led op het licht op straat

advertisement
“ LED OP HET LICHT OP STRAAT “
Inhoud
Samenvatting
1.
Inleiding
2.
Huidige situatie
3.
Beleid en ambitie
4.
Nieuwe technieken
5.
Visie bewoners en belanghebbenden
6.
Realistische omvorming en financiële
vertaling
Samenvatting
Vanuit de historie is goed te verklaren dat de gemeente Hardenberg de beschikking heeft
over zeer gevarieerde openbare verlichtingsinstallaties bestaande uit diverse typen en
soorten verlichting. Op basis van een uitgevoerde inventarisatie is in 2009 door een extern
bureau een energiescan uitgevoerd. Geconcludeerd kan worden dat de afgelopen decennia
met in achtneming van de stand der techniek al veel is bereikt aan besparingen op het
energieverbruik. Hier onderscheidt Hardenberg zich van veel andere gemeenten die
momenteel vaak nog een inhaalslag moeten maken en daardoor veel kunnen besparen.
Doordat een groot deel van de installaties sterk verouderd is, komt de levering van sommige
componenten zo langzamerhand echter wel in het geding. Uit de scan blijkt ook dat met het
lokaal vervangen van energieverslindende lampen/armaturen, door het toepassen van
zuinigere lampen een directe energiebesparing van maximaal 6 % is te behalen.
De gemeente Hardenberg kent verschillende ambities met betrekking tot de openbare
verlichting. De verlichting van de openbare ruimte moet op een acceptabel niveau
plaatsvinden.
Tevens is van belang dat er gewerkt wordt aan efficiënt beheer en onderhoud. Voorkomen
moet worden dat er lichthinder optreedt en de openbare verlichting moet bijdragen aan
verkeers- en sociale veiligheid. Daarnaast kent de gemeente ambities ten aanzien van
duurzaamheid en energiebesparing.
Op basis van de stand der techniek en de geluiden uit de ‘markt’, is de conclusie dat het
verlichten van de openbare ruimte met LED nu al tot de mogelijkheden behoort. Gelet op de
economische haalbaarheid is vervangen van bestaande installaties in de gemeente
Hardenberg echter nog een stap te vroeg. Naast het feit dat de nieuwe (lamp/schakel)
technieken nog volop in ontwikkeling zijn, is het op dit moment financieel gezien niet
haalbaar om tot grootschalige vervangingen van lampen en armaturen over te gaan en
daarmee direct vorm te geven aan het duurzaamheidbeleid zoals de gemeente dat voor ogen
staat. Wel zullen een aantal pilots worden gehouden om ervaring op te doen en om samen
met de ‘markt’ en andere wegbeheerders te komen tot een verantwoorde implementatie.
Met de diverse belangengroeperingen uit de gemeente Hardenberg is uitgebreid
gediscussieerd over nut en noodzaak van openbare verlichting op de verschillenden lokaties
binnen de gemeente. Hierbij kwam tot uiting dat het meeste belang wordt gehecht aan
verlichten van woongebieden (dorpen) en de wegen daar naar toe. Ook wordt veel belang
gehecht aan verlichten van wegen met veel verkeersbewegingen waarop ook langzaam
verkeer en fietsverkeer wordt afgewikkeld (bijvoorbeeld parallelwegen). Iets lager scoort het
verlichten van wegen die naar aparte voorzieningen leiden, waarbij sportvoorzieningen
hogere prioriteit krijgen vanwege sociale- en verkeersveiligheid in vergelijking tot
bijvoorbeeld horeca voorzieningen die buiten kernen gelegen zijn.
Verschil van mening blijkt te bestaan over nut en noodzaak van verlichten buitengebied.
Enkele groepen hechten aan handhaven of plaatsen van oriënterende verlichting; anderen
pleiten voor verminderen van openbare verlichting in het buitengebied. Suggesties die zijn
gedaan betreffen omgekeerd dimmen toepassen op fietsroutes naar scholen en bedrijven op
bedrijventerreinen en kantorenparken zelf verantwoordelijk maken voor verlichting en/of
beveiliging.
Geconcludeerd kan worden dat het in de situatie van de gemeente Hardenberg verstandig is
te kiezen voor een geleidelijke omvorming van de openbare velrichting en daarbij een
stapsgewijze benadering te kiezen. Dat betekent in ieder geval goed onderhouden van de
installaties die nog niet direct aan vervanging toe zijn. Er kan al wel direct gestart worden
met vervangen van 620 energieslurpende lampen. Deze vervanging betaalt zichzelf in de tijd
terug doordat bespaard kan worden op exploitatiekosten. Tevens moet gefaseerd gewerkt
worden aan het vervangen technisch versleten masten en armaturen. Daarmee kan een
start gemaakt worden door te putten uit de reserve openbare verlichting. Om al die zaken in
goede banen te leiden is het nodig een uitvoeringsplan op te stellen waarover vervolgens de
belangengroeperingen geïnformeerd kunnen worden.
1. Inleiding
Openbare verlichting (OVL) vervult een belangrijke rol in onze maatschappij. Toch zijn wij
ons daarvan niet altijd bewust. De noodzaak van goed functionerende openbare verlichting
wordt pas duidelijk wanneer deze niet meer naar behoren functioneert. Klachten en wensen
op het gebied van verkeersveiligheid, sociale veiligheid, toenemende aandacht voor energieen milieuaspecten (duurzaamheid) en de toenemende aandacht voor de zorgplicht van de
wegbeheerder (aansprakelijkheid), vragen om verantwoord en duurzaam beheer van de OVLinstallaties. Om dat waar te maken is het nodig een visie te ontwikkelen op de wijze waarop
openbare verlichting aangelegd, onderhouden en beheerd moet worden.
In dit plan is die visie beschreven. Eerst is in hoofdstuk 2 geschetst wat er nu aan openbare
verlichting in de gemeente aanwezig is en hoe die situatie te karakteriseren is in termen van
energieverbruik en levensduur. Daarna wordt geschetst welke ontwikkelingen er waar te
nemen zijn in beleid en ambitie met betrekking tot openbare verlichting. In hoofdstuk 4
passeren vervolgens de belangrijkste technische ontwikkelingen de revue. Daarna wordt in
hoofdstuk 5 beschreven hoe de visie is van vertegenwoordigers van plaatselijke belangen en
andere belangenorganisaties in de gemeente Hardenberg op openbare verlichting. Het plan
eindigt met de weergave van een realistische aanpak gericht op geleidelijke omvorming van
de huidige installaties naar een energiezuinige openbare verlichting waar dat moet maar
waarbij ook ruimte is voor duisternis op plaatsen in de gemeente waar dat kan.
2. Huidige situatie in de gemeente Hardenberg
2.1 Terugblik
Met de energieschaarste als gevolg van de oliecrisis in de jaren ’70, hebben de gemeentebesturen van de toenmalige gemeenten Hardenberg, Gramsbergen en Avereest in de jaren
’80 een omvangrijke ombouw van de OVL-installaties in gang gezet. Belangrijkste
uitgangspunt toentertijd was vooral energiebesparing. Daarbij is het lichtniveau op de
meeste locaties al teruggebracht naar een lager niveau. Er zijn concessies gedaan en daarbij
zijn de landelijke richtlijnen voor wat betreft het behalen van voldoende lichtniveau terzijde
geschoven.
Door de jaren heen is gebleken dat klachten hierover zijn weggebleven of weggeëbd. Mede
doordat nu het eind van de levensduur van veel armaturen en masten wordt bereikt,
ontstaan er langzamerhand wel problemen met de levering van onderdelen. Daarbij zijn
diverse installaties technisch en financieel afgeschreven.
Het oorspronkelijke doel, het nut van OVL en de kwaliteit daarvan, is ook gewijzigd door
allerlei veranderende maatschappelijke- en sociale aspecten. Tegenwoordig zijn
duurzaamheid en energiebesparing, naast verkeersveiligheid en sociale veiligheid belangrijke
speerpunten geworden.
2.2 Huidig OV beleid
De gemeente Hardenberg heeft momenteel geen vastgestelde visie op dit beleidsterrein. Dat
wil niet zeggen dat er geen beleid is ten aanzien van het vervangen van openbare verlichting.
De afgelopen jaren is veel aandacht geweest voor het verlichten van achterpaden in dorpen
en wijken en het incidenteel verbeteren van de verlichting op vooral school/thuis routes en
naar sportparken.
Lokaal zijn er in het kader van gebiedsgericht werken incidenteel lichtmasten bijgeplaatst in
nauwe samenwerking met de verenigingen voor plaatselijk belang.
Samen met Beter Wonen Vechtdal is achterpadverlichting aangelegd en in het kader van het
opwaardering van de woonomgeving krijgt openbare verlichting, of liever gezegd het lokaal
ontbreken ervan, eveneens de nodige aandacht.
