Fiche 1 : Koorts ALGEMENE EINDTERM De hibo is in staat de oorzaken van koorts te benoemen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren, en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat te benoemen: - de belangrijkste oorzaken van koorts - de mogelijke betekenis van koorts in de verschillende leeftijdsgroepen - de alarmsymptomen bij kinderen en volwassenen met koorts - het beleid bij een kind met koortsconvulsies - de criteria voor telefonisch advies bij kinderen met koorts Vaardigheden De hibo is in staat: - voorgeschiedenis en risicofactoren bij de diagnostiek te betrekken - symptomen specifiek voor een ernstige infectie te herkennen, namelijk nekstijfheid, tachypnoe, verminderde capillaire refill, bewustzijnsvermindering - de aanwezigheid van ernstige infectie uit te sluiten - gestoord bewustzijn te beoordelen - de hydratietoestand te beoordelen - een kind met verdenking op een ernstige infectie op gepaste manier te verwijzen in veilige omstandigheden - werkzame medicamenteuze en/of niet-medicamenteuze adviezen te geven Attitude -Temperatuur is een belangrijke bedside parameter Koorts, zeker bij kleine kinderen, maakt patiënt -of de ouders- ongerust -Duidelijke beleidsafspraken maken voor de behandeling en de opvolging, desnoods op papier zetten. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - oog hebben voor de ongerustheid die een rol speelt bij ouders van een kind met koorts en hierop adequaat reageren - tijdig herkennen van ernstige aandoeningen met koorts (sepsis, meningitis, pneumonie, bronchiolitis, pyelonefritis,) en de verwikkelingen (uitdroging, convulsies) - voorlichting over natuurlijk beloop, tekenen van verslechtering en alarmsymptomen - de plaats van koortswerende medicatie en niet-medicamenteuze adviezen Literatuur en Links - NHG-Standaard Kinderen met koorts - NICE richtlijn over kinderen met koorts (2007) - Van den Bruel et al. The diagnosis of serious infections in children in primary care. BJGP 2007 ICPC-codes toetselement: A03 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: A02, A72-78, N07.1 Laatste versie: Fiche ICHO met commentaar 25-10-07 KS 31.10.07 ROL MEDISCH EXPERT Fiche 2 : Moeheid Commentaar van Janique Lobbestael (JLB) Paul De Cort (PDC) en Luc Debaene (LD) ALGEMENE EINDTERM De hibo is in staat de oorzaken van moeheid te benoemen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren, en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat - de meest voorkomende psychische en somatische oorzaken van moeheid te benoemen - fasen van moeheid te onderscheiden : het landschap van de klacht moeheid die korter duurt dan 1 maand (akuut) 2-6 maanden (subakuut)en langer dan 6 maanden(chronisch) - de voorkans van elk van deze oorzaken in de huisartsenpraktijk - de besliskundige strategieën te benoemen om elk van deze diagnoses aan te tonen of uit te sluiten een getrapt beleid uit te stippelen, vooral bij afwezigheid van duidelijke klachten - de criteria voor het chronische vermoeidheidssyndroom te benoemen (JLB) Vaardigheden De hibo is in staat: - voorgeschiedenis, leeftijd, geslacht en risicofactoren bij de diagnostiek te betrekken - bij de anamnese te vragen naar de mogelijke invloed van de directe leefomgeving (gezin, school, werk) bij de diagnostiek te betrekken - multicausale resp. psychische / sociale problematiek te herkennen - verkorte vermoeidheidsvragenlijst te gebruiken(VVV) http://dare.uva.nl/document/23923 - het biopsychosociale model als diagnostisch-therapeutisch kader te gebruiken - het specifieke gesprek met de chronisch vermoeide patiënt te voeren - bijkomende lichamelijke klachten te interpreteren - zo nodig bijkomende onderzoeken te plannen. In het bijzonder een evidence-based verantwoorde labo-screening uit te voeren - na te gaan of er een gemaskeerde oorzaak van moeheid bestaat, met name bij ouderen - een beleid te voeren als er geen medisch-lichamelijke oorzaak voor de klachten wordt gevonden - indien geïndiceerd, werkzame medicamenteuze en/of niet-medicamenteuze adviezen te geven. Attitude - aandacht voor het multifactoriële karakter van de klacht moeheid - aandacht voor de impact op de ADL en levenskwaliteit van de patiënt en zijn omgeving - bereidheid tot herevaluatie als klacht blijft bestaan Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Bespreek met je opleiders de patiënten met vermoeidheidsklachten bij wie je beleidsproblemen hebt. file:///C:/WINDOWS/Temporary%20Internet%20Files/Content.IE5/RV6B5XWF/presenta tie_moorkens%5B1%5D.ppt#290,35,Chronisch moe Aandachtspunten voor het onderwijs - terughoudend beleid ten aanzien van aanvullende diagnostiek uitgezonderd voor bejaarden - terughoudend beleid ten aanzien van medicamenteuze oplossingen voor lichamelijk onverklaarde klachten - moeheid benaderen als een serieus gezondheidsprobleem met een belangrijke impact op het leven van de patiënt - Moeheid is vaak een symptoomdiagnose en heeft in veel gevallen een multifactoriële oorzaak - Specifieke communicatiemodellen en gedragstherapie voor huisartsen ( Literatuur en Links - NHG-Standaard Bloedonderzoek - Kenter EGH, Okkes IM, Oskam SK and Lamberts H.Tiredness in Dutch family practice.; Data on patients complaining of and/or diagnosed with’ tirednedness ‘.Family Practice 2003;20:434-440 - ABC of psychosocial medicine: fatigue. BMJ 2002;325:48-483 - Godwin M, Delva D, Miller K et al. Investigating fatigue of less than 6 months’ duration. Guidelines for family physicians. Can Fam Physician. 1999 Feb; 45: 373-9 - Mark H; Ebell. What is a reasonable initial approach to the patient with fatigue?The journal of family practice. jan 2001. Vol 50, No.1 - Handboek Somatisatie, lichamelijk onverklaarde klachten in de eerste en de tweede lijn. Christina van der Feltz-Cornelis en Henriëtte van der Horst; Hoofdstuk 6:de chronisch vermoeide patiënt - Psychosomatische revalidatie: leren omgaan met chronisch vermoeidheid en pijn. B Van Houdenhoven, T v Geneesk. 1999;55. - Verkorte vermoeidheidsvragenlijst: een praktisch hulpmiddel bij het scoren van vermeoidheid. M Alberts. Ned Tijdschr Geneesk 1997;141:1526-30. - Moeheid. H De Vries, Huisarts en Wetenschap, 2002;45:27-31 - Wettelijke regelingen in verband met patiënten lijdend aan het CV syndroom: http://www.rizif.be/care/nl/doctors/cvs/cvs00.asp. - Diagnostiek van alledaagse klachten I. TOH de Jongh, H de Vries, HGLM Grundmeijer.Bohn Stafleu Van Loghum Houtem/Diegem 2002 p 183 ICPC-codes Toetselement: A04 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: B80-82, P76, P78, sociale problemen Laatste versie: Fiche ICHO met commentaar KS 16.01.2008 E21.03.2010 Medisch expert : Fiche 3 : Kleine ongemakken in de huisartsenpraktijk ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat voor de kleine ongemakken een diagnose te stellen en een therapeutisch beleid te voeren in samenspraak met de patiënt. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : (de kleine ongemakken oplijsten? Riekende adem(halitose), stinkende winden (flatulentie), overmatig zweten en lijfreuk, snurken, ingroeiende teennagels,…) Vaardigheden De haio is in staat : - waar nodig een differentiaaldiagnostisch beleid te voeren - de klacht naar de patiënt te duiden en een behandelingsaanpak voor te stellen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - kleine ongemakken kunnen zeer vervelend zijn voor de patiënt - aandacht voor psychosociale gevolgen van de klacht Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes Toetselement : A09 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : A29 ROL: MEDISCH EXPERT Fiche 4 : Pijnbestrijding ALGEMENE EINDTERM De hibo is in staat de verschillende types van pijn te benoemen, een diagnostisch beleid over de oorzaak van pijn te voeren en een therapeutisch beleid lege artis te voeren in overleg met de patiënt en zonodig andere hulpverleners Commentaar van Frank Buntinx (FB) en Bart Van den Eynden (BVDE) (nog) SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo kent en is in staat te benoemen: -het onderscheid tussen acute en chronische pijn -het onderscheid tussen nociceptieve en neuropathische pijn -het onderscheid tussen somatische en psychische pijn -de wisselwerking tussen geest en lichaam in de pijnbeleving -de mogelijkheden voor de technologische technieken ter behandeling van de pijn en hun plaats in het therapeutisch spectrum -de trappen van analgetica, de gebruikte middelen, hun dosering en mogelijke bijwerkingen - het gebruik van andere geneesmiddelen bij neurogene of chronische pijnen - de mogelijkheden van psychische aanpak van sommige pijnen (bijv. ruglast) en de concepten rond fear avoidance daarbij - de te verwachten evolutie en de prognose Vaardigheden De hibo is in staat: -een gerichte pijnanamnese uit te voeren over tijdsverloop, kwaliteit,plaats,ernst,uitlokkende/verzachtende factoren -uitleg te geven over de oorzaak en de aard van de pijn, de behandelingsmogelijkheden en de prognose -de opties met de patiënt te overleggen en tot een plan van aanpak te komen Attitude De hibo heeft aandacht voor volgende attitudes -neem de tijd voor een grondige anamnese -geef aandacht aan de beleving van de pijn -geef aandacht aan de gevolgen van pijn voor het dagelijks functioneren van de patiënt -correcte en volledige informatie om samen tot beleidskeuzes te komen, is belangrijk -het lijden afdoende trachten verzachten is een fundamentele opdracht voor de arts -volg het resultaat van je pijnbestrijding goed op -aarzel niet om deskundig advies in te winnen als het niet vlot Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement -TOB palliatieve zorgen Aandachtspunten voor het onderwijs -afdoende pijnbestrijding beheersen is een belangrijke opdracht voor de huisarts Literatuur en Links ICPC-codes Toetselement: A01 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: Laatste versie: Fiche ICHO met commentaar KS 16.01.08 E21.03.2010 ROL MEDISCH EXPERT Fiche 5 : Urgenties Commentaar van Walter Renier (WR) (nog) en Peter Dieleman (PD) : ALGEMENE EINDTERM De hibo is in staat op basis van de urgentiesituatie die zich aandient, de belangrijke factoren te onderkennen, de oorzaken te benoemen, de kliniek van de verschillende vormen van urgentie te beschrijven, een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid te voeren met verwijzing naar de tweede lijn indien nodig. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo in in staat te benoemen -de snelle en adequate benadering van een comateuze patiënt en de toepassing van de Glasgow Coma Scale. Voor bewusteloosheid: zie fiche 70. -de tekens van shock en de behandeling ervan -voor symptomen, complicaties en behandeling van angor en AMI: zie fiches 40 akute pijn op de borst en 41 angor en infarct -de stappen van ALS en BLS bij cardiorepiratoir arrest bij kinderen en bij volwassenen - werkschemabij ventrikkelfibrillatie (VF) en ventrikkeltachycardie (VT) zonder voelbare pols - juiste handelingen bij CO-intoxicaties - de samenstelling van een urgentietrousse en welke medicatie en materialen voorradig moeten zijn - Vaardigheden De hibo is in staat: - de verschillende belangrijke factoren in de context op te merken zichzelf niet nodeloos in gevaar te brengen zich te positioneren in het contact met de omstaanders snel en adequaat de bestaande pathologie in te schatten en dito op te treden ifv van de noodwendigheden -werkschema’s van ALS en BLS toe te passen bij kinderen en volwassenen - een goede oproep van de MUG te doen - defibrillator kunnen gebruiken en IV-lijn kunnen aanleggen - methode hebben om overzicht over urgentietrousse te behouden - met de klacht ‘hartkloppingen’ om te gaan,: zie fiches 43 VKF en 44 andere hartritmestoornissen - een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid te voeren Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links - Laatste aanpassingen aan de richtlijnen voor de Cardiopulmonaire Reanimatie van de European Resuscitation Council 2001 - Handley AJ, Monsieur KG, Bossaert LL, ERC Guidelines 2000 for Adult Basic Life Support. Resuscitation 2001; 48 : 199-205 - Lockley A, Nolan J. Cardiopulmonary Resuscitation in Adults : Revised Guidelines are more Evidence Based. BMJ 2001; 232 : 819-820 - Tekst over BLS bij kinderen : http://www.erc.edu/index.php/doclibrary/en/viewDoc/101/3 - Monsieurs KG, Handley AJ, Bossaert LL, European Resuscitation Council Guidelines 2000 for Automated External Defibrillation. Resuscitation 2001; 48 : 207-209 - European Resuscitation Council, Richtlijnen voor Advanced Life Support, Tijdschrift voor Cardiologie 1995; 7 : 18-26 - European Resuscitation Council Guidelines for Adult Life Support, BMJ 1998; 316 :1863-1869 ICPC-codes Toetselement: ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: Laatste versie : Fiche ICHO KS 16.01.08 E21.03.2010 Medisch expert : Fiche 6 : Allergische reacties ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de verschillende vormen van allergische reacties (anafylactische shock, angioneurotisch oedeem, andere niet elders genoemde reacties) te benoemen en te herkennen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren, inclusief de acute zorg en het op indicatie verwijzen, desgevallend dringend. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de belangrijkste externe factoren (seizoen, weersomstandigheid, voeding, contact met dieren/planten/stoffen) die tot allergische reacties van diverse aard kunnen leiden - symptomen van allergische reacties in diverse orgaansystemen - het verschil tussen allergische en toxische reacties - de voorspellende waarde van allergietests - de effectiviteit en risico's van hyposensibilisatiebehandeling Vaardigheden De haio is in staat : - voorgeschiedenis, leeftijd, geslacht en risicofactoren bij de diagnostiek te betrekken - adviezen te geven om herhaling of verergering van de allergische reactie te helpen voorkomen - potentieel levensbedreigende urgenties tijdig te herkennen en adequaat in te grijpen - indien geïndiceerd, werkzame medicamenteuze adviezen te geven Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - geneesmiddelenovergevoeligheid - voedselallergie - anafylactische schock Literatuur en Links - NHG-Standaard Allergische en hyperreactieve rhinitis - Keeman JN, Schadé E. Spoedeisende geneeskunde voor de huisarts. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum, 1997 ICPC-codes toetselement: A12 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: A85, A86, R96, R97, S87, S88, S98 Medisch expert : Fiche 7 : Intoxicaties ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat exogene intoxicaties te beschrijven, te herkennen en van elkaar te onderscheiden en hierbij eerste hulp te bieden en doelgericht te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de meest voorkomende intoxicaties bij volwassenen en kinderen - de eerste hulp die geboden wordt bij verschillende oorzaken van intoxicatie - hoe en waar informatie over intoxicaties kan worden verkregen Vaardigheden De haio is in staat : - een inschatting te maken van de oorzaak van intoxicatie, o.m via heteroanamnese, en met inachtneming van voorgeschiedenis, leeftijd en risicofactoren in werk en omgeving - de ernst van de intoxicatie in te schatten, al dan niet na consultatie van het RIVM en/of andere betrokken instanties (werkgever, school e.d.) - eerste hulp te bieden bij exogene intoxicaties en vervolgens indien nodig te verwijzen. - telefonisch advies te geven over de eerste hulp die omstanders kunnen geven. Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - onderscheid maken tussen toxische en allergische reacties - suïcidepoging - giftige stoffen en middelen in huis respectievelijk op het werk Literatuur en Links - Keeman JN, Schadé E. Spoedeisende geneeskunde voor de huisarts. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum, 1997 ICPC-codes toetselement : A84,A85,A86 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : A12, P77 Medisch expert : Fiche 8 : Palliatieve zorgen (exclusief pijnbestrijding zie fiche 4) ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat vast te stellen dat patiënt zich in een palliatieve levensfase bevindt, beheerst de begeleiding op medisch-technisch vlak en op emotioneel vlak ten aanzien van de patiënt en van zijn omgeving en op het vlak van samenwerking met andere hulpverlening. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de kenmerken van een palliatieve situatie - de factoren van draaglast en draagkracht bij patiënt en omgeving - de aspecten van verwerkingsproblematiek en communicatie, eigen aan de palliatieve situatie - de principes van vroegtijdige zorgplanning en – afspraken (advance care planning) - ongemakken in de terminale fase en hoe ze te behandelen - het contact van het netwerk palliatieve zorgen uit zijn streek Vaardigheden De haio is in staat : - correct te communiceren met patiënt en omgeving zonder het beroepsgeheim uit het oog te verliezen - de draaglast en de draagkracht in de thuissituatie in te schatten en er conclusies uit te trekken - te zorgen voor een rationeel geneesmiddelengebruik - met patiënt, omgeving, andere hulpverleners constructief te overleggen en samen te werken in meervoudige onpartijdigheid maar met het belang van de patiënt als uitgangspunt - samen met patiënt zijn/haar wensen over het verloop van het levenseinde af te tasten (vroegtijdige zorgplanning – advance care planning) - tijdig te (laten) zorgen voor sociale bijstand en medisch-technische hulpmiddelen - de volle continuïteit van de huisartsbegeleiding te organiseren Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - de palliatieve situatie is een intense levensfase voor patiënt en omgeving - heb oog voor afstand en nabijheid - let op (voor) je eigen emotionele betrokkenheid - wees aandachtig voor vragen en verzoeken van de patiënt - wees voorzichtig met prognoses - eerlijk duurt het langst… vooral het vertrouwen Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement TOB palliatieve zorgen Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links http://www.goldstandardsframework.nhs.uk/ http://www.pallcare.info/ ICPC-codes toetselement : A05 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Medisch expert : Fiche 9 : Euthanasie ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat om in reactie op een euthanasieverzoek, in samenspraak met de patiënt, tot een weloverwogen besluit te komen omtrent de uitvoering en indien dat besluit positief uitvalt, de euthanasieprocedure uit te voeren volgens de daarvoor geldende regels. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de voor euthanasie geldende wettelijke en zorgvuldigheidseisen - de maatschappelijke standpunten ten aanzien van euthanasie - de wijze van uitvoering van euthanasie : organisatie van het gebeuren, logistieke vereisten, bestellen van middelen, medisch-technische uitvoering, nazorg voor naasten en voor zichzelf als arts Vaardigheden De haio is in staat : - de beweegredenen die de patiënt voor het euthanasieverzoek heeft, te verhelderen en interpreteren, in aanmerking nemend het oordeelsvermogen van de patiënt - in overleg met de patiënt de optie van euthanasie tegen alternatieve opties (palliatie en/of sedatie) af te wegen - de euthanasieprocedure uit te voeren volgens de geldende wettelijke en zorgvuldigheidseisen en medisch-technische adviezen - indien nodig samen te werken of zelfs te verwijzen naar een andere arts voor het uitvoeren van euthanasie Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - afwijzend standpunt tegenover euthanasie tijdig met patiënt bespreken, en overdracht naar een collega-huisarts bewerkstelligen - schriftelijke wilsverklaring - inschakeling onafhankelijk consulent - verzoek of pressie door derden (familie) - keuze van euthanatica - gevoelens euthanaserend arts / intercollegiale steun tijdens procedure Literatuur en Links - Ministerie van VWS : de nieuwe meldingsprocedure euthanasie per 1 november 1998 - Cuperus-Bosma JM. Regulering, toetsing en kwaliteitsbewaking van levensbeëindigend handelen (academisch proefschrift). Amsterdam, VU, 1998 - Haverkate I. Policies and guidelines on medical decisions concerning the end of life in Dutch healthcare (academisch proefschrift). Amsterdam, VU, 1999 - Reginald Deschepper et al. Zorgzaam thuis sterven – een zorgleidraad voor huisartsen. Academia Press. ICPC-codes toetselement: A20 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: A96, P77 Medisch expert : Fiche 10 : Overlijden ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de dood vast te stellen, de daaruit voortvloeiende formaliteiten af te handelen en de naasten van de patiënt adequate begeleiding te bieden. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de uitwendige tekenen van de dood - de wettelijke bepalingen ten aanzien van de overlijdensverklaring, het lijkschouwen en orgaandonatie - de voorwaarden en procedure voor orgaandonatie en ter beschikking stellen van het lichaam - de fasen en wijzen van rouwen en factoren die deze kunnen beïnvloeden Vaardigheden De haio is in staat : - de patiënt en zijn/haar naasten voor te bereiden op de dood van de patiënt - de dood vast te stellen - natuurlijke en onnatuurlijke dood te onderscheiden en in beide gevallen de daarvoor geldende procedure uit te voeren - de nabestaanden te begeleiden in het verwerkingsproces - de patiënt en nabestaanden voor te lichten over obductie en orgaandonatie - indien aangewezen, de nabestaanden toestemming te vragen voor obductie Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - gevoelens en reacties van de haio ten opzichte van de dood en het rouwproces - suïcide, mishandeling, wiegendood - vervolgen rouwproces nabestaanden, zorg voor nabestaanden - forensische geneeskunde Literatuur en Links ICPC-codes toetselement: A96 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: A20, P77 Medisch expert : Fiche 11 : Virale infecties bij kinderen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat virale infecties, met name infecties die bij kinderen voorkomen, te beschrijven en herkennen, en zelfstandig een adequaat preventief (MP)diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de uitingsvormen en risico's van de verschillende infecties (mazelen, waterpokken, rode hond, mononucleosis infectiosa, exanthema subitum, erythema infectiosum, bof, herpes simplex, herpes zoster) - de in het landelijke vaccinatieprogramma opgenomen vaccinaties voor (kinder)ziekten - preventiemogelijkheden (vaccinatie, behandeling na contact) - de mogelijkheden die bestaan voor de opvang van zieke kinderen (sociaal verlof, oppas zieke kinderen...) (MP) Vaardigheden De haio is in staat : - de diverse virale exanthemen bij kinderen van elkaar en van bacteriële exanthemen, te onderscheiden - ernstige / levensbedreigende complicaties van virale infecties te herkennen - de medicamenteuze behandeling van herpes zoster te indiceren en toe te passen - werkzame niet-medicamenteuze adviezen te geven - de nodige verplichte aangiftes administratief tijdig en correct af te handelen Attitude - kunnen omgaan met de ongerustheid van ouders - kunnen samenwerken met andere gezondheidswerkers zoals de gezondheidsinspectie (bvb in het kader van preventie na een geval van meningitis) en de kinderopvang Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - inspelen op de ongerustheid van ouders ten aanzien van de besmettelijkheid van een kind met exantheem - kennis over het beleid van creches en andere kinderopvang bij virale infecties bij kinderen (hoe lang moet een kind thuis blijven ?) - kennis van de verschillende visies op vaccinaties en de redenen waarom ouders hun kinderen soms niet willen laten vaccineren - kennis van mogelijke verwikkelingen van vaccinaties - beleid bij onvolledige vaccinatieschema’s - voorlichting over natuurlijk beloop, tekenen van verslechtering en alarmsymptomen - terughoudend beleid ten aanzien van aanvullende diagnostiek en medicatie Literatuur en Links - Streefkerk JG, Verheij ThJM. Kleine kwalen in de huisartspraktijk. Utrecht : Bunge, ²1995. - Van de Lisdonk EH, Van den Bosch WJHM, Huygen FJA, Lagro-Janssen ALM (redactie). Ziekten in de huisartspraktijk. Utrecht : Bunge, 1994. - Website van kind en gezin: www.kindengezin.be (beleid van infectieziekten en opvang; zie infectieziektenklapper) - www.zorg-en-gezondheid.be (Vlaamse overheid over preventie onder andere het vaccinatieschema) - www.euvac.net (Europese website over infectieziekten waarvoor vaccinatie bestaat, met beschrijving van de verschillende kinderziekten) - www.inenten-bewustekeuze.nl (de meningen van voor- en tegenstanders objectief op één website) - NHG-Standaard over het kind met koorts ICPC-codes toetselement : A71, A72, A74-76, D71, S70, S71 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : X90, Y72 Medisch expert : Fiche 12 : Tropische ziekten ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de belangrijkste medische risico's en gezondheidsgevolgen van het reizen naar en verblijf in de (sub)tropen te beschrijven en zelfstandig dan wel via een centrum voor tropische ziekten/reizigersadvisering een adequaat preventief, diagnostisch en therapeutisch beleid uit te (doen) voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de adviezen op het gebied van (seksuele) hygiëne, voeding, kleding en medicamenteuze profylaxe ter voorkoming van infecties bij patiënten die naar (sub)tropische gebieden reizen rekening houdend met de manier van reizen en verblijven - het diagnostisch landschap bij een patiënt met koorts na terugkeer uit de tropen - het diagnostisch landschap bij een patiënt met diarree na terugkeer uit de tropen Vaardigheden De haio is in staat : - gericht advies in te winnen over medicamenteuze profylaxe van in de (sub)tropen veel voorkomende infecties - medische reisadviezen te geven aan specifieke groepen (kinderen, zwangeren, immuungecompromitteerden, chronisch zieken, patiënten die medicijnen gebruiken, allochtonen die voor een (kort) verblijf terugkeren naar hun land van oorsprong) - de belangrijkste tropische infecties (malaria, tyfus, hepatitis, dysenterie, tbc) te herkennen en te behandelen of te verwijzen - meest relevante websites kennen en kunnen gebruiken bij het geven van reisadvies Attitude Gebruik van internetinformatie tijdens het consult van een patiënt die vraagt om reisadvies Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Opzoeken van relevante websites; kwaliteit en gebruiksgemak beoordelen en bediscussiëren Aandachtspunten voor het onderwijs Taakverdeling huisarts - centrum voor tropische ziekten/reizigersadvisering Literatuur en Links - www.itg.be en dan verder doorklikken op reisgeneeskunde. - www.who.int en dan verder doorklikken op countries of travel medicine and health. ICPC-codes toetselement : A73, A78, D22, D70, D72 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : A03, D11, D13, D14 Medisch expert : Fiche 13 : Vergrote en pijnlijke lymfeklier ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat vergrote/pijnlijke lymfeklieren te herkennen en de belangrijkste oorzaken ervan te benoemen en indien nodig de indicatie te stellen voor verder onderzoek. