STATEN GENERAAL (Nederlandse Volksvertegenwoordiging = het parlement) Eerste Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal 75 leden 150 leden Hoofdstuk 6 VERKIEZINGEN dia 1 van 2 Voor de Eerste Kamer worden steeds om de 4 jaar verkiezingen gehouden. De leden van deze Kamer worden gekozen door leden van de Provinciale Staten Leden van de Eerste Kamer kiezen Leden van de Tweede Kamer kiezen Leden van de Provinciale Staten kiezen Voor de Tweede Kamer worden minstens om de 4 jaar verkiezingen gehouden. De leden van deze Kamer worden gekozen door de Nederlands van 18 jaar en ouder. kiezen kiezen kiezen Nederlanders van 18 jaar en ouder Hoofdstuk 6 VERKIEZINGEN dia 2 van 2 Evenredige vertegenwoordiging Verkiezingen vinden in Nederland altijd plaats volgens het principe van evenredige vertegenwoordiging. Dit geldt zowel voor de verkiezingen van de beide kamers, de waterschappen, de provinciale staten als de gemeenteraden. Dit geldt ook voor de 25 zetels die Nederland mag bezetten in het Europese Parlement. Evenredige vertegenwoordiging betekent dat het percentage behaalde zetels gelijk is aan het percentage behaalde stemmen. Een partij die 15% van de stemmen behaalt krijgt ook 15% van de zetels. Hoofdstuk 6 Rechten van beide Kamers Dia 1 van 3 1. Recht van initiatief De Eerste kamer heeft het recht van Initiatief niet. 2. Recht van amendement De Eerste kamer heeft het recht van amendement niet. 1. Recht van initiatief Het recht om nieuwe wet te ontwerpen en ter goedkeuring voor te leggen aan de Kamers. 2. Recht van amendement Recht om wijzigingen te mogen aanbrengen in een voorgestelde nieuwe wet of bestaande wet. 3. Recht van Enquête (beide kamers) Recht om onderzoek te mogen doen waarbij mensen in en buiten het parlement onder ede kunnen worden ondervraagd. Het afleggen van valse verklaringen (meineed) is strafbaar. Hoofdstuk 6 Rechten van beide Kamers Dia 2 van 3 4. Budgetrecht (beide kamers) Het recht om uit te spreken wat men van de begrotingsonderdelen vindt en het recht om de begroting goed of af te keuren. 5. Recht van interpellatie (beide kamers) Elk Kamerlid heeft het recht (mits 30 andere Kamerleden dat goedkeuren) met de regering in debat (discussie) te gaan over praktisch alle regeringszaken. Vaak leidt dit tot een zgn. motie. In een motie vragen één of meerdere Kamerleden de kamer zich uit te spreken over een bepaald onderwerp via een stemming. Wanneer zo’n motie wordt gesteund door de meerderheid van de Kamer is de regering nog niet verplicht uit te voeren wat er in de motie staat. (voor vervolg punt 5 zie volgende dia) Hoofdstuk 6 Rechten van beide Kamers Dia 3 van 3 Vervolg punt 5 van vorige dia. In een zgn. “motie van wantrouwen” kan de Kamer het vertrouwen in een minister of de regering opzeggen. De minister en/of regering zal dan aftreden. Vaak leidt dit ook tot ontbinding van de Tweede Kamer gevolgd door nieuwe verkiezingen voor dit deel van de Staten Generaal. Recht om vragen te stellen (beide kamers). Naast bovenstaande rechten mag ieder Kamerlid vragen stellen aan een minister of staatssecretaris over de meest uiteenlopende onderwerpen. Vragen kunnen schriftelijk worden gesteld maar ook mondeling tijdens het zgn. ‘vragenuurtje’. Hoofdstuk 6 TAAK Controleren van wat de regering laat en doet. dia 1 van 2 Heeft geen directe politieke binding met het kabinet en is dus minder gebonden aan de afspraken die regeringspartijen in de Tweede Kamer met elkaar hebben