De lichtmasten/armaturen worden incidenteel vervangen indien sprake is van onvoldoende
functioneren als gevolg van ouderdom, verkeersschade of vernieling. Bij reconstructies van
wegen wordt vooraf bepaald of de openbare verlichting geheel of gedeeltelijk aan vervanging
toe is. Nieuwe installaties worden overeenkomstig de eisen des tijds aangelegd.
De gemeente streeft er naar dat de openbare verlichting zo duurzaam mogelijk en tegen
maatschappelijk acceptabele kosten bijdraagt aan:
het verbeteren van de verkeersdoorstroming, economische belangen en het
vergroten van de verkeersveiligheid;
het bevorderen van de sociale veiligheid;
het voorkomen van lichthinder;
het creëren van (woon)sfeer/gezelligheid/centrumfunctie;
het voorkomen van inbraak en diefstal.
Daartoe had de gemeente in 2010 de zorg voor:
13.840 lichtmasten in onderhoud;
13.917 lichtpunten;
het totale elektriciteitsverbruik van 2,2 miljoen kWh;
een CO2 uitstoot hierdoor van 1.276 ton per jaar;
de uitstoot van NOx/SO22 groot 36,25 ton zuur equivalenten;
Tegenwoordig zijn er meer klachten over het enerzijds volledig ontbreken van OVL en
anderzijds klachten over een te hoog lichtniveau, respectievelijk lichthinder in de openbare
ruimte, in plaats van dat het lichtniveau onder de maat zou zijn. Wel zijn er verzoeken om
verbetering/ uitbreiding van (oriënterende) verlichting op zogenaamde school/thuisroutes.
Vastgesteld kan worden dat het huidige lichtniveau op de meeste locaties is geaccepteerd en
in die zin voor Hardenbergse begrippen een voldoende kan krijgen.
Het overgrote deel van de masten is van staal of aluminium. Ze zijn dus vaak herbruikbaar
of kunnen gerecycled worden. Dit geldt ook voor de armaturen. De meeste onderdelen (staal,
aluminium, kunststof) zijn te recyclen.
Gevolg van de grootschalige ombouw destijds is dat het overgrote deel van de installaties ook
tegenwoordig nog goed meekan voor wat betreft de energiezuinigheid en duurzaamheid.
Zwakste schakel hierin vormt de lamp. Afhankelijk van het type heeft deze een beperkte
levensduur en milieutechnisch scoren de lampen slecht.
De lichtkleur geeft, vooral in de bebouwde omgeving, aanleiding tot het maken van
opmerkingen. Het oranjekleurige licht kan in bepaalde gevallen hetzelfde (meetbare)
lichtniveau hebben als wit licht, toch wordt oranje licht in het algemeen als een probleem
ervaren. Dit wordt in belangrijke mate veroorzaakt doordat de kleur- en gezichtsherkenning
van het oranje licht slecht is. Tijdens onder andere de informatiebijeenkomsten voor het
opwaarderen van de woonomgeving komt deze constatering vaak aan de orde.
Conclusie:
Geconcludeerd kan worden dat de afgelopen decennia met in achtneming van de stand
der techniek veel is bereikt aan besparingen op het energieverbruik en de beheer en
onderhoudskosten door energiezuinige lampen en duurzame materialen toe te passen.
Hier onderscheidt Hardenberg zich van veel andere gemeenten die momenteel vaak
nog een inhaalslag moeten maken en daardoor veel kunnen besparen. Doordat een
groot deel van de installaties sterk verouderd is, komt de levering van sommige
componenten zo langzamerhand in het geding.
2.3 Overige beleidsvelden
In het gemeentelijk milieubeleid vormen energiebesparing en duurzaamheid belangrijke
speerpunten. In navolging hierop is voor de openbare verlichting onderzocht in hoeverre
energiebesparing in de openbare verlichting mogelijk is. Hiervoor is het totale areaal
geïnventariseerd en is een energiescan uitgevoerd (zie ook paragraaf 2.5).
Daarnaast vormt duurzaamheid een belangrijk criterium van het inkoopbeleid van de
gemeente. De criteria zoals deze zijn vastgesteld door Agentschap.nl worden hierbij
gehanteerd. Ook voor openbare verlichting worden door Agentschap.nl criteria ontwikkeld
ten aanzien van duurzaamheid. Het uitgangspunt is dat deze criteria zoveel mogelijk worden
toegepast bij aanbestedingen.
2.4 Gemeente Hardenberg en energiebesparing
Op dit moment zijn er nauwelijks concrete maatregelen getroffen om extra energie te
besparen in bestaande OVL installaties. Het blijkt echter dat de gemeente Hardenberg in
tegenstelling tot veel andere gemeenten op het energetisch vlak de afgelopen decennia een
zuinig beleid heeft gevoerd. Daar plukken wij nog steeds de vruchten van. De toegepaste
lampen mogen dan qua techniek verouderd lijken; toch wijst onderzoek uit dat ze op het
energetisch vlak nog steeds kunnen concurreren met nieuwe technieken.
Bij nieuwe aanleg, reconstructies en bij vervanging wordt aandacht besteed aan
energiezuinige en duurzame innovaties. Nieuwe installaties worden in elk geval
energiezuinig ontworpen, waar mogelijk worden de laatste technieken toegepast mist ze
financieel economisch interessant zijn. Bij de reconstructie van de Julianastraat te
Dedemsvaart is recent uitgebreid onderzoek gedaan naar toepassing van de nieuwe LEDtechniek op projectniveau. Recent uitgevoerde berekeningen tonen echter aan dat de
toepassing LED in deze specifieke situatie (breed ruimtelijk wegprofiel) momenteel niet
verantwoord toepasbaar is. Daarnaast vertoont de techniek nog veel kinderziekten. Ook kan
de levensduur van de lamp nog niet voldoende worden gegarandeerd. De hinderlijke
lichtkleur en verblinding gaven uiteindelijk de doorslag om in deze situatie nog niet voor
LED te kiezen.
Wel zijn wij van mening dat binnen afzienbare tijd wel stappen gezet kunnen worden naar
een meer duurzame openbare verlichting voor de toekomst. Daarom is bij de Julianastraat
gekozen voor een armatuur dat modulair van opbouw is en is daardoor in de toekomst om te
bouwen naar bijvoorbeeld LED-verlichting.
Het eertijds toegepaste avond- en nachtritme door de lampen om en om te laten branden na
23.00 uur is in deze gemeente in de jaren ’80 van de vorige eeuw al afgeschaft. Om de
gelijkmatigheid / lichtverdeling in de OVL te kunnen garanderen is het beleidsuitgangspunt
dat avonds en ’s nacht het licht continue blijft branden.
Maatregelen in de vorm van dimbare verlichting en toepassing van elektronische
voorschakelapparatuur worden nog niet breed toegepast. Bij de vervanging van verlichting
wordt voortaan echter wel gekozen voor de meest energiezuinige optie en de technische
mogelijkheden voor dimbare verlichting worden alvast meegenomen.
Zoals hiervoor vermeld zijn de OVL-installaties midden jaren ’80 ingrijpend omgebouwd naar
energiezuinige verlichting. Het openbare verlichtingsbestand van de gemeente is over het
algemeen redelijk up-to-date. Dit geldt ook voor de toepassingen van onderhoudsarme
aluminium en stalen (gecoate)masten. De OVL-installaties zijn redelijk duurzaam naar
huidige maatstaven en energetisch is er niet veel te winnen. Deze conclusie wordt verder
onderbouwd in de onlangs opgestelde energiescan.
Het is een vast gegeven dat een groot deel van de installaties (of onderdelen daarvan)
intussen circa 30 tot 40 jaar oud zijn en komen daarmee de komende jaren voor vervanging
in beeld.
De gemiddelde afschrijvingstermijn van lichtmasten is 40 jaar en van armaturen tussen de
20 en 25 jaar.
Ondanks dat de recente technische ontwikkeling van de openbare verlichting niet stil heeft
gestaan, moet worden geconcludeerd dat verregaande energiebesparing voor de gemeente
Hardenberg op dit moment te beperkt is. Er is eenvoudig nauwelijks energiewinst te
behalen. In tegendeel, het systeemverbruik van de nieuwe lampen is minimaal gelijk aan of
soms meer dan de huidige lampen.
Een voorbeeld:
In de Hardenbergse wijken zijn veel Sox-lampen (lagedruk natrium/oranjekleurig licht)
aanwezig. Lampen die circa 30 jaar geleden door ombouw de destijds energieverslindende
lampen hebben vervangen. Het overgrote deel van het areaal is uitgerust met dit lamptype.
