Stakeholdersoverleg in het kader van werken aan kwaliteit UZ Leuven Verslag en kritische beschouwingen vanuit de Commissie “Q & S” Deze best practice wordt ons aangeboden door Lieven Mangelschots, diensthoofd kwaliteitsmanagement van het UZ Leuven. Het is naar aanleiding van de abstract die het UZ Leuven indiende voor de studiedag van 13 december 2013, dat dit initiatief werd geselecteerd voor zowel het filmpje op de studiedag als een uitgebreidere toelichting in de Commissie “Q & S”. Met de oprichting van een stakeholdersoverleg wenst het UZ Leuven de visie van patiënten en verwijzers mee te nemen in de keuze en de voorstelling van de indicatoren voor publieke verantwoording. Toelichting best practice Lieven geeft aan dat de term ‘extern kwaliteitsforum’ niet lukraak gekozen is. Naast een vijftiental patiënten, werden ook 3 neutrale experten en een aantal verwijzers gevraagd om deel uit te maken aan dit overlegorgaan. De patiënten, die qua opleidingsniveau, leeftijd en pathologie de samenleving weerspiegelen, werden geselecteerd via de patiënttevredenheidsenquête waar een extra open vraag aan werd toegevoegd om te peilen naar hun interesse om aan een dergelijk forum te participeren. Anderzijds werd ook de ombudsdienst bevraagd of zij bepaalde patiënten voor ogen hadden die hierin een rol zouden kunnen opnemen. Alle patiënten werden telefonisch gecontacteerd en op basis van hun motivatie werden zij al dan niet uitgenodigd voor een eerste vergadering. Wat betreft de neutrale experten, hebben zij een zekere knowhow rond kwaliteit en veiligheid, al is deze expertise niet meteen gelinkt aan de gezondheidszorg. Verder werden ook enkele verwijzers gecontacteerd, waarbij tot op heden 1 huisarts bereid was om hierin betrokken te worden. Het opzet van het kwaliteitsforum bestond eruit om een forum te creëren om zowel de patiënt (en zijn naaste omgeving) als externe verwijzers een stem te geven en zodoende te luisteren naar hun verwachtingen en hun suggesties voor het leveren van kwaliteitsvolle zorg door het ziekenhuis. In een open en directe dialoog en op basis van evenredigheid kon zo samen kritisch en constructief gereflecteerd worden over een aantal kwaliteits- en patiëntveiligheidsgerelateerde aspecten. Wat betreft de onderwerpen die zouden besproken worden, kunnen deze zowel aangebracht worden door het ziekenhuis (vb. infobrochures, website, nieuwbouwprojecten, organisatorische zaken, …) als door de leden van het forum zelf. Van bij de start werden een aantal principes vooropgesteld. De garantie dat men op een open en een eerlijke manier hun mening konden inbrengen moet gezien worden als een kritische succesfactor om patiënten het nodige vertrouwen te geven. Anderzijds wordt ook aan de leden gevraagd om met de verkregen informatie confidentieel om te gaan. Verder werd ook van bij de start aangegeven dat het forum een adviserende rol had en hun standpunten geen dwingend karakter hebben. Qua Pagina 1 van 4 vergaderfrequentie werden een viertal bijeenkomsten op jaarbasis vooropgesteld, tussenin kon zo nodig hun advies ingewonnen worden via telefonische contacten of via email. Rond het publiekelijk kenbaar maken van kwaliteitsresultaten werd samen nagedacht (1) welke indicatoren zich daartoe leenden (en als relevant beschouwd werden door de patiënt), (2) welke duiding daarbij diende meegegeven te worden op de website, (3) op welke wijze deze zouden voorgesteld worden (soort diagram of grafiek, inclusie statistische parameters,…) en (4) hoe gedetailleerd de informatie diende te zijn. Lieven licht dit proces toe aan de hand van een aantal voorbeelden. Zo werd een indicator rond het ziekenhuisbreed sterftecijfer als te confronterend, te algemeen en te bruut beschouwd. De leden gaven aan dat een dergelijk cijfer moeilijk te interpreteren