaan, wel is het CDA voorstander van toetsing achteraf en willen de ChristenUnie en D66 dat professionals een grotere rol bij de indicatie gaan spelen. De SP is de enige partij die zich over de zorgzwaartepakketten uitlaat: die moeten omgevormd worden tot betere betaalvormen op basis van zorgvraag, personeelsbezetting en omgevingseisen. Over het voortbestaan van de AWBZ als volksverzekering, toch regelmatig onderwerp van discussie in politiek Den Haag, worden geen expliciete uitspraken gedaan. Het ziet ernaar uit dat de partijen de verzekering op den duur exclusief willen reserveren voor complexe, langdurige zorg. Vandaar de nadruk op de scheiding van wonen, zorg en welzijn die door de meeste partijen wordt voorgestaan. Wie in een instelling is opgenomen betaalt zelf de woonkosten en kan zo nodig een beroep doen op huursubsidie. De AWBZ betaalt voor de zorg en voor welzijnsvoorzieningen kan | 13 02-06-2010 09:55:27 Bron: de Volkskrant, 27 mei 2010 minderen door betere stroomlijning van de administratieve lasten. Het CDA heeft de aanpassing van de financiering van de eerste lijn in zijn voorstellen opgenomen en stelt dat die nodig is in verband met de taakverschuiving van arts naar verpleegkundige. De ketenzorg waar de partij net als PvdA en GroenLinks een voorstander van is, moet inclusief de verpleegkundige zorg integraal gefinancierd worden. Preventie een beroep op de Wmo worden gedaan. In het verlengde daarvan willen GroenLinks en het CDA tevens een strenger onderscheid tussen AWBZ en zorgverzekering: de medische kosten die in de care worden gemaakt moeten overgeheveld worden naar de ziektekostenverzekering. Verpleegkundigen Meer dan ooit tevoren heeft de politiek haar blik gericht op verpleegkundigen en verzorgenden. Er is geen programma waarin zij niet met waardering en erkentelijkheid genoemd worden en waarin hun sleutelpositie niet wordt geroemd. Zorgen zijn er ook: over de toekomstige krapte, zo niet een tekort op de arbeidsmarkt. Daarom bevatten alle programma’s plannen om daar iets aan te doen. Meer ruimte voor professioneel handelen (D66), meer aandacht voor de inhoud van het werk, minder bureaucratie en meer zelfsturing (PvdA en CDA). Het CDA pleit voor een cultuur van ‘menslievendheid’ in de zorg. Daarbij hoort dat collega’s elkaar toetsen, de zorgvrager bij de zorg betrokken wordt en dat over morele dilemma’s gediscussieerd wordt. Menige partij laat zich ook uit over taakverschuiving van arts naar verpleegkundige. Dat leidt tot minder kosten in de zorg en levert betere loopbaanperspectieven voor de beroepsgroep op, meent D66. De VVD wil om diezelfde reden dat er meer verpleegkundig specialisten komen en ook GroenLinks denkt dat taakverschuiving het werk van verpleegkundigen interessanter maakt. D66 vindt dat de wijkverpleegkundige centraal moet staan in de buurt en niet de thuiszorgorganisatie. Zij moet extra scholing krijgen ten behoeve van een optimale inzet in achterstandswijken. De PvdA stelt het iets anders: ‘huisarts en wijkverpleegkundige moeten altijd nabij zijn’. 14 | 24721-6_TvZ 0510.indd 14 De ChristenUnie pleit voor betere opleidingsmogelijkheden voor alle verpleegkundigen en verzorgenden, evenals GroenLinks, dat ook betere loopbaanmogelijkheden wil. Versterking van de positie van de beroepsgroep vindt de ChristenUnie van belang als middel om hen voor de zorg te behouden. De PvdA vindt dat er aandacht moet zijn voor de arbeidsomstandigheden van oudere verpleegkundigen en verzorgenden en streeft naar een goede beloning en mogelijkheden voor het combineren van arbeid en zorg. ‘Minder frustrerende bureaucratie en meer ruimte voor professionals’ (CDA) wordt ook door de VVD, de PvdA en de ChristenUnie genoemd. De SGP wil, heel concreet, de ‘regeldruk’ met een kwart ver- Alle partijen zijn zich ervan bewust dat leefstijl een risicofactor is voor de gezondheid. De ChristenUnie vindt daarom dat preventie een integraal onderdeel van de gezondheidszorg moet worden en dat maatregelen die gezond gedrag bevorderen in het basispakket thuishoren. GroenLinks wil zelfs dat Nederland zich in de EU sterk maakt voor een vrijstelling van btw-heffing op gezond eten, zoals groente en fruit. Schoolkantines moeten gezond eten aanbieden en scholen moeten voldoende sportmogelijkheden hebben. Ook PvdA, CDA en VVD vinden preventie belangrijk en zetten in op goede