I Kor. 7, 10-16 Preek over I Kor. 7, 10-16 Liturgie Votum en zegengroet Ps. 66, 1.7 (Cirkel) Wet van de HEER en Psalm 72 Ps. 72, 1.2 Gebed Bijbellezingen: - I Kor. 7, 10-16 - II Kor. 6,14 - 7,1 Ps. 34, 4 - I Petr. 3, 1-12 Ps. 34, 5 Preek Gez. 109, 4 Dankgebed en voorbeden; gebed voor de koning Collecte LB Gez. 477 Zegen 0 1. Nooit scheiden, het lijkt een onmenselijk gebod. Vanmorgen gaat het over scheiden ja of nee, opnieuw aan de hand van I Kor. 7. Het valt op dat Paulus hierbij direct verwijst naar wat Jezus erover heeft gezegd. Niet ik - de Heer geeft (dit) gebod. Niet ik, maar de Heer: de Heer, Jezus Christus zelf, wil het zo. Blijkbaar doelt Paulus hier op wat we lezen in Matt. 19. Jezus spreekt daar als gezaghebbende wetgever. Want eerst wijst hij op Gods gebod: Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden. Maar vervolgens voegt hij daar als Zoon van God aan toe: Ik zeg u: wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel (Matt. 19,9). Dus God de Vader én God de Zoon geven hier een gebod dat onverbiddelijk lijkt. Scheiden mag niet, nooit! Er is geen enkele situatie die scheiden rechtvaardigt. En trouwen met een gescheidene is alsnog overspel. Zo scherp spreekt Jezus, en Paulus sluit zich daarbij aan. Dat geeft weinig ruimte, of moet je zeggen: geen enkele? In onze tijd zien we zo veel huwelijken vastlopen. Gehuwden zijn soms zo ver uit elkaar gegroeid, dat herstel hopeloos, zelfs onmogelijk, lijkt. En dus verzetten we ons tegen zo’n streng en strak verbod tot echtscheiding. We zoeken uitwegen: is het altijd Gods wil, dat je bij elkaar blijft? Ook als je elkaar het leven zuur, zo niet onmogelijk maakt? Moet er dan niet een keer een moment komen, dat je realistisch moet zijn? Het kan toch zijn, dat verder gaan op een gegeven moment totaal onhoudbaar wordt? Als je zo ver van elkaar vervreemd bent, dat je elkaar totaal niet meer begrijpt? En wat als er sprake is van agressie en geweld? Krijgt dit gebod dan geen onmenselijke trekken? Heeft God dan geen oog voor onze nood: dat je soms vastloopt en geen uitweg meer ziet? Dat scheiden niet goed is, tja, dat erkennen we wel. Maar kan het soms ook niet zo zijn, dat je niet meer anders kunt? Dat je in alle radeloosheid moet zeggen: ik zie geen andere uitweg meer? Gods geboden zijn toch niet bedoeld om ons klem te zetten? Waar is op een gegeven moment zijn genade en liefde in vastgelopen situaties? Kan het niet iets onmenseljks krijgen als je dit altijd maar aan elkaar blijft voorhouden? Nooit scheiden, het lijkt een onmenselijk gebod. 2. Maar het gebeurt, of we willen of niet. Je kunt wel heel flink zeggen “God haat echtscheiding”. Maar dat verandert niets aan de werkelijkheid, een gebroken werkelijkheid vaak. Daar kun je toch domweg niet omheen? Als kerk hebben we inderdaad een reputatie op dit punt. Het zit diep in onze genen, dat we vinden dat we moeten oordelen. We blijven vaak sterk de neiging hebben om situaties alleen vanuit Gods geboden te bezien. Toch is dat eenzijdig en vaak ook onbarmhartig. Door alleen maar Gods geboden te benadrukken, kun je je van complexe situaties af maken. Als je alleen maar kunt zeggen dat het fout en verkeerd is, zet je mensen in de kou. Pastorale zorg die alleen maar vanuit Gods geboden spreekt, is geen herderlijke zorg. Niet ‘herderlijk’ in de lijn en sfeer van onze Goede Herder Jezus. En dat ook Paulus dat weet, zien we hier in de tussenzin in vers 11. Is ze al gescheiden, dan moet ze dat blijven of zich met haar man verzoenen. “Is dit toch gebeurd”, zo stond het in de oude vertaling, misschien wel iets sterker. 