WOORD VOORAF Financiële ondernemingen en pensioenfondsen besteden op grote schaal werkzaamheden uit. Dat biedt voordelen, zoals kostenbesparing en toegang tot specialistische deskundigheid. Het schept ook risico’s doordat de werkzaamheden op afstand worden uitgevoerd. Het gevaar bestaat dat de uitbestedende onderneming haar grip op de uitbestede werkzaamheden verliest. Dat kan de onderneming, maar ook haar cliënten of de pensioengerechtigden schaden. Ook bestaat het gevaar dat de toezichthouder geen adequaat toezicht kan houden, omdat de werkzaamheden niet langer door de onder toezicht staande instelling worden uitgevoerd, maar door een dienstverlener. Ter beheersing van zulke risico’s moet een uitbestedende onderneming maatregelen nemen: zij moet “in control” blijven. De “in control”-eis is echter een open norm die invulling behoeft. De te nemen maatregelen zijn in veel financiële sectoren tot op zekere hoogte uitgewerkt. Het valt echter op dat, voor zover ze zijn uitgewerkt, de eisen aan uitbesteding voor bijvoorbeeld pensioenfondsen, banken en beleggingsinstellingen onderling verschillen. In de praktijk worstelen veel uitbestedende ondernemingen daarom met de vraag wanneer voldoende maatregelen zijn genomen om “in control” te zijn. Daarnaast blijft onduidelijk of de toezichthouders over adequate bevoegdheden beschikken voor hun toezicht op de uitbestede werkzaamheden. Onduidelijk is voorts welke bescherming de cliënt of de pensioengerechtigde aan de uitbestedingsregels ontleent. Er bestaat nauwelijks literatuur of jurisprudentie die op deze vraagstukken ingaat. In deze studie geeft Laaper een grondige systematische analyse van de uitbestedingsregels. Eerst leidt hij uit de totstandkomingsgeschiedenis van de uitbestedingsregels een raamwerk af. Vervolgens geeft hij aan de hand van dat raamwerk uitleg en praktische invulling aan de uitbestedingsregels. Daarna volgt een analyse van de wijzen waarop de toezichthouder V Woord vooraf toezicht kan houden en kan ingrijpen in bijvoorbeeld de uitbestedingsrelatie. Tot slot geeft hij op heldere wijze inzicht in de rechtspositie van de cliënt of pensioengerechtigde tegenover de uitbestedende onderneming. Met zijn toegankelijk geschreven studie legt Laaper een wetenschappelijk fundament onder de rechtsregels inzake uitbesteding en geeft hij aan de hand daarvan antwoorden voor de praktijk. Wij nemen deze studie daarom graag op in de Serie Onderneming en Recht. S.C.J.J. Kortmann N.E.D. Faber VI Nijmegen, september 2015