gemaakt. Eerste Kamer vervult in de praktijk meer de rol van een ‘wijze man’ die kijkt of de zaken die de Tweede Kamer heeft besloten staatsrechtelijk (= volgens de grondwet en andere wetten) wel kunnen. Deze kamer bestaat dan ook vaak uit ervaren politici. Maar…. Heeft een directe politieke binding met het kabinet en is dus gebonden aan de afspraken die regeringspartijen in de Tweede Kamer met elkaar hebben gemaakt. Tweede Kamer is veel actiever en komt meer op de voorgrond wanneer het gaat om wetten maken (dit recht heeft de Eerste Kamer niet) en het controleren van de regering. Hoofdstuk 4 TAAK Controleren van wat de regering laat en doet. dia 2 van 2 ….de Eerste Kamer heeft niet tot taak de Tweede Kamer te controleren.Toch hebben de Eerste Kamerleden de afgelopen jaren bij sommige onderwerpen in hun stemgedrag meer gehandeld naar de opvattingen van de eigen partij. Vergadert één dag in de week (dinsdag). Lid zijn van de Eerste Kamer is een deeltijdbaantje. Salaris € 1.959 bruto per maand Tweede Kamer vergadert van dinsdag t/m donderdag). Daarnaast zijn er partijverplichtingen en studiereizen. Een Tweede Kamerlid werkt zo’n 60 tot 80 uur per week. Salaris € 7.168 bruto per maand Klik op de tekening voor een filmpje over het parlement Hoofdstuk 4 WELKE PARTIJEN ZITTEN ER IN BEIDE KAMERS Hoofdstuk 4 Wat willen die partijen? Voor elke partij volgt nu één dia met: volledige naam van de partij de leider van de partij aantal zetels in het parlement wat de partij wil bijzonderheden Natuurlijk valt er over elke partij nog veel meer te vertellen maar we laten het even bij de hoofdzaken. Hoofdstuk 4 SOCIALISTISCHE PARTIJ Opgericht in 1972 Partijleider: Emile Roemer 15 zetels in Tweede Kamer 8 zetels in Eerste Kamer Uitgangspunten: Aanvankelijk communistisch georiënteerd (= alles is van de staat en staat bepaalt bijna alles) later meer socialistisch (privé-eigendom mag / staat bepaalt veel). Bijzonderheden: Voert vaak plaatselijk actie tegen misstanden Heeft sterke (ontstaans)basis in Oss (Ossenaar Jan Marijnissen was jaren partijleider). Wil zo weinig mogelijk macht van de Europese Unie. Zet zich erg in voor de mensen met de minst dikke portemonnee en sociaal zwakkere in de samenleving. Hoofdstuk 4 GROEN LINKS Opgericht in 1990 Partijleider : Bram van Ojik 4 zetels in Tweede Kamer 5 zetels in Eerste Kamer Uitgangspunten: Progressieve milieupartij met een in de loop der jaren afgenomen socialistisch inslag. Bijzonderheden: Ontstaan uit fusie van 4 partijen van sterke socialistische en pacifistische (= tegen oorlog en bewapening) kenmerken. Wil vooral minder belasting op arbeid (loonbelasting) en meer belasting op alles wat milieuonvriendelijk is. Zet zich erg in voor homo- en vrouwenrechten. Hoofdstuk 4 CHRISTEN UNIE Opgericht in 2000 Partijleider: Arie Slob 5 zetels in Tweede Kamer 2 zetels in Eerste Kamer Uitgangspunten: Sociaalchristelijke partij die maatschappelijke vraagstukken probeert te beantwoorden met de bijbel als richtsnoer voor de besluitvorming. Bijzonderheden: Ontstaan uit fusie van 2 kleine christelijke partijen Voorstander van inkomensafhankelijke boetes Wil bijzonder-onderwijs (= scholen op b.v. christelijke grondslag) handhaven. Heeft moeite met abortus/euthanasie. Hoofdstuk 4 PARTIJ VOOR DE DIEREN Opgericht in 2002 Partijleider: Marianne Thieme 2 zetels in Tweede Kamer 1 zetel in Eerste Kamer Uitgangspunten: De Partij voor de Dieren beschouwt dieren als de allerzwaksten in de