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de epidemiologie van de verschillende oorzaken van vergrote/pijnlijke lymfeklieren - het differentieeldiagnostisch landschap van vergrote/pijnlijke lymfeklieren - de indicatie en waarde van aanvullend onderzoek bij vergrote/pijnlijke lymfeklieren - de anamnestische en klinische tekens die wijzen op een maligniteit Vaardigheden De haio is in staat : - self-limiting respectievelijk ernstige oorzaken van vergrote/pijnlijke lymfeklieren van elkaar te onderscheiden - door een gerichte, grondige anamnese en een zorgvuldig klinisch onderzoek de mogelijke oorzaken op te sporen - de indicatie te stellen voor verder onderzoek - voorgeschiedenis, leeftijd, geslacht en risicofactoren bij de diagnostiek te betrekken - gericht en gefaseerd klinische biologie te kunnen aanvragen en interpreteren - indicatie te stellen voor verwijzing - urgenties te herkennen en tijdig te verwijzen - het bespreekbaar maken van de angst voor een ernstige ziekte Attitude - omgaan met onzekerheid - een voldoende breed diagnostich landschap kunnen hanteren, rekening houdend met de epidemiologie, en zonder de zeldzamere aandoeningen uit het oog te verliezen Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - herkennen van zeldzame, mogelijk levensbedreigende aandoeningen (Hodgkin, aids, metastasen) - bespreekbaar maken van de angst voor een ernstige ziekte Literatuur en Links - Van der Meer J, Stehouwer CDA, den Ottolander GJH. Interne geneeskunde. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum, 1996. - Website EBMG : http://ebmg.wiley.com/ebmg/ltk.koti : - Enlarged lymph nodes and other neck lumps in children. Edited 26/02/2004, Author : editors - A lump in the neck. Edited 06/04/06, Author : Timo Atula ICPC-codes toetselement: B02,B03 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: A75, B70, B71, B72, B73, B74, S76 ROL MEDISCH EXPERT Fiche 14 : HIV en AIDS Commentaar Dirk Avonts en Johan Vansintejan ALGEMENE EINDTERM De hibo is in staat hiv-infectie en de belangrijkste symptomen ervan te beschrijven. De hibo is in staat om een patiënt te counselen in verband met een hiv-test; De hibo kan de diagnose van een hiv-infectie meedelen en de contact-opsporing coördineren. De hibo kan in samenwerking met een Aidsreferentiecentrum een hiv-patiënt begeleiden en medisch opvolgen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat te benoemen : - risicofactoren voor een hiv-transmissie en verband tussen hiv en soa - de werkwijze bij een verzoek om de hiv-test - de indicaties voor een hiv-test (zonder expliciete vraag van de patiënt) - de belangrijkste symptomen en complicaties van hiv-gerelateerde immuundeficiëntie en de impact van hiv op een zwangerschap - de criteria voor verwijzing naar een Aidsreferentiecentrum - de procedure bij een accidentele blootstelling aan lichaamsvloeistoffen die mogelijk besmet zijn met een bloedpathogeen De hibo kent het principe van ‘veilig vrijen’ en ‘veilig spuiten’ en heeft inzicht in de concrete regels en aanbevelingen om een hiv-besmetting te voorkomen. Vaardigheden De hibo is in staat : - op het individu toegesneden adviezen te geven ter voorkoming van (verdere verspreiding van) infectie met hiv en andere seksueel overdraagbare aandoeningen. - de patiënt informatie te bieden over de betekenis van de hiv-test en de consequenties van een positieve en een negatieve uitslag. - op een tactvolle manier (slecht) nieuws mee te delen - bij accidentele blootstelling aan (mogelijk) besmette producten (bloed, sperma) het beleid terzake uit te (doen) voeren - hiv-positieve patiënten over behandeling en lotgenotencontact te adviseren. - hiv-positieve patiënten te begeleiden - tot partner notificatie, weerstanden aanpakken en partner te contacteren - het principe van ‘harm reduction’ concreet te vertalen naar de individuele hiv-patiënt en het stellen van haalbare doelen voor behandeling en preventie Attitude De hibo is in staat : - om zich in te leven in de leefwereld van mensen met (risico op) een hiv-besmetting - om moeilijk te bespreken onderwerpen op een tactvolle manier in het gesprek te brengen De hibo heeft aandacht voor de volgende attitudes : - aandacht en respect voor opvattingen van de patiënt over zijn/haar seksualiteit en seksualiteitsbeleving - zijn/haar eigen opvattingen niet opdringen of als norm of maat voor alle dingen gebruiken - respect voor de keuzes van de patiënt Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - voorlichting over natuurlijk beloop, tekenen van verslechtering en alarmsymptomen - taboes op het bespreken van hiv-risicogedrag (seksualiteit, druggebruik, relatieproblemen, culturele factoren) - post-expositie profylaxe - verband tussen hiv en soa - hiv en zwangerschap - hygiëne in de praktijk : voorkomen van accidentele besmettingen Literatuur en Links - Bergen JEAM van, Wigersma L (hoofdred). HIV wijzer. Amsterdam; Schorer boeken, 1998 - www.sensoa.be - www.soaaids-professionals.nl - www.mannenseks.be - Khalasa AM. Preventive counseling, screening and therapy for the patient with newly diagnosed HIV-infection. Am Fam Physician 2006 : 73(2) : 271-80. Review ICPC-codes Toetselement: B25,B90 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: X23, X70-74, X90, X91, Y25, Y70-76 Laatste versie : versie NL met commentaar DA en JVJ KS 30_12_07 E21.03.2010 Medisch expert : Fiche 15 : Anemie ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de meest voorkomende vormen van anemie (ijzergebreksanemie, pernicieuze anemie) te diagnosticeren en behandelen en andere vormen van anemie te herkennen en verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - risicofactoren voor diverse vormen van anemie - de oorzaken en symptomen van anemie - de diagnostiek van anemie - het onderscheid tussen de diverse soorten anemie Vaardigheden De haio is in staat : - voorgeschiedenis, leeftijd, geslacht en risicofactoren bij de diagnostiek te betrekken - ijzergebreksanemie en pernicieuze anemie te diagnosticeren en behandelen, of indien geïndiceerd te verwijzen - andere vormen van anemie te herkennen en verwijzen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes - aandacht voor de impact van de klacht op de levenskwaliteit van de patiënt - het beleid voeren in samenspraak met de patiënt Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - voorspellende waarde van symptomen, in het bijzonder moeheid en duizeligheid, en van bloedonderzoek - anemie in de zwangerschap - gemaskeerde anemie - secundaire anemie (maligniteit, nierinsufficiëntie) - anemie bij allochtonen (sikkelcelanemie, hemoglobinopathieën) Literatuur en Links - NHG-Standaard Bloedonderzoek - Van Boven C, Dijksterhuis P. De schatbare waarde van aanvullend onderzoek in de huisartspraktijk (academisch proefschrift). Lelystad: Meditekst, 1993. ICPC-codes toetselement : B 80-82, B78 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Medisch expert : Fiche 16 : Kanker Bloed/Beenmerg ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat tijdig deze diagnose te overwegen en uit te sluiten, en zijn rol te spelen in de opvolging van de patiënt. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de grote groepen van bloed-en beenmergkankers - epidemiologie (leeftijd!) van de verschillende groepen van bloed-en beenmergkanker - de anamnestische en klinische (alarm)tekens die kunnen wijzen op kanker van bloeden beenmerg - risicosituaties en alarmtekens die wijzen op verwikkelingen van ziekte of behandeling Vaardigheden De haio is in staat : - de anamnestische en klinische (alarm)tekens te herkennen en er adequaat op te reageren - gericht en gefaseerd klinisch biologie te kunnen aanvragen en interpreteren (diagnostisch en tijdens de opvolging) - de patiënt op te volgen al dan niet in samenwerking met de tweede lijn - urgenties te herkennen en tijdig te verwijzen - gericht op te zoeken in de literatuur in functie van de zich aandienende pathologie - noties te hebben over de verschillende behandelingsopties Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - een voldoende breed diagnostisch landschap kunnen hanteren, blijvend rekening houdend met de epidemiologie maar de zeldzamere aandoeningen niet uit het oog verliezend (gefaseerd denken) (bij hoefgetrappel denkt men aan paarden en niet aan zebra's… maar wie weet deze keer…) - duidelijke richtlijnen en afspraken zijn belangrijk - een goed dossierbeheer en bewaken van de opvolging zijn belangrijk - bijblijven in deze zeer snel evoluerende materie - zich bewust zijn van de belangrijke rol van de huisarts in de begeleiding van kankerpatiënten (vertaler, coördinator, begeleider in therapiekeuzes...) - overleg met de tweede/derde lijn is belangrijk om de thuisbegeleiding van de patiënt te optimaliseren Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - weloverwogen gefaseerd klinische biologie leren aanvragen - hoe bijblijven in zeer snel evoluerende materie Literatuur en Links - Website EBMG (http://ebmg.wiley.com/ebmg/ltk.koti): o EBMG : Tumours of haematopoietic and lymphoid tissues: general guidelines. Edited: 22/06/04, Author:Juhani Vilpo o EBMG : A lump in the neck. Edited: 06/04/06,Author: Timo Atula o EBMG : Enlarged lymph nodes and other neck lumps in children. Edited: 26/02/04, Author: Editors - NHG-Standaard anemie ICPC-codes toetselement : B72, B73, B74, B04 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : 008 palliatieve zorgen Medisch expert : Fiche 17 : Acuut abdomen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de situatie 'acuut abdomen' te herkennen, adequaat in het diagnostisch landschap tot conclusies te komen en correct op te treden in functie hiervan. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de kenmerken van het acuut abdomen, van peritoneale prikkeling - de elementen van het diagnostisch landschap en de gegevens die tot differentiaaldiagnostiek leiden tussen 'pluis' en 'niet pluis' - de waarde van verschillende vormen van aanvullend diagnostisch onderzoek Vaardigheden De haio is in staat : - doelgericht anamnese en correct volledig klinisch onderzoek uit te voeren en te interpreteren - 'pluis' en 'niet-pluis' te onderscheiden - doortastend op te treden in overleg met patiënt en de omgeving Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - anamnese en klinisch onderzoek leveren de beste snelinformatie voor 'pluis' of 'niet pluis' - tijd is een belangrijke factor in de diagnose. To wait or not to wait, that's the questionde patient na korte tijd terugzien kan meer opleveren dan aanvullend diagnostisch onderzoek - all is fair in love, en in acuut abdomen. Wat nodig is, is nodig (een rectaal toucher, een dringend labo, een dringende RX of echo, een dringend vervoer) - let op voor maskeren van tekens door pijnbestrijding Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Laat een acuut-abdomensituatie niet voorbijgaan zonder haio. Aandachtspunten voor het onderwijs De haio moet leren deze situaties vooral klinisch te benaderen. Literatuur en Links - Bundy et al. Does this child have appendicitis? JAMA 2007;298(4):438-451. - Bree RL, Blackmore CC, Foley WD, Gay SB, Glick SN, Heiken JP, Huprich JE, Levine MS, Ros PR, Rosen MP, Shuman WP, Greene FL, Rockey DC, Expert Panel on Gastrointestinal Imaging. Right lower quadrant pain. [online publication]. Reston (VA): American College of Radiology (ACR); 2005. 7 p. [43 references] ICPC-codes toetselement : D01 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Medisch expert : Fiche 18 : Vage buikklachten (krampen, flatulentie, misselijkheid ) ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat, de oorzaken van de klachten buikpijn, zuurbranden, misselijkheid en braken te benoemen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - (alarm)symptomen die tot aanvullende diagnostiek of verwijzing aanleiding geven : transitstoornissen, bloedbraken, zwarte of bloederige ontlasting, afvallen, algehele malaise, koorts, peritoneale prikkeling - de criteria voor het onderscheid tussen wel en niet ernstige buikpijn - de oorzaken en verschijnselen van pijn en transitstoornissen in de tractus digestivus op verschillende niveaus Vaardigheden De haio is in staat : - voorgeschiedenis, leeftijd, geslacht en risicofactoren bij de diagnostiek te betrekken - na te gaan of er gemaskeerde oorzaken van buikaandoeningen zijn, rekening houdend met de leeftijd van de patiënt - maagklachten, refluxstoornissen en IBS te diagnosticeren en behandelen - de indicatie te stellen voor endoscopisch en ander aanvullend onderzoek respectievelijk verwijzing - (terminaal) braken palliatief te behandelen Attitude De haio is in staat : - zich in te leven in de persoon met zogenaamde banale buikklachten - de culturele verschillen in het uiten van buikklachten onderkennen en aanvaarden Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - chronisch gebruik van maagzuurremmende en andere tractus digestivus medicijnen - helicobacter pylori diagnostiek en -behandeling - dd acute appendicitis, PID, EUG - behandeling galstenen / cholecystitis - systematische aanpak van functionele buikklachten inclusief IBS Literatuur en Links - NHG-Standaard Maagklachten - Muris J, Starmans R. Non acute abdominal complaints (academisch proefschrift). Maastricht, 1993. - Van de Lisdonk EH, Van den Bosch WJHM, Huygen FJA, Lagro-Janssen ALM (redactie). Ziekten in de huisartspraktijk. Utrecht: Bunge, 1994. - Verschillende richtlijnen binnen prodigy. - Verschillende juiste behandelingen Clinical Evidence. - European Society of Primary Care Gastro-enterology (ESPCG ) www.espcg.org ICPC-codes toetselement : pijn (D01, D02, D06, D08), zuurbranden (D03), misselijkheid en braken (D09, D10) ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : D14, D15, D74-78, D84-94, D98 Medisch expert : Fiche 19 : Mond- en kaakproblemen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat, de belangrijkste klachten bij mond- of kaakproblemen en hun oorzaken te benoemen, en zelfstandig dan wel via de tandarts of specialist een adequaat preventief, diagnostisch en therapeutisch beleid uit te (doen) voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - oorzaken van infectieuze en niet-infectieuze mondaandoeningen van mondslijmvlies en tong - het beleid bij zwellingen in de mond of wang - de klachten en symptomen bij parodontose, (gevorderde) cariës, tandabces - de klachten en symptomen bij trauma aan de tanden - de differentiaaldiagnose van foetor ex ore - klachten en symptomen bij temporo-mandibulaire disfunctie Vaardigheden De haio is in staat : - ulcera in de mond waaronder herpes simplex, te herkennen en te behandelen - candida in de mond te herkennen en te behandelen - leukoplakie te herkennen en te verwijzen als nodig - speekselklierzwelling te herkennen en een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid te voeren (infectie/lithiase/maligniteit) in samenwerking met de tweede lijn - tongafwijkingen (black hairy tongue, candida, igladde tong,maligniteit) te herkennen en een diagnostisch/therapeutisch beleid te voeren - tandabces/apicale cyste te herkennen en te behandelen in afwachting van verdere behandeling bij de tandarts - parodontose te herkennen en te verwijzen voor verder beleid - tandwortelbreuk te herkennen en te verwijzen voor verder beleid - rond foetor ex ore een diagnostisch en therapeutisch (symptomatisch) beleid te voeren - occlusieproblemen te herkennen en verwijzen - temporo-mandibulaire disfunctie te herkennen en te verwijzen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - mondproblemen zijn belangrijk voor de patiënt - als je in de mond kijkt voor het beoordelen van de keel, kijk dan ook naar mondslijmvlies, tanden en tong - preventie van tandproblemen is ook een taak voor de huisarts Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Samenwerken met tandarts en stomatoloog is interessant. Aandachtspunten voor het onderwijs - mondslijmvliesproblemen bij kinderen en volwassenen - ‘pluis/niet-pluis’ bij mondproblemen - kaakdisfuncties herkennen en verwijzen Literatuur en Links - Streefkerk JG, Verheij ThJM. Kleine kwalen in de huisartspraktijk. Utrecht : Bunge, 1995. ICPC-codes toetselement : D19, D20, D82, D83 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : S71, S75.1 Medisch expert : Fiche 20 : Inflammatoir Darmlijden ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat rond inflammatoir darmlijden een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid te voeren en op indicatie te verwijzen/samen te werken met de tweede lijn. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de diagnostische kenmerken van inflammatoir darmlijden: ziekte van Crohn en RectoColitis Ulcero Hemorragica - de mogelijke aanvullende diagnostische onderzoeken en de waarde ervan - de therapeutische mogelijkheden volgens de ernst van de kwaal - het beleid bij opstoten en bij remissie - de opvolging in samenwerking met patiënt en tweede lijn Vaardigheden De haio is in staat : - uit anamnese en klinisch onderzoek de diagnose te vermoeden en over te gaan tot verdere diagnostiek - de uitslagen hiervan te interpreteren - een eerste therapeutisch beleid te voeren en hiervoor desgevallend tijdig te verwijzen - correct beleid te voeren bij opstoten - al dan niet urgente situaties te herkennen die doortastend beleid vergen waaronder opname - de opvolging van patiënt te verzekeren, zonodig in samenwerking met de tweede lijn Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - bij chronisch inflammatoir darmlijden is er een belangrijke wisselwerking tussen lichaam en geest - aandacht hebben voor de gevolgen van de kwaal op het psychosociaal functioneren van de patiënt - respecteer de verworven deskundigheid van de patiënt over het verloop van de ziekte bij hem persoonlijk Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : D94 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : D01, D16, D18 Medisch expert : Fiche 21 : Slikproblemen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat, de oorzaken van slikproblemen te benoemen en de indicatie te stellen voor verder onderzoek of verwijzing. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de verschillende oorzaken en verschijningsvormen van slikproblemen (neurologisch, obstructie, infectie, psychogeen) Vaardigheden De haio is in staat : - voorgeschiedenis, leeftijd en risicofactoren bij de diagnostiek te betrekken - directe laryngoscopie uit te voeren - een corpus alienum te verwijderen - de indicatie te stellen voor aanvullend onderzoek respectievelijk verwijzing Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - oorzaken en verschijnselen oesophagitis - schildklierzwelling - oesophagusobstructie - angst, hypochondrie Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : D21 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : D77.1, D84, B90 Medisch expert : Fiche 22 : Diarree ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van acute diarree te benoemen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de meest voorkomende oorzaken van en risico's voor acute infectieuze diarree - het onderscheid tussen diarree die ernstige gevolgen kan hebben en diarree waarbij dat onwaarschijnlijk is - in welke situaties patiënten met infectieuze diarree een verhoogd besmettingsgevaar voor anderen opleveren - de indicaties voor microbiologisch onderzoek Vaardigheden De haio is in staat : - voorgeschiedenis, leeftijd en risicofactoren bij de diagnostiek te betrekken - (verhoogd risico op) dehydratie vast te stellen - een werkzaam rehydratiebeleid uit te (doen) voeren - werkzame medicamenteuze en niet-medicamenteuze (waaronder preventieve) adviezen te geven Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - aandacht voor de impact van de klacht op de levenskwaliteit van de patiënt - het beleid voeren in samenspraak met de patiënt Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - inspelen op de ongerustheid die een rol kan spelen bij (verzorgers van) een patiënt met acute diarree - bloed- en/of slijmbijmenging, koorts, complicerende omstandigheden als diabetes en verminderde weerstand - beleid met betrekking tot microbiologisch onderzoek - niet-infectieuze diarree / chronische ontstekingsprocessen van de darm - terughoudend medicatiebeleid bij infectieuze diarree - voorlichting over natuurlijk beloop, tekenen van verslechtering en alarmsymptomen - (chronisch) medicijngebruik dat tot diarree kan leiden Literatuur en Links NHG-Standaard Acute diarree ICPC-codes toetselement : D11 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : D22, D70, D92, D94, D99.2, D99.5 Medisch expert : Fiche 23 : Obstipatie/veranderde ontlasting/veranderd defaecatiepatroon ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van veranderingen in ontlasting en ontlastingspatroon, inclusief obstipatie, te benoemen en zelfstandig dan wel via de specialist een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te (doen) voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - functionele, degeneratieve, ruimte-innemende en chronische-ontstekingsprocessen die tot veranderingen in ontlasting en ontlastingspatroon kunnen leiden - exogene factoren (voeding, genees- en genotmiddelen) die tot veranderingen in ontlasting en ontlastingspatroon kunnen leiden - de belangrijkste oorzaken van encopresis bij kinderen Vaardigheden De haio is in staat : - voorgeschiedenis, leeftijd, geslacht en risicofactoren bij de diagnostiek te betrekken - de indicatie te stellen voor aanvullend onderzoek - werkzame medicamenteuze en/of niet-medicamenteuze adviezen te geven die verergering of herhaling van de klacht kunnen helpen voorkomen - patiënten met chronische darmprocessen te begeleiden - kinderen met encopresis te (doen) begeleiden Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - taboe op het bespreken van problemen met de ontlasting - familiaire factoren en begeleiding bij chronische ontstekingsziekten die met obstipatie gepaard gaan - obstipatie tijdens zwangerschap en kraambed - melaena/bloedverlies per anum - chronisch gebruik van laxantia of antidiarrhoeica - aanpak van obstipatie via voeding, eventueel in samenwerking met diëtist Literatuur en Links - Streefkerk JG, Verheij ThJM. Kleine kwalen in de huisartspraktijk. Utrecht : Bunge, 1995. - Van der Meer J, Stehouwer CDA, Den Ottolander GJH. Interne geneeskunde. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum, 1996. ICPC-codes toetselement : D12, D15, D18 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : D70, D75, D78, D92, D93, D99.1, D99.5, A84, P13 Medisch expert : Fiche 24 : Anale en perianale klachten ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van anale en perianale klachten te benoemen, de verschillende klachten te onderscheiden, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat : - het diagnostisch landschap op te stellen bij klachten over anale pijn/jeuk of pijnlijke ontlasting, al dan niet gepaard met bloederige of etterige afscheiding - het diagnostisch landschap op te stellen bij uitwendig zichtbare afwijkingen ter hoogte van de anale streek - het diagnostisch landschap op te stellen bij anaal bloedverlies zonder pijn of pijnlijke ontlasting - indicaties aan te geven voor incisie bij perianale trombose - de seksueel overdraagbare infecties te benoemen die bij een anale infectie kunnen betrokken zijn Vaardigheden De haio is in staat : - voorgeschiedenis, leeftijd, geslacht, seksuele voorkeur, familiale belasting en risicofactoren bij de diagnostiek te betrekken - de patiënt het belang van het anaal onderzoek uit te leggen en duidelijk te instrueren over de procedure van het onderzoek : palpatie per anum, proctoscopie - een palpatie per anum uit te voeren en te interpreteren - rectumcarcinoom te herkennen bij palpatie per anum - een proctoscopie uit te voeren en de bevindingen te interpreteren - tijdens proctoscopie afnames uit te voeren ter hoogte van het anaal slijmvlies voor microbiologisch of cytologisch onderzoek - een incisie en drainage van een perianaal abces en een perianale trombose uit te voeren - medicamenteuze of niet-medicamenteuze adviezen te geven bij aambeien, anale fissuur en perianale jeuk - de patiënt de afname van een test op occult bloed van de feces uit te leggen, de test op occult bloed uit te voeren en te interpreteren - de patiënt uit te leggen hoe een vers fecesstaal te bekomen voor microbiologisch onderzoek - een 'scotch-tape-test' uit te voeren om eitjes van oxyuren op te sporen Attitude - de haio aarzelt niet om bij anale klachten een adequaat onderzoek van de anale regio uit te voeren: inspectie, palpatie, proctoscopie - de haio is attent voor het schaamtegevoel dat bij de patiënt(e) kan ontstaan bij het voorstellen van een anaal onderzoek - de haio kan met de patiënt mogelijke infecties ten gevolge van anaal seksueel verkeer bespreken Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - vaardighedenlabo : uitvoeren palpatio per anum/proctoscopie en afnames voor microbiologisch en cytologisch onderzoek op een fantoom - vaardighedenlabo : uitvoeren van een test op occult bloedverlies - uitvoerige bespreking van casuïstiek met aandacht voor een breed palet van het diagnostisch landschap Aandachtspunten voor het onderwijs - invasieve therapie van aambeien : aanleren techniek van incisie - communicatietraining : bespreking anaal onderzoek bij een patiënt met weerstand voor dit onderzoek - herkennen van dermatologische beelden ter hoogte van de anale regio Literatuur en Links - Wigersma L. Adviezen bij aambeien en pruritus ani. Huisarts Wet 1997;40(5):204-9. - Prodogy guidelines; clinical topic gastrointestinal. - NHG-Standaard Soa-consult ICPC-codes toetselement : D04, D05, D16 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : D75, D95, K96 Medisch expert : Fiche 25 : Worm- en parasitaire infecties ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van veel voorkomende worm- en parasitaire darminfecties te benoemen, deze infecties te herkennen en zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de wijzen van besmetting met de diverse wormen en parasieten, met name oxyuren, ascaris, taenia en giardia lamblia - de klachten passend bij de diverse infecties Vaardigheden De haio is in staat : - bij vermoeden van parasitose een gerichte anamnese af te nemen (klachten, recente blootstelling aan risicosituaties, reizen) - diagnostiek van worm- en parasitaire infecties uit te (doen) voeren - een 'scotch-tape-test' uit te voeren om eitjes van oxyuren op te sporen - de patiënt te instrueren hoe een bruikbaar stoelgangstaal te verzamelen - werkzame medicamenteuze en niet-medicamenteuze adviezen te geven - adviezen te geven ter voorkoming van infecties met wormen en parasieten - bij terugkeer uit de tropen en onduidelijke etiologie te verwijzen naar gespecialiseerde centra (ITG ..) Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Beleid met betrekking tot microbiologisch onderzoek Literatuur en Links - Speelman P, Kulberg BJ, Rietra PJGM. Compendium infectieziekten. Utrecht: Bunge, 1996. - NHG-Standaard Acute Diarree ICPC-codes toetselement : D22 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselemen t: D70, D11, tropische ziekten Medisch expert : Fiche 26 : Gastro-intestinaal bloedverlies (oral/anaal) ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de situatie ‘gastro-intestinaal bloedverlies’ te herkennen, een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid te voeren met verwijzing naar de tweede lijn indien nodig. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat : - de oorzaken van gastro-intestinaal bloedverlies te benoemen - het diagnostisch beleid tav gastro-intestinaal bloedverlies toe te passen - het therapeutisch beleid tav gastro-intestinaal bloedverlies op te starten en te begeleiden Vaardigheden De haio is in staat : -een gerichte anamnese af te nemen -een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid te voeren Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Door een diagnostisch landschap op te stellen leert de haio via uitsluitende en aantonende argumenten een adequaat beleid te voeren. Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : A79 ROL MEDISCH EXPERT Fiche 27 : Geelzucht Commentaar Jan Van Damme (JVD) en Peter Dieleman (PD) ALGEMENE EINDTERM De hibo is in staat, de belangrijkste oorzaken van geelzucht te benoemen, adequate diagnostiek te (doen) verrichten, en een verantwoorde keuze te maken tussen behandeling in eigen beheer of verwijzing. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat: - het onderscheid tussen hemolytische, hepatocellulaire en cholestatische icterus te benoemen - de risico's voor het oplopen van de verschillende virale hepatitiden te benoemen en preventieve maatregelen aan patiënt uit te leggen - het onderscheid in beloop, symptomatologie en beleid van de verschillende virale hepatitiden te benoemen - de belangrijkste oorzaken van niet-infectieuze geelzucht te benoemen - de indicaties voor aanvullende diagnostiek (bloedonderzoek, beeldvormende diagnostiek) te benoemen - deze aanvullende (labo)-diagnostiek te interpreteren Vaardigheden De hibo is in staat: - epidemiologie (!ziekte van Gilbert) voorgeschiedenis, leeftijd, geslacht en risicofactoren bij de diagnostiek te betrekken - op basis van anamnese en eventueel aanvullend onderzoek virale, alcoholische, toxische en obstructieve icterus te onderscheiden en tot een beleid te komen. - preventieve adviezen te geven ter voorkoming van verdere verspreiding van virale hepatitis - alarmsymptomen te herkennen zoals bewustzijnsdaling, ascites, vermagering, verwardheid, en adequaat hierop te reageren - tijdig te verwijzen bij ongunstig verloop Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - taboe op het bespreken van leverontsteking die door seksueel contact resp. alcoholgebruik is veroorzaakt. - virale hepatitis (A en B): vaccinatie - voorlichting over natuurlijk beloop, chronisch dragerschap (hepatitis B en C), tekenen van verslechtering en alarmsymptomen, preventie van overdracht Literatuur en Links - NHG Standaard Bloedonderzoek bij verdenking op leveraandoeningen Bleker OP, Wigersma L. Compendium seksueel overdraagbare aandoeningen. Utrecht: Bunge, 1996 ICPC-codes Toetselement: D13 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: D72, D76, D77.4, D96, D97, D98, A75, tropische ziekten Laatste versie: Fiche ICHO met commentaar KS30_12_07 E21.03.2010 Medische expert : Fiche 28 : Galblaasproblemen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat rond galblaasproblemen een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid te voeren en op indicatie te verwijzen/samen te werken met de tweede lijn. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - epidemiologie van de belangrijkste oorzaken van galblaaslijden : cholelithiasis en cholecystitis - bijhorende symptomen en tekens - onderscheid tussen 'pluis' en 'niet pluis' - alarmtekens - de diagnostische waarde van aanvullend onderzoek - het mogelijke beleid in functie van prognose en leeftijd en de mogelijke risico's Vaardigheden De haio is in staat : - rekening te houden met de (familiale) antecedenten van de patiënt - nuttige anamnestische gegevens te verzamelen - symptomen en tekens te herkennen - ernstige van niet-ernstige symptomen te onderscheiden - een correct lichamelijk onderzoek uit te voeren - uitleg te geven over aard en prognose van de aandoening - GVO in verband met dieetmaatregelen te geven - voor-en nadelen van therapiekeuzes af te wegen in het individuele geval van de patiënt - adequaat en tijdig te verwijzen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - neem de tijd voor een goede ondervraging en onderzoek - bij alarmtekens moet de arts duidelijk zijn en directiever optreden Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : D98 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : D00, D01, D09, D10, D13 Medisch expert : Fiche 29 : Hepatitis en Cirrose ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de syptomen en tekens bij hepatitis en cirrose te beschrijven en te herkennen, de oorzaken te benoemen en te diagnosticeren, een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid te voeren in samenwerking met tweede en zonodig derde lijn. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de oorzaken van de verschillende hepatitiden (infectieus/niet-infectieus en aard en frekwentie van het risico om ze op te lopen; het risico op evolutie naar cirrose - het natuurlijk verloop van de verschillende hepatitiden en van cirrose - symptomen en tekens bij hepatitis en cirrose - de indicatie voor aanvullende diagnostiek (bloedonderzoek, beeldvorming) - richtlijnen voor therapeutisch beleid - de preventie van overdracht en verwikkelingen, preventie door vaccinatie Vaardigheden De haio is in staat : - voorgeschiedenis, leeftijd, geslacht, risicofactoren bij de diagnostiek te betrekken - op basis van anamnese, lichaamsonderzoek en aanvullend onderzoek virale (hepatitisvirus, CMV, klierkoorts...) , alcoholische, toxische hepatitis te onderscheiden en evolutie naar cirrose vast te stellen - een therapeutisch, profylactisch en preventief beleid te voeren in samenwerking met tweede of zelfs derde lijn - correct de evolutie van de ziekte op te volgen en in het dossier te noteren - de noodzakelijke administratieve plichten te vervullen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - doorvragen op risicogedrag is belangrijk - aandacht voor de bezorgdheden bij de patiënt - aandacht voor je preventieve taak ten aanzien van de omgeving van de patiënt - aandacht voor de psychosociale gevolgen van de ziekte - let goed op jezelf (besmetting, prikaccidenten) Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - casuïstiek - interpretatie van serologie - risicogroepen herkennen Aandachtspunten voor het onderwijs - barrières om te vragen naar seksuele overdracht, overdracht door drugs, besmetting via druggebruik - aandacht voor complicaties van alcoholisme - voorlichting over preventie, natuurlijk verloop, opvolging Literatuur en Links NHG-Standaard Virushepatitis en andere leveraandoeningen (mei 2000) ICPC-codes toetselement : D96-D97 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : D13 Medisch expert : Fiche 30 : Hernia (hiatalis-umbilicalis-inguinalis) ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de symptomen en tekens bij de verschillende vormen van hernia te benoemen, een correct lichamelijk-diagnostisch onderzoek uit te voeren, alarmsignalen te benoemen en te herkennen, een correct therapeutisch beleid te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - epidemiologie, natuurlijk verloop, risico op verwikkelingen - symptomen,tekens en mogelijke lichamelijke bevindingen bij de verschillende vormen van hernia - alarmsignalen - mogelijkheden voor diagnostiek door lichaamsonderzoek en bijkomend onderzoek - mogelijkheden van therapie Vaardigheden De haio is in staat : - nodige anamnestische gegevens te verzamelen - waar mogelijk de diagnose te stellen via lichamelijk onderzoek - adequaat te verwijzen voor verder onderzoek - alarmtekens te herkennen en adequaat te handelen - tijdig te verwijzen voor (heelkundige) behandeling Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - bij alarmtekens moet de arts doortastend optreden - aandacht voor opvattingen van de patiënt over de behandeling - aandacht voor psychosociale gevolgen van de klacht voor de patiënt Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : D89, D90, D 91 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : D24 Medisch expert : Fiche 31 : Darmkanker ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat tijdig deze diagnose te overwegen en uit te sluiten en zijn rol te spelen in de opvolging van de patiënt. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - epidemiologie van de aandoening - symptomen en tekens die kunnen wijzen op darmkanker - diagnostische waarde van anaal bloedverlies voor darmkanker in functie van leeftijd en geslacht - invloed van tegelijkertijd voorkomende symptomen - symptomen en tekens die kunnen wijzen op complicaties door darmkanker; alarmsignalen - de diagnostische waarde van lichamelijk onderzoek - de diagnostische waarde van bijkomend diagnostisch onderzoek - de mogelijke behandelingen en meest voorkomende verwikkelingen - de verdere opvolging in samenwerking met de tweede lijn - nut van preventiemogelijkheden voor darmkanker - nut van preventiemogelijkheden voor familiale en niet-familiale darmkanker Vaardigheden De haio is in staat : - rekening te houden met de (familiale) antecedenten van de patiënt - nuttige anamnestische gegevens te verzamelen - een correct lichamelijk onderzoek voor te stellen en uit te voeren (rectaal toucher) - alarmtekens te herkennen en zonodig doortastend op te treden - om te gaan met emotionele aspecten naar aanleiding van diagnose en verder verloop van de ziekte - de opvolging van de patiënt via het dossier correct te verzorgen in samenwerking met de tweede lijn - tijdig beroep te doen op ondersteunende diensten waar nodig - de nodige formaliteiten hiervoor te vervullen - een preventiebeleid rond darmkanker in zijn praktijk op te zetten Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - aandacht voor opvattingen van de patiënt over zijn klachten - aandacht voor de bezorgdheden van de patiënt naar aanleiding van klachten - aandacht voor psychosociale gevolgen van darmkanker voor de patiënt - aandacht voor de verwachtingen van de patiënt - aandacht voor het begripsvermogen van de patiënt - aandacht voor emoties bij arts en patiënt - aandacht voor de omgeving van de patiënt, in het bijzonder voor familie - respect voor de keuzes van de patiënt - omgaan met onzekerheden Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : D75 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : D16, D18 ROL MEDISCH EXPERT Fiche 32 : Het rode en/of pijnlijke oog Commentaar van Abdellatif Riffi (RA) en Peter Dieleman PD ALGEMENE EINDTERM De hibo is in staat de oorzaken van een rood oog te benoemen, de verschillende aandoeningen van elkaar te onderscheiden, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren, en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat te benoemen: - oorzaken en therapie van verschillende vormen van conjunctivitis; episcleritis - alarmsymptomen bij aandoeningen die gevaar opleveren voor de visus : glaucoom, iridocyclitis en keratitis - risico’s van het gebruik van corticosteroid of anesthesie houdende oogdruppels - beleid bij oogtraumata, indicaties voor eigen beheer, verwijzen en urgenties Vaardigheden De hibo is in staat: - op grond van anamnese en onderzoek verschillende aandoeningen gepaard gaand met een rood oog van elkaar te onderscheiden en te behandelen - diagnostisch onderzoek uit te voeren bij patiënten met een rood oog (inspectie, fluoresceïne, visusonderzoek, gezichtsveldonderzoek) - niet oogheelkundige verschijnselen bij acuut glaucoom en iridocyclitis te herkennen - op grond van anamnese en onderzoek oogtraumata te diagnosticeren te behandelen en te verwijzen - de patiënt voor te lichten over oorzaak, behandeling en beloop van zijn oogaandoening - oppervlakkige corpora aliena te verwijderen Attitude -Het oog is een belangrijk zintuig. Amls je twijfelt in omstandigheden waarin het zicht risico loopt, is het beter vroegtijdig te verwijzen. -een goede relatie met een oogarts in de buurt is belangrijk Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - volgen van tob over het rode oog (zie aanbod ICHO) Aandachtspunten voor het onderwijs - vaardigheden oefenen! Literatuur en Links - Lemain I, et al. Oogheelkunde in de huisartsenpraktijk op hoger niveau. Huisarts en Wetenschap 1998;8:378-81 - Het rode oog. NHG-standaard. Huisarts Wet, 1996, 39(5);225-237 - Stilma JS. Alarmsymptomen in de oogheelkunde. NTvG 1987, 49(2249-2250) - - - - Henkes HE, Balen ATM van. Oogheelkunde voor de algemene praktijk. Elsevier, 3 e druk 1986, Amsterdam Sterk CC. Acute traumata in de oogheelkunde. NTvG 1987, 49; (2246-2248) De Jong PTVM. Invloed van bestaande oogafwijkingen op beroep en vrijetijdsbesteding; epidemiologie, preventie van ongevallen. NTvG 1987, 49;(2243-2245) Van Bijsterveld OP, Erdom B. Het rode oog; diagnostiek en behandeling van conjunctivitis. TGV 1987, 49;(2251-2253) Van Lith GHM (red.) et al. Inzicht in Zien. Wegwijs in de oogheelkunde. Uitg.Liones Books, 1998. Zeker ook nuttig : oogheelkunde in de reeks praktische oogheelkunde, Stilma en Voorn, BSL 2002 PD De cursus ‘brevet acute geneeskunde’ bevat ook een interessant lesdeel betreffende het rode oog RA ICPC-codes Toetselement: F01, F02, F03, F05, F15, F29, F70, F71, F73, F75, F76, F79, F85, F93, F99 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: F13, F16, F18 Laatste versie : Fiche ICHO 23-12-07 KS met commentaren Abdellatif Riffi (RA) en Peter Dieleman PD // KS E 21.03.2010 Medisch expert : Fiche 33 : Ooglidproblemen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van ooglidproblemen te benoemen, zelfstandig een diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en waar dit niet mogelijk is te verwijzen naar de oogarts. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de oorzaken, symptomen en tekens van ooglidaandoeningen en hun behandelingsmogelijkheden - de indicaties voor verdere verwijzing Vaardigheden De haio is in staat op grond van anamnese en onderzoek verschillende ooglidaandoeningen van elkaar te onderscheiden en te behandelen (blepharitis / hordeolum / chalazion) of door te verwijzen naar de geschikte specialist. Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links - Van de Bergh et al.; NHG-Standaard : Oogheelkundige Diagnostiek. Huisarts Wet 1996;33 (10);394-402. - Beek G Van de, Schiffelers H. Onder vier ogen. Uitgave: de Medicus, Leiderdorp 1988. - Stilma JS. Alarmsymptomen in de oogheelkunde. NTvG 1987, 49(2249-2250). - Wouts WJM, Dekkers NWHM. Helder zicht op wazige zaken. Huisarts Wet 1989; (11);434-438. - Stilma JS, Voorn THB. Praktische oogheelkunde. Houten/Diegem: Bohn, Stafleu, Van Loghum, 1996:302-307. - Den Hollander M. NHG/LHV Pakket voor Deskundigheidsbevordering Oogheelkundige diagnostiek. Utrecht, 1990. - Baijens ATJM, Giesen PHJ. Behandeling van het chalazion door middel van corticosteroidinjecties: een literatuuronderzoek. Huisarts Wet 1997;13:644-649. - Lemain I, et al. Oogheelkunde in de huisartsenpraktijk op hoger niveau. Huisarts en Wet 1998;8:378-81. - Ritz RLP, et al. Oogheelkundige diagnostiek: een blinde vlek bij de huisarts ? Huisarts Wet 1998;8:375-78. - Van Lith GHM (red.) et al. Inzicht in Zien. Wegwijs in de oogheelkunde. Uitg.Liones Books, 1998. - Van Leeuwen YD, Baggen JL. Amblyopie en strabismus. Tijdschrift voor huisartsgeneeskunde, 15(5):317-29. - La Heij IJ, Hendrikse F. Netvliesloslatingen en netvlies chirurgie. NTvG, 1999; 15;781-86. ICPC-codes toetselement : F04, F14, F17-F29, F72, F82-F84, F91, F92, F94, F95, F99 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : F05, F81 Medisch expert : Fiche 34 : Zichtproblemen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat tijdig zichtproblemen te vermoeden en te herkennen, visusbedreigende alarmsituaties te herkennen en een correct verwijsbeleid te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat : - om in functie van de leeftijd van de patiënt, de categorieën aandoeningen en de symptomatologie die zichtproblemen kunnen veroorzaken te benoemen - alarmsymptomen van (acuut) visusbedreigende situaties te benoemen De haio kent : - de risicofactoren voor het ontstaan van strabismus en de termijn van optreden van een daarmee samenhangende irreversibele visusvermindering (amblyopie) - de betekenis van de uitkomsten van refractie-onderzoek - de taak en de bekwaamheid van de optometrist en van de opticien en weet welke visussstoornissen naar hen kunnen verwezen worden Vaardigheden De haio is in staat : - op grond van anamnese en lichaamsonderzoek (optotypenkaart; covertest) de aard van zichtproblemen vast te stellen en correct te verwijzen - alarmtekens bij zichtproblemen te herkennen en zonodig met spoed naar een oogarts door te sturen - onderliggend lijden op te sporen dat zich uit door een zichtprobleem Attitude Zichtproblemen kunnen acuut of insluipend voorkomen Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement TOB het rode oog Aandachtspunten voor het onderwijs - randvoorwaarden praktijk - vaardigheden - kennis refractie-afwijkingen in relatie tot leeftijd Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : F94 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : F01; F02; F04; F05; F017 Medisch expert : Fiche 35 : Otitis externa ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat otitis externa te diagnosticeren en zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de externe oorzaken die een otitis externa kunnen uitlokken (bv. water, allergenen, peuteren) - interne oorzaken die een otitis externa kunnen uitlokken (bv. diabetes, allergie, eczeem, psoriasis en nauwe gehoorgang - de rol van beschermende cerumen bij otitis externa - de medicamenteuze therapie bij otitis externa - de differentiaaldiagnose met otitits media acuta en otitis media externa - preventieve maatregelen voor otitis externa Vaardigheden De haio is in staat : - de gehoorgang te beoordelen - voorlichting te geven over oorzaak en behandeling inclusief zelfzorg - de gehoorgang te reinigen en eventueel te tamponneren Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - uitlokkende factoren - preventie en zelfzorg Literatuur en Links - Rooijackers-Lemmens E, Van Balen FAM, Opstelten W, Wiersma Tj et al. NHGStandaard Otitis Externa (2005)opgenomen in de NHG-Standaarden voor de huisarts, 2007. - Daniel Hajioff. Otitis externa. In Clinical Evidence. ICPC-codes toetselement : H70 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: H01, H03, H04, H13, H29, H76, H78, H79, H81 Medisch expert : Fiche 36 : Otitis media acuta en otitis media met effusie ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat otitis media acuta (OMA) en otitis media externa (OME) te beschrijven en te herkennen, zelfstandig een adequaat therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - incidentie, prevalentie en leeftijdsgebondenheid van OMA en OME - de oorzaken en symptomen van OMA en OME - het natuurlijk beloop van OMA en OME - de anamnestische en onderzoekskenmerken van OMA en OME - de medicamenteuze therapie bij OMA en OME - kenmerken van een afwijkend beloop en complicaties bij OMA - het beloop en de behandeling van een loopoor - de complicaties op lange termijn van recidiverende otitiden - risicofactoren en -groepen voor op een afwijkend beloop of complicaties bij OMA - de indicatie tot verwijzen bij de genoemde ooraandoeningen Vaardigheden De haio is in staat : - de gehoorgang en het trommelvlies te beoordelen, en de diagnose van OMA en OME te stellen - patiënten voorlichting te geven betreffende het ontstaan, beloop en behandeling OMA en OME - de indicatie voor antibiotica bij OMA te stellen - patiënten te selecteren waarbij een verwijzing zinvol is Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - positie huisarts in behandeling - plaats antibiotica - adviezen aan ouders van kinderen met trommelvliesbuisjes - vaardigheden beoordelen trommelvlies oefenen, vooral bij (kleine) kinderen Literatuur en Links - Phaff Ch, Van der Beek J, Hendriks JT. Het onderzoek van oor, gehoor en evenwichtsorgaan. Utrecht: Bunge 1991:36. - Damoiseaux RAMJ, Van Balen FAM, Leenheer WAM, Kolnaar BGM. Otitis media bij kinderen. Huisarts Wet 2006;49(12):615-21. - Van Balen FAM, Rovers MM, Eekhof JAH, Van Weert HCPM, Eizenga WH, Boomsma LJ. NHG-Standaard Otitis media met effusie bij kinderen - Rovers MM, Glasziou P, Appelman CL, Burke P, McCormick DP, Damoiseaux RA, Gaboury I, Little P, Hoes AW. Antibiotics for acute otitis media: a meta-analysis with individual patient data.Lancet. 2006 Oct 21;368(9545):1429-35. Review. - Bradley-Stevenson C, O’Neill P, Roberts T. Otitis media in children (acute) BMJ Clinical Evidence 2007. - Phaff Ch, Van der Beek J, Hendriks JT. Het onderzoek van oor, gehoor en evenwichtsorgaan. Utrecht: Bunge 1991:36. - Chevalier P, Van Lierde S, Janssens de Varebeke S. Aanbeveling acute middenoorontsteking. BAPCOC aanbeveling. Bundeling aanbevelingen 2006: 381406. of www.riziv.fgov.be/.../otite-oorontsteking/pdf/rbpcomplet.pdf - Behandeling van acute otitis media. Folia Pharmacotherapeutica 2001 februari of http://www.bcfi.be - Van Balen FAM, Rovers MM, Eekhof JAH, Van Weert HCPM, Eizenga WH, Boomsma LJ. NHG-standaard Otitis media met effusie. Huisarts en Wet 2000; 43: 171-7. ICPC-codes toetselement : H71, H72, H73, H74 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: H01, H02, H04, H13, H15, H27, H77 Medisch expert : Fiche 37 : Oorprop/Corpus Alienum in Oor ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat een oorprop/corpus alienum vast te stellen en te verwijderen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - behandelbare oorzaken van oorprop/corpus alienum in oor - procedure voor verwijderen en mogelijke verwikkelingen - voorlichting van de patiënt vóór de verwijdering en preventievoorlichting Vaardigheden De haio is in staat : - patiënt de procedure van het verwijderen uit te leggen - de oorprop/corpus alienum na de geschikte voorbereiding te verwijderen - preventiemogelijkheden uit te leggen aan de patiënt Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - geef klare uitleg over wat de patiënt mag verwachten en over welke medewerking u van hem verwacht - forceer niets Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Praktisch oefenen is noodzakelijk. Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links - Browning G. Ear wax. Clinical Evidence. ICPC-codes toetselement : H81; H76 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : H13 ROL MEDISCH EXPERT Fiche 38 : Duizeligheid Commentaar An De Sutter (ADS) Paul De Cort (PDC) en Dirk Devroey (DD) nog ALGEMENE EINDTERM De hibo is in staat mogelijke oorzaken van duizeligheid te benoemen, globaal verschillende typen duizeligheid van elkaar te onderscheiden en de patiënt hierover voor te lichten. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat te benoemen: - het diagnostisch landschap van duizeligheid: van vertigo tot instabiliteitsgevoel - de prevalentie in de huisartspraktijk van de verschillende oorzaken, in functie van de leeftijd - de waarde voor de diagnostiek van de anamnese, het lichamelijk onderzoek, in casu de specifieke evenwichtstesten (proef van Romberg, nystagmusonderzoek, test van Rinne, proef van Dix-Hallpike, ‘get up en go’ test, hyperventilatie provocatie), - het natuurlijk beloop van de verschillende typen duizeligheid en de invloed van medicijnen daarop - de (beperkte) indicaties voor medicatie bij de klacht duizeligheid - wanneer verwijzen Vaardigheden De hibo is in staat: - onderzoek bij patiënten met duizeligheid uit te voeren - een eigen beredeneerd diagnostisch beleid uit te voeren - een therapeutisch beleid te voeren, waaronder manoever van Epley en Semont uitvoeren en oefeningen instrueren bij de Benigne Paroxysmale Positie Duizeligheid: eenvoudige habituatietraining Attitude Duizeligheid is voor de patiënt een hinderlijke en soms beangstigende klacht Omgaan met onzekerheden komt vaak voor. Tweesporenbeleid niet uit het oog verliezen Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - kracht van de anamnese, - beperkt belang van technische onderzoeken, - chronische duizeligheid bij bejaarden vaak multifactorieel - beperkte plaats medicatie - belang voorlichting, geruststelling Literatuur en Links - Van Gijn H. Geneesmiddelen tegen duizeligheid; het uitbuiten van medische onmacht. NTvG1991; 135: 599-603 (wordt door PDC deleted) - Diagnostiek van alledaagse klachten II de Vries, de Jongh, Grundmeijer. Bohn Stafleu Van Loghum,Houten 2003. p63 - Verheij AAA, Weert HCPM van, Lubbers WJ, Sluisveld ILL van, Saes GAF, Eizenga WH, Boukes FS, Lieshout J van. NHG-standaard Duizeligheid. Huisarts & Weten 2002;45:601-9 - Dinkman DMC et al. Kwantificering en evaluatie van 5 neurologische evenwichtstests bij proefpersonen en patiënten. NTvG 1996;140(44):2176-2180 - Radtke et all. Self-treatment of benign paroxysmal positional vertigo; Semont maneuver vs Epley procedure. Neurology 2004;63:150-52. (PDC) NHG-Standaard Duizeligheid M75 - Verheij AAA, Van Weert HCPM, Lubbers WJ, Van Sluisveld ILL, Saes GAF, Eizenga WH, Boukes FS en Van Lieshout J - ADS - De Vries H, de Jongh TOH, Grundmeijer HGLM. Diagnostiek van alledaagse klachten. 