1. Wat vindt de minister van het huidige systeem rond beroepsziekten? Loopt iemand met een mogelijke beroepsziekte tegen knelpunten aan? En welke zijn dat dan volgens de minister? Het beleid van het ministerie van SZW is gericht op het voorkomen dat mensen gezondheidsschade oplopen door het werk. Het gaat daarbij om alle arbeidsrisico's: van werkdruk en fysiek zwaar werk tot blootstelling aan gevaarlijke stoffen en onveilige werksituaties. Werkgevers moeten zorgen voor goede arbeidsomstandigheden. De overheid ondersteunt bedrijven met voorlichting en kennis over voorschriften en maatregelen. De Inspectie SZW ziet toe op de naleving van de voorschriften. Om een beroepsziekte tijdig te kunnen signaleren en vaststellen is een bedrijfsarts nodig. Deze moet de kennis en de mogelijkheden hebben om eventuele gezondheidsklachten door het werk tijdig te signaleren. Verder moet een bedrijfsarts adviseren over het voorkomen van uitval en de risico’s voor werknemers. Wanneer er sprake is van verzuim is het aan de bedrijfsarts om te zorgen voor een goede behandeling en terugkeer van de werknemer. Begin dit jaar stuurde minister Asscher een brief aan de Tweede Kamer waarin hij ingaat op een aantal knelpunten die er op dit moment zijn in het stelsel rond bedrijfsartsen: Er zijn in sommige gevallen twijfels over de onafhankelijkheid van de bedrijfsarts ten opzichte van zijn opdrachtgever. Er ontbreekt steeds vaker een direct beschikbare bedrijfsarts voor de werknemer omdat de werkgever geen contract heeft met een arbodienst of bedrijfsarts. Er is soms te weinig aandacht voor het voorkomen van beroepsziekten Beroepsziekten worden vaak niet herkend en onderkend. De samenwerking tussen de bedrijfsgezondheidszorg en reguliere zorg kan beter. Er is in de reguliere zorg is er soms te weinig aandacht voor de factor arbeid bij werkenden die ziek zijn. 2. Wat gaat de minister doen om het systeem te verbeteren? Minister Asscher stuurt voor het eind van dit jaar een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer over verbetering van arbeidsgerelateerde zorg en het voorkomen van beroepsziekten. Strekking van de voorstellen: Elke werkgever moet een contract hebben met een arbodienst of een bedrijfsarts. Daarin staat onder meer dat iedere werknemer toegang moet hebben tot de bedrijfsarts. Ook moet een werknemer altijd een second opinion kunnen krijgen als hij twijfelt over het oordeel van de bedrijfsarts. Verder moet er geregeld contact zijn met de ondernemingsraad over de maatregelen in het bedrijf om gezond en veilig te kunnen werken en moet de bedrijfsarts duidelijk aan geven wat hij aan klachtbehandeling doet. In het contract wordt ook opgenomen dat bedrijfsartsen altijd de mogelijkheid hebben om een werkplekonderzoek te doen en dat ze verplicht zijn om beroepsziekten te melden. Nu zijn bedrijfsartsen daar ook toe verplicht, maar krijgen zij daar soms geen tijd voor van de werkgever. Als er geen contract is, treedt de Inspectie SZW op tegen de betreffende werkgever. Het ministerie van SZW gaat de betrokken partijen voorlichting geven over de nieuwe maatregelen. Veel bedrijven willen overigens de verantwoordelijkheid voor gezond en veilig werken en graag nemen, maar het ontbreekt hen soms aan kennis over hoe dit te doen. Via programma's als Zelfregulering en Duurzame Inzetbaarheid ondersteunt het ministerie initiatieven van branches om arbeidsomstandigheden te verbeteren. Ook wordt zo gestimuleerd dat bedrijven onderling goede praktijkvoorbeelden uitwisselen. 3. Verschillende deskundigen bestempelen de huidige voorstellen als marginaal en zien een oplossing in een onafhankelijk instituut (zoals beschreven in het Price Waterhouse Coopers rapport). Is de minister een voorstander van een dergelijk instituut? Belangrijkste knelpunt bij de beoordeling van schade is het vaststellen van het causaal verband tussen de ziekte en het werk. Daarnaast is het niet altijd eenvoudig vast te stellen of de werkgever aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Hierdoor loopt de duur van een proces, en daarmee de juridische kostenpost, vaak snel op. Dit houdt werknemers soms tegen om schade te verhalen op hun werkgever. Een onafhankelijk instituut zoals voorgesteld in het PwC rapport behoort tot de mogelijkheden die momenteel worden bekeken. De minister gaat met werkgevers en werknemers in gesprek naar aanleiding van het onderzoek van PwC. Daarnaast worden de juridische mogelijkheden van een onafhankelijke instantie en de optie van een gespecialiseerde rechter bekeken.