was (verschil verwachte mortaliteit versus reële mortaliteit) en zij meer voelden voor specifieke sterftecijfers voor bepaalde pathologieën (vb. acuut myocardinfarct AMI). In overleg met het forum werd deze indicator niet weerhouden. Een tweede voorbeeld waren de indicatoren rond pijnmetingen, waarbij zowel het aantal pijnmetingen geregistreerd in het dossier werden meegenomen als de ervaringen van patiënten inzake pijn (gefilterd uit patiënttevredenheidsbevraging). Daaromtrent werd aangehaald dat een goede uitleg van wat een pijnmeting omvat essentieel was (vb. score 1-10 , gezichtjesschaal), maar ook duidelijk moest aangegeven worden waarom er een bepaald interval diende gerespecteerd te worden tussen twee toedieningen. Verder werden ook indicatoren rond (1) medicatietoediening na een AMI, (2) doorligwonden, (3) MRSA, (4) handhygiëne en (5) patiënttevredenheid weerhouden. Algemeen kan gesteld worden dat het voor ‘public reporting’ niet zo eenvoudig te bepalen is welke indicatoren naast het aanzwengelen van een interne verbeterdynamiek ook een meerwaarde leveren voor de patiënt. Veelal wordt ook aangegeven dat het belangrijk is in om de informatie die meegegeven wordt te differentiëren tussen info voor een patiënt en voor verwijzers. Het is voor een patiënt niet altijd duidelijk wat er precies gemeten wordt en wat de nuances zijn (vb. sterftecijfer in het ziekenhuis versus mortaliteit binnen de 30 dagen na ontslag). Duiding blijkt enorm belangrijk om cijfers correct te kunnen interpreteren, wat niet altijd eenvoudig is. Verder blijkt ook dat tevredenheidsaspecten als erg relevant worden beschouwd, waarbij wordt aangegeven dat patiënten vragende partij zijn om deze mee te geven op discipline- of afdelingsniveau. Wat betreft het visualiseren van cijfers, is er een voorkeur voor taartdiagrammen of lijngrafieken. Funnelplots worden als veel te complex beschouwd. Het meegeven van een trend heeft een grote toegevoegde waarde, evenals het aanreiken van een referentiecijfer of te behalen target. Verder blijkt ook het educatie-aspect erg belangrijk (vb. in verband met doorligwonden) en moet een zo groot mogelijke uniformiteit in terugkoppeling van de verschillende indicatoren nagestreefd worden. Hoe dit dan concreet gerealiseerd werd in het UZ Leuven, duidt Lieven aan de hand van een aantal voorbeelden. Pagina 2 van 4 Bespreking met de leden van de Commissie “Q & S” Lieven wordt uitvoerig gefeliciteerd met de gepresenteerde best practice. Het meenemen van de visie en de opinie van patiënten wint, omwille van zijn voordelen die het biedt, erg aan belang. Deze best practice illustreert dan ook mooi welke toegevoegde waarde dergelijke initiatieven hebben. Vanuit de leden worden een aantal vragen gesteld. Zo wordt gevraagd of er een ‘huishoudelijk reglement’ werd opgesteld en of patiënten gevraagd werden om een confidentialiteitsverklaring te ondertekenen. Lieven geeft aan dat dit tot op heden niet gebeurde. Daar zijn een aantal redenen voor aan te brengen. Vooreerst wenste men eerst te evalueren welke meerwaarde een dergelijke initiatief had alvorens het initiatief al te veel te institutionaliseren of te reglementeren. Verder is het zo dat een studente de methode van een extern kwaliteitsforum uitdiept in haar masterproef. Het vormt de bedoeling om in dit proces van institutionele verankering een aantal conclusies van deze masterproef te kunnen meenemen. Voorlopig wordt wel gewerkt met een disclaimer en hebben zicht nog geen issues gesteld omtrent de vertrouwelijkheid van aangereikte gegevens. Op de vraag wie er participeert vanuit het ziekenhuis, geeft Lieven mee dat naast Prof. dr. F. Rademaker en hijzelf, ook de kwaliteitscoördinator de vergadering volgt. Ad hoc worden bepaalde diensten uitgenodigd, veelal gekoppeld aan een