samenleving en wil dierenwelzijn terugbrengen op de politieke agenda. Bijzonderheden: Wekte in Europa verbazing door als partij die opkomt voor dieren er in te slagen 2 zetels te bemachtigen binnen de Tweede Kamer. Tegen bio-industrie Door de PvdD ingediende wet die het onverdoofd ritueel slachten verbiedt, haalde het net niet in de Eerste Kamer en werd dus geen wet. Hoofdstuk 4 PARTIJ VAN DE ARBEID Opgericht in 1946 Partijleider: Diederik Samsom 38 zetels in Tweede Kamer 14 zetels in Eerste Kamer Uitgangspunten: Sociaaldemocratische partij die streeft naar gelijke kansen voor iedereen, spreiding van macht en inkomen. Internationale solidariteit en een democratisch en sterk Europa zijn voorname uitgangspunten. Bijzonderheden: In 1946 voortzetting van de vooroorlogse SDAP (SociaalDemocratische Arbeiders Partij) en twee kleinere partijtjes. Na de oorlog enkele malen de grootste partij geweest in Nederland Grootste zetelaantal was in de periode 1977-1981 met 54 zetels maar geen deelname aan de regering. Hoofdstuk 4 DEMOCRATEN 66 Opgericht in 1966 Partijleider: Alexander Pechtold 12 zetels in Tweede Kamer 5 zetels in Eerste Kamer Uitgangspunten: Sociaalliberale partij (sociaal = mens centraal stellen / binnen een zo groot mogelijke persoonlijke vrijheid en beperkte overheidsbemoeienis = liberaal). Streeft naar politieke vernieuwing en meer inspraak van de burgers. Pragmatisch = resultaat telt; niet het uitgangspunt of het principe. Bijzonderheden: Voorstander van gekozen burgemeester en het vragen van de mening van de burgers bij belangrijke besluiten (= referendum) Partij heeft diverse malen op het punt van opheffen gestaan vanwege te weinig aanhang maar doet het weer prima bij de kiezers sinds Pechtold de partijleider is. Hoofdstuk 4 CHRISTEN-DEMOCRATISCH APPÈL Opgericht in 1980 Partijleider: Sybrand van Haersma Buma 13 zetels in Tweede Kamer 11 zetels in Eerste Kamer Uitgangspunten: Christendemocratische partij neemt de bijbel als uitgangspunt voor het handelen. Wil voorzichtig omgaan met ethische vraagstukken (euthanasie en abortus). Is voorstander van behoud van de vrijheid van onderwijs. Bijzonderheden: In 1980 ontstaan uit een fusie van een katholieke partij en twee protestantse partijen. Vooral aanhang in agrarische sector. Jarenlang als echte middenpartij de machtigste partij van Nederland geweest. Voorstander van sluiten coffeeshops. Partij heeft steeds minder aanhang onder de kiezers. In de jaren ’80 van de vorige eeuw heeft de partij geruime tijd 54 zetels in de Tweede Kamer gehad. Hoofdstuk 4 VOLKSPARTIJ voor VRIJHEID en DEMOCRATIE Opgericht in 1948 Partijleider: Mark Rutte 41 zetels in Tweede Kamer 16 zetels in Eerste Kamer Uitgangspunten: Liberale partij die streeft naar een zeer beperkte overheidsbemoeienis en grote persoonlijke (sociaaleconomische) vrijheid. Burger is meer voor zichzelf verantwoordelijk en kan minder hulp van de staat verwachten. Bijzonderheden: Op ethisch gebied (abortus en euthanasie) kiest de partij voor eigen verantwoordelijkheid / vrije keus van het individu. Tevens komt de partij duidelijk op voor homorechten. Hard optreden tegen criminaliteit (zwaardere straffen) Uitkeringen dienen dusdanig laag te zijn dat mensen worden gestimuleerd om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Partij is voorstander van een sterke defensie en NAVO. PARTIJ VOOR de VRIJHEID Opgericht in 2006 Partijleider: Geert Wilders (eerder VVD Kamerlid) 15 zetels in Tweede