Per armatuur is een totaal systeemvermogen aan LED-verlichting nodig van 24W, om
minimaal een vergelijkbare lichtopbrengst te verkrijgen dan nu het geval is bij een
conventioneel armatuur met 18 Watt Sox. Het totale systeemverbruik bij Sox-18 Watt
bedraagt ongeveer 26 watt. Hiermee is vervanging van de lamp, inclusief het armatuur,
vanuit energetisch en financieel perspectief niet interessant. Wat wel een groot voordeel kan
zijn is dat het witkleurige heldere licht voor woonwijken een veel betere beleving geeft dan
het huidige oranjekleurige licht. Wanneer de voorspellingen en aannames qua levensduur en
dergelijke uitkomen, beantwoordt LED op het gebied van duurzaamheid en beleving wel aan
de verwachtingen. Minder vervangingen, minder (vracht)autoritten, minder uitval, geen twee
maandelijkse schouw, etc. Op het thema duurzaamheid is er wel mee te scoren. Zoals
hiervoor aangegeven wordt in de straatverlichting landelijk volop geëxperimenteerd met
nieuwe technieken.
2.5 Energiescan
Een belangrijk speerpunt voor de gemeente Hardenberg blijft het waar mogelijk en rendabel
inzetten op efficiënte en energiezuinige lampen en armaturen. In 2008 en 2009 is het
openbare verlichtingsareaal van de gemeente Hardenberg geïnventariseerd. Op basis van
deze inventarisatie is in 2009 door een extern bureau een energiescan uitgevoerd, waarin de
in deze notitie gedane aannames worden bevestigd. Directe grootschalige
besparingsmogelijkheden binnen de gemeente zijn te beperkt om hiermee een omvangrijke
energiewinst te behalen.
Uit de scan blijkt vervolgens dat met het lokaal vervangen van energieverslindende
lampen/armaturen, door het toepassen van zuinigere lampen een directe energiebesparing
van maximaal 6 % is te behalen. De terugverdientijd voor alle vier in de rapportage
voorgestelde opties is veel te hoog om van een aantrekkelijke en verantwoorde aanpak te
kunnen spreken.
De belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit de energiescan zijn:
-
-
-
-
-
-
De gemeente Hardenberg beschikt over zeer gevarieerde openbare
verlichtingsinstallaties bestaande uit diverse typen en soorten verlichting.
Uit de scan blijkt dat met het lokaal vervangen van energieverslindende
lampen/armaturen, door zuinigere lampen in moderne armaturen verwacht mag
worden dat op korte termijn een geringe energiebesparing van maximaal 6 % is te
behalen.
Met alle uitgewerkte opties zijn kosten gemoeid die uiteenlopen van € 180.000, - voor
optie 1 tot € 7.000.000, - voor de duurste optie, optie 4. De terugverdientijden lopen
uiteen van 16,8 jaar voor optie 1, tot 50 jaar voor optie 4. Geen reëel haalbare opties
dus.
Het blijkt lastig te zijn om voor de gemeente Hardenberg tot een eenduidig
aanbeveling te komen over energiebesparing. De keuze voor energiebesparing of
financiën is van cruciaal belang voor toekomstige ontwikkelingen op het gebied van
lichttechniek in OVL.
Een mogelijkheid om in de toekomst tot een duurzaam werkende en
onderhoudsarme installatie te komen is het gefaseerd en geclusterd vervangen van
verouderde lampen en armaturen. Zo nodig, nader onderzoek moet dit uitwijzen,
tevens de lichtmasten in combinatie te vervangen. Het is daarom nodig een
vervangingsplan op te stellen en de uitvoering ervan over meerdere jaren te verdelen.
Dit plan dient gefinancierd te worden uit vrijvallende kapitaallasten
(vervangingsinvesteringen) en het verwachte voordeel op de instandhoudingkosten.
Niet in de scan opgenomen, maar wel belangrijk om te noemen, zijn de ervaringen die
er zijn met de toepassing van ‘wit’ licht. Warm/witlicht in de openbare ruimte wordt
beter geaccepteerd doordat, de kleurweergave beter is, de gezichtherkenning groter is
en het algemene gevoel van veiligheid daardoor groter is. Ook bij een laag
verlichtingsniveau wordt wit licht als kwalitatief hoogwaardig gewaardeerd.
Het uniformeren van het areaal, dat wil zeggen je beperken in soorten armatuur en
type lampen, kan eveneens een efficiëntievoordeel worden behaald.
Hardenbergse kengetallen zijn vergeleken met 80 gemeenten. Hieruit blijkt dat
Hardenberg in de huidige situatie op verschillende fronten beter scoort dan het
gemiddelde: het geïnstalleerd vermogen per lichtpunt is lager; het geïnstalleerde
vermogen per inwoner is vergelijkbaar; het verbruik per lichtpunt is gemiddeld lager;
de gemiddelde lichtmastdichtheid van de verlichting per inwoner is lager;
Conclusie:
Gezien de conclusies uit de GEO-scan en alles daarbij overwegende wordt voorgesteld
energieverslindende onrendabele lampen en twee-lamps armaturen, die in beperkte
mate aanwezig zijn, op korte termijn te vervangen. Vooralsnog is grootschalige
ombouw niet interessant. De voordelen van nieuwe technieken en innovaties, zoals
LED verlichting en dimmen, levert naar verwachting binnen 2 a 3 jaar een
verantwoorde toepassing.
In het kader van vervangingsinvesteringen wordt beoogd LED verlichting en
dimtechnieken in OVL grootschalig toe te passen.
Vervangen kan verantwoord plaats vinden door steekproefsgewijs onderzoek uit te
voeren naar de kwaliteit en veiligheid van lichtmasten die een levensduur van 30 jaar
zijn gepasseerd.
3. Huidige situatie in de gemeente Hardenberg
3.1 Beleid
Rijksbeleid
Het rijk is enkele jaren geleden gestart met het starten van activiteiten gericht op tegengaan
van overbodige verlichting. Samen met provincies en het Platform Lichthinder is een plan
ontwikkeld dat moet leiden tot ‘donkerte-beleid’. Het aanpakken van overbodige verlichting
past in het streven van de minister om het energieverbruik terug te dringen. In de komende
jaren moet dit onder meer leiden tot verdere energiebesparingen in vooral de
straatverlichting.
Klimaatbeleid
Het energiebeleid maakt deel uit van de rijksbegroting. Het rijk wil dat komende jaren door
gemeenten klimaatplannen worden uitgevoerd die zijn gericht op het midden- en
kleinbedrijf. In 2010 hadden 180 gemeenten de plannen gereed.
Prestatiecontracten
Gemeenten worden gestimuleerd om CO2-reductie op te nemen in hun verkeer- en
vervoersplannen. Ook wil het rijk dat gemeenten met corporaties prestatiecontracten
afsluiten voor vermindering van het energieverbruik in de bestaande woningvoorraad.
'Immense opgaven'
Via de monitor Schoon en Zuinig zal de Kamer voortaan jaarlijks worden geïnformeerd over
de voortgang van het klimaatbeleid. De geschetste opgaven zijn immens, maar tegelijkertijd
passen ze bij Nederland. Zoals wel vaker brengt een crisis, in dit geval een klimaatcrisis, het
beste in ons boven.
Provinciaal beleid
De provincie Overijssel heeft haar ambities neergelegd in een nieuw beleidsplan met als
slagzin “Op weg met duurzame openbare verlichting. Wat LED-je!”.
Belangrijke thema’s zijn:
- beperken van lichthinder;
- duurzaam energieverbruik;
- reductie van de uitstoot van broeikasgassen;
- terugdringen uitstoot van CO2;
- verlichten op maat.
Gemeentebeleid
De gemeente is actief met het energie- en klimaatbeleid en ziet duurzaamheid als één van de
speerpunten voor de toekomst. Het OVL-beleid zal een nadere invulling geven van dat beleid.
Het beleid ten aanzien van de OVL heeft raakvlakken met verschillende beleidsterreinen,
zoals verkeersveiligheid, een veilige woon- en leefomgeving en bedrijvigheid. Naast
bekostiging (beheer, onderhoud en energieverbruik) van het eigen areaal, bekostigt de
gemeente Hardenberg ook een groot deel van de verlichting langs provinciale wegen.
