Lesbrief Massacultuur tweede helft van de 20ste eeuw De komende periode gaan we aan de slag met het onderwerp massacultuur in de twintigste eeuw. DE MASSACULTUUR: Massacultuur is de cultuur van de grote massa, gekenmerkt door onpersoonlijkheid en oppervlakkigheid. Na de tweede wereldoorlog begon het tijdperk van de sociaaleconomische vooruitgang. Mensen hoefden minder lang te werken en kregen meer geld te besteden. Dit leidde tot een toename van de welvaart en vrije tijd voor meer mensen waardoor de zogenaamde consumptiemaatschappij in de jaren 60 kon ontstaan. Velen wilden graag de nieuwste artikelen en producten bezitten zoals stofzuigers, wasmachines, platenspelers, tv’s enzovoorts. Producenten probeerden mensen vooral te verleiden om zoveel mogelijk producten te consumeren. Dat was goed voor de economie en daardoor kon de welvaart blijven stijgen. Dit principe is gebaseerd op het kapitalistische systeem, dat is een op winst gerichte vrije markteconomie waarbij het aanbod zo goed mogelijk afgestemd wordt op de vraag. In deze periode ontstond de massacultuur. Massacultuur, massamedia en massacommunicatie. Vanaf de jaren zestig ontstond een overheersende cultuur die door de smaak van de grote massa bepaald werd: de massacultuur. De massamedia hadden een belangrijke rol in de verspreiding van deze massacultuur. Massamedia zijn de middelen waarmee de massacultuur op een professionele manier verspreid kan worden, zoals: pers, radio, film, televisie en internet. Omdat men met behulp van deze media kan communiceren met een groot publiek spreekt men van massacommunicatie. Wat stond er centraal in het modernisme? In de cultuur van het moderne was men op zoek om vernieuwend/modern te zijn. En was men ervan overtuigd dat de kunst de maatschappij kon verbeteren. Deze ideeën kregen vorm tijdens de wederopbouw na de 1e wereldoorlog (1914-1918). Kunstenaars en architecten deden onderzoek naar de essentie van wat kunst is, waardoor de kunsten veranderde. De kunst werd abstract en formeel (zakelijk, aan de regels). Kunstenaars deden onderzoek naar vorm. Belangrijke namen: Mondriaan, picasso, Schlemmer, Bertold Brecht. - Wat jullie net hebben gezien heeft ook allemaal invloed gehad op de kunsten toentertijd. was er een reactie ontstaan op het modernisme. Weg met de dogma’s en regels van het modernisme. - Men geloofde dat er niet 1 waarheid was, en utopie (kunst de maatschappij verbeteren) was niet gelukt was weer een oorlog uitgebroken - Het modernisme had gefaald. Postmodernisme is niet makkelijk te omschrijven maar stond open voor juist meerdere waarheden en ideologieën die naast elkaar konden bestaan (wordt pluralisme genoemd), dit was in het modernisme niet mogelijk, daar waren ze juist op zoek naar 1 ideologie. - Zoals de stroming popart heeft zich laten leiden door de massacultuur door de ontstane consumptiemaatschappij. Ook was kunst niet alleen maar voor de elite. Wordt ook wel high art genoemd… maar nu werd er kunst gemaakt voor iedereen. - Er konden dus verschillende stromingen naast elkaar bestaan. Om de verschillende belangrijke kunststromingen (eigenlijk niet zo noemen), maar voor de makkelijkheid toch verdeeld in dit. Gaan jullie zelf een korte presentatie aan elkaar geven.