vraag of een project dat ze aan de groep willen voorleggen. De beperkte delegatie vanuit het ziekenhuis is een bewuste keuze, omdat het in de perceptie van de patiënten belangrijk is dat dit forum grotendeels door hen wordt ingevuld. Wat betreft het aantal patiënten, geeft Lieven aan dat gemiddeld een acht- à negental patiënten participeren aan de vergadering. Als er zich nieuwe patiënten aanmelden, wordt hun motivatie bevraagd en kunnen zij eventueel toetreden tot het forum. Toch wenst men het aantal participanten enigszins te beperken teneinde de dynamiek en de onderlinge interactie niet te hypothekeren. Voor sommige onderwerpen, bijvoorbeeld voor de nieuwbouwplannen voor de revalidatie-afdelingen, worden patiënten die momenteel gerevalideerd worden in het UZ gevraagd om deel te nemen. Aansluitend wordt de vraag gesteld wat begrepen wordt onder de term ‘patiënt’ en hoe lang men na een opname in het ziekenhuis nog als patiënt kan beschouwd worden. Lieven geeft aan dat de patiënten die nu participeren ofwel (1) nog in behandeling zijn, (2) nog in een consolidatiefase zitten na een behandeling, of (3) via hun familie/kind nog met het ziekenhuis in aanraking komen. Belangrijk daarbij is dat zij een traject door het ziekenhuis gelopen hebben, waarbij zij in aanmerking zijn geweest met verschillende afdelingen en disciplines en daardoor een ziekenhuisbrede kijk hebben (vb. patiënten met een diagnose van en behandeling voor kanker). Wat betreft de externe experten, wordt gevraagd in welke mate zij een toegevoegde waarde leveren. Lieven vertelt daaromtrent dat het opmerkelijk is hoeveel gelijkenissen en overeenkomsten er zijn in het werken aan kwaliteit en veiligheid tussen verschillende sectoren. Ook de patiënten ervaren het als een meerwaarde dat inhoudsexperten uit andere domeinen (automobielsector, auditing & consulting) participeren. Pagina 3 van 4 Aanvullend wordt nog aangegeven dat er voor de verwijzers op dit moment enkel geopteerd werd om huisartsen of doorverwijzende specialisten te consulteren. Intern wordt erover gereflecteerd om ook andere verwijzende instanties (vb. thuisverpleging, woonzorgcentra) uit te nodigen. Er wordt nog gevraagd of bij het oprichten van een dergelijk forum niet teveel verwachtingen worden gecreëerd bij de betrokkenen. Lieven geeft aan dat het feit dat meteen hun adviserende rol duidelijk werd toegelicht ertoe leidde dat zij een realistisch beeld hierop hebben. Toch is het zo dat bij benadering 85 percent van hun adviezen gevolgd worden. Indien een advies niet gevolgd wordt, dan wordt de reden daartoe ook steeds geduid. Er wordt nog gevraagd hoe deze adviezen geformaliseerd worden. Lieven geeft daaromtrent aan dat er steeds een verslag wordt gemaakt van de vergadering, maar er geen document werd uitgewerkt om hun adviezen vast te leggen. Dit gebeurt veeleer spontaan waarbij de projecteigenaar het gekregen advies integreert in zijn rapportering naar de directie, de raad van bestuur, … . Er wordt nog gevraagd of er ook op de website of via andere kanalen gecommuniceerd wordt over de realisaties van dit forum in het algemeen en/of de projecten die voor advies aan hen werden voorgelegd in het bijzonder. Dit is tot op heden niet gebeurd. Het feit dat zij de kans kregen om hun ervaringen met betrekking tot dit forum te delen via het filmpje en de Commissie “Q & S”, wordt wel sterk geapprecieerd. Gezien het succes van het initiatief, wordt wel nagedacht op welke wijze de meerwaarde van het forum in de toekomst kan aantoonbaar gemaakt worden. Lieven wordt nogmaals bedankt voor zijn bereidheid om dit te delen met de leden van de Commissie “Q & S”. Deze presentatie, evenals het verslag zal uiteraard een plaatsje worden toebedeeld op de respectievelijke ‘Best Practice’-pagina van ICURO. Pagina 4 van 4