Naast openbare verlichting langs wegen, straten, pleinen en fietspaden worden
bedrijventerreinen, parkeerplaatsen, parkeergarages, (fiets)tunnels volop verlicht. Soms
worden gebouwen ook buiten sluitingstijd verlicht. De gemeente kent de richtlijnen zoals
deze zijn omschreven in de ROVL 2011, de Wet Milieubeheer en de Flora- en Faunawet. Dat
wil niet zeggen dat altijd aan de huidige richtlijnen wordt voldaan. Er zijn vooralsnog geen
wettelijke of anderzijds bindende bepalingen over de verlichtingskwaliteit, maar er zijn
aanbevelingen opgenomen in de NPR (De Nederlandse Praktijkrichtlijn). De landelijk tendens
is dat deze richtlijnen als norm worden gehanteerd bij het ontwerp en beheer en onderhoud
van OVL verlichtingsinstallaties. De gemeente is op dit moment echter vrij in het opstellen
en hanteren van een eigen richtlijn. Het Politie Keurmerk Veilig Wonen conformeert zich
overigens grotendeels aan het de NPR.
3.2 Gemeentelijke ambities
De gemeente Hardenberg wil bewuste keuzes maken en heeft duurzaamheid hoog op de
agenda staan. Duurzame kansen dienen volop benut te worden om zo energie te besparen.
Inwoners, organisaties en instellingen worden gestimuleerd hetzelfde te doen. Dit alles op
een realistische ambitieuze manier.
In het collegeprogramma 2010/2014 is vastgesteld dat bij vervanging en nieuwbouw,
slimme en duurzame verlichting wordt toegepast in het openbaar gebied. In dit kader wil de
gemeente Hardenberg een terughoudend beleid voeren met het verlichten van de openbare
ruimte. Het moet niet vanzelfsprekend zijn dat langs elke straat verlichting wordt geplaatst.
Het motto moet zijn: ”Verlichten als het moet en donker waar dat kan”.
Verlichting zou in elk geval tegemoet moeten komen aan het waarborgen van het gevoel van
veiligheid en de verkeersveiligheid. Reden om terughoudend te zijn met het verlichten zijn
donkerte bescherming, het voorkomen van lichthinder voor mens en dier en
energiebesparing.
Voor de inrichting van de Openbare Verlichting zijn naast landelijke wet- en regelgeving,
vooral de verkeers-/sociale veiligheid, vandalisme, Politiekeurmerk en energie- en
milieuaspecten bepalend. Daarbij is het ook duidelijk dat openbare verlichting met
verschillende andere gemeentelijke beleidsvelden raakvlakken heeft. De gemeente heeft
daarom ook de wens om te voldoen aan:
de invulling van het aspect duurzaamheid
de maatschappelijke verantwoordelijkheid;
het milieu- en energiebeleid;
de handhaving en verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving:
het beheersen van kosten en het energieverbruik.
Deze aandachtspunten hebben een plaats gekregen in de hierna geformuleerde ambities:
1. openbare verlichting op een acceptabel niveau.
2. efficiënt beheer en onderhoud;
3. lichthinder voorkomen
4. verkeersveiligheid/sociale veiligheid
Ambitie 1. Openbare verlichting op een acceptabel niveau
Mede met het oog op duurzaamheiddoelstellingen, willen we de openbare ruimte
meer dan in het verleden bewust en op het juiste niveau gaan verlichten.
Daarbij is het zaak een goede balans te vinden tussen positieve en negatieve effecten van
verlichting. Uiteraard wordt rekening gehouden met de beleving van mensen (m.n. sociale
veiligheid en sfeer). Onderscheid wordt gemaakt tussen openbare ruimte in de bebouwde
kom en gebieden daarbuiten. De maatschappelijke dynamiek is binnen de bebouwde kom
veel groter en stelt dan ook andere eisen aan de openbare verlichting.
Het nieuwe verlichtingsbeleid voor de komende jaren zal voor een deel worden gekenmerkt
door het ‘schoon schip’ maken voor wat betreft de verouderde installaties en de beperkt
aanwezige energieverslindende lampen. Kansen die zich aandienen om op korte termijn
resultaat te boeken worden aangepakt, door de deels aanwezige energieslurpende verlichting
te vervangen door moderne energiezuinige exemplaren. De uitvoering ervan is opgenomen in
het onderhoudsbestek openbare verlichting dat in 2010 is aanbesteed. Het opstellen van een
plan is in voorbereiding en de uitvoering wordt in 2011 in gang gezet. Op basis van de
uitkomsten van de energiescan wordt geadviseerd in het kader van de
vervangingsinvesteringen de komende 2 jaar een vervangingsplan OVL op te stellen, waarbij
het accent vooral moet komen te liggen op het thema “duurzaamheid”.
Bepaald moet worden waar de exacte kansen voor de gemeente Hardenberg liggen ten
aanzien van verdere energiebesparing en de mogelijkheden die zich aandienen om meer
duurzame innovaties toe te passen. De gemeente streeft er naar dat de openbare verlichting
recht doet aan alle functies die verlichting kan hebben wanneer de situatie er om vraagt.
In overeenstemming met het collegeprogramma opteren wij bij nieuwe projecten voor de
toepassing van LED-verlichting met dimmogelijkheden.
Ambitie 2 Efficiënt beheer en onderhoud.
We streven naar maximaal werkende installaties door lampen te vervanging bij
beëindiging van de berekende levensduur waarbij maximaal 4-10% de levensduur
mag overschrijden. Bij vervanging en bij nieuwe installatie moet voldaan worden aan
de eisen gesteld in NEN 1010.
Ook voeren we in 100% duurzaam inkopen van openbare verlichting door bij
toekomstige aanbestedingen te streven naar meerjaarlijkse contracten gezamenlijk
met andere overheden. Verder wordt opgesteld een programma van eisen voor
nieuwbouwprojecten, uitbreidingsplannen en renovaties om te komen tot een
maximale vorm van uniformiteit.
Huidige situatie
Door de ombouw in de jaren ’80 van de vorige eeuw is de openbare verlichting op onderdelen
minder onderhoudsintensief geworden. De levensduur van de lamp vormt hierin de zwakste
schakel. Bij een langere levensduur van de lampen, een mogelijkheid die zich binnen
afzienbare termijn aandient, levert dit in het algemeen de meeste voordelen op. De lampen
hoeven immers minder vaak vervangen te worden en dat scheelt weer in de fabricage, de
aanschaf- en de onderhoudskosten. Bij het opstellen van vervangingsplannen geniet het de
voorkeur te komen tot een vergaande vorm van standaardisatie van masten, lampen en
armaturen. Het uniformeren van soorten armaturen en lampen kan bijdragen tot meer
efficiëntie. Het milieu speelt een belangrijke rol. Bij vervanging en onderhoud dient daarom
nadrukkelijk te worden gestreefd naar vermindering van milieu belastende stoffen en
materialen en hergebruik van materialen (recyclen).
Het lopende contract met een lokale partij was sterk verouderd en is opgezegd. Gelet op de
huidige wet- en regelgeving is de gemeente verplicht dit meerjaren onderhoudscontract
Europees aan te besteden. De aanbesteding heeft inmiddels plaatsgevonden.
Er is gekozen voor een contract met een looptijd van 2 jaar, met verlengoptie van 2 jaar.
Voordeel hierbij is dat na twee jaar het contract op onderdelen kan worden herzien, zodat
eventuele effectieve innovaties gelijktijdig kunnen worden ingevoerd. Gedoeld wordt op de
ombouw van verouderde installaties naar bijvoorbeeld moderne energiezuinige installaties
en de invoering van groepsremplace.
Binnen de gemeente Hardenberg wordt de OVL (lampen) zes maal per jaar geschouwd en
waar nodig worden onderdelen, waaronder lampen, vervangen. Een onderhoudsmethode
van periodiek controleren en zo nodig herstellen dus. Dit geldt ook voor andere
componenten van de installatie. Onderdelen worden eerst vervangen wanneer deze stuk zijn.
Het tussen de controlebeurten door vervangen van lampen is in verhouding duur en wordt
slechts incidenteel toegepast. Een bijkomend nadeel is bovendien dat een lamp die bijna het
einde van zijn levensduur heeft bereikt, veel minder licht produceert dan in het begin.
Toekomstig beheer en onderhoud
Om toe te groeien naar een meer duurzame manier van onderhoud, met als bijkomend
voordeel een optimaal werkende verlichtingsinstallatie met weinig tot geen uitval, wordt
voorgesteld een methodiek van groepsremplace in te voeren. Bij deze methode worden
lampen per type vervangen op het moment van de berekende einde levensduur. Doordat de
lampen op een gestructureerde wijze worden vervangen is het aantal voortijdig uitgevallen
lampen wezenlijk lager en kan de continuïteit en de kwaliteit van de verlichting beter worden
gegarandeerd. Door de remplace gebiedsgericht en gefaseerd mee te nemen in het
onderhoudscontract kan naar verwachting een aanzienlijke besparing op de
onderhoudskosten worden bereikt. Daarnaast zijn er inkoopvoordelen te behalen door groot
in te kopen, wat in de prijsaanbieding tot uitdrukking kan komen. Alle kosten die met
groepsremplace gemoeid zijn worden gestoken in het daadwerkelijk en georganiseerd
vervangen van lampen. Dit levert een enorme kwaliteitsimpuls op. Zowel in betrouwbaarheid
als in het verlichtingsniveau (vanwege verminderde lichtopbrengst van oude lampen en
armaturen). Tot slot is het een bijkomend voordeel dat het algemene lichtniveau niet nadelig
wordt beïnvloed door lampen waarvan de lichtopbrengst ver onder de maat is. Kortom
minder klachten en een efficiënt beheer en onderhoud is het gevolg.
