OVER TE DRAGEN KOSTEN: BOEKHOUDKUNDIGE VERPLICHTING VERSUS FISCALE OPPORTUNITEIT De tijd vliegt snel. Het jaar 2002 is weer achter de rug. Voor wie in “accountancy” beroepsactief is, betekent dit dat “het” er weer aankomt. En met “het” bedoelen we uiteraard de jaarafsluiting(en) per 31/12/2002. Maar “het” wordt dit jaar geen routineklus ! Wie dat dacht, heeft buiten minister Reynders en zijn kompanen gerekend. Voor wie van routine houdt komt een grondige hervorming van de vennootschapsbelasting roet in het eten gooien. Een wijziging in de fiscale regels biedt evenwel perspectieven voor wie bij de (fiscale) pinken is of probeert te zijn. Hoog tijd dus om even stil te staan bij de problematiek van de “over te dragen kosten”. Problematiek Enkel indien U het afgelopen jaar in een big brother huis hebt doorgebracht, weet U niet dat vanaf dit jaar de tarieven vennootschapsbelasting (hoogstwaarschijnlijk) zullen dalen. Het “gewone” tarief zal zakken met iets meer dan 6 %. De verlaagd getrapte tarieven verminderen met +/- 4 à 6 %, afhankelijk van de schijf. Vermits voor vennootschappen waarvan het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar, de nieuwe tarieven wellicht vanaf 1/1/2003 in werking zullen treden, hebben vennootschappen er belang bij om zoveel mogelijk beroepskosten in het boekjaar 2002 te duwen. Deze vaststelling staat haaks op de techniek van de “over te dragen kosten”. Fiscaal is het immers niet opportuun om per 31/12/2002 kosten over te dragen naar 2003. Want dan leveren die beroepskosten later én (dus) een lager fiscaal voordeel op. Vraagstelling Stel dat U als vennootschap plichtsbewust sinds jaar en dag correct de kosten overdraagt naar het boekjaar waarop ze effectief betrekking hebben. Kan U per 31/12/2002 dan zomaar beslissing –omdat het dit keer fiscaal voordeliger uitkomt- om nu geen kosten meer over te dragen ? Boekhoudkundige regels De balans moet een getrouwe weergave bieden van de vermogenstoestand van de onderneming. De resultatenrekening moet een correct beeld geven van de resultaten van een afgelijnde periode. Daarom moeten kosten en opbrengsten worden toegerekend aan de juiste periode. Men moet in eerste instantie kijken wanneer een opbrengst gerealiseerd is (realisatieprincipe). Vervolgens moet men er op toezien dat de overeenstemmende kosten tot uitdrukking worden gebracht (overeenstemmingsprincipe). Om aan deze principes tegemoet te komen, bestaat de techniek van de overlopende rekeningen van het actief en het passief. Kosten die in een bepaald boekjaar werden gedragen, maar die deels betrekking hebben op een volgend boekjaar moet worden uitgesteld, d.w.z. overgedragen naar volgend boekjaar. Het boekhoudkundig en fiscaal resultaat zal door deze boeking stijgen. Deze algemene boekhoudprincipes vinden ook steun in artikel 33 van het Koninklijk Besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen: “ …Er moet rekening worden gehouden met de kosten en de opbrengsten die betrekking hebben op het boekjaar of op voorgaande boekjaren, ongeacht de dag waarop deze kosten en opbrengsten worden betaald of geïnd … “. In artikel 95 van hetzelfde K.B. worden de over te dragen kosten omschreven als “… de pro rata van kosten die werden gemaakt tijdens het boekjaar of tijdens een vorig boekjaar maar die ten laste van een of meerdere volgende boekjaren moeten worden gebracht…”. Al deze teksten laten weinig of geen ruimte voor twijfel: een onderneming is volgens het boekhoudrecht verplicht om gebruik te maken van de techniek van de over te dragen kosten. Fiscale regels Het boekhoudrecht en het fiscaal recht zijn niet altijd met elkaar te verzoenen. Soms staan zij haaks op elkaar. Ook hier is dit het geval. Het gebruik van “over te dragen kosten” is niet verzoenbaar met de fiscale regels over de vaststelling van de belastbare winst. Artikel 49 van het Wetboek Inkomstenbelasting bepaalt: “Als beroepskosten zijn aftrekbaar de kosten die de belastingplichtige in het belastbare tijdperk heeft gedaan of gedragen om de belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden en waarvan hij de echtheid en het