Boekbespreking B • Brieven aan de Paus Uit de grand van ons hart. Open brieven aan paus Johannes Paulus II. Onder redactie van Michel van der Plas. Uitg. Agathon, Weesp, 1985; prijsj 24,50. Dr. K. J. Hahn (1912) was tot 1983 plv. secretaris-generaal van de Europese Unie van Christen-Democraten te Rome Zesenvijftig Nederlandse katholieken hebben in het afgelopen jaar een persoonlijke brief aan de paus geschreven, of- dit deed een kleine minderheid - hun gedachten over het aanstaande bezoek van de paus aan Nederland op schrift gezet*1. Michel van der Plas heeft al deze teksten nu als boek uitgegeven onder de titel: 'Uit de grand van ons hart. Open brieven aan paus Johannes Paulus II' (Uitgeverij Agathon, Weesp). Het is boeiende lectuur, bijna een historisch document, omdat het de zeer persoonlijke, spontane en inderdaad 'open' gedachten van een belangrijke groep van vooraanstaande Nederlandse katholieken over een gebeurtenis van historische betekenis weergeeft, namelijk het eerste bezoek van het hoofd van de katholieke kerk, van een paus aan Nederland. Daarbij komt dat dit bezoek van de paus plaats vindt kart na het eerste bezoek van een Nederlands staatshoofd aan de paus. De eigenlijke betekenis van het boek ligt echter veel dieper: het is de exacte weergave van de gevoelens en de gedachten die bij 182 een representatieve groep van leidende katholieken ten aanzien van de situatie van de katholieke kerk, hun kerk, leeft, en deze gevoelens en gedachten worden hiermee rechtstreeks ter kennis gebracht van het hoofd van de katholieke kerk, maar ook bekend gemaakt aan het Nederlandse volk. Ze zijn de uiting van de diepe vrees die biJ vele katholieken in Nederland leeft, dat de katholieke kerk in Nederland, zoals Michel van der Plas, op wiens initiatief de gehele bundel teruggaat, in zijn voortreffelijke inleiding zegt, in een 'stil schisma' terecht gekomen is. Het boek is een appel niet aileen tot de paus, maar ook tot het Vaticaan, de curie, of kartom tot 'Rome', om in een nieuwe pastorale aanpak deze situatie te keren. Ze hopen, ja spreken zeer concreet de wens uit dat de paus hiervoor begrip toont, met deze hoop rekening houdt en de stem van deze katholieken au serieux neemt, kortom dat zijn bezoek aan Nederland tot een nieuwe dialoog tussen de paus en de Nederlandse katholieken, tussen Rome en Nederland leidt. •, [ t· r 'v ~ Christen Democratische Verkenningen 4/85 c Boekbespreking De schrijvers van deze 'open brieven' spreken inderdaad 'uit de grond van hun hart', hier en daar is het echt een 'cri de coeur'. Het is echter alles behalve een 'kreten-theologie'. Wat dat betreft is het zelfs een zekere verrassing. Op het eerste gezicht zou je denken dat de auteurs allemaal in herhalingen zouden vervallen. Er is toch alles over de bijna-crisis in de katholieke kerk van Nederland gezegd, van de ene kant en van de andere kant, en het is allemaal goed bekend hoe Rome over de verschillende stromingen, tendensen, groepen en groepjes binnen de Nederlandse kerkprovincie denkt. En toch vormen deze brieven iets nieuws, juist omdat ze de bekende theologisch-kerkelijke themata in het algemeen vermijden, of Iaten staan. Het gaat hen om de wijze waarop Rome het Nederlandse katholicisme benadert, om de pastorale approach, om de sfeer van gesprek, dialoog, van vertrouwen en van wederzijds naar elkaar luisteren, om de conflict-situatie, die er is, te overkomen. Het is een merkwaardig toeval dat het boek zo kort na de benoeming van de nieuwe bisschop in 's-Hertogenbosch verscheen, waardoor het midden in de verscherping van deze spanningen een nog grotere actualiteit verkrijgt. 