Relatie met provincie
De gemeente is verantwoordelijk voor de exploitatie van de OVL op haar grondgebied. Op
basis van eertijds gemaakte afspraken komen ook de totale exploitatiekosten van de OVL
langs provinciale wegen voor rekening van de gemeente. De provincie heeft in het verleden
voor 50% financieel bijgedragen in de aanlegkosten en heeft het onderhoud afgekocht. Het
gaat echter om een behoorlijke omvang qua areaal en kosten. Dit roept de vraag op of het
niet beter zou zijn om de OVL, inclusief de exploitatiekosten, over te dragen naar de
provincie.
Uit een ambtelijk oriënterend overleg blijkt dat de provincie hier niet op voorhand afwijzend
tegenover staat. Nieuwe OVL-projecten worden volledig door de provincie gefinancierd.
Vooral vanuit de wettelijke aansprakelijkheid van de wegbeheerder ziet men ook dat het in
deze tijd wel erg ver gaat om de OVL door een andere partij te laten onderhouden. Hoewel
het technisch gezien niet eenvoudig zal zijn om van één OVL-net twee netten te maken,
wordt voorgesteld in elk geval de mogelijkheid om de OVL over te dragen bij de provincie af
te tasten. De provincie is inmiddels een onderzoek gestart door samen met een drietal
gemeenten de haalbaarheid te onderzoeken.
Ambitie 3. Voorkomen van lichthinder.
Mens en natuur worden zoveel mogelijk beschermd tegen lichthinder en
lichtvervuiling door openbare verlichting.
Onder lichthinder wordt verstaan verblinding of directe instraling in woningen. Door het
zorgvuldig kiezen van armaturen en de plaats van masten, kan overlast worden
tegengegaan. Lichtvervuiling, het de lucht instralen van licht, zorgt ervoor dat de nacht niet
meer de nacht is. Door vooral in het buitengebied te kiezen voor een minimum aan
oriëntatie verlichting kan lichtvervuiling worden geminimaliseerd.
Verlichting maakt het openbare leven bij duisternis zo veilig en leefbaar mogelijk. Er is
echter ook een keerzijde. Verlichting wordt ook wel eens als onnodig en hinderlijk wordt,
bijvoorbeeld bepaalde vormen van reclame-uitingen en sportveldverlichting op bepaalde
tijdstippen. Uit onderzoek blijkt dat meer dan 40% van de Nederlanders zich stoort aan felle
buitenverlichting van buren, lantarens die in slaapkamers schijnen, of hinderlijk
lichtuitstraling. Deze verstoren de nacht en vaak ook de nachtrust. Naast de in de directe
omgeving aanwezige lichtbronnen, ervaren mensen ook een aantasting van de duisternis
door de lichtkoepels aan de horizon. De vraag die opdoemt, is of het soms niet wat minder
kan.
De gemeente Hardenberg heeft oog voor maatschappelijke thema’s, ook in relatie tot de
verlichting. Behoud van donkere gebieden, door in de eerste plaats geen verlichting aan te
brengen, het lichtniveau te verlagen door te dimmen om zo hinder weg te nemen en
dientengevolge energie te besparen, wordt als een kernkwaliteit van een gebied gezien. Ook
binnen de bebouwde kom kan verlichting in de avond en nacht worden gedimd wanneer er
minder activiteit is. Uiteraard moet wij oog blijven houden voor de negatieve
randverschijnselen, zoals een mogelijke toename van diefstal en de negatieve effecten op
camerabewaking, ed..
Nieuw is het thema: is hier eigenlijk wel verlichting nodig??? In de nieuwe landelijk richtlijn
voor Openbare Verlichting ROVL 2011 is dit thema opgenomen. Geopteerd wordt om daar
waar mogelijk en aanvaardbaar een terughoudend plaatsingsbeleid te voeren in het
buitengebied en in natuurgebieden. In de woongebieden wordt gekozen voor een lager
lichtniveau dan de oorspronkelijke landelijk norm aangaf. De geadviseerde lichtniveau’s zijn
ondertussen per categorie weg of gebied nader vastgesteld.
Op basis van bij de gemeente bekende klachten komt ook in onze gemeente lichthinder voor.
Op industrieterreinen bijvoorbeeld, die grenzen aan het buitengebied of aan een woongebied.
De overgang van licht en donker is soms zo groot dat veel mensen zich daaraan storen. Dit
roept op tot matiging. De fauna is eveneens gediend met het lokaal matigen van het
lichtniveau.
Ambitie 4. Om reden van veiligheid.
Openbare verlichting levert een bijdrage aan het vergroten van de sociale veiligheid.
Het resultaat van de verlichting op strategische locaties is een goed verlichte
openbare ruimte. Het levert daarmee een bijdrage aan de subjectieve (beleefde)
veiligheid.
Openbare verlichting levert ook een bijdrage aan het vergroten van de
verkeersveiligheid. Het vergroten van de zichtbaarheid van objecten en
medeweggebruikers, het geleiden van verkeer (bochten) en het attenderen op
complexe situaties, verhogen de objectieve verkeersveiligheid.
Wegen, straten en pleinen moeten worden verlicht voor verschillende doeleinden. Verkeer en
sociale veiligheid zijn belangrijke speerpunten van beleid. Om de route naar de objecten te
kunnen vinden, evenals voor de algemene oriëntatie en het welbevinden geeft openbare
verlichting een belangrijke ondersteunende bijdrage. Voor wat betreft het ontwerp en
lichtniveau sluit de gemeente Hardenberg aan bij de landelijk richtlijnen. Een adequate
verlichting van wegen, straten en pleinen, evenals fiets- en (achter)paden met een
belangrijke verkeers- en of ontsluitingsfunctie is in dit verband noodzakelijk. Naast
openbare verlichting zijn het voeren van eigen verlichting, rijgedrag en verkeersmaatregelen
overigens ook van grote invloed op de feitelijke verkeersveiligheid.
Ook het gevoel van (on)veiligheid speelt een belangrijke rol. Hierbij wordt onder andere een
verwijzing gemaakt naar (vermeende) donkere plekken in de woonomgeving, donkere
fietsroutes en het lokaal ontbreken van oriënterende openbare verlichting in het
buitengebied. Ook met een soms lager lichtniveau blijft verlichting van de openbare ruimte
in de woongebieden, bedrijventerreinen, parkeergelegenheden noodzakelijk. De gemeente
Hardenberg kiest voor nader te bepalen lager lichtniveau voor woonwijken en het
buitengebied. De nieuwe richtlijn (ROVL 2011) biedt daar nu ook de mogelijkheden voor.
Tenslotte vraagt het hedendaagse toenemende verkeer om een veilige weginrichting.
Recreatieve (fiets)routes worden niet verlicht.
Waar brengen wij om reden van verkeersveiligheid verlichting aan?
- in de openbare ruimte binnen de bebouwde kom gelegen woongebieden, buurten, straten,
langs wegen met een verkeer- en ontsluitingfunctie en op industrieterrein;
- hoofd brom/fietsroutes en verbindingspaden binnen de bebouwde kom gelegen;
- buiten de bebouwde kom langs wegen uitsluitend ter oriëntatie en op kruispunten,
waarbij alternatieve vormen van geleiding en oriëntatie, zoals markeringen en bebording
de voorkeur genieten;
- school/thuisroutes en fietsverbindingen naar sportaccommodaties;
- (fiets)oversteek plaatsen;
- bijzondere plaatsen waar veel mensen samen komen, veelal binnen de bouwde kom
gelegen, zoals winkelcentra, parkeerplaatsen, pleinen, carpoolterreinen, tunnels,
bushaltes, ed.
4. Nieuwe technieken
4.1 Inleiding
Op het gebied van de OVL zijn de laatste jaren allerlei technieken geïntroduceerd en is er
voortgang geboekt met de duurzame productie en toepassing van nieuwe typen
energiezuinige lampen met een lange(-re-) levensduur dan voorheen, zoals de inmiddels
bekende techniek van LED. Er blijkt grote behoefte te bestaan aan objectieve informatie over
LED-oplossingen voor openbare verlichting. Het gaat om een nieuwe technologie met hoge
verwachtingen ten aanzien van energie-efficiëntie en levensduur. Sommige leveranciers
claimen het ei van Columbus. Er is op verschillende niveaus behoefte aan gestructureerde
informatie op dit punt.