1 God haat echtscheiding, ja, maar het gebeurt toch. Daarmee lijkt er in dat hele massieve verbod toch een (klein) openingetje te zijn. En ook dat is in lijn met wat Jezus zei. Hij sprak in dit verband over de “hardheid van uw harten”. Scheiden is niet Gods wil van het begin. Alleen, doordat mensen hardnekkige zondaren zijn, halen we dat niveau niet. Gods wil, daar blijft ons leven op zoveel punten ver bij achter. Moet je dan maar zeggen: och, we zondigen allemaal, wat maakt het uit? Dat zou een onvergeeflijk slappe houding zijn. God weet dat wij zondaren zijn, maar zijn vergeving is niet goedkoop! Die kostte het bloed en leven van zijn eigen Zoon. Daar valt geen loopje mee te nemen door te zeggen: och, we zijn allemaal zondaars… Nee, hij vraagt van ons een radicale keus: dat je buigt en knielt voor het kruis. Je zonden en falen daar neerlegt, met een gebroken hart. En Jezus’ genade met diep ontzag aanvaardt. Erkennend dat je zelf schuld hebt aan de gebrokenheid van je leven, ook van je huwelijk. Dan stap je daar maar niet even makkelijk overheen. Alsof je snel naar het volgende hoofdstuk in je leven kunt stappen. Je ziet die neiging wel: gescheidenen die meteen alweer aan het ‘daten’ slaan. Soms terwijl de scheidingsprocedure nog gaande is! Onze cultuur duwt je ook in die richting: zoek je geluk! Maar de Bijbel zegt: zoek je geluk allereerst bij God. Seksualiteit en intieme relaties zijn niet alles in het leven. Bovendien: is het wijs, ook emotioneel, als je je meteen in een nieuwe relatie stort? Daarom is dat tussenzinnetje hier wel veelzeggend. Liep het toch op een scheiding uit, zegt Paulus, blijf dan ook gescheiden. Dat sluit aan bij wat hij eerder zei: trouwen is goed, alleen blijven misschien wel beter. En hou de weg tot verzoening dus open. Je eenmaal gegeven ja-woord blijft van kracht. In die zin kom je voor Gods aangezicht nooit van elkaar af. Hooguit, zoals ook Jezus zegt, als er sprake is van overspel. Opnieuw vraagt God hier een heel radicale keuze: blijf alleen of zoek verzoening. Maar tegelijk vinden we hier een stukje ruimte: scheiden, het gebeurt, of we willen of niet. 3. Daarin moet je dan ook in Geestelijke wijsheid een uitweg zoeken. Als het toch gebeurt, hoe ga je er dan mee om? Paulus wil zijn lezers helpen om in allerlei situaties een uitweg te zoeken. Daarbij zie je opnieuw, dat Gods geboden niet in alles voorzien. Nee, het is vaak ingewikkeld in het leven, geboden helpen daar niet altijd in. Naast Gods geboden moet je ook zoeken naar wijsheid van Gods Geest. Die twee lagen zie je hier ook. Paulus zegt: ik geef jullie een voorschrift of richtlijn. Maar dat komt niet rechtstreeks uit de mond van de Heer (de Heer Jezus). Dat is iets wat ik als door Gods Geest geleide apostel jullie aanbeveel. Daarmee zijn de woorden van Paulus niet ineens menselijk in plaats van Goddelijk. Maar er is wel verschil: niet alles heeft hetzelfde gewicht of gezag in de Bijbel. Schriftgezag is nooit massief, maar heel divers. Tegelijk zoeken we aan de hand van de Bijbel uitwegen. Begaanbare wegen in onontwarbare situaties. Paulus past dat toe op een uitzonderlijke situatie: als je getrouwd bent met een ongelovige. 2 Vroeger leerden we: “twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen”. En dus was het eenvoudig: geen verkering met een ongelovige! En dat werd vaak nog eens aangescherpt met behulp van II Kor. 6,14. Daar staat toch duidelijk: vorm “geen ongelijk span”. Een beeld uit de landbouw: niet ploegen met een rund en een ezel (zie Deut. 22,10). Dan ‘ontspoor’ je, je kunt geen rechte lijnen trekken, je gaat geen gezamenlijke koers. Toch gaat het in II Kor. niet over het huwelijk. Daar spreekt Paulus over iets anders: de zuiverheid van de gemeente. Dat de Korinthiërs niet moesten samenwerken met mensen die Paulus tegenwerkten. Dus moet je oppassen deze woorden zonder meer op gemengde relaties te betrekken. Hier, in I Kor. 7 spreekt Paulus bovendien over een heel specifieke situatie. Het gaat over gehuwde mensen, die pas tot geloof waren gekomen. Wat te doen als de één tot geloof gekomen is, en de ander niet? Blijf samen, is Paulus’ eerste advies, ga uit elkaar als dat geloof een splijtzwam wordt. Bij elkaar blijven geeft kansen: de ander kan alsnog tot geloof komen. Zo adviseert ook Petrus gelovige vrouwen. (Het zijn vaak