bedrag verantwoordt door middel van bewijsstukken of, ingeval zulks niet mogelijk is, door alle andere door het gemeen recht toegelaten bewijsmiddelen, met uitzondering van de eed. Als in het belastbare tijdperk gedaan of gedragen worden beschouwd, de kosten die in dat tijdperk werkelijk zijn betaald of gedragen of het karakter van zekere en vaststaande schulden of verliezen hebben verkregen en als zodanig zijn geboekt.” Het fiscaal recht laat met andere woorden de aftrek van kosten toe, ook al werden de kosten nog niet effectief “verbruikt”. Het volstaat dat de kosten werden betaald of dat zij het karakter van zekere en vaststaande schuld hebben verworven (m.a.w. dat bijvoorbeeld de factuur is ontvangen). Volgens het fiscaal recht kan de aftrek dus vroeger en sneller dan volgens het boekhoudrecht. Verzaken aan de fiscale opportuniteit mag … De Administratie “gedoogt” het gebruik van de overlopende rekening. De aftrek moet niet gebeuren op het moment van betaling c.q. facturatie maar mag ook in het jaar van de boekhoudkundige inresultaatname. Dit staat expressis verbis te lezen in de Administratieve Commentaar: “Er is echter geen bezwaar tegen, dat belastingplichtigen die regelmatig boekhouden de aldus betaalde kosten in de passende verhouding als een voorlopig actief in een overlopende rekening (490 Over te dragen kosten) boeken en de overeenstemmende kostenrekeningen slechts debiteren voor het boekjaar waarop die kosten betrekking hebben.” Wellicht heeft de Administratie weinig moeite met dit “gedoogbeleid”. Het is uiteraard in haar voordeel aftrekbaarheid van kosten in de tijd vooruit te schuiven, vooral als er een tariefverlaging in het verschiet ligt. Wanneer de belastingplichtige beslist om getrouw de voorschriften te volgen van het hoger geciteerde K.B. van 30 januari 2001 inzake overlopende rekeningen, dan verbindt dit hem tegenover de fiscus. De fiscus mag zich met andere woorden beroepen op de beslissingen die de belastingplichtige zelf heeft genomen en in zijn boekhouding tot uitdrukking heeft gebracht. Immers “le bilan sert de fondement à la déclaration (Cass. 3 december 1963, Pas., 1964, I., 364.). … maar moet niet ! Uit wat voorafgaat, vloeit uiteraard de pertinente vraag of de belastingplichtige onderneming op grond van het boekhoudrecht verplicht kan worden om af te zien van de haar door het fiscaal recht geboden aftrekmogelijkheid. Voor het antwoord op deze vraag moeten we teruggrijpen naar de leer van de hiërarchie van de rechtsbronnen. Het K.B. van 31 januari 2001 kan de fiscale wet niet veranderen. In concreto: de fiscus kan van de belastingplichtigen niet eisen dat ze het stelsel van de overlopende kosten effectief toepassen. Het kan hen immers niet kwalijk worden genomen dat zij artikel 49 W.I.B. prefereren boven artikel 33 K.B. 30 januari 2001. In die optiek kan de onderneming ook niet gestraft worden op basis van de boekhoudwet: een K.B. kan immers geen afbreuk doen aan een wettelijke (fiscale) bepaling. Dus … … heeft het bestuursorgaan van elke vennootschap de vrije keuze om per 31/12/2002 al dan niet zijn waarderingsregels aan te passen m.b.t. over te dragen kosten. Het valt ons bijzonder zwaar om te moeten insinueren dat –puur materieel bekeken- per 31/12/2002 het boekhoudrecht best wordt overtreden. Het is evenwel een (triest) feit dat de belastingplichtige het hem door het fiscaal recht toegekende voordeel maar kan behouden als hij de boekhoudkundige voorschriften naast zich neerlegt. Uiteraard vertoont de balans en de resultatenrekening dan niet meer het getrouwe beeld van de realiteit. Kosten zijn immers overschat. Het ergert ons bovendien mateloos dat iemand die de boekhoudkundige verplichtingen correct naleeft, fiscaal ongunstiger behandeld wordt dan iemand die dit niet doet. Wetgevend ingrijpen lijkt ons dan ook aangewezen. Fiscaal recht en boekhoudrecht moeten op het vlak van de over te dragen kosten op elkaar worden afgestemd. Het gaat toch niet op dat de ondernemingen worden aangezet tot overtredingen van het boekhoudrecht, louter en alleen om fiscale motieven ?! Peter Verschelden 6 januari 2003