Het Agentschap.NL vormt een belangrijke vraagbaak voor de overheden. Er vindt structureel
overleg plaats tussen de beheerders van openbare verlichting om kennis uit te wisselen.
4.2 Samenvatting conclusies & aanbevelingen LED in OVL (onderzoek VNG)
Bij gemeenten is grote behoefte aan objectieve informatie over LED-oplossingen voor
openbare verlichting (OVL). Omdat het om een nieuwe technologie gaat met hoge
verwachtingen t.a.v. energie-efficiëntie en levensduur die door sommige leveranciers
geclaimd wordt, geeft het Agentschap. nl hierover informatie op
www.agentschapnl.nl/openbareverlichting/ ledpilots.
Er zijn de afgelopen jaren vele LED-pilots in de OVL uitgevoerd, waarbij verschillende typen
armaturen zijn toegepast (met verschillende lichttechnische eigenschappen). In totaal zijn er
in Nederland 250 pilots uitgevoerd, in 150 gemeenten, betreffende meer dan 6.000
lichtpunten. Van 35 pilots, in 2008-2009 uitgevoerd in 25 gemeenten, betreffende ca. 600
lichtpunten, is de evaluatie door Agentschap NL gecoördineerd i.s.m. de VNG. Dit vond
plaats in het kader van een opdracht van VROM.
Uit deze pilots blijkt dat bewoners en verkeersdeelnemers over het algemeen tevreden zijn
met de (nieuwe) LED-verlichting. Hoewel de gelijkmatigheid van de nieuwe verlichting en de
hoeveelheid strooilicht meestal minder werd, is men doorgaans redelijk tevreden over het
lichtniveau en de “lichtkleur” en er wordt geen afname van de sociale veiligheid ervaren.
In vergelijking met de oude situatie ervaart men LED-verlichting vaker als een lichte
vooruitgang dan als een verslechtering.
Hoewel er grote verschillen zijn geconstateerd in de prestaties van verschillende producten
bedroeg de potentiële energiebesparing anno 2009 circa 10 à 15 % ten opzichte van de
bestaande (veelal compactfluorescentie) installaties. In sommige vervangingsprojecten
kunnen anno 2010 met de meest energie-efficiënte en strooilicht-arme LED-oplossingen nog
hogere besparingspercentages bereikt worden.
De kostenreductie door energiebesparing kan echter teniet gedaan worden door de hogere
kosten voor het aanpassen van het lichtontwerp en de investeringslasten. Op basis van
informatie over uitgevoerde pilots en berekeningen is de kosteneffectiviteit van OVL LED
oplossingen nu nog niet of nauwelijks beter dan die van conventionele oplossingen. De
ontwikkeling van de LED-techniek gaat echter snel.
Door de geleidelijke daling van de prijzen van OVL LED armaturen en de verhoging van de
energie-efficiëntie van de LEDs kan dit echter snel in het voordeel van OVL LED veranderen.
Verscheidene gemeenten zoals Eindhoven, Breda, Assen en Tilburg zijn zo tevreden over de
pilots dat men heeft besloten om LED-verlichting op grote schaal in te voeren. Een enkele
gemeente die met een leverancier zonder ervaring op OVL-gebied in zee is gegaan, heeft
echter ook slechte ervaringen met LED en stopte de pilot.
LED-verlichting heeft een positief imago bij bestuurders van gemeenten. Bij hen en bij
beheerders is er anderzijds ook scepsis t.a.v. de beschikbare investeringsruimte en de
technisch/economische voordelen. De opkomst van de LED-technologie en pilots leidt in
sommige gemeenten tot stagnatie in de uitvoering van andere energiebesparingoplossingen
in de OVL, omdat men in de veronderstelling is dat met de LEDs in de toekomst voldoende
energie bespaard wordt. Hoewel de LED-technologie steeds verbetert en grootschalige
toepassing nabij komt, is het echter zowel qua kosten- als energiebesparing verkeerd beleid
om al geplande
vervangingsprojecten stop te zetten of uit te stellen omwille van het eventueel gaan
toepassen van LED-verlichting.
Bij nieuwbouw en vervanging van de OVL is het verstandig om ook de nieuwste energieefficiënte conventionele verlichtingsoplossingen in ogenschouw te nemen als alternatief voor
LED-verlichting. Het aanbod van LED-verlichting op dit moment is zeer divers en de
technische verschillen worden vaak nog niet eenduidig genoeg gecommuniceerd. De keuze
tussen LED- en conventionele verlichting hangt per situatie samen met de juiste afwegingen
op technisch, milieutechnisch en economisch gebied. Daarom is het van belang dat de
beheerders en bestuurders zich goed laten informeren over de do’s en don’ts van de LEDpilots, de
mogelijkheden van (kwalitatief goede) LED- en conventionele verlichting en de juiste
vergelijkingsgegevens.
Omdat de evaluatie gebaseerd is op LED-producten die hoofdzakelijk in 2008, 2009 en 2010
op de markt kwamen en de ontvangen gegevens soms niet compleet waren, is in 2010 een
aanvullend onderzoek uitgevoerd waarbij ook informatie is meegenomen van de
internationale verlichtingsbeurs van Frankfurt in april “Light + Building”. Hoewel het
assortiment aan LED-armaturen (vormgeving en hogere vermogens) verder is toegenomen,
zijn er nog geen spectaculaire doorbraken gesignaleerd m.b.t. energieefficiencyverbeteringen en prijsdalingen.
4.3 Groene LED-verlichting
Lichtmasten met de groene LED-verlichting hebben een aantal voordelen. Dankzij de unieke
groene kleur blijft de herkenning voor het menselijk oog goed. Kleuren blijven in
tegenstelling tot de oranje verlichting kleurvast. Daarbij geldt het principe zien en gezien
worden. Deze verlichting is bij uitstek geschikt voor het buitengebieden, in de groene ruimte
en op fiets- en wandelpaden.
De opvatting leeft dat groene verlichting de minste helderheid oplevert voor nachtdieren.
Maar dat blijkt juist niet op te gaan voor vleermuizen. Uit onderzoek blijkt het tegendeel en
zijn vleermuizen meer gediend met wit licht. Amberkleurig licht zou nog beter zijn, alleen
deze kleur is voor het hoofddoel van OVL ongeschikt. Wat voor vleermuizen geldt, is weer
niet van toepassing voor andere dieren. Nachtvlinders zijn bijvoorbeeld gevoelig voor blauw
licht ; vogels zien kleuren ongeveer net als de mens. De verschillende gevoeligheden maken
dat openbare verlichting en flora en fauna soms moeilijk zijn te combineren.
Onderzoek heeft uitgewezen dat deze verlichting een minder verstorende werking heeft op
flora en fauna, maar hierdoor wordt nog niet het ultieme resultaat behaald. Door de unieke
groene kleur is het mogelijk met weinig licht veel zicht te creëren. Dat betekent ook minder
lichtvervuiling en geen verstoring van de natuur. Rondvliegende beestjes neigen naar wit
licht te vliegen omdat ze dat als de zon ervaren. Uit de ervaringen opgedaan bij pilots blijkt
dat de groene LED verlichting in specifieke situaties het overwegen waard is.
In het kader van de het verlichten van ontbrekende schakels op school/thuisroutes wordt
onderzocht of een pilot met groene LED’s een haalbaar alternatief is voor conventionele
verlichting.
Conclusie:
Op basis van de stand der techniek en de geluiden uit de ‘markt’, komen wij tot de
conclusie dat het verlichten van de openbare ruimte met LED tot de mogelijkheden
behoort; Gelet op de stand van de techniek en de economische haalbaarheid voor
bestaande installaties in de gemeente Hardenberg, is het nog een stap te vroeg. Naast
het feit dat de nieuwe (lamp/schakel) technieken in de ‘kinderschoenen’ staan, is het
op dit moment financieel gezien niet aantrekkelijk om tot grootschalige vervangingen
van lampen en armaturen over te gaan en daarmee direct vorm te geven aan het
duurzaamheidbeleid zoals de gemeente dat voor staat.
Wel zullen een aantal pilots worden gehouden om ervaring op te doen en om samen
met de ‘markt’ en andere wegbeheerders te komen tot een verantwoorde
implementatie.
4.4 Dimmen
Er wordt veel geëxperimenteerd met elektronische schakeltechnieken, zoals het dimmen.