'Oit boek is geboren uit zorg en liefde voor de kerk', zegt Michel van der Plas in zijn inleiding. Dit is inderdaad zo. Het is geen ventilering van neurotische polemiek, van ressentiment en frustratie, van ge'(rriteerde tegenspraak of binnenkerkelijk anti-papisme. Hier en daar voelt men de sterke, diepe innerlijke bewogenheid en de ook openlijk toegegeven onzekerheid, aarzeling, het tastende zoeken naar 'nieuwe wegen om de eenheid van de kerk en het eenheidsbesef ook onder de Nederlandse katholieken te bewaren. Deze zeer begrijpelijke onzekerheid - die de teksten aileen nog waardevoller maakt spreekt ook uit een detail dat symptomatisch is: velen houden zich aan het traditionele en protocollaire 'Heilige Vader', een voegt hieraan toe: 'genade en vrede', in goede oud-christelijke stijl, dan weer: 'Zeer Christen Democratische Verkenningen 4/85 geachte bisschop', of 'Hooggeachte Paus, Jan Paul', een ander zegt: 'Aan Johannes Paul, paus van mijn kerk' of 'Beste Paus' en een aanhef in de moedertaal van de paus: 'Kochany Biskupie' (Waarde Bisschop), tenslotte de brief van een vrouw: 'Aan mijn broeder Johannes Paulus'. Hieruit spreekt reeds een van de 'leitmotiven' van aile brieven: er uit zich een sterk streven de paus persoonlijk te benaderen, een sfeer van rechtstreeks contact te scheppen waarin een echte, openhartige dialoog in een wederzijds vertrouwen kan ontstaan. Gesprek van de Nederlandse katholieken met Rome, maar ook gesprek van de Nederlandse katholieken onderling. De Heilige Stoel wordt zelfs uitgenodigd - en dit zou ook een doel van de reis van de paus kunnen en moeten zijn - de dialoog van de Nederlandse katholieken onderling te bevorderen. Deze wens naar een dergelijk gesprek komt in bijna aile brieven terug, zelfs verwoord in de vrees dat een dergelijk gesprek misschien al niet meer mogelijk is. Met deze nadrukkelijk voorgedragen wens wordt meteen ook de plaats van de auteurs van deze brieven binnen het Nederlandse katholicisme bepaald: het zijn niet de 'randkatholieken' die bewust een grer.s-situatie in open conflict met de kerk en met Rome vooral gekozen hebben, het zijn ook niet de onverzettelijke behoudende en strikt gehoorzame katholieken - de briefschrijvers zien zichzelf als de katholieken die volkomen in de geest van de conciliaire vernieuwing voort willen gaan in een eigentijdse en eigenruimtelijke beleving van hun geloof, in volledige eenheid met hun bisschoppen, met Rome en met de paus. Ze vertegenwoordigen zeer zeker een groot deel, misschien de meerderheid van de Nederlandse katholieken, hetgeen ook uit hun herkomst, vorming en plaats in de maatschappij blijkt: het zijn priesters, hoogleraren, vakbondsbestuurders, journalisten, ondernemers, vrouwen die als vrouw willen spreken en gehoord worden, politici van verschillende pluimage, theologen van naam als Schillebeeckx, politici van naam als Marga Klompe, en de onvol- 183 Be Boekbespreking • prezen, enkele maanden geleden overleden missie-bisschop Van Valenberg, Een breed en inderdaad representatief panorama van mensen wier stem niet ongehoord kan blijven, ook in Rome niet. Dit is dan ook het andere leitmotiv dat telkens naar voren komt: de dringende wens, gehoord te worden. Deze grate middengraep van actieve, geengageerde katholieken uiten hun besef dat zij niet voldoende gehoord worden, dat niet voldoende geluisterd wordt, dat de leerstellig-juridische aspecten van de kerk in Rome zwaarder wegen dan de zorg om de mens, de zorg voor de zielen, ook als ze dwalen of juist als ze dwalen. Schillebeeckx zegt: Als de paus komt, moet hij dit doen: 'Omzien naar de mensen alhier'. En voor hem staat 'kerk' voor 'religieuze dienst aan reele mensen'. In zijn eigen brief citeert Michel van der Plas de Braziliaanse theoloog, de bekende Leonardo Boff die spreekt van de twee adjectieven die voor een en dezelfde gemeenschap kenmerkend zijn: 'onderwijzend' en 'onderwezen wordend'- de kerk onderwijst, moet echter ook open staan om onderwezen te worden; luisteren, anderen au serieux nemen, met hen rekening houden staat naast en samen met het onderwijzen, met het vragen, gehoord te worden, want 'wij allen zijn broeders', zegt Christus. Deze bezorgdheid en onrust, ontstaan door de interne situatie in Nederland en door het gebrek aan cornrnunicatie met Rome, kwarn in het verleden in velerlei kritische geluiden tot uiting die in Rome als oppositie opgevat en ook zo genoemd en veraordeeld werden. Bernhard Delfgauw gaat als filosoof hierap in door aan de gedachten van de paus over mens en gemeenschap te herinneren. In het boek van de paus dat onder de titel 'The Acting Person' in vertaling verscheen, verwerpt de paus twee vormen van relatie tussen mens en gemeenschap: conformisme aan de ene kant, destructieve oppositie aan de andere kant. Loyale oppositie is volgens de paus 'een vorm van solidariteit'. Nu zou men in Rome vermoedelijk zeggen dat