de vrouwen die het eerst tot geloof komen.) En ook op de kinderen in zo’n huwelijk straalt Gods licht. Ze zijn geheiligd, zegt Paulus: ze hebben bij God een bijzondere plek. Als kinderen van een gelovige moeder horen ze bij God. En ook die ongelovige partner “behoort God toe”, staat hier zelfs. Dat is: via de gelovige man of vrouw legt God ook op die ander een claim. Hij spreekt die ander aan, roept die ander om zich ook aan hem over te geven. Maar duidelijk is: dit gaat over al bestaande huwelijken. Het zegt nog niet zo maar alles over het aangaan van een relatie met een ongelovige partner. Dan ligt je verantwoordelijkheid totaal anders. Dan zouden de woorden van II Kor. 6/7 wel eens meer van toepassing kunnen zijn. Dan moet je je inderdaad afvragen: wat heeft de gemeente van God gemeen met de afgoden? Wat hebben licht en duisternis met elkaar te maken, wat deel je dan echt met elkaar? Mensen die een relatie beginnen met een ongelovige beginnen niet alleen maar iets moeilijks. Volgens de Bijbel is het misschien zelfs wel iets onmogelijks. Als je verkering zoekt, wat zoek je dan? Waaraan moet die ander voldoen? Moet hij of zij er mooi uitzien? Zeg je misschien: eenmaal verliefd valt er niks meer aan te doen? De Bijbel waarschuwt je: zoek iemand met wie je één bent in geloof, één in God. En als het dan toch gebeurt? Er zijn toch ook in deze gemeente meerderen met zo’n huwelijk? Ja, opnieuw wil ik dan oproepen om niet te gauw te oordelen. Wat ik zo juist zei betekent niet dat we die situaties genadeloos moeten veroordelen. ‘Genadeloos’ hoort in Gods kerk waar zijn genade heerst niet thuis! Juist als we samen uit Gods genade leven, kunnen we een weg zoeken in de gebrokenheid. Daarvoor geeft God ons zijn genadige wijsheid juist. Genade betekent ook altijd, dat er niets ‘zwart-wit’ is, hoe aantrekkelijk dat ook lijkt. Complexe situaties, en zelfs afwijkende keuzes neersabelen is makkelijk genoeg. Maar het getuigt meestal niet bepaald van geestelijke wijsheid. En dat is hier in I Kor. 7 nou juist aan de orde: in Geestelijke wijsheid goede uitwegen zoeken. 4. Want welke weg we ook kiezen, God roept ons tot vrede. Daarmee sluit Paulus hier af: bedenk dat u geroepen bent om in vrede te leven. 3 Ik denk dat Paulus daar wel iets anders mee bedoelt dan ‘de lieve vrede’. De lieve vrede, dat is bij ons een populaire afgod. Ook in de kerk houden we dat soort vrede graag hoog. We vinden ruzie maken slecht, iemand de waarheid in zijn gezicht zeggen ook. We vermijden conflicten en doen liever alsof we elkaar aardig vinden. Maar dat is beslist niet de Bijbelse vrede! Dat is een vrede die ik een afgod noem, de vrede van: zeg elkaar vooral niet de waarheid. Een vrede waarmee we heel wat onvrede en conflict ontkennen en toedekken. De vrede van God is juist een heel radicale vrede. Dat is dat je elkaar oproept Jezus te volgen. En ook Jezus was geen lieverdje, iemand die de kool en de geit spaarde. Nee, bij tijden was hij ongekend scherp, kon hij toornen en vuur spuwen. Dat gebeurde altijd in reactie op leugenachtigheid of hypocriet gedrag. De Farizeeën en Schriftgeleerden waren daar goed in, omdat het hun om hun positie ging. Daar maakt Jezus korte metten mee. Dus vrede in het voetspoor van Jezus is een ingrijpende keuze. Dan laat je zien waar je voor leeft. Dan zoek je in totaal vastgelopen relaties naar de weg die Gods vrede wijst. Is dat vaag, iets waarmee je alles weer aan elkaar praat? Leidt dat tot een houding waarin zwart of wit grijs wordt? Nee, het is juist buigen voor de genade en Geest van Christus. Leven vanuit de roeping tot verzoening en vergeving. Maar ook vanuit de opwekking tot een nieuw leven. In gebrokenheid van relaties de beste weg kiezen, de weg van Gods koninkrijk. Dat vraagt wijsheid van Gods Geest. Samen in Gods gemeente bidden en zoeken naar de weg die daarbij past. Dat gaat verder dan het volgen van regels en geboden. Dat gaat dieper: het gaat om Jezus volgen. Amen. 4