Deze techniek is op dit moment goed toepasbaar in nieuwe installaties. Toepassing in
bestaande installaties is qua kostenefficiëntie meestal niet interessant. Naast het
kostenaspect is de beleving van (te veel) verlichting een onderwerp dat steeds meer gaat
spelen.
Er is een beeld ontstaan over te veel verlichting op bijvoorbeeld industrieterreinen en soms
in woonwijken. Dimtechnieken kunnen een oplossing bieden om de klachten het hoofd te
bieden.
De ontwikkeling van deze technieken is in volle gang en zal de komende jaren dan ook
nauwgezet worden gevolgd. Daar waar deze technieken (kosten)effectief kunnen worden
toegepast, zal dat ook gebeuren. Dimtechnieken, aangestuurd per mast, op straat- of
gebiedsniveau, maken op dit moment een enorme ontwikkeling door, waar wij als gemeente
van kunnen profiteren.
Zo worden momenteel in den lande verschillende ‘pilots’ gehouden om de toepassingen van
dimmen als functionele toepassing in OVL te onderzoeken. Daarnaast worden proeven
gedaan met het dynamische verlichten van wegen en fietspaden. Met deze techniek reageert
het licht (aan/uit) op het meer of minder verkeersaanbod op gezette tijdstippen van de
avond en de nacht.
Ook het omgekeerd dimmen wordt toegepast als een beter alternatief voor dynamische
verlichting op bijvoorbeeld fietsroutes. Omgekeerd dimmen gaat uit van een constant laag
lichtniveau van 50 of 60 %, dat feller gaat branden naar mate er meer (fiets)verkeer
(beweging) is. Ook ter ondersteuning van de politietaak kan omgekeerd dimmen een
positieve bijdrage leveren in bijvoorbeeld uitgaansgebieden. Deze techniek doet geen afbreuk
aan de uitgangspunten voor veiligheid, het scheelt armaturen en kan energiewinst
opleveren.
Verschillende fabrikanten gaan op het gebied van marketing tot het uiterste om de nieuwe
technieken op de ‘markt’ te krijgen. Vast staat dat de toepassing in bestaande installaties
voor de gemeente Hardenberg nog net een stap te vroeg is om voor een grootschalige
ombouw te kiezen. Incidentele en interessante toepassingen zoals het lokaal dimmen en
omgekeerd dimmen van OVL, in combinatie met LED-verlichting, worden afgewogen in het
bijzonder bij het ontwerpen van nieuwe installaties.
Conclusie:
Dynamisch verlichten, dus verlichten op basis van aanbod, is een techniek die in de
Hardenbergse situatie minder geschikt is. Omgekeerd dimmen is vooral interessant
voor uitgaansgebieden, industrieterreinen en fietsroutes. Grootschalige toepassingen
in bestaande installaties is momenteel niet interessant.
4.5 Zonne- en/of windenergie.
De wens om een oriënterende verlichting op wegkruisingen in het buitengebied aan te
brengen wordt soms beperkt en bepaald door de ligging van het laagspanningsnet. Met het
leggen van ondergrondse kabel over lange afstanden zijn hoge kosten gemoeid. Daardoor
ontbreekt op sommige kruisingen verlichting. Een uitkomst vormt een lichtmast met
zonnepanelen. Lichtmasten op zonne-energie bestaan al langer. De zonnepanelen in
combinatie met de accu’s leveren echter onvoldoende energie om van een betrouwbare
installatie te kunnen spreken. Ook deze innovatie staat niet stil. In het verleden is vaker de
wens geuit om deze energievoorziening toe te passen voor verlichting in het buitengebied.
Recente ontwikkeling tonen aan dat betere accu’s met een grote opslagcapaciteit, in
combinatie met zonnepanelen en een windmolen deze toepassing binnen het bereik ligt.
Technische gezien is de toepassing beschikbaar. De apparatuur is echter
vandalismegevoelig! De kosten als gevolg van vandalisme zijn hoger dan bij normale
lichtmasten. Met een aanschafprijs van tussen de €7000, - en € 8000, - per mast is de
techniek erg kostbaar. In incidentele gevallen is het te overwegen zonne- windtechniek toe te
passen. Van een verantwoorde brede toepassing is echter nog geen sprake.
Conclusie: Innovaties moeten verder gevolgd worden en op logische momenten
worden toegepast in de praktijk.
5. Visie bevolking en belanghebbenden
De gemeente Hardenberg vindt het van belang dat bewoners en belangengroeperingen
betrokken zijn bij het formuleren van nieuw beleid. In dat kader is aan diverse
belangenorganisaties gevraagd de kennis in te brengen en de eigen visie kenbaar te maken
over de inrichting van de openbare ruimte met openbare verlichting. Op 28 maart en 31
maart 2011 zijn bijeenkomsten gehouden waarvoor alle Plaatselijke Belangen zijn
uitgenodigd. In april is hierover gesproken in het handhavingsoverleg met deskundigen van
de regiopolitie Ijsselland. Ook is de industriële Koepel Hardenberg gevraagd haar visie te
geven en de schriftelijke reactie van IVN van eind 2010 is eveneens in deze nota verwerkt.
5.1 Openbare verlichting: prioritering
Met de diverse groeperingen is uitgebreid gediscussieerd over nut en noodzaak van openbare
verlichting op de verschillenden lokaties binnen de gemeente. Hierbij kwam tot uiting dat
het meeste belang wordt gehecht aan verlichten van woongebieden (dorpen) en de wegen
daar naar toe.
Ook wordt veel belang gehecht aan verlichten van wegen met veel verkeersbewegingen
waarop ook langzaam verkeer en fietsverkeer wordt afgewikkeld (bijvoorbeeld parallelwegen).
Iets lager scoort het verlichten van wegen die naar aparte voorzieningen leiden, waarbij
sportvoorzieningen hogere prioriteit krijgen vanwege sociale- en verkeersveiligheid in
vergelijking tot bijvoorbeeld horeca voorzieningen die buiten kernen gelegen zijn.
Duidelijk van minder belang wordt gevonden het verlichten van wegen naar kantorenparken
en bedrijventerreinen, waarbij meerder groepen aangeven dat hier in ieder geval ‘s avonds
minder of geen verlichting nodig is. Dat geldt in ieder geval voor terreinen met weinig
activiteit in de avond of nacht.
Verschil van mening blijkt te bestaan over nut en noodzaak van verlichten buitengebied.
Enkele groepen hechten aan handhaven of plaatsen van oriënterende verlichting; anderen
pleiten voor verminderen van openbare verlichting in het buitengebied.
Suggesties die zijn gedaan betreffen omgekeerd dimmen toepassen op fietsroutes naar
scholen en bedrijven op bedrijventerreinen en kantorenparken zelf verantwoordelijk maken
voor verlichting en/of beveiliging.
5.2 Reacties op stellingen
1. Het verlichtingsniveau binnen de gemeente Hardenberg kan wel minder op plaats:
Industrie- en bedrijventerreinen Hardenberg
Fietspad Kotermeerstal Dedemsvaart
JC Kellerlaan Hardenberg rotonde tot ziekenhuis
Dedemsvaartseweg
Hoofdrijbaan De Krim
Nieuwe weg Nijenstede in Hardenberg
Rotonde naar rondweg Slagharen
Op grote parkeerplaatsen en bij veel winkels
Verlichtingsniveau kan op veel plaatsen wel lager mits gelijkmatig wordt verlicht
Binnen de kommen na 23 uur verlichting dimmen of zelfs uitdoen in echte woonstraten.
Maar is beslist onvoldoende op plaats:
Bruchterveld G. Arendsweg en Hoopsteeweg
Breeslootdijk
Parallelweg Kloosterhaar-Bergentheim
Kanaalweg west Bergentheim
Vijver Lutten
Verlengde Kerkdijk
Saturnusstraat Hardenberg
Irenelaan Slagharen (kleur?)
Achterpaden bij woonwijk sporthal Slagharen
Scheerserbos De Krim (ontbrekende schakel fietspad!)
Plaatselijk bij gemeentebos Heemserveen (sociaal onveilig)
Anerweerdweg (oriënterende verlichting)
Holthemereschweg (oriënterende verlichting o.a. Bongersteeg)
Fietspad Brucht/Mariënberg (ontbrekende schakel fietspad!)
Kanaalweg O/W Kloosterdijk (ontbrekende schakel fietspad!)
Brucht picknickplaats Hardenbergerweg
2. Buiten de bebouwde kom is verlichting van fietspaden belangrijker dan verlichten
langs de rijbaan.
Iedereen is het eens met deze stelling; Daarop wordt nog aangevuld dat soms verlichten
tussen fietspad en rijbaan mogelijk is met prioriteit op fietspad. Echte onveilige plaatsen op
de rijbaan moeten wel verlicht blijven.