de 184 Kerk geen menselijke gemeenschap is, maar de kerk als 'corpus Christi mysticum' is juist in deze visie zowel goddelijk als menselijk. Men herinnere zich nog het woord van Karl Rahner dat hij na 1945 sprak, toen hij van de 'Kirche der Sunder' sprak. In dit menselijk aspect van de kerk zou dus loyale oppositie nooit van een dialoog uitgesloten kunnen zijn. Dit speelt niet aileen op het ogenblik een niet geringe ral, omdat de groepen die in het hier besproken boek tot uitdrukking komen, onder andere de graep van de 'Marienburgers', geen kans hebben met de paus tijdens zijn verblijf in Nederland een gesprek te voeren, omdat zij tot de 'oppositie' behoren- wat ze in die zin niet willen: zij rekenen zich tot de 'loyale oppositie'. Het is dan ook onvermijdelijk dat zich hier communicatieproblemen voordoen. Marga Klompe heeft het in haar tekst, die de titel draagt 'Loyale oppositie', met haar grate beleids- en bestuurservaring ook op religieus en kerkelijk terrein zeer concreet gesteld. De kritiek van de zijde van de leden van de kerk moet, zo zegt Marga Klompe, ernst'1g worden genomen en 'doorgespeeld worden naar instanties en organen die het uiteindelijke beleid bepalen. Met andere woorden: de inspraak, met inbegrip van critiek, moet in de kerk op een of andere manier ge1nstitutionaliseerd worden'. Dit is vandaag nog niet gewaarborgd. Zij stelt echter eisen aan deze kritiek zelf en komt aan het slot van haar met sprekende persoonlijke ervaringen gedocumenteerde tekst over de loyale oppositie tot deze conclusie: 'Het karakter van de critiek moet zoals gezegd constructief en liefdevol zijn en openstaan voor dialoog. Verbitterde critiek past niet in een christelijke kerk. Maar wie beseft tot de wereldkerk te behoren en er - met al haar fouten - van houdt, heeft niet aileen het recht, maar ook zelfs de plicht haar te blijven vragen om vervolmaking'. Vi Gaandeweg stuit men bij lezing van deze brieven, waarvan slechts weinige niet aan de verwachtingen van de samensteller voldaan Christen Democratische Verkenningen 4/b::> Cl Boekbespreking zullen hebben, ook op de oude knelpunten met Rome, natuurlijk niet in systematische behandeling, maar in een vorm van herinnering. De alfabetisch geordende reeks van de auteurs begint met Richard Auwerda, een gelukkige omstandigheid, want deze exacte en competente registrator van het Concilie en de post-conciliaire vernieuwingen en frustraties in Nederland geeft een uitstekend overzicht van aldie knelpunten die zich sinds 1965 hebben opgestapeld. In de verschillende bijdragen die ook ingaan op de situatie van de kerk in Latijns Amenka treedt de kwestie van de dialoog, de communicatie, de loyale oppositie in een wijder kader van overwegingen en verwachtingen: de wens dat al hetgeen in de plaatselijke kerken aan de basis, in de levendige gemeenschappen gebeurt niet door het ambtelijke apparaat van de hierarchische structuur verstikt wordt, dat de 'bevrijdende' aspecten van het evangelie, zoals die in Latijns Amerika sterker aan het Iicht gebracht worden, ook in Rome in hun grote waarde erkend worden - niet om Christus tot een soort 'voorzitter van het humanistisch verbond' (Perquin) met een uitsluitend sociale dimensie te maken; de wens ook (prof. Weiler) om de eigen achtergrond van de historische, culturele en psychologische ontwikkeling van het democratische Nederland beter in zijn eigen werkelijkheid en binnenkerkelijke authenticiteit te doen begrijpen; tenslotte ook het streven dat in de uitstekende brief van Catharina Halkes verwoord is, namelijk om de rol van de vrouw niet aileen in het gezin en in de maatschappij, maar ook in de kerk en in de geloofsbeleving te erkennen. Dit alles zijn geen nieuwe themata en er zijn geen revolutionaire oplossingen voorgesteld, maar ze zijn hier van verschillende zijden in een zeer persoonlijke en spontane vorm tot uitdrukking gebracht. Het totaal zou op iedereen, paus, curie of wie dan ook, indruk moeten maken. Het gaat daarbij, en dat is kenmerkend, eigenlijk niet op de eerste plaats erom gelijk te hebben of gelijk te krijgen, maar om gehoord te worden. Christen Democrat1sche Verkenningen 4/85 'Waarom? Waarom?' staat boven de brief van Richard Auwerda. Het antwoord hierop zal Rome moeten geven. In dit