Kamer 10 zetels in Eerste Kamer Uitgangspunten: De PVV geldt als populistisch (= wat het volk graag wil horen), met zowel liberale als socialistisch aandoende standpunten. De PVV trekt vooral ten strijde tegen immigratie van m.n. niet-westerlingen en wil de invloed van de islam op de Nederlandse samenleving zo ver mogelijk terugdringen. Bijzonderheden: Tegen de verhoging van de AOW-leeftijd Hard optreden tegen criminaliteit (zwaardere straffen) Partij heeft maar 1 lid (Geert Wilders) iemand anders kan er geen lid van worden. Er is geen partijdemocratie. Geert bepaalt alles. Tegenstander van (meer) Europese zeggenschap in Nederland. Wil macht van de koningin tot nul terugbrengen en slechts een ceremoniële taak (“lintjes doorknippen en handjes schudden”) Hoofdstuk 4 STAATKUNDIG GEREFORMEERDE PARTIJ Opgericht in 1918 Partijleider: Kees van der Staaij 3 zetels in Tweede Kamer 1 zetel in Eerste Kamer Uitgangspunten: Conservatieve (= behoudende) streng christelijke partij die politiek wil bedrijven volgens strikte Bijbelse normen. Bijzonderheden: Kerk en staat dienen strikt gescheiden te zijn. Een regering is het gezag dat door God aan ons is gegevenen en dient dus te worden gehoorzaamd. Vrouwen mogen geen belangrijke functies binnen de partij bekleden en hebben via de SGP geen passief kiesrecht. Invoering doodstraf bij bewezen delicten van ernstige aard. Afschaffing homohuwelijk Afschaffing van rechtsgelijkheid van samenwonen t.o.v. huwelijk. 50 PLUS Opgericht in 2009 Partijleider: Martine Baay 1 zetel in Tweede Kamer 1 zetel in Eerste Kamer Uitgangspunten: Zoals de naam al zegt, wil de partij vooral opkomen voor de belangen van de mensen van 50 jaar en ouder. Men vindt dat deze groep op allerlei gebieden er te slecht afkomt. Opmerking: Tot juni 2014 had de partij 2 zetels in de Tweede Kamer. Voormalig partijleider Norbert Klein heeft zich afgesplitst en is de fractie genaamd 50PLUS/Klein begonnen. Bijzonderheden: Wil afschaffing van de functie: Commissaris van de Koningin. Wil AOW'ers procentueel evenveel vakantiegeld geven als werkenden. (nu 5,5% moet 8% worden) Meer kansen voor ouderen op de arbeidsmarkt. Voorstander van gekozen burgemeester. Hoofdstuk 4 ONAFHANKELIJKE SENAATS-FRACTIE Opgericht in 1995 Vertegenwoordiger: Kees de Lange 0 zetels in Tweede Kamer 1 zetel in Eerste Kamer Uitgangspunten: De OSF hoopt door samenwerking tussen verschillende provinciale politieke partijen specifieke provinciale belangen beter tot z’n recht te laten komen. Bijzonderheden: De OSF is geen reguliere politieke partij (vandaar dat naast zijn foto ook niet het woord ‘partijleider’ maar ‘vertegenwoordiger’ staat) maar een samenwerkingsverband van verschillende provinciale partijen. Hoofdstuk 4 LINKS RECHTS IN DE POLITIEK LINKS MIDDEN RECHTS (b.v. PvdA / SP) (b.v. CDA) (b.v. VVD) Gelijkwaardigheid Harmonie Vrijheid Eerlijke verdeling van inkomen kennis en macht. Bescherming van de zwakkeren Gespreide verantwoordelijkheid Zorgzame samenleving Benadrukt de rol van de overheid op sociaal economisch terrein Benadrukt de verantwoordelijkheid van burgers voor elkaar Sturende overheid om sociale gelijkheid tot stand te brengen Persoonlijke vrijheid Economische vrijheid Benadrukt de belangen van het individu en het bedrijfsleven Aanvullende rol van de Terughoudende overheid die overheid ter ondersteu- orde en gezag handhaaft ning van particuliere organisaties Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 4