3. Dimmen van de verlichting na 22.00 uur is een goede maatregel.
De meerderheid is voor deze stelling. Daarbij de volgende aanvullingen:
Liever dimmen na 23 uur en vanaf 6 uur weer opschalen.
Echte “discoroutes” in weekend blijven verlichten op volledige capaciteit.
Belangrijke fietsroutes omgekeerd dimmen.
4. Binnen de bebouwde kom moet de gemeente alleen nog kiezen voor wit licht.
Deze stelling wordt onderschreven vanuit de visie dat hierdoor een betere gezicht- en
kleurherkenning mogelijk is en er een groter veiligheidsgevoel door ontstaat.
5. “”Verlichten waar het moet en donker waar het kan””.
Daarom moet er buiten de bebouwde kom, afgezien van de ontbrekende schakels,
geen openbare verlichting meer bijgeplaatst worden.
Een meerderheid is voor deze stelling. Kanttekening die hierbij geplaatst wordt is dat
beoordeling per lokatie altijd nodig is. Verlichten van gevaarlijke of onoverzichtelijke
kruisingen en situaties moet mogelijk blijven.
6. De gemeente moet de middelen voor sociale- en verkeersveiligheid niet aan
verlichting besteden maar wel aan…
Suggesties als alternatief voor energie verbruikende verlichting zijn belijning en markeringen
aanbrengen, visuele effecten toepassen, reflecterende bermpaaltjes en borden plaatsen. Ook
kan herinrichting van gevaarlijke punten, opvoeding en verkeerseducatie en meer
handhaven helpen. Waar dat mogelijk is kan cameratoezicht wellicht in combinatie
toepasbaar zijn als alternatief voor heel veel licht bij uitgaansgelegenheden.
5.3 Andere ingediende reacties:
1. Regiopolitie IJsselland: bij schouw KVO (Keurmerk Veilig Ondernemen) is
gesignaleerd dat parkeerplaatsen Israel Emanuelplein en Sallandsestraat
niet voldoende verlicht zijn; eventueel aanpassen in combinatie met
dimmen na sluitingsuur winkels.
Deze reactie wordt beoordeeld samen met andere voorstellen om verlichting aan te passen in
het uitvoeringsplan dat najaar 2011 wordt opgesteld.
2. Industriële Koepel Hardenberg: huidige situatie m.b.t. openbare
verlichting bij bedrijventerreinen is goed: terugbrengen van
verlichtingsniveau mag niet tot grotere onveiligheid leiden.
Volgens CrimiNee IJsselland (Hr. R. Memelink), bieden nieuwe technieken op het gebied van
cameratoezicht goede mogelijkheden om met minder verlichting (zelfs beneden VNG norm)
toch goede resultaten te boeken. In het op te stellen uitvoeringsplan zullen de situaties in
kaart gebracht worden waar openbare verlichting bij bedrijventerreinen aan vervanging toe
is. Plaatsen van energiezuinige en dimbare verlichting in combinatie met modern
cameratoezicht zal daar onderzocht gaan worden.
3. Natuurgidsen IVN Hardenberg/Gramsbergen: op dit moment is er sprake
van overdreven veel verlichting op nader omschreven bedrijventerreinen,
reclame verlichting, verkeersverlichting, parkeerverlichting en
stationsverlichting.
Deze reactie is in lijn met het uitgangspunt “Verlichten waar het moet en donker waar het
kan.” Inhoudelijk wordt dit beoordeeld samen met andere voorstellen om verlichting aan te
passen in het uitvoeringsplan dat najaar 2011 wordt opgesteld.
6. Realistische omvorming OVL en financiële vertaling
Geconcludeerd kan worden dat het in de situatie van de gemeente Hardenberg verstandig is
te kiezen voor een geleidelijke omvorming van de openbare velrichting en daarbij een
stapsgewijze benadering te kiezen:
1.
2.
3.
4.
Goed onderhouden wat nog niet aan vervanging toe is.
Vervangen energieslurpers
vervangen technisch versleten masten en armaturen
Opstellen uitvoeringsplan
Ad 1 onderhouden OVL
Allereerst is het van belang dat de bestaande installaties goed blijven werken. De
exploitatiekosten voor het laten functioneren van de openbare verlichting bestaan uit
onderhoudskosten, incidentele vervanging, energie en vastrecht. Daarvoor is een bedrag
beschikbaar van € 397.000, - Als er in de komende jaren geen grote prijsstijgingen optreden
zal dit bedrag toereikend zijn om het noodzakelijke onderhoud in de komende jaren uit te
voeren volgens de hiervoor beschreven werkwijze.
Ad 2 Vervanging energieslurpers
Vanuit het oogpunt van energiebesparing kan op korte termijn al resultaat behaald worden
door de lampen te vervangen die veel energie verbruiken; de zogenaamde energieslurpers.
Met de vervanging hiervan kan in 2011 een begin worden gemaakt. Door vervangen van 620
veel energie gebruikende lampen kan maximaal 6% energie worden bespaard. Daarnaast is
ook een besparing op onderhoudskosten mogelijk. Dit vertaalt zich in een besparing op de
exploitatiekosten van uiteindelijk circa € 25.000, - structureel, bestaande uit € 13.000, elektriciteit en € 12.000, - onderhoud. Voor deze vervanging is een investering nodig van
circa € 300.000, - Hiermee zijn kapitaallasten gemoeid van € 27.170, - Vervanging van deze
verlichting kost dus een beperkt bedrag maar levert wel meteen winst op waar dat het milieu
betreft namelijk het besparen van CO2 uitstoot, (vermindering over 20 jaar van 1.550.300
KWH dat is een vermindering van 900.000 kg uitstoot CO2).
Ad 3 Vervangen technisch versleten masten en armaturen
Gelet op het naderen van het eind van de levensduur van veel armaturen en masten moet
ook gestart worden met het vervangen daarvan. Voor dekking van de kosten voor het
vervangen van verouderde en afgeschreven verlichtingsinstallaties zijn nu jaarlijks zeer
beperkt middelen beschikbaar, namelijk € 11.567, - voor incidenteel vervangen van kabels,
masten en armaturen. De omvang van het aanvullend beschikbaar te stellen budget bepaalt
uiteindelijk de doorlooptijd van de vervanging van alle verouderde masten en armaturen.
Nadat het uitvoeringsplan is opgesteld zal daarvoor een onderbouwd voorstel worden
ingediend.
Gelet op de bekende levensduur van de aanwezige masten en armaturen is nu al duidelijk
dat het noodzakelijk is hiermee aan de slag te gaan in de periode 2012/2022. Vervangen
van de helft van alle armaturen (7000 stuks) en daarnaast nog eens 500 masten betekent
een jaarlijks benodigde investering van € 350.000, Om daarmee in 2012 te kunnen starten is het nodig hiervoor het nog resterende bedrag uit
de reserve openbare verlichting beschikbaar te stellen.
Ad 4 Opstellen uitvoeringsplan
Om op verantwoorde en efficiënte wijze te komen tot een geleidelijke omvorming van de ovl
installaties is het nodig een uitvoeringsplan op te stellen. In dat plan wordt gefaseerd
uitvoering gegeven aan het nieuw beleid. Externe ondersteuning is nodig voor het bepalen
van de technische staat van armaturen en masten als onderdeel van het op te stellen
uitvoeringsplan. Dit omvat ook uit te voeren aanvullend onderzoek naar de toepassing van
duurzame innovaties bij vervanging. De kosten bedragen € 25.000, - en deze kosten kunnen
ten laste gebracht worden van de reserve openbare verlichting (beschikbaar € 230.000,--).
Daarbij zullen we nog onderzoeken of er eventueel subsidiemogelijkheden zijn. Eventuele
voor- nadelen kunnen worden verrekend met de reserve openbare verlichting. Vervolgens zal
in de begroting voor de komende jaren een afweging moeten plaatsvinden van de benodigde
middelen in het kader van de overige vervangingsinvesteringen.
Het aanbrengen van verlichting langs de school-thuis-routes vraagt eenmalig een investering
van € 250.000. Daarvoor zijn eerder middelen beschikbaar gesteld in de begroting 2010. De
planvoorbereiding is inmiddels opgestart en de uitvoering is aanstaande.
Samenvattend:
Omschrijving
Vervangen 620 energieslurpers
Vervangen versleten installaties
verlichting
Opstellen vervangingsplan
verlichting
Vervanging installaties vanaf 2013
Totaal
Kosten
€ 300.000,-€ 205.000,--
Dekking
besparing op exploitatie
reserve openbare
€ 25.000,--
reserve openbare
PM
vervangingsinvesteringen
2013 e.v.
€ 530.000,--
Download