voorlichting en sport. Het CDA vindt dat verzekeraars gezond gedrag moeten belonen, de VVD vindt dat ongezond gedrag niet gestraft moet worden. BEZUINIGEN Alle politieke partijen maken zich met het oog op de snel stijgende kosten zorgen over de houdbaarheid van ons zorgstelsel en zoeken naar bezuinigingen dan wel maatregelen om de uitgaven in de hand te houden. De rekening wordt niet zelden bij de burger neergelegd. Verhogen van het eigen risico in de zorgverzekering, van de eigen bijdragen in de AWBZ en de Wmo en bezuinigen op de zorgtoeslag door de inkomenstoets te verhogen, zijn enkele van de maatregelen die de partijen ter rechterzijde voorstellen. De VVD wil zelfs het huisartsenbezoek onderbrengen binnen het eigen risico. Maar ook het basispakket moet eraan geloven: kan best kleiner, vindt de VVD. De ChristenUnie is het daarmee eens. Vooral kosten ‘die bij het leven horen’ (anticonceptiepil, dieetvoeding, lifestyle geneesmiddelen) moeten er van die partij uit. De PvdA wil het misbruik van pgb’s en de overmaat aan medische ingrepen tegengaan. Doelmatigheid is een geliefd instrument waarvan de meeste partijen gebruik willen maken ten behoeve van kostenbeheersing. Doelmatigheid, gecombineerd met innovatie gericht op het verbeteren van arbeidsproductiviteit ziet D66 als veelbelovend. De inkomens van medisch specialisten zijn vele partijen een doorn in het oog. Specialisten in loondienst, zeggen SP, GroenLinks en PvdA, de ChristenUnie wil alleen de specialistentarieven verlagen. Het CDA wil ze binnen de DBC’s brengen. D66 en de ChristenUnie introduceren het ‘zorgsparen’. Daarmee wordt een voorschot genomen op een toekomst met een uitgeklede AWBZ, respectievelijk hoog eigen risico. Je ‘spaart’ bij de ziektekostenverzekeraar om toekomstige zorguitgaven te kunnen bekostigen. Overigens kan de nadruk die alle partijen leggen op het belang van ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers ook als een vorm van bezuinigen beschouwd worden. Waarbij de christelijke partijen de noodzaak om ‘naar elkaar om te zien’ natuurlijk niet vergeten. TvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2010 nr. 5 02-06-2010 09:55:40 MINDER GELD NAAR DE MEDISCH SPECIALISTEN, MEER NAAR DE WIJKVERPLEEGKUNDIGEN Jet Bussemaker (PvdA) was staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in Balkenende IV. Als zodanig hield zij zich bezig met de Wet maatschappelijke ontwikkeling, de sector verpleging en verzorging, het ouderenbeleid, sport en medisch-ethische vraagstukken. Ze maakte een begin met het ‘debureaucratiseren’ van de zorg, onder meer door de indicatiestelling weer bij de professionals neer te leggen, en ze zorgde Innovatie voor een revival van het instituut wijkverpleegkundige. Als enige promoot D66 expliciet e-health en Gezondheid 2.0: digitale zorg dus. Digitale patiëntenplatforms voor informatie-uitwisseling lijken de partij een goede ontwikkeling. GroenLinks wil innovatie en medische technologie meer richten op preventie en kostenbeheersing. Het CDA benadrukt de mogelijkheden van technische ontwikkelingen in verband met een gerichtere inzet van personeel en het belang van het ontwikkelen van domotica. Daarvoor moeten vooral financiële belemmeringen weggenomen worden. Datzelfde geldt overigens voor alle innovaties die tot betere zorg en meer efficiëntie leiden. Bussemaker heeft duidelijk voor ogen hoe het vervolg van het door haar ingezette beleid in de V&V-sector eruit zou moeten zien. ‘In de zorg gaat het om de cliënt en de professional en daaromheen moet alles georganiseerd worden. De afgelopen decennia was het omgekeerd: de zorgverleners werden gestuurd in Foto: HH/Martijn Beekman plaats dat zij sturend waren. Daardoor ontstond een enorme bureaucratie die maakt dat professionals te weinig toekomen aan de zorg zelf. Er zijn allerlei schema’s waarin het uitvoeren van handelingen bij cliënten geregeld wordt. En om dat te doen rijdt en fietst iedereen almaar achter elkaar aan. Dat is onzinnig, en ook niet fijn voor de cliënten. We moeten ons meer concentreren op de centrale functies. Die liggen bij de professional en niet bij de administrateurs en de managers. Zij, maar ook de NZa, inspectie, raden van bestuur, en natuurlijk het ministerie van VWS, moeten dienend zijn aan de positie en het werk van de professionals. Als ik terugkom op VWS heb ik de ambitie om dat te gaan verwezenlijken. Dat zal niet eenvoudig zijn, maar het kan, in samenwerking met zorgaanbieders, koepels en verzekeraars.’ Sturend principe ‘Het teruggeven van de indicatiestelling aan de professionals is een eerste stap geweest in het terugdringen van de bureaucratie. Ik vind dat er ook een eind moet komen aan de minutenregistratie. Medewerkers moeten niet van minuut tot minuut hoeven te verantwoorden waarmee zij bezig zijn geweest. Zij hebben een eigen verantwoordelijkheid om cliënten te helpen zo zelfstandig mogelijk hun leven te leiden. Dat moet het sturende principe zijn en niet de omzetmaximalisatie waar organisaties op ingezet hebben. Dan kom je uit bij een concept als Buurtzorg, waar verpleegkundigen en verzorgenden zelf hun werk organiseren. Met als resultaat - heel belangrijk dat er uiteindelijk minder zorg nodig is.’ ‘De zorgzwaartepakketten zijn in algemene zin heel breed door de sector gesteund. Ik heb met zeer veel frustratie moeten vaststellen dat de aanbieders ze gebruiken om van minuut tot minuut voor te schrijven welke zorg moet worden geboden. Ik vind dat het zorgplan tussen cliënt en zorgverlener op de werkvloer centraal moet staan. Daarin moet vastgelegd zijn wat de cliënt wil en welke uitdagingen er voor hem zijn om zich te verbeteren en daar moet vervolgens naar gehandeld worden. We moeten ons richten op goede zorg en als dat betekent dat we taken van cliënten overnemen moet dat goed geregeld zijn. Gezien de arbeidsmarktproblematiek moeten we zorg inzetten waar het nodig is. En ik geloof dat zorgverleners dat heel goed zelf kunnen bepalen.’ Attitude ‘In overleg met de NMa kunnen we de marktwerking aan banden leggen en zo de zorginstellingen Samenvattend De zorg moet toegankelijk, betaalbaar en van goede kwaliteit zijn. Uit de vergelijking van de partijprogramma’s blijkt dat de realisatie van die eis voor een groot deel wordt overgelaten aan wat ‘het maatschappelijk middenveld’ heet: de zorgorganisaties zelf. En de zorgvragers. Die moeten door meer premie en zorgbijdragen de zorg betaalbaar houden. De instellingen en de professionals moeten de kwaliteit waarborgen. De toegankelijkheid wordt door de meeste partijen (behalve de VVD) gewaarborgd door de huisarts buiten het eigen risico te houden. Maar het realiseren van kleinschalige zorg, iets waar vrijwel alle partijen achter staan om redenen van kwaliteit en toegankelijkheid, wordt overgelaten aan de bestaande zorgorganisaties. Met hun keuzes wordt in grote lijn duidelijk hoe de partijen naar de zorg kijken. Hoe zij hun keuzes realiseren zal na de verkiezingen en in de jaren daarna duidelijk worden. ■ ertoe bewegen meer samen te werken dan te concurreren. Het gaat om een cultuur, om de attitude van de aanbieders. Die moet veranderen. Maar schrappen van regels heeft geen zin als de aanbie- Fotografie pagina 13, van links naar rechts: HH/Goos ders zich niet anders gaan gedragen. We hebben maar één kapitaal en dat zijn de medewerkers. Als van der Veen, HH/Wiebe Kiestra, HH/Jaco Klamer we er niet in slagen dat kapitaal op de goede manier te benutten, dat wil zeggen de medewerkers de gelegenheid geven op de goede manier hun werk te doen, dan wordt het een grote ramp.’ ‘Mijn uitgangspunt bij de bezuinigingen is: als we minder bureaucratie organiseren en zorgen dat er minder managementlagen zijn, dan zijn er minder kosten. Ook bij de medisch specialisten kan er bezuinigd worden, gezien de forse overschrijdingen en voor sommigen een relatief hoog norminkomen; dat had al veel langer geleden moeten gebeuren. Het is voor mij heel frustrerend geweest te zien dat er veel geld voor beroepsontwikkeling gaat naar hoogopgeleide professionals en veel minder naar verpleegkundigen en verzorgenden. Verder vind ik dat er veel meer zorg in de eerste lijn geleverd kan worden. We moeten toe naar een situatie waarin de zorg lokaal verleend wordt door huisarts en wijkverpleegkundige en gemeente.’ ‘Mijn oproep aan de professionals, en ik heb dat vaker gezegd, is: laat je stem horen. Ook tegen de aanbieders zeg ik: luister naar de professionals op de werkvloer, laat hen vertellen wat ze nodig hebben om hun werk te doen.’ Zie www.tvzdirect.nl voor de verkiezingsprogramma’s en meer achtergrondinformatie. TvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2010 nr. 5 24721-6_TvZ 0510.indd 15 | 15 02-06-2010 09:55:41