zicht zou men zich kunnen afvragen, of de schrijvers er niet goed aan gedaan zouden hebben om nu al in te gaan op de mogelijke antwoorden op de dubbele vraag van Auwerda. Zeker de paus, vooral echter de curie zal wijzen op die 'fouten, grove fouten', waarop dr. Fiolet wijst, zonder ze te noemen. Slechts Wouter Perquin zegt: 'De kerk van Nederland is ziek'. Want na het concilie 'gingen een deel van de gelovigen en pastores in een hoog tempo een dusdanige grote schoonmaak houden in hun kerk-zijn, dat wezenlijke waarden van het katholiek-zijn overboard werden gezet'. Er moet dus gerekend worden met de eerste antwoorden uit Rome die van deze feiten uitgaan. Zij zullen echter niets aan de reele, zakelijke en voor de katholieke kerk en haar toekomst in Nederland essentiele waarde van deze uitzonderlijke getuigenissen afdoen. Blijft de vraag: en de paus? Zal ook hij zwijgen? In Rome deed eens een uitspraak van de romeinse correspondent van een groot internationaal bekend dagblad de ronde, van een 'vaticanista' met grote ervaring: 'De paus spreekt tot allen, luistert naar weinigen, beslist aileen'. Oat de romeinse curie haar plicht erin ziet de zuiverheid van de tradltionele leer Em van de traditionele kerkelijke orde te handhaven, ook vanwege het traditionele hierarchisch-juridische denken van de Latijnse geest, is bekend. Zal de paus dit willen doorbreken? Dit staan zijn Poolse herkomst en zijn Poolse ervaringen zeker voor een deel in de weg. Evenals kardinaal Wyszynski wist hij als bisschop van Krakau, dat de katholieke kerk in een communistische staat als in een vesting leefde. In een vesting zijn theologische experimenten en pluralisme in de clerus of onder de gelovigen een gevaar. Paus Woytyla ziet de wereldkerk bedreigd door ondermijnende krachten; zij moet dus een gesloten eenheid vormen en zich niet door theologische, dogmatische of kerkelijke experimenten zelf verzwakken. Wii 185 Boekbespreking p, • zijn dan ook van mening dat juist daarom het appel dat deze 'open brieven aan paus Johannes Paulus II' vormen, een zo indringend karakter heeft, dat de stem van deze katholieken met een groot verantwoordelijkheidsbesef die dubbele dialoog van Nederlandse katholieken onderling en van de Nederlandse katholieken met Rome concreet kan bevorderen. Een politieke beweging van christelijke inspiratie bezit geen bevoegdheid zich over zuiver kerkelijke aangelegenheden uit te spreken. Aangezien haar leden en haar kiezers in de meerderheid christenen zijn of de geestelijk-ethische beginselen en waarden van de christelijke traditie eerbiedigen, kan een dergelijke politieke beweging van christelijk engagement aan diepgaande ontwikkelingen, ja interne conflicten binnen een van de belangrijkste kerkgenootschappen niet onge'fnteresseerd voorbijgaan. In het Nederlandse geval zal ze niet anders kunnen dan betreuren dat onder de Nederlandse christenen dergelijke diepe en diep gevoelde tegenstellingen ontstaan. Dit des te meer omdat zulke tegenstellingen vanzelfsprekend uitwerkingen hebben op het maatschappelijke, culturele en daarmede op het politieke terrein want de kerken hebben nu eenmaal niet aileen een plaats,- maar ook een taak in de maatschappij die vandaag meer dan vroeger gevoeld wordt. De interne discussie in een kerkgenootschap heeft daarorn consequenties op de discussie van christenen, die als christenen politieke verantwoordelijkheid dragen en als christenen zich moeten uitspreken over cultureel-ethische vraagstukken die rechtstreeks betrekking hebben op het politieke beleid. pelijk cultureel en politiek denken, tot een gemeenschappelijk cultureel besef uit de gemeenschappelijke christelijke inspiratie. ·) De brief van prof. Tans is namens een aantal katholieke hoogleraren geschreven. \11 [ Pc dE WI gE gE Zc m vc de St• m vr' m te tie dE Het CDA is een partij van katholieken en protestanten. Een nieuw en historisch belangrijk feit in de Nederlandse politieke en geestelijke geschiedenis. Voor hun samenwerking in een en hetzelfde verband is het uiteraard noodzakelijk dat zij elkanders geestelijke en culturele wereld dieper leren kennen en begrijpen teneinde op deze wijze te kunnen bijdragen tot een gemeenschap- 186 c he dE ne an an zij1 Ar ve Christen Democratische Verkenningen 4/85 Chr