2de druk. Bohn STafleu Loghum. Houten 2005 p 175 - ADS - ADS ICPC-codes Toetselement: H82, N17 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: Laatste versie : Fiche ICHO met commentaar KS 23-12-07 E21.03.2010 Medisch expert : Fiche 39 : Gehoorproblemen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van gehoorsproblemen te benoemen en zelfstandig of via de specialist een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te (doen) voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - oorzaken van gehoorsverlies op verschillende leeftijden - oorzaken van eventueel geassocieerde tinnitus of vertigo - atypische presentatie van patiënten met langzaam ontstaan gehoorsverlies - de interpretatie van stemvorkproeven - indicaties tot verwijzing in verband met aanpassing gehoorstoestel - indicatie en voorwaarden voor betrouwbare audiometrie - medicijnen met ototoxische invloed - gevolgen voor tragere spraak- en sociale ontwikkeling bij kinderen. - gevolgen voor persoonlijke en sociale leven - maatregelen ter preventie van lawaaidoofheid Vaardigheden De haio is in staat : - stemvorkproeven uit te voeren en de bevindingen te interpreteren, eenzijdig van tweezijdig gehoorsverlies te onderscheiden - otoscopisch cerumenprop en trommelvliesafwijkingen (cholesteatoom, perforaties) vast te stellen - uitslagen van audiometrie te interpreteren passend bij presbyacusis, lawaaidoofheid, otitiden en otosclerose Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - opsporen slechthorendheid bij ouderen en kleine kinderen - preventie lawaaidoofheid - indicatie hoortoestelaanpassing - voorlichting over implicaties gehoorstoornis voor het sociaal functioneren Literatuur en Links - Streefkerk JG, Verheij ThJM (red). Kleine kwalen in de huisartspraktijk. 3e druk. Utrecht : Bunge, 1997: 129-31. - Eekhof JAH, EK JW, Van Weert HCPM, Spies TH, Hufman PW, Hoftijzer NP, Mul M, Meulenberg F, Burgers JS. NHG-standaard Slechthorendheid. Huisarts Wet 1997; 40(2): 70-8. - Phaff Ch, Van der Beek J, Hendriks JT. Het onderzoek van oor, gehoor en evenwichtsorgaan.Utrecht : Bunge 1991: 27-8, 13-8. ICPC-codes toetselement : H84, H85, H86 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : H02, H03, H13, H28, H72, H80, H81, H83 Medisch expert : Fiche 40 : Acute Pijn op de Borst ALGEMENE EINDTERM De haio kent en is in staat de klacht te herkennen, het landschap met de mogelijke oorzaken te overzien, via anamnese, klinisch onderzoek en eventueel bijkomend onderzoek tot een diagnose te komen, een correcte behandeling en opvolging uit te voeren en met spoed te verwijzen indien nodig. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - het diagnostisch landschap van pijn in de borst, rekening houdend met leeftijd, geslacht, voorgeschiedenis - de wijze waarop via anamnese, klinisch onderzoek en eventueel bijkomend onderzoek hieruit een waarschijnlijke diagnose kan naar voor gebracht worden - alarmtekens voor 'niet pluis' en organisatie van een snelle verwijzing naar spoedgevallendienst - opvang van een ernstige situatie in afwachting van de MUG en procedure van overdracht aan een MUG-arts - therapeutische aanpak in dringende en niet-dringende gevallen - de opvolging Vaardigheden De haio is in staat : - een gerichte anamnese en klinisch onderzoek uit te voeren om de mogelijke oorzaak van acute pijn op de borst aan te tonen/uit te sluiten - zonodig bijkomend onderzoek in te schakelen voor diagnostiek - spoedeisende situaties snel te herkennen en de spoedopname te organiseren - uitleg te geven aan patiënt en omgeving over de stand van zaken en de verder te ondernemen stappen voor diagnose en behandeling - een IV-leiding aan te leggen en zo nodig medicatie toe te dienen - reanimatie indicaties te herkennen en zo nodig correct en vlot te reanimeren Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - acute pijn op de borst is meestal zeer beangstigend voor de patiënt - het begripsvermogen van patiënt is vernauwd bij ernstige klachten - aandacht voor emoties bij patiënt en omgeving - goed gebruik van tijd als diagnostische/therapeutische factor - kundig omgaan met onzekerheden en berekende risico's - omgang met een niet-pluis-gevoel - samenwerking met ambulanciers en MUG-equipe in een stressvolle situatie Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - tijdig herkennen van alarmsyptomen en -tekens - oog hebben voor ongerustheid - omgaan met onzekerheden Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : K74; K75; K93; ROL MEDISCH EXPERT Fiche 41 : Angor Pectoris/AMI :akuut coronair syndroom Commentaar Rudy Bruyninckx (RB) en Hans Antonneau (HA) nog ALGEMENE EINDTERM De hibo is in staat het akuut coronair syndroom te beschrijven en te herkennen, en te onderscheiden van andere oorzaken van acute pijn op de borst. (zie toetselement 40) De hibo is in staat om de dringende verwijzing efficiënt te regelen en in afwachting van vervoer naar het ziekenhuis de benodigde therapeutische maatregelen te nemen De hibo is in staat bij patiënten met stabiele angor pectoris zelfstandig een adequaat therapeutisch beleid uit te voeren, en op indicatie te verwijzen De hibo is in staat de nazorg van de patiënt met een akuut coronair syndroom na ontslag uit het ziekenhuis op te nemen.. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat te benoemen: - de definities van stabiele en instabiele angor, akuut myocardinfarct - de anamnestische kenmerken van typische angor, atypische angor, en aspecifieke pijn en klachten die pleiten tegen deze diagnoses - het onderscheidend vermogen van de bevindingen uit anamnese en aanvullend onderzoek voor de diagnose angor, in functie van het geslacht van de patiënt - de risicofactoren die samenhangen met het ontstaan van angor pectoris - de groepen waarbij, en de wijze waarop zich een 'stil' infarct presenteert - de criteria voor verwijzing of thuisbehandeling - het therapeutisch beleid bij acuut coronair syndroom in de acute fase - het therapeutisch en secundair preventief beleid bij acuut coronair syndroom in de chronische fase Vaardigheden De hibo is in staat: - een anamnese af te nemen gericht op de mate waarin de klachten karakteristiek zijn voor de diagnose angor pectoris, en op de mate van stabiliteit en ernst van de angor. - een lichamelijk onderzoek te verrichten, gericht op de toestand van het hartvaatstelsel - patiënten met instabiele angorklachten acuut medicatie toe te dienen en met spoed te verwijzen - indien nodig reanimatie uit te voeren - spoedvervoer naar een ziekenhuis te organiseren - in afwachting van de komst van een ambulance een intraveneuze canule aan te leggen medicijnen toe te dienen ter bestrijding van pijn, optimalisering van de hemodynamiek, reductie van de omvang van het infarct, en minimalisering van de kans op sterfte - bij spoedvervoer naar een ziekenhuis effectief samen te werken met het ambulancepersoneel, en relevante informatie over te brengen aan de cardioloog - patiënten met een stabiele angor of MI op indicatie thuis te behandelen en te controleren: preventieve-, onderhouds- en aanvalsbehandeling - uitleg te geven over de behandelingsmethoden en behandeldoelen van angor of MI - - uitleg te geven over de invloed van leefregels op het beloop van angor of MI angor/MIpatiënten te motiveren tot en te ondersteunen bij de naleving van leefregels de revalidatie van MI-patiënten na ontslag uit het ziekenhuis te stimuleren c.q. initiëren bij fertiele vrouwen met een doorgemaakt MI adviezen te geven met betrekking tot anticonceptie bij MI-patiënten in de revalidatiefase aandacht te schenken aan de geestelijke en lichamelijke gevolgen, die het doorgemaakte infarct heeft op het dagelijks functioneren samen te werken met een goede cardioloog die de patiënten terugverwijst. Attitude - het afwezig zijn van risicofactoren heeft heel geringe ontkennende klacht! Dit kan oorzaak zijn van fatale vergissingen. - de drempel voor doorverwijzing ligt laag periodiek reanimatie oefenen Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - het belang van de anamnese en sekseverschillen voor de diagnose - testeigenschappen van het inspannings-ECG. - onderdiagnostiek van hart- en vaatziekten bij vrouwen - tijdige herkenning van instabiele AP ivm potentieel fatale afloop - formulering verwijsreden in telefoongesprek met specialist - bespreking knelpunten in samenwerking met cardiologen - motivatie tot en ondersteuning bij naleving van leefregels Literatuur en Links - Rutten F, Grundmeijer H, Grijseels E, Van Bentum J, Hendrick J, Bauman M, et al. NHG-Standaard Acuut coronair syndroom. Huisarts en Wetenschap 2003; 46: 844847. - Mosterd A, Hoes AW, De Bruijne MC, et al. Stille myocardinfarcten: feit of fictie? Hart Bull 1995;26(4):122-6 - De Grunt N, Sluiter MDS. Instructiestation infuus inbrengen. Handvaardigheden ten behoeve van huisartsen in opleiding. Huisartsopleiding Utrecht 1997:77-84 - Vlek JFM, Buntinx F, Crebolder HFJM, et al. De rol van de huisarts bij de begeleiding van patiënten na een myocardinfarct. Ned Tijdschr Geneeskd 1994;138(41):2049-53 - Soons PHGM, Bär FWHM. De rol van de huisarts bij revalidatie van patiënten na een hartinfarct. Hart Bull 1996;27:93-6 - Departments of Health. National Service Framework of Coronary Heart Disease. Modern standards and service models. 2000. London, HMSO. - Scottish Intercollegiate Guidelines Network (SIGN). Acute coronary syndromes. A national clinical guideline. 93. 2007. Edinburgh, Royal College of Physicians of Edinburgh. - Snow V, Barry P, Fihn S, Gibbons R, Owens D, Williams S, Mottur-Pilson C, Weiss K. Evaluation of primary care patients with chronic stable angina: guidelines from the American College of Physicians. Ann Inter Med 2004; 141: 57-64. - Chun A, McGee S. Bedside diagnosis of coronary artery disease: a systematic review. Am J Med 2004; 117: 334-43. - Buntinx F, Knockaert D, Bruyninckx R, de Blaey N, Aerts M, Knottnerus J: Chest pain in general practice or in the hospital emergency department: is it the same? Fam Pract 2001, 18: 591-594 - Lee T, Goldman L: Evaluation of the patient with acute chest pain. N Engl J Med 2000, 342: 1187-1195. - Nilsson S, Scheike M, Engblom D, Karlson L, Molstad S, Akerlind I, Ortoft K, Nylander E: Chest pain and ischaemic heart disease in primary care. Br J Gen Pract 2003, 53: 378-382. - Claeys M, Vandekerchove Y, Bossaert L, Calle P, Martens P, Hollanders G, et al. Richtlijnen over het beleid van acute thoracale pijn. Tijdschr Geneesk 2002; 58: 9197. - Schreiner P, Niemela M, Miettinen H, Mahonen M, Ketonen M, Immonen-Raiha P, Lehto S, Vuorenmaa T, Palomaki P, Mustaniemi H, Kaarlso E, Arstila M, Torppa J, Puska P,Tuomilehto J, Pyorala K, Salomaa V: Gender differences in recurrent coronary events. Eur Heart J 2001 ; 22: 762-768. - Svenson L, Isaksson L, Axelsson C, Nordlander R, Herlitz J. Predictors of myocardial damage prior to hospital admission among patients with acute chest pain or others symptoms raising a suspicion of acute coronary syndrome. Coron Artery Dis 2003; 14: 225-231. ICPC-codes Toetselement: K74 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: K76, K01, K02, K24, K76 Laatste versie : versie NL in fiche ICHO KS 24-12-07 na commentaar E21-3-10 Medisch expert : Fiche 42 : Hartfalen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de (vroege) symptomen van hartfalen te beschrijven en herkennen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren, en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de belangrijkste symptomen van hartfalen - de verschillen tussen links- en rechtsdecompensatie - de verschillen tussen systolisch en diastolisch hartfalen - de oorzaken en diagnostische criteria van hartfalen - de epidemiologie van hartfalen - de prognostische factoren, die wijzen op een verhoogd overlijdensrisico bij hartfalen - de positieve voorspellende waarde van de bevindingen uit anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek voor de diagnose hartfalen - de atypische presentatie van klachten en symptomen van hartfalen bij bejaarden - de bevindingen die pleiten tegen het bestaan van hartfalen - de differentiaaldiagnostische problemen, die zich kunnen voordoen bij het onderscheiden van hartfalen en COPD - de indicaties voor de verschillende medicatiegroepen : diuretica, ACE-I, digoxine, bètablokkers, sartanen, nitraten, in functie van co-morbiditeit - de indicaties voor verwijzing naar een cardioloog of internist Vaardigheden De haio is in staat : - een gerichte anamnese af te nemen - zich een concreet beeld te vormen van de wijze waarop zich bij de individuele patiënt een vermindering van de inspanningstolerantie manifesteert - een lichamelijk onderzoek te verrichten, gericht op de hemodynamische toestand, en de toestand van het hart en de longen, alsmede op oorzaken en co-morbiditeit - een röntgenfoto van de thorax aan te vragen met een gerichte vraagstelling. - een ECG te maken en te beoordelen - gericht laboratoriumonderzoek aan te vragen, rekening houdend met de waarde van de aangevraagde testen (o.a. kritisch beoordelen BNP) - uitleg te geven over de aard, de vermoedelijke oorzaak en het beloop van hartfalen. - uitleg te geven over niet-medicamenteuze therapeutische maatregelen - een medicamenteus beleid uit te voeren volgens het vigerende stappenplan - bestaande co-morbiditeit mede te behandelen - de patiënt met hartfalen in de thuissituatie optimaal te monitoren met inbegrip van de coaching van het 1e lijns verzorgingsteam - een patiënt met hartfalen in de terminale fase thuis te begeleiden - acuut hartfalen in eerste instantie zelfstandig te behandelen, en/of (bij onvoldoende verbetering) te verwijzen Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - het sluipend begin en verborgen karakter van het symptoom verminderde inspanningstolerantie - het complex en onzeker karakter van de diagnostiek bij hartfalen - relatie én differentiaaldiagnostiek met luchtwegaandoeningen (COPD) - meten van de vochtretentie via bepaling van het lichaamsgewicht voor en na behandeling met diuretica. - klinisch beeld in de terminale fase - overwegingen voor het staken van de medicatie in de terminale fase Literatuur en Links - Rutten FH, Walma EP, Kruizinga GI, Bakx HCA, Van Lieshout J. NHG-Standaard Hartfalen. Huisarts Wet 2005; 48 : 64-76. - Grundmeijer HGLM, Meeter KA, Hoes AW, et al. De diagnostiek van chronisch hartfalen in de huisartspraktijk. De betekenis van klachten en onderzoeksbevindingen. Huisarts Wet 1996; 39(1) :3-11. - The Task Force for the Diagnosis and Treatment of Chronic Heart Failure of the European Society of Cardiology. Guidelines for the diagnosis and treatment of chronic heart failure: executive summary (update 2005). http://eurheartj.oxfordjournals.org/cgi/rapidpdf/ehi204v1 - Behandeling van chronisch hartfalen. Folia Pharmacotherapeutica. Juni 2004. http://www.bcfi.be/Folia/index.cfm?FoliaWelk=F31N06B&keyword=hartfalen - Tillema W, Van den Berg FA, Van der Does E. Elektrocardiografie voor elke huisarts. Hart Bull 1993;24:136-40. - Thoonen en van Weel. Kortademigheid in Diagnostie van alledaagse klachten I. Boh Stafleu Van Loghum Houten/Diegem 2002. - Minerva artikels:  Spironolactone bij hartfalen. 2000; 29 : 322-6.  Metoprolol bij chronisch hartfalen : 2000; 29 : 318-21.  Losartan vegeleken met captopril : 2001; 30 : 43-5.  Carvedilol versus metoprolol bij chron hartfalen : 2005; 4 : 70-2.  Amiodarone of implanteren van cardioverter-defibrillator bij chronisch hartfalen: 2005; 4 : 155-59. ICPC-codes toetselement : K77 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : K07, K82 Medisch expert : Fiche 43 : Voorkamerfibrillatie (VKF) ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat atriumfibrilleren te beschrijven en herkennen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren, en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de epidemiologie van atriumfibrilleren - de verschillende vormen van atriumfibrilleren - de oorzaken en uitlokkende factoren van atriumfibrilleren - de complicaties van atriumfibrilleren - de voor- en nadelen van de verschillende medicamenten die bij atriumfibrilleren voorgeschreven kunnen worden - de indicaties voor antistollingstherapie - de indicaties voor cardioversie Vaardigheden De haio is in staat : - een polsdeficit vast te stellen - een lichamelijk onderzoek te verrichten, gericht op de hemodynamische toestand, en de toestand van het hart-vaatstelsel - lichamelijk onderzoek te verrichten gericht op de oorzaak van het atriumfibrilleren - laboratoriumonderzoek te verrichten gericht op de oorzaak van het atriumfibrilleren - een ECG te (laten) maken en beoordelen - per geval een afweging te maken van de voor- en nadelen van medicamenteuze behandeling van het atriumfibrilleren - per geval een afweging te maken van de voor- en nadelen van maatregelen ter preventie van trombose en embolie - per geval een afweging te maken van de voor- en nadelen van verwijzing van de patiënt met atriumfibrilleren - onderliggend lijden en bijkomende pathologie te behandelen Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - consultatie van de cardioloog - samenwerkingsafspraken met cardioloog - indien ECG in eigen beheer: gestructureerd overleg met cardioloog over interpretatie Literatuur en Links - Sudlow M, Rodgers H, Kenny RA et al. Identification of patients with atrial fibrillation in general practice: a study of screening methods. BMJ 1998;317:327-8. - Wheeldon NM, Tayler DI, Anagnostou E, et al. Screening for atrial fibrillation in primary care. Heart1998;79(1):50-5Nolet M, Lagro-Janssen T. Atriumfibrilleren in de huisartspraktijk. Huisarts Wet 1995;38(9):387-90. - Hellemons-Boode BSP, Langenberg-Ledeboer M. Atriumfibrilleren: ontwikkelingen van een "bekend" ziektebeeld. The Practitioner 1992;9(6):337-40. - Van Dalsen CL, Van Dalsen-Tirions MJD, Prins A. Atriumfibrilleren bij ouderen in een huisartspraktijk te Krimpen aan de IJssel. Hart Bull 1993;24:141-5. - Falk RH. Etiology and complications of atrial fibrillation: insights from pathology studies. Am J Cardiol 1998;82(8A):10N-17N. - Wijffels MCEF, Vos MA, Allessie MA. Recente inzichten met betrekking tot boezemfibrilleren. Hart Bull 1997;28:3-9. - Prystowsky EN. Perspectives and controversies in atrial fibrillation. Am J Cardiol 1998;82(4A):3I-6I. - Van Gelder IC, Crijns HJGM, Gosselink ATM, et al. Huidige inzichten in therapie en prognose van chronisch boezemfibrilleren. Ned Tijdschr Geneeskd 1994;138(20):1002-8. - Derksen R, Westerhof PW, Robles de Medina EO. De medicamenteuze behandeling van boezemfibrilleren. Hart Bull 1997;28:18-21. - Stifman MN. Risk of stroke in patients with atrial fibrillation. J Fam Pract 1998;47 (1): 10-1. - Schipper JP. Atriumfibrilleren en de primaire preventie van CVA's. Hart Bull 1994;25:79-82. - Rodgers H, Sudlow M, Dobson R, et al. Warfarin anticoagulation in primary care: a regional survey of present practice and clinicians views. Br J Gen Pract 1997;47: 309-10. - Cannegieter SC, Torn M. Antistollingbehandeling bij patiënten met atriumfibrilleren. Hart Bull 1997;28:22-3. - Sudlow M, Rodgers H, Kenny RA, et al. Population based study of use of anticoagulants among patients with atrial fibrillation in the community. BMJ 1997 314: 152930. - Gosselink ATM, Crijns HJGM, Lie KI. Behandeling van chronisch boezemfibrilleren en de rol van elektrische cardioversie. Hart Bull 1994;25:196-200. - Schilte B, Hellemons-Boode BSP, Zwietering PJ. Palpatie van de pols bij atriumfibrilleren vergeleken met het ECG. Huisarts Wet 1997;40(3):95-7. - Cautley P, McKinstry B, Macaulay D, et al. Atrial fibrillation in general practice: how useful is echocardiography in selection of suitable patients for anticoagulation. B J Gen Pract 1999;49:219-21. - Sudlow M, Thomson R, Kenny RA, et al. A community survey of patients with atrial fibrillation: associated disabilities and treatment preferences. B J Gen Pract 1998;48:1775-8. ICPC-codes toetselement : K78 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : K04, K05, K84.3 Medisch expert : Fiche 44 : Hartritmestoornissen (exclusief VKF) ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat verschillende vormen van ritmestoornissen te beschrijven en te herkennen, van elkaar te onderscheiden, zelfstandig een adequaat therapeutisch beleid uit te voeren, en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de epidemiologie van hartritmestoornissen - de verschillende ontstaanswijzen en plaatsen van oorsprong van ectopische prikkelvorming, de daaruit resulterende vormen van ritmestoornissen, en de eraan verbonden risico's - de verschillen in bevindingen bij anamnese en lichamelijk onderzoek tussen sinustachycardie en paroxysmale supraventriculaire tachycardie - de incidentie, etiologie en risico's van het Wolff-Parkinson-White syndroom Vaardigheden De haio is in staat : - een gerichte anamnese af te nemen - halsvene-pulsaties waar te nemen en te interpreteren - een lichamelijk onderzoek te verrichten, gericht op de hemodynamische toestand, en de toestand van het hart en de rest van het vaatstelsel - sinuscarotismassage uit te voeren, en het resultaat daarvan juist te interpreteren - na een eerste, ongecompliceerde aanval van tachycardie bij jonge patiënten (<40j) te volstaan met uitleg en geruststelling - bij patiënten met sinustachycardie en ongecompliceerde extrasystolie te volstaan met uitleg en geruststelling - een ECG te (laten) maken en beoordelen - per geval een afweging te maken van de voor- en nadelen van medicamenteuze therapie - patiënten met een vermoeden op het bestaan van een Wolff-Parkinson-White syndroom te verwijzen Attitude - theoretische kennis over ectopische prikkelvorming - het verschil in betekenisgeving tussen arts en patiënt ter aanzien van hartritmestoornissen; ingaan op de (vaak sterke) angsten van de patiënt die last heeft van hartritmestoornissen Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links - Gorgels APM. De praktische benadering van de patiënt met hartkloppingen. Een inleiding in mechanismen, diagnostiek, prognose en behandeling. Arnhem 1991;CIBA-GEIGY. - Castermans GAHM, Gorgels APM. Indeling van de hartritmestoornissen. The Practitioner 1992;9(6): 326-30. - Zwietering P. Anamnese en lichamelijk onderzoek bij ritmestoornissen. The Practitioner 1992;9(6): 319-22. - Westerhof PW, De Jonge N, Meijburg HWJ. Cardiologie voor de huisarts (I). Ritmeen geleidingsstoornissen. Hart Bull 1992;23:33-7. - Wellens HJJ. Herkenning en behandeling van patiënten met aanvallen van paroxysmale tachycardie. Hart Bull 1982;13:51-8. - Westerhof PW, De Jonge N, Meijburg HWJ. Cardiologie voor de huisarts (II). Ritmeen geleidingsstoornissen. Hart Bull 1992;23:33-7. - Smeets JLRM. Beleid bij hartritmestoornissen. The Practitioner 1992;9(6):341-44. ICPC-codes toetselement : K79,80 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : K04, K05, K84.3, K84.4 Medisch expert : Fiche 45 : Hypertensie ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat hypertensie op populatieniveau op te sporen en bij een patiënt met vastgestelde hypertensie een adequaat therapeutisch beleid uit te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de epidemiologie van hypertensie - de mate van omkeerbaarheid van deze risicofactor voor hart- en vaatziekten - plaats en belang van deze risicofactor bij inschatten van globaal cardiovasculair risico - de argumenten voor en tegen de opsporing en behandeling van hypertensie - de voorwaarden waaraan de praktijkorganisatie dient te voldoen om patiënten met hypertensie te kunnen opsporen en begeleiden - de categorieën spreekuurbezoekers, waarbij van opsporing en behandeling van hoge bloeddruk het meeste profijt verwacht kan worden, gemodificeerd naar leeftijd en sekse - de definities voor: essentiële hypertensie, witte-jas-hypertensie, ‘masked hypertension’, secundaire hypertensie - de standaardisatie voor correcte meting van de bloeddruk incluis de ambulante bloeddrukmeting door de patiënt zelf of zijn omgeving. - de streefwaarden van de bloeddruk voor verschillende patiëntengroepen - rationeel gebruik van eventuele technische onderzoeken (labo, ECG,funduscopie) - de mogelijkheden van de niet-medicamenteuze behandelingen - de mogelijkheden van de medicamenteuze behandelingen - de indicaties voor verwijzing - beleid bij hypertensieve crisis Vaardigheden De haio is in staat : - hypertensiepatiënten in de eigen praktijkpopulatie op te sporen - bij een vastgestelde hypertensie : deze ‘conventionele’ hypertensie te laten controleren door thuismetingen - de patiënt in het medisch dossier te markeren als hypertensiepatiënt - een anamnese af te nemen, gericht op oorzaken en overige risicofactoren voor harten vaatziekten - in het dossier een venster te ontwikkelen met de stand van alle cv-risicofactoren en een risicopercentage volgens SCORE algoritme te noteren. - een lichamelijk onderzoek te doen, gericht op oorzaken, co-morbiditeit en reeds ontstane orgaanschade - aanvullend onderzoek te doen, gericht op co-morbiditeit en reeds ontstane orgaanschade - de beslissing tot behandeling mede te laten afhangen van het risicoprofiel van de betrokken patiënt - voorlichting en niet-medicamenteuze adviezen te geven onderzoeken en eventueel versterken van de motivatie tot levensstijlveranderingen - een medicamenteus beleid uit te voeren volgens een evidence based algoritme - een geregeld controlebeleid uit te voeren met speciale aandacht voor therapietrouw en ontwikkeling van orgaanschade Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - vaardigheid 'bloeddruk meten' toetsen met behulp van vaardigheden-'stations'toets - speciale aandacht voor de procedure ‘thuismeting door de patiënt’ (standaardisatie, apparatuur, interpretatie, informatieverwerking elektronisch, folder voor de patiënt) - inhoudelijke beschrijving van de consecutieve consultaties bij het oppuntstellen van een nieuw ontdekte patiënt met hypertensie - beslismomenten voor opsporing en behandeling, argumenten voor en tegen - aandacht voor totale risicoprofiel hart- en vaatziekten per geval - afweging van de voor- en nadelen van medicamenteuze behandeling per geval - voorlichtend gesprek met symptoomvrije patiënt over de voor- en nadelen van behandeling. - therapietrouw - gedeelte van controlebeleid delegeren aan doktersassistente Literatuur en Links - NHG-Standaard Hypertensie (derde herziening). Huisarts Wet 1997;40912):598-617 2003;46:435-449. - P. De Cort, H. Philips, F Govaerts, P. Van Royen. Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering : Hypertensie. HANU 2003; 32:387-411. - verschillende Minerva besprekingen over bloeddrukmetingen en behandeling. ICPC-codes toetselement : K85 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : K25, K86, K87 ROL MEDISCH EXPERT Fiche 46 : Transient ischemic attack (TIA)/CVA Commentaar Paul De Cort (PDC) en Dirk Devroey (DD) nog ALGEMENE EINDTERM De hibo is in staat de verschijnselen van een TIA en van een CVA te beschrijven, te herkennen en van elkaar te onderscheiden of van andere neurologische uitvalsverschijnselen, en De hibo is in staat zelfstandig een adequaat therapeutisch beleid te voeren in de acute fase en een rationele keuze te maken tussen spoedverwijzing naar een kliniek of thuisbehandeling, en in de chronische fase gericht op adequate revalidatie en verzorging van de thuisverblijvende CVA-patiënt en op de preventie van een recidief SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat te benoemen: - de epidemiologie van TIA en CVA in de huisartspraktijk - de risicofactoren voor TIA/CVA, onderscheiden naar sekse - de verschillende typen van ischemische cerebrovasculaire accidenten - de criteria voor het stellen van de diagnose TIA/CVA - de symptomen die pleiten tegen het bestaan van een TIA/CVA - de differentiële diagnose van kortdurende neurologische symptomen - de behandelingsprincipes bij TIA/CVA - de criteria voor (spoed)verwijzing van een patiënt met TIA/CVA - de potentiële gezondheidswinst voor de patiënt van opname in een kliniek ('strokeunit') - de maatregelen in verband met primaire en secundaire preventie van CVA Vaardigheden De hibo is in staat: Primaire preventie van TIA te optimaliseren - - een gerichte (hetero)anamnese af te nemen een lichamelijk onderzoek te verrichten, gericht op neurologische uitval en de toestand van het hartvaatstelsel in de acute fase van het TIA/CVA op basis van de bevindingen uit anamnese en lichamelijk onderzoek een differentiële diagnose op te stellen, en vervolgens te beslissen over de noodzaak tot spoedopname CVA-unit of een gewone spoedopname indien er nog neurologische uitvalsverschijnselen aanwezig zijn, het onderzoek binnen 24 uur na het begin van de uitval te herhalen het beloop op korte termijn te volgen aanvullend onderzoek te doen, gericht op opsporing van risicofactoren voor hartvaatziekten de patiënt voor te lichten over de aard, oorzaak, en het natuurlijk beloop van een TIA - - secundaire preventie optimaliseren in functie van co-morbiditeit bij een TIA-patiënt met atriumfibrilleren een coumarinederivaat voor te schrijven na een ongecompliceerde TIA minimaal één controleconsult af te spreken bij patiënten met verschijnselen, die pleiten voor het bestaan van een vernauwing van de arteria carotis interna, de voor- en nadelen van carotischirurgie te bespreken in de revalidatiefase regelmatig het ADL-functioneren te meten met behulp van een gevalideerde klinimetrisch instrument in de revalidatiefase systematisch aandacht te besteden aan neuropsychologische stoornissen, en aan de betekenis van de ervaren beperkingen voor de betreffende patiënt de draagkracht en draaglast van de mantelzorgers in te schatten, en te waken voor overbelasting en/of decompensatie van de centrale verzorger in de revalidatiefase de mogelijkheid van dagbehandeling te bespreken - in de revalidatiefase op indicatie paramedische hulpverleners zoals fysio-/ergotherapeut, logopedist, en maatschappelijk werker in te schakelen - in de stabiele fase na de revalidatie een geregeld controlebeleid uit te voeren patiënt en partner te wijzen op het bestaan van patiëntenverenigingen voor CVAgehandicapten en hun partners Attitude TIA/CVA zijn ingrijpende gebeurtenissen voor de patiënt en zijn omgeving. Besteed voldoende aandacht aan de beleving ervan en de sociale gevolgen. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - - differentiële diagnostiek TIA en migraine juist hanteren van de tijdsgrens van 24 uur uitleg aan patiënt en partner over de aard van de aandoening en de kans op recidief Literatuur en Links Van Binsbergen JJ, Gelpke JEH, Van Bentum STB, et al. NHG-Standaard TIA. In: Thomas S, Geijer RMM, Van der Laan JR, et al. NHG-Standaarden voor de huisarts II. Utrecht, 1993; Bunge:280-90 Voor CVA is de literatuurlijst verouderd. Nog aan te vullen ICPC-codes Toetselement: K89 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: K88, K91, K92.4, K99.2,K99.7, N01,N18, N19, N28, N80, N89 Laatste versie : versie NL in fiche ICHO KS 29_12_07 E21.03.2010 Medisch expert : Fiche 47 : Perifere arteriële vaatstoornissen in de onderste ledematen (PAV) ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat beenklachten veroorzaakt door PAV te beschrijven en te herkennen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de risicofactoren voor PAV en de relatie van PAV met andere hart- en vaatziekten - de stadia van PAV - de differentiële diagnose voor beenklachten - het natuurlijk beloop en de complicaties van PAV - de resultaten van conservatieve therapie bij PAV - de indicaties voor verwijzing van PAV - de verschillende mogelijke heelkundige procedures Vaardigheden De haio is in staat : - klachten veroorzaakt door PAV te onderscheiden van klachten door andere oorzaken - actieve opsporing uit te voeren (case finding) bij bepaalde patiëntengroepen - bij het afnemen van de anamnese aandacht te besteden aan de stadiëring van PAV, de risicofactoren voor PAV en de gevolgen van de klachten voor het dagelijks bewegingspatroon - een lichamelijk onderzoek te doen, mede gericht op de stadiëring van PAV en de algemene vaatstatus - de hef-hang-proef uit te voeren en de bevindingen juist te interpreteren - de enkel-arm-index (EAI) te bepalen - eventueel niet-invasief vaatonderzoek te laten verrichten - aanvullend onderzoek te doen gericht op risicofactoren voor PAV - een rationeel secundair preventief beleid te voeren (uitleg over risicofactoren, natuurlijk beloop, alarmsymptomen, nut van wandeloefeningen) en te stimuleren - rationeel medicamenten te geven ter optimalisering van het risicoprofiel voor PAV - een regelmatig controlebeleid uit te voeren met speciale waakzaamheid voor de ontwikkeling van ernstige complicaties - PAV die operatief ingrijpen vereisen tijdig te herkennen en te verwijzen - patiënten postoperatief te begeleiden Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - vaardigheden lichamelijk onderzoek bij PAV oefenen en toetsen met behulp van vaardigheden-'stations'toetstraining van begeleiding bij gedragsverandering aan de hand van casuïstiek uit de praktijk - EAI leren meten en interpreteren (plaats ervan in de diagnostiek) Literatuur en Links - Bonsema K, Boutens EJ, Kaiser V, et al. NHG-Standaard Perifeer arterieel vaatlijden. In: Rutten GEHM, Thomas S. NHG-Standaarden voor de huisarts. Utrecht, 1993; Bunge:233-44. - Bruynincks R. Voorspellen claudicatioklachten perifeer vaatlijden ? Minerva 2006;5:159-161. ICPC-codes toetselement : K92 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : K91, K29.1 ROL MEDISCH EXPERT Fiche 48 : Varices ALGEMENE EINDTERM De hibo is in staat beenklachten veroorzaakt door varices te beschrijven en te herkennen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren, en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat te benoemen: - de risicofactoren voor varices de stadia van varices de mogelijke complicaties van varices de behandelingsmogelijkheden voor varices en hun indicatie: hygiëne, medicamenteus, compressie, heelkunde Vaardigheden De hibo is in staat: - klachten die kunnen wijzen op varices of hun compliocaties te herkennen - diagnostisch onderzoek uit te voeren - secundaire varices te onderscheiden van primaire - een therapeutisch beleid te voeren in overleg met de patiënt Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links - NHG standaard varices (juli 2009) http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum/k_richtlijnen/k_nhgstandaarden/Samenvattings kaartje-NHGStandaard/M30_svk.htm ICPC-codes Toetselement: ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: K91, K29.1 Laatste versie : Fiche ICHO met commentaar 26-10-07 KS 21.03.2010 Medisch expert : Fiche 49 : Diepe veneuze trombosebenen (hier verder genoemd: trombosebeen - DVT) ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat klachten veroorzaakt door een trombose been te beschrijven en teherkennen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren, en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de risicofactoren voor het verkrijgen van een trombosebeen - de verworven en erfelijke oorzaken van een trombosebeen - de klassieke klachten en verschijnselen voor de diagnose trombosebeen evenals de sterk beperkte voorspellende waarde (positief én negatief) daarvan - het diagnostisch landschap van de hierboven genoemde beenklachten en verschijnselen - de globale testeigenschappen van de verschillende methoden van aanvullend onderzoek voor de diagnostiek bij verdenking op trombosebeen (voorspellende waarden van d-dimeren, dupplex-doppler, anamnestische en klinische gegevens) - het natuurlijk beloop en de complicaties van een trombosebeen - de indicaties voor verwijzing van een trombosebeen Vaardigheden De haio is in staat : - bij het afnemen van de anamnese aandacht te besteden aan de risicofactoren en oorzaken voor trombosebeen - een gericht lichamelijk onderzoek te doen - bij een patiënt met een verdenking op een trombosebeen nog dezelfde dag aanvullend onderzoek te laten verrichten (bij voorbeeld compressie-echografie) en dit zonodig op de 2e en 7e dag daarna te herhalen - bij patiënten met een kuitvenetrombose tot aan de vena poplitea of hoger binnen enkele uren na het stellen van de diagnose te beginnen met antistollingstherapie - bij een onbegrepen trombose eventueel aanvullend onderzoek te laten verrichten naar de oorzaken ervan wanneer de anamnese en/of het lichamelijk onderzoek daar aanleiding toe geven - de patiënt op de korte en lange termijn te controleren - de patiënt instructies te geven bij welke klachten de huisarts gewaarschuwd moet worden - de behandeling mede te richten op beperking van het posttrombotisch syndroom - patiënten met een trombosebeen op indicatie te verwijzen - het kunnen instellen en opvolgen van een therapeutisch antistoltherapie (laag moleculaire heparine, dicoumarinen) Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - testeigenschappen anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek bij trombosebeen - risicofactoren en oorzaken, met name de recent ontdekte, erfelijke oorzaken - samenwerking met trombosedienst, wijkverpleging - consultatie internist, of ervaren huisarts (aanspreekpunt) voor huisartsen die dit voor het eerst doen Literatuur en Links - Delemarre JJM, Harms LM, Lagro-Janssen ALM. Het trombosebeen. Huisarts Wet 1999;42:263-6. - De Jonghe M, Roland M. Inschatten van recidiefkans van veneuze trombo-embolie met D-dimeren. Minerva 2005;4: 41-42. - Lemiengre M. Compressie-echografie bij diepe veneuze trombose. Minerva 1998;27:180-4. - Lannoy J. Acute behandeling van diepe veneuze trombose : subcutaan of intraveneus ? Minerva 2002;31:36-41. ICPC-codes toetselement : K94 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : K94.2, K94.3, K93, L81, L99.9, S76, S09, S10. Medisch expert : Fiche 50 : Nekklachten ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de meest voorkomende oorzaken van nekklachten te benoemen, via anamnese en correct lichaamsonderzoek tot een werkhypothese te komen, waar nodig bijkomend onderzoek in te schakelen en zelfstandig een therapeutisch beleid uit te voeren met verwijzing op indicatie. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - in functie van leeftijd en geslacht : de meest voorkomende oorzaken van nekklachten met de erbij horende bevindingen uit anamnese en klinisch onderzoek - problemen buiten de nek die nekpijn kunnen veroorzaken en hun diagnostiek - 'niet pluis' situaties bij nekpijn - de indicaties voor bijkomend onderzoek en de diagnostische waarde ervan - de mogelijke behandelingen - de indicaties voor verwijzing naar eerste lijn (kinesist) of tweede lijn Vaardigheden De haio is in staat : - een correct nekonderzoek uit te voeren (bestaat uit functioneel onderzoek gewrichten, krachtgevoeligheid en reflexen !) - verschil te maken tussen voorste compartiment (discogeen), middenste compartiment (neuroforamina, radiculair...) en achterste compartiment (facettair) - de klachten te duiden (al dan niet cervicaal) en zonodig bijkomend onderzoek te laten verrichten - een adequaat therapeutisch beleid te voeren en op te volgen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - denk in de anamnese ook aan de werksituatie! - een tweesporenbeleid kan nuttig zijn bij nekklachten - aandacht voor de opvattingen van de patiënt over de klacht - aandacht voor psychosociale gevolgen van de klacht voor de patiënt - tijd als diagnostische en therapeutische factor Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Onderzoeksvaardigheden! Literatuur en Links Clinical Evidence wat betreft behandeling neckpain en whiplash ICPC-codes toetselement : L01 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : L83 Medisch expert : Fiche 51 : Schouderklachten ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van schouderklachten te benoemen en zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de verschillende oorzaken van schouderklachten (in- en extrinsiek; zie onder: gerelateerde ICPC-codes) - het natuurlijk beloop van schouderklachten die hun oorsprong vinden in het bewegingsapparaat - de diagnostische waarde van de verschillende onderdelen van het gericht lichamelijk onderzoek - de diagnostische waarde van aanvullend onderzoek bij de verschillende oorzaken - de werkzaamheid en bijwerkingen van de verschillende behandelingsmethoden Vaardigheden De haio is in staat : - 'extrinsieke' oorzaken van schouderpijn te herkennen (zie gerelateerde ICPC-codes) - een gerichte anamnese af te nemen - zich een beeld te vormen van de gevolgen van de pijn voor het algemeen dagelijks functioneren van de patiënt - een gericht lichamelijk onderzoek te verrichten, indien nodig aangevuld met onderzoek van de nek - voorlichting over het natuurlijk beloop van de aandoening en de effecten van therapeutische interventies hierop - therapie met een tijds- (in plaats van pijn-)gebonden aanpak toe te passen - instructies te geven over medicijngebruik en de mate van rust en belasting - afhankelijk van de bevindingen bij lichamelijk onderzoek en/of het beloop lokale injectietherapie toe te passen - een verwijzing naar een bewegingstherapeut vergezeld te doen gaan van een schriftelijk verslag van de status quo en van een gericht verzoek om diagnostische of therapeutische interventie - kennis van alarmtekens :  onverklaarbare deformiteit of zwelling  verdachte maligniteit  koorts of malaise  onverklaarbaar motorisch deficit  pulmonair of vasculair belaste patient Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - vaardigheden betreffende het lichamelijk onderzoek bij schouderklachten oefenen en toetsen met behulp van vaardigheden-'stations'toets - vaardigheden betreffende lokale injectietherapie oefenen en toetsen met behulp van vaardigheden-'stations'toets Literatuur en Links - Bakker JF, De Jongh L, Jonquière M, et al. NHG-Standaard Schouderklachten. Huisarts Wet 1990;33:196-202. Actualisering Huisarts Wet 1999;42:222. - National Guideline Clearinghouse, Shoulder (acute & chronic) 2007 Jul 5 191 p and NCH, Shoulder complaints(ACOEM) - Health Technol Assess. 2003;7 (29):iii,1-166. - NHS EED Rheumatology, A cost consequences analysis of local corticosteroid injection and physiotherapy for the treatment of new episodes of unilateral shoulder pain in primary care 2005 44(11)1447-1451. - BMJ Clinical Evidence Shoulder pain. - Corticosteroid injections for shoulder pain, Cochrane database of Systematic Reviews 2007 issue 3. - NHS, National Insitute for Clinical Excellence. Extracorporeal shockwave lithotripsy for calcific tendonitis(tendinopathy) of the shoulder. ICPC-codes toetselement : L08,L92 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : L01, L80.1, L83, L88, L99.8, K74, K75, R82, R84, D98, W80 Medisch expert : Fiche 52 : Elleboogklachten ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat epicondylitis te beschrijven en herkennen en zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de verschillende vormen van epicondylitis - het natuurlijk beloop van epicondylitis - het effect van verschillende interventies op het natuurlijk beloop Vaardigheden De haio is in staat : - onderscheid te maken tussen epicondylitis van andere oorzaken dan van elleboogsklachten - voorlichting te geven over het natuurlijk beloop van de aandoening en de effecten van therapeutische interventies hierop - bij het therapeutisch beleid ruimte open te laten voor natuurlijke/spontane genezing - adviezen te geven over de mate waarin belasting is toegestaan - adviezen te geven ter vermindering van belemmeringen in het dagelijks functioneren - locale injectietherapie toe te passen Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - vaardigheden betreffende het lichamelijk onderzoek van de elleboog oefenen en toetsen met behulp van vaardigheden-'stations'toets - vaardigheden betreffende lokale injectietherapie oefenen en toetsen met behulp van vaardigheden-'stations'toets - aandacht voor preventie van medicalisering en onnodig ziekteverzuim, door nadruk op tijd- (in plaats van pijn-) gebonden aanpak en uitleg over prognose en het natuurlijk beloop - onderscheid tussen verschillende typen epicondylitis lateralis en tussen epicondylitis lateralis en medialis Literatuur en Links Assendelft WJJ, Rikken SAJJ, Schoonheim PL, et al. NHG-Standaard Epicondylitis. Huisarts Wet 1997;40. ICPC-codes toetselement : L93, L99.5 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : L72.4, L80.5 Medisch expert : Fiche 53 : Pols- en Handklachten ALGEMENE EINDTERM De haio kent en is in staat de meest voorkomende oorzaken van pols- en handklachten te benoemen, via anamnese en correct lichaamsonderzoek tot een werkhypothese te komen, waar nodig bijkomend onderzoek in te schakelen en zelfstandig een therapeutisch beleid uit te voeren met verwijzing op indicatie. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - in functie van leeftijd en geslacht : de meest voorkomende oorzaken van pols- en handklachten met de erbij horende bevindingen uit anamnese en klinisch onderzoek - problemen buiten pols en hand die er klachten kunnen veroorzaken en hun diagnostiek - 'niet pluis' situaties bij pols- en handklachten - de indicaties voor bijkomend onderzoek en de diagnostische waarde ervan - de mogelijke behandelingen - de indicaties voor verwijzing naar eerste lijn (kinesist) of tweede lijn Vaardigheden De haio is in staat : - een correct pols- en handonderzoek uit te voeren - de klachten te duiden en zonodig bijkomend onderzoek te laten verrichten - een adequaat therapeutisch beleid te voeren en op te volgen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - denk in de anamnese ook aan de werksituatie! - aandacht voor psychosociale gevolgen van de klacht voor de patiënt - tijd als diagnostische en therapeutische factor…maar wacht ook niet te lang - verschillende leeftijden kunnen verschillende aanpak hebben Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Elektronische opleiding ICHO bewegingsstelsel Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : L11; L12 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Medisch expert : Fiche 54 : Lage rugpijn zonder uitstraling ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van aspecifieke en specifieke lage rugpijn te benoemen, beide soorten rugpijn te herkennen en zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de verschillende oorzaken van specifieke lage rugpijn (zie ICPC codes hieronder : L71/76/84/85/88) - de factoren die bijdragen aan het ontstaan en voortduren van aspecifieke lage rugpijn - het natuurlijk beloop van aspecifieke lage rugpijn - de effecten van verschillende interventies op aspecifieke lage rugpijn - de beperkte waarde van aanvullend röntgenonderzoek bij aspecifieke lage rugpijn - de voor- en nadelen van verwijzing naar een bewegingstherapeut - in welke gevallen overleg met de bedrijfsarts van belang is - verschil te maken tussen voorste compartiment (discogeen), middenste compartiment (neuroforamina, radiculair...) en achterste compartiment (facettair) Vaardigheden De haio is in staat : - de noodzakelijke aanvullende anamnestische gegevens te verzamelen om te kunnen differentiëren tussen aspecifieke en specifieke oorzaken - een gericht lichamelijk onderzoek uit te voeren en het onderscheid te maken tussen discogeen, facettair lijden, al dan niet radiculair lijden (fiche 55) - zich een beeld te vormen van de gevolgen van de pijn voor het algemeen dagelijks functioneren van de patiënt - zich een beeld te vormen van de invloed van de arbeidsomstandigheden van de patiënt op het ontstaan en voortduren van de rugpijn en zonodig te overleggen met de bedrijfsarts Bij aspecifieke lage rugpijn : - uitleg te geven over aard en prognose van de aandoening - therapie met een tijds- (in plaats van pijn-)gebonden aanpak toe te passen - adviezen te geven ter preventie van ziekteverzuim en/of beperkingen in het dagelijks functioneren - zelfhulp te stimuleren en voorlichting te geven over de (beperkte) effecten van analgetica en/of fysiotherapie - een verwijzing naar een bewegingstherapeut vergezeld te doen gaan van een schriftelijk verslag van de status quo en van een gericht verzoek om diagnostische of therapeutische interventie Attitude Vaardig en tactvol omgaan met patiënten met chronisch recidiverende problematiek Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - vaardigheden betreffende het lichamelijk onderzoek bij lage rugpijn oefenen en toetsen met behulp van vaardigheden-'stations'toets - therapie met een tijds- (ipv pijn-)gebonden aanpak oefenen inclusief voorlichting over beloop en maatregelen voor zelfbehandeling - samenwerking met bewegingstherapeuten; verschil in opvattingen tussen 1e en 2e lijn. - samenwerking met bedrijfsartsen Literatuur en Links - Faas A, Chavannes AW, Koes BW, et al. NHG-Standaard Lage-rugpijn. Huisarts Wet 1996;39:18-31. - Clinical evidence: low back pain (acute-chronic). - NHG-Standaard Aspecifieke lage rugpijn, 2005. ICPC-codes toetselement : L03 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : L02, L18, L71.3, L76.5, L84, L85.2, L85.3, L88.4 Medisch expert : Fiche 55 : Lage rugpijn met uitstraling ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van lage rugpijn met uitstraling te benoemen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de verschillende oorzaken van specifieke lage rugpijn met uitstraling - de factoren die bijdragen aan het ontstaan en voortduren van lage rugpijn met uitstraling - het natuurlijk beloop van lage rugpijn met uitstraling - de kansen op herstel bij een conservatieve en operatieve behandeling - de waarde van de verschillende vormen van aanvullend diagnostisch onderzoek - de indicaties voor (spoed)verwijzing Vaardigheden De haio is in staat : - een gerichte anamnese en lichamelijk onderzoek uit te voeren, met speciale aandacht voor neurologische uitvalsverschijnselen - uitleg over aard en prognose van de aandoening te geven - een conservatieve behandeling uit te voeren met duidelijke instructies over medicatiegebruik, de mate van (bed)rust, (uitbreiding van) activiteiten, en vaste termijnen voor controles - een verwijzing naar een kinesitherapeut vergezeld te doen gaan van een schriftelijk verslag van de status quo en van een gericht verzoek om diagnostische of therapeutische interventie - een patiënt met omvangrijke acute motorische uitval te verwijzen - een patiënt met verergering of onvoldoende vermindering van de klachten te verwijzen - een patiënt met een cauda equina-syndroom met spoed te verwijzen Attitude Vaardig en tactvol omgaan met patiënten met chronisch recidiverende problematiek Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Vaardigheden betreffende het lichamelijk onderzoek bij lage rugpijn oefenen en/of toetsen met behulp van vaardigheden-'stations'toets Literatuur en Links - Smeele IJM, Van den Hoogen JMM, Mens JMA, et al. NHG-Standaard Lumbosacraal radiculair syndroom. Huisarts Wet 1996;39:78-89. - NHG: lumbosacraal radiculair syndroom 2005. - Clinical evidence. ICPC-codes toetselement : L86 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : geen ROL MEDISCH EXPERT FICHE 56 : Heupklachten Commentaar Wim Betz ALGEMENE EINDTERM De hibo is in staat de meest voorkomende oorzaken van heupklachten te benoemen in functie van de leeftijd, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid te voeren, en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat te benoemen: - de meest voorkomende oorzaken van heupklachten in functie van leeftijd, met de erbij horende bevindingen uit anamnese en klinisch onderzoek - problemen buiten de heup die er klachten kunnen veroorzaken en klachten buiten de heup die veroorzaakt zijn door heupproblemen -'niet pluis' situaties bij heupklachten -de indicaties voor bijkomend onderzoek en de diagnostische waarde ervan -de mogelijke behandelingen kunnen bespreken met hun voor- en nadelen -de indicaties voor verwijzing naar eerste lijn (kinesist) of tweede lijn Vaardigheden De hibo is in staat: -een correct heuponderzoek uit te voeren -de klachten te duiden en zonodig bijkomend onderzoek te laten verrichten -een adequaat therapeutisch beleid te voeren en op te volgen Attitude De hibo heeft aandacht voor volgende attitudes -aandacht voor psychosociale gevolgen van de klacht voor de patiënt -tijd als diagnostische en therapeutische factor…maar wacht ook niet te lang -verschillende leeftijden kunnen verschillende aanpak hebben Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement iTOB bewegingsstelsel Aandachtspunten voor het onderwijs vaardigheden voor correct heuponderzoek inoefenen. De normale heup kennen en pathologie leren herkennen Literatuur en Links http://www.arthrosis.be/Heupinformatie_nl.htm http://homepage.mac.com/rgeesink/webdocs/chapter.html ICPC-codes Toetselement: L13 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement L89 Laatste versie: Fiche ICHO met commentaar KS 30_12_07 E21.03.2010 Medisch expert : Fiche 57 : Knieklachten ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van knieklachten te benoemen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de meest voorkomende intra-articulaire aandoeningen bij knieklachten, met de erbij behorende bevindingen uit de anamnese en het lichamelijk onderzoek, verdeeld naar leeftijd en geslacht - de meest voorkomende extra-articulaire aandoeningen bij knieklachten, met de erbij behorende bevindingen uit de anamnese en het lichamelijk onderzoek, verdeeld naar leeftijd en geslacht - de oorzaken van 'referred pain' in de knie - de indicaties voor röntgendiagnostiek - de indicaties voor artroscopie - de indicaties voor verwijzing naar een orthopedisch chirurg Vaardigheden De haio is in staat : - kniefunctieproeven te verrichten - bij knieklachten door extra-articulaire oorzaken in principe te volstaan met uitleg over het gunstige beloop en eenvoudige adviezen ten aanzien van activiteitenvermindering en -uitbreiding, oefening en eventuele controlemomenten - een patiënt met gonartrose zelfstandig te begeleiden met uitleg over het beloop, adviezen ten aanzien van lichaamsbeweging en zonodig analgeticaprescriptie - na een knietrauma zonder fractuur een conservatief beleid uit te voeren, met instructies voor de mate van belasting, oefeningen, en controlemomenten - bij persisterende slotstand van de knie de patiënt te verwijzen naar een orthopedisch chirurg - bij overschrijding van de termijn van natuurlijk herstel of bij persisterende beperking van de functie van de knie de patiënt naar een orthopedisch chirurg te verwijzen Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Vaardigheden betreffende het lichamelijk onderzoek van de knie oefenen en toetsen met behulp van vaardigheden-'stations'toets Literatuur en Links NHG-Standaard Knieklachten. Huisarts Wet 1998;41:344. ICPC-codes toetselement : L15 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : L73.3, L75.3, L78, L90, L94.2, L96, L97. Medisch expert : Fiche 58 : Enkeldistorsie ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat bij een patiënt met een enkeldistorsie zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de verschillende vormen van enkeldistorsie - het effect van verschillende interventies op het beloop - de waarde van aanvullend onderzoek - de indicaties voor het aanleggen van een stabiliserende bandage Vaardigheden De haio is in staat : - bij het lichamelijk onderzoek aandacht te besteden aan het bestaan van een fractuur - een gericht onderzoek te doen naar de stabiliteit van het enkelgewricht - uitleg te geven over de ernst van het letsel en het te verwachten beloop - een steunende zwachtel aan te leggen - een stabiliserende bandage aan te leggen, of daarvoor te verwijzen ("tape") - instructies te geven over de wijze van mobilisatie en revalidatie - een controlebeleid uit te voeren tot volledig herstel Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - vaardigheden betreffende het onderzoek van de enkel oefenen en toetsen met behulp van vaardigheden-'stations'toets - vaardigheden betreffende het 'tapen' van de enkel oefenen en toetsen met behulp van vaardigheden-'stations'toets - discussie over röntgenonderzoek als defensief gedrag - samenwerkingsafspraken met lokale EHBO Literatuur en Links Van den Bosch WJHM, Coumans RHM, Verkerk S. NHG-Standaard Enkeldistorsie. Huisarts Wet 1989;32:182-5. ICPC-codes toetselement : L77 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : L16, L73.4, L74 Medisch expert : Fiche 59 : Voetklachten ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat voetklachten te beschrijven en herkennen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - voetklachten, waarbij verwijzing naar een orthopedisch chirurg niet of slechts kortdurend uitgesteld kan worden - voetklachten, waarvan de ontwikkeling in eerste instantie door de huisarts gevolgd kan worden - voetklachten, waarbij kan worden volstaan met geruststelling en een afwachtend beleid - de risicogroepen voor dropvoet, .... - per voetklacht de criteria, waaraan moet zijn voldaan om de afwijking als pathologisch te bestempelen - de gevolgen van voetklachten op korte en lange termijn Vaardigheden De haio is in staat : - vast te stellen of een voetklacht pathologisch is - een gefaseerd controlebeleid af te spreken - indien geïndiceerd direct te verwijzen - bij onvoldoende parate kennis ten aanzien van de gepresenteerde klacht/afwijking op korte termijn gerichte informatie te verzamelen of advies in te winnen - in voorkomende gevallen samen te werken met CB-arts en schoolarts Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - bezorgdheid van patiënt /ouders in kunnen voelen - parate kennis een probleem door relatief lage incidentie; wijze van consulteren van de orthopedist Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Medisch expert : Fiche 60 : Statiekafwijkingen van het bewegingsapparaat ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat standsafwijkingen van het bewegingsapparaat te beschrijven en herkennen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - standsafwijkingen van het bewegingsapparaat, waarbij verwijzing naar een orthopedisch chirurg niet of slechts kortdurend uitgesteld kan worden - standsafwijkingen van het bewegingsapparaat, waarvan de ontwikkeling in eerste instantie door de huisarts gevolgd kan worden - standsafwijkingen van het bewegingsapparaat, waarbij kan worden volstaan met geruststelling en een afwachtend beleid - de risicogroepen voor congenitale heupluxatie - per standsafwijking de criteria, waaraan moet zijn voldaan om de afwijking als pathologisch te bestempelen - de gevolgen van onbehandelde standsafwijkingen op korte en lange termijn Vaardigheden De haio is in staat : - vast te stellen of een standsafwijking in de voeten, knieën, heupen, of wervelkolom pathologisch is - een gefaseerd controlebeleid af te spreken - indien geïndiceerd direct te verwijzen - bij onvoldoende parate kennis ten aanzien van de gepresenteerde klacht/afwijking op korte termijn gerichte informatie te verzamelen of advies in te winnen - in voorkomende gevallen samen te werken met CB-arts en schoolarts Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - bezorgdheid van patiënt /ouders in kunnen voelen - parate kennis een probleem door relatief lage incidentie - wijze van consulteren van de orthopeed Literatuur en Links - Visser J.D. Pluis of niet pluis - Smeenk R. Heupdysplasie. Huisarts Wet 1997;40(2):81-3. - Boere-Boonekamp MM, Kerkhoff AHM, Schuil PB, et al. De diagnostiek van dysplastische heupontwikkeling. Huisarts Wet 1997;40(6):236-43. - Boere-Boonekamp MM, Schuil PB. Dysplastische heupontwikkeling. Bijblijven 1997;13(!):38-43. - Castelein RM, Doorn PF. Echografie in de diagnostiek van dysplastische heupont- wikkeling. Ned Tijdschr Geneeskd 1996;140(36):1804-8. ICPC-codes toetselement : L82, L85, L98 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : L82, L85, L88.4, L94.3, L98, L28 Medisch expert : Fiche 61 : Trauma van het Bewegingsapparaat (exclusief enkeldistorsie) ALGEMENE EINDTERM De haio kent en is in staat de kliniek van de meest voorkomende traumata van het bewegingsapparaat te beschrijven, urgenties te herkennen en adequaat aan te pakken, zelfstandig een diagnostisch en therapeutisch beleid te voeren, op indicatie te verwijzen en al dan niet in samenwerking met andere hulpverleners het ziekteverloop op te volgen SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - symptomen en tekens bij fractuur, luxatie, scheur of rek van de gewrichtsband, scheur of verrekking van de spier - mogelijkheden voor verdere diagnostiek en de waarde ervan - situaties die een dringend optreden vergen - EHBO - mogelijkheden voor behandeling en de factoren die de keuze bepalen - het natuurlijk verloop en de prognose van de aandoening Vaardigheden De haio is in staat : - een gerichte anamnese af te nemen over het trauma - een urgente situatie te herkennen en adequaat op te treden - een correct lichaamsonderzoek uit te voeren - te bepalen of nu of later verder diagnostisch onderzoek nodig is en welk onderzoek - EHBO toe te dienen - zelfstandig therapeutisch beleid te voeren of gericht te verwijzen naar eerste of tweede lijn - het verloop (mee) op te volgen en gunstige van ongunstige evolutie te onderscheiden Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - aandacht voor psychosociale gevolgen van de klacht voor de patiënt (werk, sporten,..) - tijd als diagnostische factor - rust als therapeutische factor - in revalidatie: stimuleren of afremmen - blijf binnen uw competenties - houd rekening in het beleid met leeftijd en activiteitsgraad van de patiënt Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - kennis van het natuurlijk verloop en de normale prognoses - vaardigheden betreffende lichaamsonderzoek Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : L76; L79; L80; ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : L18; L72; L73; L74; L75; L78; Medisch expert : Fiche 62 : Artritis ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat klachten, die een reumatoïde artritis (RA) doen vermoeden te herkennen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de klachten en symptomen behorend bij RA - de voor RA karakteristieke bevindingen bij lichamelijk onderzoek - de voor RA karakteristieke bevindingen bij aanvullend laboratorium- en röntgenonderzoek - de criteria voor het stellen van de diagnose RA - de differentiële diagnose van pijnklachten van de gewrichten, rekening houdend met leeftijd en sekse Vaardigheden De haio is in staat : - gewrichtsklachten die wijzen op RA te onderscheiden van gewrichtsklachten door andere oorzaken - een gericht lichamelijk onderzoek uit te voeren - patiënten met gewrichtsklachten, die niet wijzen op RA, dienovereenkomstig (=wat betreft de RA) gerust te stellen - bij een sterk vermoeden op het bestaan van RA, de diagnostiek in samenwerking met de reumatoloog uit te voeren - bij een bewezen RA het therapeutisch beleid in samenwerking met de reumatoloog uit te voeren - informatie te geven over de aard van RA, de prognose en de behandeldoelen - adviezen te geven over gewrichtsbeschermende maatregelen en oefenactiviteiten - te verwijzen naar een fysiotherapeut met een gerichte vraag om oefentherapie en afspraken voor een gemeenschappelijke therapeutische begeleiding - een stapsgewijze medicamenteuze therapie toe te passen - op indicatie intra-articulaire injecties te geven - te gelegener tijd advies te geven over de wenselijkheid van aanpassingen en hulpmiddelen en behulpzaam te zijn bij het aanvragen daarvan - de patiënt te wijzen op het bestaan van reumapatiëntenverenigingen in de regio - bij fertiele vrouwen adviezen te geven met betrekking tot anticonceptie, zwangerschap, bevalling en lactatie Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - bij pijnklachten van de gewrichten veronderstellen patiënten nogal snel RA - wat zelden bevestigd wordt - hulpvraagverheldering en expliciete geruststelling in dit verband extra belangrijk - lichamelijk onderzoek - samenwerking met de reumatoloog Literatuur en Links - Schuurman W. Van Alphen-Jager JM, Van den Bosch WJHM, et al. NHG-Standaard Reumatoïde artritis. In: Thomas S, Geijer RMM, Van der Laan JR, et al. NHGStandaarden voor de huisarts II. Utrecht 1996; Bunge:246-57. - Pollemans MC, Gorter SL, Rethans JJ, et al. Verschillende visies van huisartsen en reumatologen op de zorg voor patiënten met reumatoïde artritis. Ned Tijdschr Geneeskd 1996;140(41):2040-4. ICPC-codes toetselement : L88 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : L91, K71 Medisch expert : Fiche 63 : Osteoporose ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat osteoporose te beschrijven en herkennen, zelfstandig een adequaat preventief, diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de predisponerende factoren voor het ontwikkelen van osteoporose - de verdeling naar leeftijd en geslacht van de meest voorkomende osteoporotische fracturen - de klinische gevolgen van de meest voorkomende osteoporotische fracturen - de differentiële diagnose van acute heftige rugpijn bij ouderen - de argumenten voor en tegen opsporing van patiënten met osteoporose met behulp van botdichtheidsmetingen - de argumenten voor en tegen het voorschrijven van de verschillende medicamenten ter preventie van osteoporose - de indicaties voor verwijzing Vaardigheden De haio is in staat : - in de anamnese aandacht te besteden aan factoren die de valkans verhogen - bij het lichamelijk onderzoek aandacht te besteden aan de vorm en functie van de wervelkolom - alleen röntgenfoto's aan te vragen bij vermoeden van fracturen - patiënten met wervelfracturen thuis te behandelen, hen adviezen te geven ten aanzien van bedrust en mobilisatie en hen symptomatische medicamenteuze therapie voor te schrijven - aan alle leeftijdsgroepen adviezen te geven over leefgewoonten en voeding ter preventie van het ontstaan van osteoporose - bij ouderen aandacht te schenken aan valpreventie - per geval de voor- en nadelen af te wegen van het laten verrichten van botdichtheidsmetingen - per geval de voor- en nadelen af te wegen van het voorschrijven van preventieve medicamenteuze therapie - per medicament voorlichting te geven over de voor- en nadelen van het gebruik ervan ter preventie van osteoporose Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - kennis van de literatuur ten aanzien van preventie en behandeling van osteoporose - toepassing in de praktijk van valpreventie Literatuur en Links Elders P, Van Keimpema JC, Petri H, et al. NHG-Standaard Osteoporose. Huisarts Wet 1999;42(3)115-28. ICPC-codes toetselement : L95 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : L02, L18, L71.3, L72-76, K99.1 Medisch expert : Fiche 64 : Artrose ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de symptomatologie en de klinische bevindingen te benoemen die bij artrose kunnen verschijnen, zelfstandig een diagnostisch en therapeutisch beleid te voeren, zonodig te gericht verwijzen naar de eerste/ tweede lijn. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - het algemeen klachtenpatroon bij artrose - klinische bevindingen bij artrose - nut van bijkomend diagnostisch onderzoek - therapeutische mogelijkheden en - de argumenten voor verwijzing naar eerste of tweede lijn Vaardigheden De haio is in staat : - anamnestische gegevens of aard en verloop van de klachten te verzamelen - via klinisch onderzoek en desnoods bijkomend onderzoek de diagnose te stellen - een therapeutisch beleid (medicamenteus/fysiotherapeutisch/heelkundig) uit te stippelen en op te volgen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - aandacht voor psychosociale gevolgen van de klacht voor de patiënt - overleg met de patiënt over het maken van keuzes in het beleid - respect voor de opvattingen van de patiënt - opletten voor onder- of overrapporteren van klachten Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : L91 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Medisch expert : Fiche 65 : Hoofdpijn ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van hoofdpijn te benoemen, de verschillende typen hoofdpijn van elkaar te onderscheiden, en zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de incidentie en prevalentie van de verschillende typen hoofdpijn naar leeftijd en geslacht in de volledige bevolking en in het deel dat daarvan aan huisartsen wordt gepresenteerd - de verschillende typen hoofdpijn met hun typische anamnestische kenmerken en oorzaken - de situatieve en anamnestische kenmerken van hoofdpijn als symptomen van een levensbedreigende aandoening, CVA (hersenbloeding en –verweking), hersentumor - de medicamenteuze en niet-medicamenteuze behandeling van de verschillende typen hoofdpijn en hun wetenschappelijk evidentie - de rol die typologie, conditionering en somatiseren speelt in het onderhouden van de klacht hoofdpijn Vaardigheden De haio is in staat : - een gerichte anamnese van de hoofdpijnklacht uit te voeren - zonodig efficiënt een gericht lichamelijk onderzoek uit te voeren - voor de meeste vormen van hoofdpijn een medicamenteuze therapie in te stellen en het effect te controleren - de patiënt te begeleiden om zicht te krijgen op factoren die de hoofdpijn kunnen veroorzaken en onderhouden - patiënten met een medicatie afhankelijke hoofdpijn te herkennen en behandelen - de patiënt te ondersteunen in het omgaan met de hoofdpijn Attitude De haio kan hoofdpijn zien als een eindklacht van een somatiseringsproces met soms een fysieke basis. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Casuïstiek steeds plaatsen in een klachtenhistoriek en medicamenteuze historiek over de tijd. Aandachtspunten voor het onderwijs - diagnostische onzekerheid - verschil in waardering klacht door arts en patiënt - voorlichting en bevordering zelfredzaamheid - invloed eigen attitude haio op beleid - aanpak somatisatieklachten Literatuur en links - NHS-Standaard Hoofdpijn en Migraine M19 (juli 2004) - Ferrari M, Roon K, Lipton R, Goadsby P; Oral triptans in acute migraine treatment: a meta-analysis of 53 trials, Lancet 358, 2001 1668-75. - Matchare D, McCrory D, Gray N. Towards evidence-based management of migraine. JAMA 2000; 284: 2640-1. - Morillo L, Migraine headache, Clinical evidence 2002; 7: 1179-94. ICPC-codes toetselement : N01, N02, N03 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : N89, N90, K90 Medisch expert Fiche 66 : Neurotraumatische aandoeningen inclusief Commotio cerebri ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat neurotraumatische aandoeningen te herkennen, de ernst ervan te bepalen, zelfstandig een adequaat therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - het verband tussen de aard van het ongeval en (de inschatting van) de ernst van het trauma - de symptomatologie van neurotrauma's : intracraniele bloedingen, contusio en commotio cerebri en het deceleratietrauma - de behandeling van commotio cerebri en deceleratietrauma's Vaardigheden De haio is in staat : - onderscheid te maken tussen ernstige, spoedhulpbehoevende trauma's en overige trauma's - eerste hulp te verrichten bij ernstige traumata - een keuze te maken of al dan niet dringende beeldvorming vereist is. - de patiënt en omgeving voor te lichten over therapie en beloop van de (lichte) neurotraumata - patiënten met langdurige verschijnselen te begeleiden door middel van voorlichting en het opstellen van een reactivatieplan Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - angsten bij de patiënt - observatie gedurende de eerste 12 uur na het trauma - begeleiding bij langdurige, vage klachten Literatuur en Links Keeman JH, Schadé E. Spoedeisende geneeskunde. Bohn, Stafleu, Van Loghum 1990. ICPC-codes toetselement : N79, N80, N81 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : A07, A80, A81 Medisch expert : Fiche 67 : Meningitis/encephalitis ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat meningitis en encephalitis te beschrijven en te herkennen en patiënten met (vermoeden van) deze aandoeningen adequaat te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de anamnestische kenmerken en bevindingen bij lichamelijk onderzoek bij meningitis en encephalitis - alarmtekens voor sepsis - maatregelen rond preventief antibioticagebruik door de omgeving van de patiënt Vaardigheden De haio is in staat : - anamnese en lichamelijk onderzoek uit te voeren gericht op het uitsluiten van meningitis, sepsis of encefalitis - specifieke symptomen voor meningitis, sepsis en encefalitis bij elk kind met een acute infectie actief op te zoeken, aangepast aan de leeftijd van het kind (nekstijfheid, petechiën, verminderde capillaire refill) - de omgeving van de patiënt te begeleiden in geval van levensbedreigende herseninfecties - tijdig met spoed te verwijzen in geval van vermoeden van deze aandoeningen Attitude De haio is zich er van bewust dat het afwezig zijn van specifieke symptomen geenszins betekent dat meningitis, sepsis of encefalitis kunnen uitgesloten worden. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - angst en onzekerheid bij patiënt, omgeving patiënt en arts - laag prevalente aandoening met veel consequenties : lage drempel voor verwijzing = veel vals positieven en zo weinig mogelijk vals negatieven - aandacht voor niet-pluis-gevoel, waarschijnlijk gerelateerd aan ervaring (met patiënten met acute infecties in het algemeen en patiënten met meningitis, sepsis en encefalitis in het bijzonder) - aandacht voor onderzoek bij baby’s en kleine kinderen met koorts Literatuur en Links - Van der Meulen P, Uitewaal PJM, Boomsma LJ, et al. NHG-standaard Kinderen met koorts. Huisarts Wet 1992;35(13):512-7 - Keeman JH, Schadé E. Spoedeisende geneeskunde. Bohn, Stafleu, Van Loghum 1990 - NICE richtlijn Kinderen met een acute infectie - Thompson, Lancet 2006 ICPC-codes toetselement : N70, N71 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : N73 Medisch expert : Fiche 68 : Multiple sclerose ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat verschijnselen van multiple sclerose (MS) te herkennen, patiënten met vermoeden van multiple sclerose doelgericht te verwijzen en patiënten met multiple sclerose te begeleiden. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de verschijnselen van MS, de leeftijd van ontstaan en de geslachtsverdeling - het natuurlijke beloop van MS en de invloed van medicatie daarop - de gevolgen van MS op de ADL functies - sociale en maatschappelijke consequenties van het chronische ziek zijn - de sociale kaart voor het inschakelen van mantel en/of professionele zorg en bronnen voor aanvullende financiering Vaardigheden De haio is in staat : - neurologisch onderzoek uit te voeren en de bevindingen te interpreteren - praktische aanpassingen te (laten) adviseren voor de gestoorde ADL functies - begeleidingsdoelen af te spreken middels een zorgplan - te verwijzen naar en samen te werken met behandelend neuroloog en instellingen op het gebied van revalidatie - de autonomie van de patiënt te beschermen en te bevorderen door voorlichting en te wijzen op patiëntenverenigingen - gevolgen van MS voor het seksuele functioneren bespreekbaar te maken en mogelijkheden aan te geven voor therapie - de patiënt en omgeving te begeleiden in het verwerken van verdriet en het accepteren van het chronisch ziek zijn Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - ontwikkelingen op het gebied van therapiemogelijkheden - beleid rond de zorg voor chronische patiënten met MS Literatuur en Links Hijdra A, Koudstaal PJ, Roos RAC. Neurologie. Utrecht: Bunge, 1994:397-9. ICPC-codes toetselement : N86 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : N27, N28 Medisch expert : Fiche 69 : Parkinsonisme en de ziekte van Parkinson ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de ziekte van Parkinson en Parkinsonisme en de gevolgen daarvan te beschrijven en te herkennen, de patiënt te begeleiden en hierbij samen te werken met specialisten. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de symptomatologie bij de verschillende stadia van de ziekte van Parkinson - de medicamenteuze therapie bij de ziekte van Parkinson - de ADL functies die verstoord raken bij ziekte van Parkinson - het beloop van de ziekte van Parkinson en de invloed van medicamenteuze therapie daarop Vaardigheden De haio is in staat : - gericht neurologisch onderzoek uit te voeren - praktische aanpassingen te (laten) adviseren voor de gestoorde ADL-functie bij de ziekte van Parkinson - in te schatten op welk moment medicamenteuze behandeling gegeven of bijgesteld dient te worden - te verwijzen naar en samen te werken met de behandelend neuroloog en de betrokken instellingen op het gebied van de revalidatie - de autonomie van de patiënt te beschermen en te bevorderen door voorlichting en door te wijzen op de patiëntenvereniging Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - vroege symptomatologie - indicaties vroegbehandeling - aanpassing gestoorde ADL - beleid van zorg voor deze chronische ziekte Literatuur en Links - Oosterhuis HJGH. Klinische Neurologie. Utrecht: Bohn, Scheltema en Holkema, 1994:238. - Hijdra A. Koudstaal PJ, Roos RAC. Neurologie. Utrecht: Bunge 1994:469. - Pakket voor Deskundigheidsbevordering: Chronisch Zieken. Uw Zorg? Onderwijsarrangement over de begeleiding door de huisarts van mensen met een chronische ziekte. In samenwerking met de NCCZ. Utrecht 1998. - Van Hilton JJ, Roos RAC. Farmacotherapie bij de ziekte van Parkinson. NTvG 1999;5:234-240. ICPC-codes toetselement : N87 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : N28, N29 ROL MEDISCH EXPERT Fiche 70 : Bewustzijnsverlies Commentaar Frank Buntinx ALGEMENE EINDTERM De hibo is in staat de belangrijkste oorzaken van bewustzijnsverlies te benoemen, de noodzakelijke differentaaldiagnostische handelingen uit te voeren, correcte eerste hulp te bieden en doelgericht verder te verwijzen waar nodig SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat te benoemen: -de belangrijkste oorzaken van bewustzijnsverlies en hoe ze snel te onderscheiden -de noodzakelijke eerstehulpmaatregelen volgens de oorzaak -het verwachte effect ervan -hoe het beleid verderzetten na de akute fase. Vaardigheden De hibo is in staat: -het diagnostisch landschap te overzien en een inschatting te maken van de oorzaak van het bewustzijnsverlies via heteroanamnese en klinisch onderzoek met inachtneming van leeftijd, voorgeschiedens,risicofactoren en omgevingsfactoren -eerste hulp te bieden bij: hart- en ademhalingstilstand verstikking epileptisch insult hypo- en hyperglycemisch coma intoxicatie shock CVA -gepast te reageren bij een vasovagale syncope -de diagnostische evaluatie door te voeren ism de tweede lijn Attitude De hibo heeft aandacht voor volgende attitudes -handel snel en wel -breng jezelf niet in gevaar (CO!) -aandacht voor heteroanamnestische gegevens -schakel anderen in om extra hulp te bieden of te zoeken - samenwerking met een overdracht naar ambulanciers en MUG-personeel Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement iTOL urgenties Aandachtspunten voor het onderwijs EHBO-opleiding beschikken over een aangevulde trousse met de juiste geneesmiddelen Literatuur en Links ICPC-codes Toetselement: A06 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: A07;A84;A86;K75;K79;K90;K99;N88;R87;T87;T90. Laatste versie: Fiche ICHO met commentaar 16.01.2008 E21.03.2010 ROL MEDISCH EXPERT Fiche 71 : Epilepsie en convulsies Commentaar Els Vandedrinck ALGEMENE EINDTERM De hibo kent en is in staat de verschillende typen epilepsie te benoemen en onderscheiden, de consequenties voor de activiteiten in het dagelijkse leven te benoemen, een epileptische aanval te behandelen en een door de neuroloog ingestelde medicamenteuze behandeling op te volgen en te ondersteunen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat te benoemen: - de acute behandeling van een epilepsieaanval - de symptomatologie van de verschillende typen epilepsie - de uitlokkende factoren voor een epilepsieaanval - Het differentiaaldiagnostisch landschap van bewustzijnsverlies (syncope) - de medicamenteuze onderhoudsbehandeling - de waarde van bloedspiegels van anti-epileptica en van andere labocontroles( leverfunctie, PBO,…) - specifieke adviezen t.a.v. anticonceptie, zwangerschap en lactatie - de adviezen om de risico’s voor patiënt en anderen te beperken - de consequenties van de ziekte voor het dagelijks leven van de patiënt Vaardigheden De hibo is in staat: - anamnestische en klinische symptomen te herkennen die kunnen wijzen op epilepsie - samen te werken met neurologen bij de behandeling van epilepsiepatiënten - de patiënt te (laten) adviseren ten aanzien van autorijden en werk, hobby's - de patiënt voor te lichten over het verkrijgen van specifieke informatie (bij bv. patiëntenverenigingen) - de autonomie van de patiënt te beschermen en te bevorderen door voorlichting en door te wijzen op de patiëntenvereniging Attitude Oog hebben voor impact van een chronische ziekte en de rol van de huisarts hierin Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - autonomie bevorderen - omgaan met herhaalmedicatie - interactie met andere medicatie Literatuur en Links - - - Pakket voor Deskundigheidsbevordering: Chronisch Zieken. Uw Zorg? Onderwijsarrangement over de begeleiding door de huisarts van mensen met een chronische ziekte. In samenwerking met de NCCZ. Utrecht 1998 Folia (http://www.bcfi.be) epilepsie en zwangerschap, borstvoeding en hormonale anticonceptie Behandeling van epilepsie bij kinderen Behandeling van epilepsie bij volwassenen EBMG (http://ebmg.wiley.com/ebmg/ltk.koti): Syncope: causes and investigations, edited 27/09/2005, Markku Ellonen, Pekka Raatikainen Differential diagnosis of episodic symptoms, edited 11/05/2005, author Mikko Kallela Treatment of epilepsy in adults, edited 20/04/2006, author Reetta Kälviänen Epileptic patients in traffic and at work, edited 07/03/2001, author Mikael Ojala Febrile convulsions , edited 30/10/2005 ICPC-codes Toetselement: N88 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: N07.1 Laatste versie : Fiche ICHO met commentaar KS 16.01.2008 E21.03.2010 Medisch expert : Fiche 72 : Tremor/ Restless Legs ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van tremoren te benoemen, de kliniek van de verschillende vormen van tremoren en van restless legs te beschrijven, een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid te voeren met verwijzing naar de tweede lijn indien nodig. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de oorzaken van tremoren - de kliniek van de verschillende tremoren en van restless legs - het diagnostisch beleid ten aanzien van tremoren - het herapeutisch beleid ten aanzien van tremoren - de prognose Vaardigheden De haio is in staat : - een gerichte anamnese af te nemen - de verschillende tremoren en restless legs te onderscheiden - een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid te voeren Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - aandacht voor de impact van de klacht op de levenskwaliteit van de patiënt - het beleid voeren in samenspraak met de patiënt Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : N04; N99 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Medisch expert : Fiche 73 : Neuralgie en neuritis ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de verschillende aandoeningen van het perifere zenuwstelsel te herkennen en zelfstandig dan wel via de specialist een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te (doen) voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de symptomatologie en etiologie van neuralgie, neuritis en polyneuropathieën - de etiologie, symptomatologie en beloop bij neuralgieën en neuritis - de differentiaaldiagnose van inklemmingsneuropathieën zoals carpaal en tarsaal; tunnelsyndroom, thoracie ontlet syndroom, n.ulnaris inklemming en de n. facialisparese (bv. DM, alcoholmedicatie) - de adequate behandeling van neuralgieën en neuritis Vaardigheden De haio is in staat : - de patiënt voor te lichten over oorzaak, beloop, behandeling en wel/geen noodzaak tot aanvullende diagnostiek - de indicatie voor aanvullend onderzoek en verwijzing te stellen Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - intoxicaties met aandoeningen van perifere zenuwen - chronische ziekten met aandoeningen van perifere zenuwen (bv. DM) - differentiaaldiagnostiek - post herpetische pijn - pijnbehandeling Literatuur en Links - Hijdra A. Koudstaal PJ, Roos RAC. Neurologie. Utrecht: Bunge 1994:469. - Streefkerk JG, Verheij ThJM (red). Kleine kwalen in de huisartspraktijk. Utrecht: Bunge, 1993:79. - Devrieze PP. Facialisverlamming. NTvG 1987;131:723. - De Wolff AN, Mens JMA. Aandoeningen van het bewegingsapparaat. Houten/ Zaventem: Bohn, Stafleu, Van Loghum, 1994:120-1. - Mulkens PSJZ, Schirm J. Oorzaak van verlamming van bell: herpes simplex virus. NTvG 1998:438-443. - Nootermans NC, Van Doorn PA. Polyneuropathie: diagnostiek en beleid. NTvG, 1997;48:2327-34. - Wokke JHJ, Nootermans NC. Ziekten van de bedrading: determineren van polyneuropathie. NTvG, 1997;48:2321-25. - Den Dunnen WFA, et al. Buikpijn door beklemde zenuwen.NTvG, 1999;11:576-79. ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : L86, N03, N05, N06, N18, T90 Medisch expert : Fiche 74 : Zona ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaak, de symptomen en het klinisch beeld van zona te beschrijven, de mogelijke complicaties, en de therapeutische mogelijkheden. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de oorzaak van zona - de klachten en het klinisch beeld- differentiaaldiagnose - de prognose en het natuurlijk verloop in functie van de leeftijd en onderliggend lijden - de behandelingsmogelijkheden - de aanpak van postzonale pijn Vaardigheden De haio is in staat : - een gerichte anamnese en gericht klinisch onderzoek uit te voeren bij vermoeden van zona - de prognose en het natuurlijk verloop met patiënt te bespreken - een rationeel therapeutisch beleid te formuleren en met patiënt af te spreken Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - de ziekte kaderen in de gezondheidstoestand van de patiënt - peilen naar opvattingen van de patiënt over de ziekte en de behandelingsmogelijkheden - patiënt tijdig informeren over de mogelijkheid van langdurige pijnklachten Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : S70 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Medisch expert : Fiche 75 : Medicatie abusus ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat misbruik van geneesmiddelen te signaleren en bespreekbaar te maken, de gezondheidsrisico's ervan te benoemen en zelfstandig dan wel via of in samenwerking met andere hulpverleners een adequaat therapeutisch beleid uit te (doen) voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - individuele risico's bij misbruik van geneesmiddelen, zoals psychofarmaca en laxerende middelen - risicopersonen en groepen met name waarbij angststoornissen en fobieën een rol spelen - de symptomen van chronisch misbruik en van acute intoxicatie met veelgebruikte medicijnen - hoe en waar informatie over (de behandeling van) intoxicaties kan worden verkregen - de specifieke maatschappelijke gevolgen van geneesmiddelenmisbruik - recente wetgeving in verband met substitutie behandeling - wetgeving over gebruik van psychofarmaca en psychotrope stoffen in verkeer Vaardigheden De haio is in staat : - misbruik van geneesmiddelen te signaleren en bespreekbaar te maken - haalbare en controleerbare afspraken te maken met de patiënt om verder misbruik te voorkomen of te beperken - zo nodig de patiënt te motiveren voor verwijzing naar gespecialiseerde hulpverlening - in de praktijkorganisatie voorzieningen te treffen voor preventie en signalering van geneesmiddelen- en drugsmisbruik (met name receptuurbewaking en controle afspraken) - rekening te houden met het groot aantal ontgoochelingen die hij/zij hierbij zal oplopen Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - signalering misbruik via praktijkorganisatie (herhaalreceptuur) - leren omgaan met manipulaties patiënt - de zwarte markt; handel in geneesmiddelen en recepten - eigen gevoelsreacties die de hulpverlening kunnen blokkeren - vervangingsbehandeling met onder andere methadon, Buprenorfine Literatuur en Links - Geerlings PJ. Populaire harddrugs. Geneesmiddelenbulletin 1998;32(4):39-47. - Van Ree JM. De farmacologie van verslaving. NTvG 1995;139:2610-13. - Van der Meer J, Stehouwer CDA, Ottolander GJH. Interne Geneeskunde, 11e druk Houten/Diegem: Bohn, Stafleu, Van Loghum, 1996:39. - Vissers FHJA, et al. Interventies in de eerste lijn bij langdurig gebruik van benzodiazepine: een literatuuronderzoek. Huisarts Wet 1997;6:244-248. - Rooymans HGM. Gezondheidsraad-rapport over gebruik van benzodiazepine. NTvG, 1999;11:551-52. - Cfr richtlijnen Prodigy 2007 over deze onderwerpen met duidelijke aandachtspunten ICPC-codes toetselement : P18, P19 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : A84 Medisch expert : Fiche 76 : Alcohol en drug abusus ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat problematisch alcoholgebruik te signaleren en bespreekbaar te maken, de gezondheidsrisico's ervan te benoemen en zelfstandig dan wel in samenwerking met andere hulpverleners, een adequaat therapeutisch beleid uit te voeren. De haio is in staat een professionele relatie aan te gaan met een verslaafde aan alcohol of illegale drugs, de problematiek te verkennen, desgewenst een begeleidingsaanpak voor te stellen, die op te volgen en daarin samen te werken met hulpverleners van andere disciplines en uit andere settings zonder daarbij het eigen systeem van de patiënt uit het oog te verliezen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de gebruikswijze van frequent voorkomende illegale drugs en hun effecten : tenminste cannabis, heroine, cocaine, XTC en recente designer drugs - het verschil tussen normaal en abnormaal alcoholgebruik : de klachten, signalen en symptomen die kunnen duiden op problematisch alcoholgebruik - bevindingen bij lichamelijk onderzoek die kunnen wijzen op problematisch alcoholgebruik - de belangrijkste kenmerken van junkgedrag - de diagnostische waarde van testen ter opsporing van alcohol, inclusief tenminste korte questionnaires zoals CAGE, CUGE en AUDIT - laboratoriumbevindingen die kunnen samenhangen met alcoholgebruik - de relativiteit van bloed- en urinetesten voor de diagnose van drugsverslaving - acute complicaties die kunnen voorkomen door gebruik van alcohol en drugs (per groep) - symptomatologie en behandeling van onttrekkingssituaties en chronische complicaties die kunnen voorkomen door gebruik van alchol en drugs (per groep) - relevante medicatie voor ontwenning - specifieke gevolgen voor fertiliteit en zwangerschap - het hulpverlenerslandschap voor alcoholverslaafden en voor verslaafden aan illegale drugs in de eigen regio Vaardigheden De haio is in staat : - zicht hebben op de complexiteit van het ontstaan van een verslaving en haar rol binnen een gezin - zicht te hebben op het verschil tussen normaal en abnormaal gebruik van alcohol - zicht te hebben op junkgedrag - het vermoeden op problematisch alcoholgebruik bespreekbaar te maken - de ernst van het alcoholprobleem in te schatten - haalbare en controleerbare doelen voor afbouw af te spreken - een patiënt met problematisch alcoholgebruik voor te lichten, te motiveren en te (laten) begeleiden - de indicatie te stellen voor gespecialiseerde zorg - zicht hebben op het effect van medicatie gebruikt ter ondersteuning van het stoppen bij alcohol- en drugsverslaafden (per groep) - screeningstest ( CAGE ) kunnen gebruiken - een professionele relatie kunnen aangaan met een ernstige alcohol- of drugsverslaafde - een helpend gesprek kunnen voeren met bezorgde ouders - een probleemverhelderend gesprek kunnen uitvoeren, ook in geval van een eerste directe vraag om medicatie Attitude - zicht hebben op eigen kwetsbaarheid voor manipulatie en bedreiging en daarmee kunnen omgaan - bewust zijn van eigen opvattingen over druggebruik en daarmee kunnen omgaan Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - taboe op het bespreken van overmatig alcoholgebruik - alcoholabusis als co-morbiditeit van angststoornissen en depressie - grenzen stellen - begeleiden van de omgeving - relatiebegeleiding, geweld en alcoholgebruik Literatuur en Links - Hijdra A, Koudstaal PJ, Roos RAC. Neurologie. Utrecht: Bunge, 1994:628. - Gerson BPR. Acute psychiatrie. Bohn, Stafleu, Van Loghum 1995. ICPC-codes toetselement : P15, P16 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : A86, D13, D97.1, D97.2, P20 Medisch expert : Fiche 77 : Rookstop ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de gezondheidsrisico's van roken te benoemen, op systematische wijze rookgedrag en aan roken gerelateerde aandoeningen aan de orde te stellen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen: - de gevolgen van roken op bevolkingsniveau en op individueel niveau - de gevolgen van passief roken voor met name kinderen - het proces waarlangs rookgedrag ontstaat en verandert - de principes van de minimale interventiestrategie - de risico's voor de ongeboren vrucht - de aan roken gerelateerde aandoeningen, klachten of risicofactoren, zoals maag- en longkanker, hart- en vaatklachten en pilgebruik Vaardigheden De haio is in staat : - nicotineafhankelijkheid te diagnosticeren en te behandelen - rookgedrag volgens de minimale interventiestrategie op systematische wijze te beïnvloeden door middel van een gepersonaliseerd advies - de motivatie te peilen - de roker te begeleiden naar keuze voor rookstop via korte motiverende interventies - grenzen te stellen bij het begeleiden van stoppen met roken - opvolgafspraken te maken - op indicatie te verwijzen naar instellingen waar groepscursussen stoppen met roken gegeven worden - aanvullende adviezen ter reductie van andere risico's te geven, bv. rond zwangerschap en kinderen Attitude - onvoorwaardelijke acceptatie van de patiënt - empathie - authenticiteit - respect voor autonomie (responsabiliseren met betrekking tot zijn gedrag maar keuzevrijheid laten) Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Zie bijlagen op einde van de fiche Aandachtspunten voor het onderwijs - eigen weerstand om actief op te treden - eigen normengebruik - training minimale interventiestrategie - bijkomende risicofactoren (diabetes, adipositas, hypertensie, hypercholesterolemie) - respect voor het individuele recht op gebruik van genotmiddelen Literatuur en Links - Roodenburg HW. Roken en het stopadvies. Mag het, moet het, kan het ? Huisarts en Wetenschap 1987;30:280-3. - Adriaanse H, Reek J van, Rabier JR. Rookgedrag van Nederlandse huisartsen in de periode 1983-1988. NTvG 1990; 31:1502-5. - Arentz DH. Een cursus Stoppen met roken. Huisarts Wet 1988;31:11-13. - De Cohrane Database: als je deze doorzoekt “by topic” vind je bij “tobacco addiction” 54 beschikbare systematische reviews - Aanbeveling stoppen met roken Domus Medica (SSMG – vertaald) en Domus Medica update kernboodschappen 2006 en 2007 (in ontwikkeling) - Jeannine Gailly (2005). Recommandations de bonne pratique: Arrêter de fumer’. Bruxelles: SSMG. - Domus Medica http://www.wvvh.be/files/RS_Fiche23.pdf. - Domus Medica http://www.wvvh.be/Page.aspx?id=945. - Van Den Bruel A et al. (2004). Effectiviteit en kosteneffectiviteit van behandelingen voor rookstop. KCE reports. Brussel: Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg. - Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg (2004). CBO Richtlijn: Behandeling van tabaksverslaving. Utrecht: Partnership Stop met Roken. - Fiore MC & Bailey WC. (2000). The Tobacco Use and Dependence Clinical Practice Guideline Panel, Staff, and Consortium Representatives. A clinical practice guideline for treating tobacco use and dependence. A US Public Health Service Report. US Department of Health and Human services. JAMA 283: 3244-54.. - Silagy C & Stead LF. (2003). Physician advice for smoking cessation (Cochrane Review). In: the Cochrane Library, Issue 1. Oxford: Update Software. ICPC-codes toetselement : P17 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : A86 Medisch expert : Fiche 78 : Slaapstoornissen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat oorzaken van slaapstoornissen te benoemen en zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de verschillende slaapfasen en de variaties in slaappatronen - de invloed van leeftijd op het slaappatroon - de organische en/of psychische oorzaken van de verschillende typen slaapstoornissen - de indicaties, de bijwerkingen en de risico’s van het (chronische) gebruik van slaapmedicatie - de verschijnselen van het slaapapnoesyndroom - de indicaties voor verwijzing naar gespecialiseerde technieken en slaaplabo - de betekenis van slaapmedicatie en chronisch gebruik voor mannen en vrouwen - waaruit de niet-medicamenteuze aanpak door de huisarts bestaat Vaardigheden De haio is in staat : - alle factoren die kunnen bijdragen tot slaapstoornis goed te exploreren - een diagnostisch landschap op te stellen - op een begrijpelijke manier informatie te verschaffen over slaap, slaapstoornis en de aanpak ervan - een niet-medicamenteuze behandeling voor te stellen (slaaphygiëne, stimuluscontrole) of in specifieke gevallen daarvoor te verwijzen - een rationeel farmacotherapiebeleid bij slaapstoornissen uit te voeren - afspraken te maken met de patiënt en op praktijkniveau met betrekking tot herhaalreceptuur teneinde ongelimiteerd gebruik van slaapmiddelen te voorkomen - de patiënt te begeleiden in het afbouwen van (chronisch) gebruik van slaapmedicatie Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - slaapstoornissen te begrijpen als eindklachten met een breed spectrum van oorzaken in de persoon, zijn context en de maatschappelijk eisen - slaapklachten ernstig nemen en bereid zijn om inspanningen te doen om waar mogelijk, een niet-medicamenteuze aanpak voor te staan en medicamenteuze behandeling eerder als uitzondering dan als regel te zien. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Via casuïstiek de grote diversiteit aantonen van situaties waarin slaapstoornissen als klacht naar voren worden geschoven en vragen tot slaapmedicatie worden ingebracht. Aandachtspunten voor het onderwijs - analyse van het slaapprobleem bij de individuele patiënt - positie huisarts bij het gebruik en misbruik van slaapmedicatie - bewaking herhaalreceptuur en regelmatige evaluatie van de indicatie - omgaan met de vraag om slaapmedicatie Literatuur en Links - DM Aanbevelingen Aanpak van slapeloosheid in de eerstelijn (2005) - NHG-Standaard Slaapmiddelen en slapeloosheid M23 (juli 2005) - Shapiro CM, Dement WC. ABC of sleep disorders. Impact and epidemiology of sleep disorders. BMJ 1993;306:1604-7. - Lamberg L. Sleep specialists weigh hypnotics, behavioral therapies for insomnia. JAMA 1997;278:1647-9. - Ashton CH. Benzodiazepines: how they work and how to withdraw? The Ashton Manual. Revised August 2002. www.benzo.org.uk/manual - Guidance on the use of zaleplon, zolpidem and zopiclone for the short-term treatment of insomnia.www.nice.org.uk/TA077guidance - Aanbeveling slaapproblemen in de huisartspraktijk van domus medica ICPC-codes toetselement : P06 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : N99.4, P76 Medisch expert : Fiche 79 : Seksuele problemen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat seksuele problemen te herkennen en de belangrijkste oorzaken ervan te benoemen en zelfstandig dan wel via de gespecialiseerde hulpverlening een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te (doen) voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de seksuele problemen die in de verschillende levensfasen en verschillend naar sekse voorkomen - de fysiologie en de pathologie van de seksuele respons bij mannen en vrouwen - somatische ziekten die tot seksuele disfuncties kunnen leiden - medicijnen en genotmiddelen (alcohol, drugs) die een negatieve of positieve invloed hebben op het seksueel functioneren - levensomstandigheden die invloed hebben op de seksuele functies bij mannen en vrouwen - (eigen) maatschappelijke opvattingen over seksueel functioneren en seksuele voorkeur bij mannen en vrouwen - specifieke problemen mbt zwangerschapswens en rond zwangerschap - parafilieën Vaardigheden De haio is in staat : - door te vragen naar de beleving van seksualiteit als dit zinvol is onderscheid te maken tussen organische en niet-organische seksuele problemen - de seksuele mini-anamnese af te nemen en de resultaten ervan te interpreteren - aan te geven wanneer en hoe een eventuele partner bij diagnostiek en behandeling betrokken dient te worden - lichamelijk onderzoek bij seksuele problemen uit te voeren - een behandelplan op te stellen - de patiënt voor te lichten over oorzaken, beloop en behandelmogelijkheden - de indicatie te stellen voor verwijzing Attitude De haio heeft aandacht voor de volgende attitudes : - aandacht en respect voor opvattingen van de patiënt over zijn/haar seksualiteit - zijn/haar eigen opvattingen niet opdringen of als norm of maat voor alle dingen gebruiken - respect voor de keuzes van de patiënt - zich bewust zijn van bestaande taboes Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - belemmeringen bij de haio om over seks te spreken; eigen normen en waarden - risico’s van grensoverschrijdend gedrag van hulpverlener - bespreken van belemmeringen bij patiënt om seksuele problemen aan de orde te stellen - de plaats van seksualiteit als onderdeel van algemeen welzijn - (psycho)trauma van invloed op seksuele functies Literatuur en Links - Slob AK, et al. (red.). Sexuologie voor de arts. 3e herz. druk. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 1995. - Carlier. Huisarts en niet-organische seksuele disfuncties. Tijdschrift voor Seksuologie, 1993;17(2). - Schreuder-Bais. Seksuele problemen van vrouwen: hoe kan de huisarts helpen? Tijdschrift voor Seksuologie, 1993;17(2). - Wemekamp. Seksueel geweld in de huisartspraktijk. Tijdschrift voor Seksuologie, 1993;17(2). - Smits en Visser. Seksuologische aspecten van anticonceptie. Tijdschrift voor Seksuologie, 1993;17(2). - Wigersma L. Hulpvragen waarbij seksualiteit een rol speelt. Een klinische les uit de huisartspraktijk. Tijdschrift voor Seksuologie 1993, 17:96-100. - Slob AK, Vink CW. Diagnostiek en therapie van erectiezwakte. Tijdschrift voor Seksuologie, 1993;17: 115-120. - Gianotten WL. Seksuele problemen van mannen in de huisartspraktijk. Vóórkomen, diagnostiek en behandeling. Tijdschrift voor Seksuologie, 1993; 17:129-141. - Moors-Mommers MCT. Invloed van genees- en genotmiddelen op de seksuele functies. Geneesmiddelenbulletin 1994; 28(7): 53-56. - Meuleman GJH, et al. Richtlijnen voor diagnostiek en behandeling van erectiestoornissen. NTvG 1995;139(37):1874-79. - Frenken J, Rodenburg K, Van Stolk B. Huisartsen helpen bij seksuele moeilijkheden. Van Loghum & Slaterus, Deventer: 1988. - De Jong HM, Moors JPC, Schraag JA, de Boer BJ. Pakket voor deskundigheidsbevordering Seksuologie. NHG, Utrecht 1995. - Meuleman EJH, et al. Sildenafil (Viagra) voor de behandeling van erectiestoornissen. NTvG 1998;43:2337-2341. - www.nvsh.nl - www.vvseksuologie.be ICPC-codes toetselement : P07, P08, X04, X28, Y07, Y08, Y24, Y28 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : P09, X24, Y24 ROL MEDISCH EXPERT Fiche 80 : Enuresis / Encopresis Commentaar Philip Eeckhout ALGEMENE EINDTERM De hibo is in staat aan te geven wanneer enuresis en encopresis pathologisch zijn, een verdere aanpak voor diagnostiek en therapie te formuleren en op te volgen, al dan niet in samenwerking met eerste en tweede lijn SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat te benoemen: -het natuurlijk rijpingsproces tav enuresis en encopresis -vanaf wanneer enuresis of encopresis pathologisch zijn -de mogelijke oorzaken van enuresis of encopresis -welke diagnostische tests nuttig zijn -welke behandelingen mogelijk zijn -de kenmerken van monosymptomatische enuresis nocturna Vaardigheden De hibo is in staat: -te beoordelen of enuresis of encopresis pathologisch zijn of niet en dus een verdere aanpak vergen of (nog) niet. -de eventueel nodige diagnostische tests aan te vragen wetende dat zich dit beperkt tot een urineonderzoek en een eenvoudig KO. -de sociale context rond de patiënt goed te vatten -zelf begeleiding op te nemen of hiervoor gericht te verwijzen ism de ouders kunnen omgaan met termen als blaascapiciteit volgens de leeftijd, nachtelijke polyurie, normale vochtinname, normaal vochtverlies Attitude De hibo heeft aandacht voor volgende attitudes - aandacht voor psychosociale gevolgen van de klacht voor de patiënt, ouders en omgeving, beseffende dat er hiervoor geen enkele evidentie bestaat… -aandacht voor mogelijks psychosociale oorzaken in het ontstaan van de klacht -aandacht voor de opvattingen van de patiënt en de ouders -geduld of interveniëren? Er rekening mee houden dat geduld enkel geldt voor kinderen <5jaar; als ze ouder zijn dan 5jaar is geduld een volledig achterhaald begrip. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement 2 folders werden samengesteld door de Belgische consensusgroep, namelijk de folder bedplassen, en de floder “monosymptomatische enuresis nocturna, Belgische consensus. De eerste is eerder een werkinstrument voor arts en patiënt, de tweede is een evidence based algoritme omtrent behandeling. Beiden kunnen bekomen via de website www.stopbedplassen.be Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes Toetselement: P12;P13 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: Laatste versie: Fiche ICHO met commentaar KS 5.3.2008 E21.03.2010 Medisch expert : Fiche 81: Leerproblemen en Ontwikkelingsstoornissen ALGEMENE EINDTERM De haio kent en is in staat te vermoeden wanneer de ontwikkeling of de leerprestatie afwijkt van het normale, gericht te verwijzen voor verdere diagnostiek en therapeutische aanpak, betrokken te blijven bij het begeleidingsproces. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - mijlpalen in de normale psychomotorische ontwikkeling en wanneer de ontwikkeling van het kind pathologisch afwijkt van het normale - mijlpalen in de leerontwikkeling en wanneer die pathologisch afwijkt van het normale - mogelijkheden voor verwijzing diagnostisch en therapeutisch (kennis van het zorglandschap) Vaardigheden De haio is in staat : - mijlpalen in de ontwikkeling en in de leerprestaties te herkennen - tijdig te opperen dat er ontwikkelingsstoornis of leerprobleem aanwezig kan zijn - adequaat om te gaan met signalen van ouders, leerkrachten, Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB), Kind en Gezin... - de ouders te motiveren tot verdere diagnostiek of juist te temporiseren - gericht te verwijzen naar bevoegde centra - het begeleidingsproces mee te volgen in samenwerking met de ouders - de ouders en het kind bij te staan wanneer dit nodig blijkt en hen te begeleiden in de verwerking, aanvaarding en zoektocht naar diagnose en aangepaste omkadering Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - zich bewust zijn van het feit dat ontwikkelingsstoornissen en leerstoornissen een grote impact kunnen hebben op het kind, de ouders, de omgeving - ken je eigen competenties,vraag uitleg als je de verslagen niet begrijpt - wees beschikbaar om de ouders te helpen maar blijf binnen de beperkingen van je competenties - wees beschikbaar om de ouders bij te staan (verschillende rollen van de huisarts: vertaler, coördinator, …) - als huisarts van de familie is je inbreng in het multidisciplinair team belangrijk - omgaan met onzekerheden - een correcte, professionele communicatie is essentieel Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - volgen van vormingssessies ingericht door instellingen bevoegd voor pedagogiek. - volgen van specifieke opleidingen aangeboden door Kind en Gezin - kennismaken met een Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) Aandachtspunten voor het onderwijs - Uitnodigen van experten tijdens de opleiding - Ouders kunnen geruststellen indien de ontwikkeling van het kind nog binnen de normale grenzen verloopt Literatuur en Links - www.bcfi.be transparantiefiche: ADHD - www.COSgent.be - CLB - www.vaph.be - Website EBMG (http://ebmg.wiley.com/ebmg/ltk.koti): Lytinen Heikki. Learning disorders. EBMG, edited 23/09/2004. - Van den Hautte E, Deboutte D. Autismespectrumstoornissen: een overzicht. TVG 2005,61 24,1763-1771. - Vanderfaeillie. Adviezen bij de opvoeding van kinderen met ADHD. TVG 2006, 62,11,821-826. ICPC-codes toetselement : P24 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Medisch expert : Fiche 82 : Persoonlijkheidsstoornis ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat patiënten met een persoonlijkheidsstoornis te herkennen, de gevolgen ervan te beschrijven en om ondanks de aanwezigheid van deze stoornis, toch zijn taak als huisarts naar behoren uit te voeren . Het behandelen van de persoonlijkheidsstoornis zelf is geen taak voor de huisarts. Zonodig zal hij hiervoor gespecialiseerde hulpverleners inschakelen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de algemene kenmerken van een pathologische persoonlijkheid en de specifieke kenmerken van de verschillende persoonlijkheidsstoornissen volgens de DSM IV - de epidemiologie van persoonlijkheidsstoornissen - factoren die van invloed zijn op het ontstaan en beloop van een persoonlijkheidsstoornis - invloed van specifieke persoonlijkheidsstoornissen op de directe sociale omgeving Vaardigheden De haio is in staat : - een persoonlijkheidsstoornis te herkennen - storingen in de arts-patiënt-relatie te herkennen en te herleiden tot ieders persoonlijkheid en bij de patiënt eventueel tot zijn/haar persoonlijkheidsstoornis - samen met de patiënt reële behandeldoelen te formuleren en, zo nodig, gericht te verwijzen - om te gaan met de mogelijkheden en beperkingen van de huisarts in de begeleiding en behandeling van patiënten met een persoonlijkheidsstoornis - langdurig steunende contacten te onderhouden Attitude - acceptatie van de problematiek van de patiënt en van de patiënt zelf - kunnen grenzen stellen aan het disfunctionele gedrag van de patiënt dat een probleemoplossende arts-patiënt-relatie in de weg staat. - bereidheid om te kijken naar het eigen aandeel in de interactie met de patiënt en kunnen zien hoe eigen gedrag probleemonderhoudend kan werken Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - eigen (voor)oordelen die hulpverlening belemmeren - eigen grenzen, irritaties in omgaan met patiënten met persoonlijkheidsstoornissen - angst voor stigmatisering bij de patiënt - aandeel seksueel geweld bij psychiatrische aandoeningen Literatuur en Links - Diagnostische criteria DSM IV; Uitg.: Smets en Zeitlinger Lisse 1995. - Van Meekeren E. Patiënten met een borderlinestoornis in de gezondheidszorg. NTvG 1996;140(49):2437-9. - Lamberts H, Hofmans-Okkes IM. DSM IV patiëntenzorg. Uitg: Smets en Zeitlinger Lisse 1996. ICPC-codes toetselement : P80 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : P79 Medisch expert : Fiche 83 : Spanningsklachten en surmenage ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat het surmenagesyndroom te herkennen en de mogelijke oorzaken te benoemen, en zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - klachten passend bij het surmenagesyndroom - synoniemen voor het surmenagesyndroom - het onderscheid tussen surmenagesyndroom en verwante aandoeningen, zoals spanningsklachten, depressie, angststoornis en/of organische ziekten - etiologische overwegingen die een disbalans geven tussen draagkracht en draaglast; zoals persoonlijkheidsproblemen, werkproblemen, relatiestoornissen, levensfaseproblemen - de prognose van surmenage Vaardigheden De haio is in staat : - uitlokkende factoren te achterhalen in de specifieke situatie van de patiënt - samen met patiënt, bedrijfsarts en/of ARBO-arts een behandelplan uit te stippelen mede gericht op preventie van langdurig ziek zijn - de patiënt voor te lichten over de aard van de aandoening en over het behandelplan - samen met de patiënt nagaan welke copingsstrategieën de patiënt kan ontwikkelen ter preventie van recidieven Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - moeilijk afgrensbaar van depressie en angststoornissen - afstemming met bedrijfs-/ARBO-arts Literatuur en Links - Van den Burg M, Chavannes AW, Van Berkestijn LGM. De dokter in gesprek. Utrecht: Bunge,1988:59. - Van den Burg M, Chavannes AW, Van Berkestijn LGM. De dokter in gesprek. Utrecht: Bunge, 1988:57,69. - Van Marwijk HWJ, Grundmeijer HGLM, Brueren MM, Sigling HO, Stolk J, Van Gelderen MG, Vintges M, Eizenga WH, Burgers JS. NHG-standaard Depressie. Huisarts Wet 1994;37(11):482-90. - Terluin B, Winnubst JAM, Gill K. Kenmerken van patiënten met de diagnose psychische surmenage in de huisartspraktijk. NTvG 1995; 1785-9. ICPC-codes toetselement : P78 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : P01, P02, P04, P76, Z05, Z29.2-6 Medisch expert : Fiche 84 : Angststoornissen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat angststoornissen te beschrijven en herkennen en een verantwoorde keuze te maken tussen behandeling in eigen beheer of verwijzing. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de klachten die kunnen passen bij angsten - de verschillende typen angststoornis en de symptomatologie daarvan - het belang van frequent voorkomende co-morbiditeit zoals depressie - lichamelijke klachten die bij een angststoornis optreden - het onderscheid met andere psychiatrische en somatische stoornissen - de behandelingsstrategie van de verschillende angststoornissen - plaats van medicatie inzake antidepressiva bij angststoornissen - principes van cognitieve gedragsmatige aanpak - risico's van benzodiazepinengebruik en hoe deze te beperken Vaardigheden De haio is in staat : - de patiënt voor te lichten over de aandoening en de behandeling (angstcirkel) - een behandelplan op te stellen - controleerbare afspraken te maken over medicatiegebruik - het juiste hulpverleningsniveau uit te kiezen bij verwijzing Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - frequent recidiverend voorkomen - consequenties voor dagelijks leven van de patiënt - preventie chronische benzodiazepinengebruik Literatuur en Links - Gerson BPR. Acute psychiatrie. Bohn, Stafleu, Van Loghum 1995. - Timmerman L, et al. Symptomatologie van de paniekstoornis. Tijdschrift voor Psychiatrie 1995;4:275-85. - Kahn RS, Cahn W, Praag WM. Pathogenese van paniekstoornis. NTvG 1989;133:498-501. - Terluin B. De vierdimensionale klachtenlijst: een vragenlijst voor het meten van disstress, depressie, angst en somatisatie. Huisarts Wet 1996;12:538-548. - Terluin B. Na een nieuwe indeling van psychosociale problemen in de eerste lijn. Huisarts Wet 1998; 5:219-229. - Neomagus GJH, et al. NHG-standaard Angststoornissen. Huisarts Wet 1997;4:16776. - Van Vliet IM. Een verborgen dwang (obsessieve-compulsieve stoornis). NTvG, 1999;143(8):385-87. - Clinical Evidence - Transparantiefiche angststoornissen - Artikels over aanpak angststoornissen in de huisartspraktijk in Hanu, te downloaden via de website van domus medica ICPC-codes toetselement : P74 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : A25-27, P01, P02, P27, P29, P79 Medisch expert : Fiche 85 : Acute en posttraumatische stressstoornis ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat symptomen horende bij een posttraumatische stresstoornis te herkenen, de patiënt te begeleiden en in samenspraak met de patiënt een plan te maken voor behandeling. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de symptomen volgens de DSM IV van zowel de acute als de posttraumatische stressstoornis - differentiaal diagnose ten opzichte van andere stoornissen, met name depressie en angststoornissen - de fasen in het verwerkingsproces van een (psycho)trauma en stoornissen in het beloop van de verwerking - de gevolgen voor het leven op korte en lange termijn van de patiënt na het doormaken van een trauma - mogelijke behandelingen (cognitieve gedragstherapie, EMDR) en de plaats van psychofarmaca - verwijs- en samenwerkingsmogelijkheden Vaardigheden De haio is in staat : - klachten van de patiënt te herkennen als passend bij een doorgemaakt trauma - de mogelijke relatie tussen klacht en trauma bespreekbaar te maken - (andere) traumatische ervaringen bespreekbaar te maken - om te gaan met eigen emotionele reacties op aangrijpende ervaringen van de patiënt - de invloed van eigen opvattingen over mishandeling op het handelen te benoemen - aandacht te schenken aan het levensverhaal van de patiënt, met name als onverklaarbare klachten worden gepresenteerd - de patiënt voor te lichten over de aard van de stoornis en de mogelijkheden voor behandeling - de indicatie te stellen voor verwijzing - een patiënt met een posttraumatische stressstoornis langere tijd te begeleiden Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - aandacht vanuit een cultuursensitieve benadering voor de culturele spanningen die tussen hem en de hulpvrager kunnen bestaan en kan ze bespreekbaar maken - bereid zijn samen te werken met andere hulpverleners bij de aanpak van patiënten met acute en posttraumatische stressstoornis - de patiënt centraal te stellen in zijn aanpak Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - eigen emoties en grenzen onderkennen - relatie tussen actuele klacht en het levensverhaal van de patiënt - behoefte van slachtoffers aan een respectvolle opvang en veilige omgeving - voldoende culturele competentie ontwikkelen om de culturele factoren te herkennen Literatuur en Links - Bisson J. Post-traumatic stress disorder. BMJ Clinical Evidence December 2006. - Bloemen E, De ridder T; DKB pakket huisarts en vluchteling. Utrecht: NHG/LHV, 1996. - De Ruiter, AM : DKB pakket Mishandeling en seksueel misbruik. Utrecht: NHG/LHV, 1997. - Arentz DH. Posttraumatische stressstoornis. Huisarts Wet 1999;395-398 - Koster van Groos GAS. Diagnostische criteria van de DSM IV. Lisse: Smets en Zeitlinger, 1994. - Rogiers R. Post-traumatische stress-stoornis. Niet-medicamenteuze aanpak door de huisarts. Huisarts Nu 2001; 30(8): 364-369. ICPC-codes toetselement : P82 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Medisch expert : Fiche 86 : Psychose (schizofrenie en andere psychotische stoornissen) ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat een psychotische stoornis te beschrijven en te herkennen, de indicatie te stellen voor behandeling en verwijzing, en de patiënt en zijn/haar omgeving te begeleiden in samenwerking met andere hulpverleners. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de (vroege) symptomen van de verschillende psychotische stoornissen (bv. manische psychose, schizofrenie) - somatische aandoeningen die een psychose kunnen uitlokken - (genees)middelen die (eventueel bij onthouding) een psychose kunnen uitlokken - de voorkeursmedicatie voor acute psychosen en hun bijwerkingen - de voorkeursmedicatie voor onderhoudsbehandeling - juridische regelgeving rond gedwongen opname (WGBO,BOPZ) - luxerende elementen die kunnen leiden tot op herval en crisis - kwetsbaarheidtheorie kunnen implementeren in de praktijkvoering Vaardigheden De haio is in staat : - bij acute psychotische stoornissen ontmijnend te interveniëren en de patiënt medicamenteus te behandelen - de vroege symptomen van psychosen te herkennen - afspraken te maken met de patiënt en diens omgeving in het kader van vroegsignalering van een psychotische ontregeling - om te gaan met en opvang van de familie - mantelzorger te ondersteunen - psychosociale begeleiding te inititiëren en op te volgen - voorlichting te geven en te wijzen op het bestaan van patiëntenverenigingen - samen te werken met de sociaal psychiatrische verpleegkundige en psychiater in de begeleiding van de extramuraal verblijvende psychiatrische patiënt - procedure gedwongen opname toe te passen Attitude - bereid zijn actief op te volgen - de consequenties van een actief beleid voor de continuïteit van zorgen accepteren Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - eigen onmacht, gevoelens en grenzen - belasting voor de omgeving van de patiënt - angst voor stigmatisering bij de patiënt - steunende contacten voor de huisarts - kwetsbare positie van de patiënt in de maatschappij Literatuur en Links - Gerson BPR. Acute psychiatrie. Bohn, Stafleu, Van Loghum 1995. - Van Meer CR. Begeleiding van gezinsleden van schizofrene patiënten. NTvG 1987;131:1156-7. - De Groot L, Stolk PJ. Exogene factoren en schizofrenie. NTvG 1989;133:1673-5. - Van den Bosch RJ. Schizofrenie: eenheid in verscheidenheid. NTvG 1993;137:103943. - Vandereyken, Hoogduin, Emmelkamp. Handboek Psychopathologie Deel 1. Bohn, Stafleu, Van Loghum. Houten/Antwerpen 1990: Hoofdstuk 4. - Verhulst FC. Kunnen wij schizofrenie voorspellen? NTvG 1995;139:1526-9. - Hoek HW, Kohn RS. Erfelijkheid en omgevingsfactoren in de etiologie van schizofrenie. NTvG 1995;139:493-501. - Van den Brink W. Classificatie en diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen. NTvG 1993;41:2073-77 - Oud, M. & Schuling, J. Patiënten met een chronische psychose in de huisartspraktijk: actief volgen. Ned Tijdschr Geneeskd 2002,146, 697-703. - Peuskens, J., De Clercq, M., & eds. Belgische consensusconferentie over de behandeling van schizofrenie. Gent Academia Press 1998. ICPC-codes toetselement : P71 - 73 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : A86, P74, P98, P99.2 Medisch expert : Fiche 87: Acute Verwardheid / Delirium ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van acute verwardheid en delirium te benoemen, het klinisch beeld te beschrijven, zelfstandig een diagnostisch beleid naar de oorzaak te voeren en een adequaat therapeutisch beleid te voeren, zowel in de acute fase als in de onmiddellijke opvolging. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de oorzaken van acute verwardheid en delirium in functie van leeftijd, risicofactoren, psychiatrische voorgeschiedenis - het klinisch beeld te beschrijven - de aanpak in urgentie qua diagnostiek en behandeling - breekpunten voor opname in urgentie - de differentiële diagnose te maken en onderscheid met dementie te formuleren Vaardigheden De haio is in staat : - acute verwardheid of delier te herkennen - de oorzaak doeltreffend op te sporen, rekening houdend met leeftijd en risicoprofiel - in urgentie adequaat therapeutisch op te treden tav de verwardheid en/of de oorzaak - de mogelijkheden qua begeleiding thuis in te schatten tot de verwardheidsperiode over kan zijn. - wanneer nodig tijdig te beslissen over transfer naar een urgentiedienst, als nodig met een MUG Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - draagkracht van de omgeving van de patiënt - opvattingen van patiënt en de omgeving over de oorzaak van de problematiek - de rol van medicamenten - uitlokkende oorzaken die zoveel mogelijk uitgeschakeld of onder controle gebracht worden - neemt geen onnodige risico's Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Kernsymptoom delier beschrijven en herkennen: gestoord bewustzijn Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : P29; P99 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Medisch expert : Fiche 88 : Lichamelijk onverklaarde klachten ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat somatoforme stoornissen te beschrijven en te herkennen, een werkbare relatie met de patiënt na te streven en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - het vóórkomen van somatoforme stoornissen naar leeftijd en sekse - klachten en symptomen die wijzen op een somatoforme stoornis Vaardigheden De haio is in staat : - somatoforme klachten van somatische en andere psychiatrische aandoeningen te onderscheiden - de eigen positie dermate te handhaven dat een bevredigende werkrelatie kan blijven bestaan zonder door zijn handelen bij te dragen tot verdere somatisering - de behandelingsstrategie op korte en lange termijn toe te passen - af te wegen welke strategie bij de individuele patiënt is aangewezen, rekening houdend met de beperkte waarde van aanvullend onderzoek en verwijzing Attitude - is in staat de patiënt en zijn specifieke klacht en interactie te accepteren zodat een werkbare relatie ontstaat en blijft bestaan - zich te onthouden van diagnostische en therapeutische hardnekkigheid die iatrogeen kan werken - grenzen durven stellen aan de desiderata van de patiënt Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - effectieve strategieën - gestoorde lichaamsbelevingseffecten na plastisch chirurgische ingrepen - meersporenbeleid - hanteren van (vaak moeizame) arts-patiënt-relatie - patiëntenperspectief versus artsenperspectief Literatuur en Links - Van der Zwaard R, Grundmeijer H. Somatisatiestoornissen: klinisch beeld, herkenning en behandeling. NTvG 1994;138(12):595-9. - Ford CV, et al. Behandeling van somatisatie en hypochondrie. Patient care, 1994;21(12):33-43. - Lamberts H, Hofmans-Okkes IM. DSM IV patiëntenzorg. Uitg: Smets en Zeitlinger Lisse 1996. - Terluin B. De vierdimensionale klachtenlijst: een vragenlijst voor het meten van disstress, depressie, angst en somatisatie. Huisarts Wet 1996;12:538-548. - Portegijs PJM, et al. Somatisatie bij patiënten met een hoge consultfrequentie. Huisarts Wet 1996;13:604-613. - Terluin B. Na een nieuwe indeling van psychosociale problemen in de eerste lijn. Huisarts Wet 1998; 5:219-229. - Declercq T en Rogiers R: artikel in HANU over het reattributiemodel. - Het handboek somatisatie Uitgeverij Tijdstroom ISBN10: 9058980367 - ISBN13: 9789058980366 ICPC-codes toetselement : P75 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : A25-27, P74 Medisch expert : Fiche 89 : Chronische Psychiatrische Stoornissen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de meest voorkomende (borderline, psychose , bipolair ) chronische psychiatrische stoornissen te beschrijven en een opvolgingsbeleid te voeren in samenwerking met de tweede lijn. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de meest voorkomende chronische psychiatrische stoornissen en hun klinisch beeld - aandachtspunten in de begeleiding van de chronische psychiatrische patiënt - aandachtspunten voor samenwerking met en ondersteuning van het beleid van de tweede lijn Vaardigheden De haio is in staat : - het verloop van een chronische psychiatrische stoornis te volgen - medicatie te hanteren - risicosituaties voor deterioratie te herkennen en er een adequaat beleid tegenover te plaatsen - de patiënt en familie voor de begeleiding gemotiveerd te houden - goed samen te werken met de tweede lijn en in samenwerking het beleid te ondersteunen of te voeren waar mogelijk en nodig - acute crisissituaties ten anticiperen en op te vangen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - de eigen competenties niet overschrijden en zich hiertoe niet door de patiënt laten verleiden - ook een psychiatrische patiënt heeft recht op zijn mening en het recht om zijn leven richting te geven - uitingen van het ziektebeeld als dusdanig duiden en als arts accepteren - let op je positionering in de driehoek patiënt-psychiater-huisarts- familie Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links - Oud, M. & Schuling, J. Patiënten met een chronische psychose in de huisartspraktijk: actief volgen. Ned Tijdschr Geneeskd, 2002,146, 697-703. - Peuskens, J., De Clercq, M., & eds. Belgische consensusconferentie over de behandeling van schizofrenie. Gent Academia Press 1998. ICPC-codes toetselement : P29 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Medisch expert : Fiche 90 : Depressie ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat een depressie te beschrijven en te herkennen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - het vóórkomen van depressie naar leeftijd en sekse - de criteria voor de diagnose ter onderscheiding van een lichte, milde en ernstige depressie - somatische ziektebeelden met depressieve verschijnselen - depressieve bijverschijnselen van sommige medicatie - differentiaaldiagnose met depressieve fase binnen bipolaire stoornis, rouwproblematiek, depressieve klachten binnen levensfaseproblematiek, dysthymie, - differentiaaldiagnose depressie en dementie bij de bejaarde - het mogelijk verloop van depressie (normaal beloop versus relapse) - de niet-medicamenteuze aanpak van depressie door de huisarts - indicatie voor farmacotherapie; de farmacotherapie zelf van depressie, bijzondere aspecten ervan bij kwetsbare groepen : bij jongeren en bij ouderen als kwetsbare groepen - de indicaties voor gespecialiseerde hulp - signalen van suïcidaliteit Vaardigheden De haio is in staat : - aan de hand van een aantal signalen alert te zijn op depressie - aan de hand van het klinisch beeld en de symptomen een depressie te diagnosticeren en naar de mate van ernst in te delen en een prognoseschatting te maken - elementen uit de voorgeschiedenis en de context te betrekken in diagnostiek en behandeling - de patiënt voor te lichten over de aard van de aandoening en over het behandelplan - niet-medicamenteuze begeleiding in de verschillende behandelingsfasen zelfstandig te geven - indien nodig : de patiënt medicamenteus in te stellen en de patiënt en omgeving te begeleiden - tot advisering in specifieke situaties zoals werk, zwangerschap en vakantie - signalen van suïcidaliteit ter sprake brengen, adequaat te reageren en daar een beleid rond kunnen voeren - netwerk op te stellen / te kennen inzake psychotherapie (en de eventuele subdisciplines in functie van de onderliggende etiologie) - de patiënt eventueel te motiveren voor specialistische hulp - eigen grenzen aan te geven bij de behandeling van patiënten met een depressie - oog te hebben voor voldoende lange follow up en een beleid op te stellen voor hervalpreventie Attitude - empatisch en steunverlenend versus afstand bewaren en professioneel gedrag - met rust en deskundigheid in relatie treden met de depressieve patient - met rust en deskundigheid suïcidale ideatie te begrijpen en bespreekbaar te maken - oog hebben voor en rekening houden met het tempo van de patiënt - terughoudenheid tegenover de eigen neiging om te directief advies te geven en – afhankelijk van de toestand van de patiënt - durven rekenen op de kracht van de eigen oplossingen van de patiënt en shared decision. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Elke gelegenheid gebruiken om via narratieve beschrijving het hele depressieverhaal in context leren kaderen. Aandachtspunten voor het onderwijs - herkennen van depressie uit een veeleer aspecifieke klachtenbeeld - zelf begeleiden volgens vaste structuur en deze structuur alsdusdanig leren herkennen en benoemen - cognitief gedragstherapeutische interventies en gezinssystemische inkadering leren gebruiken, ook voor depressiebegeleiding - aandacht voor mantelzorg - depressie bij kinderen en adolescenten - maskerende depressie door lichamelijke klachten bij ouderen - terugvalpreventie leren hanteren en positief gebruiken Literatuur en Links - Heyrman J, Declercq T, Rogiers R,Pas L, Michels J, De Meyere M, Goetinck M, Habraken H; Depressie bij volwassenen: de aanpak door de huisarts Aanbeveling voor goede praktijkvoering Domus Medica (in voorbereiding 2007). - Schotte C, Van Den Bossche B, Van Den Bergh R, et al. Denken over depressie, een biopsychosociaal model. Tijdschr Klin Psych 2003;33:106. - Van Audenhove C, De Coster I, Van den Ameele H, De Fruyt J, Goetinck M; De aanpak van depressie door de huisarts, een handboek voor de praktijk. Lannoo Campus 2007. - NHG-Standaard Depressieve stoornis (MM 44 oktober 2003). - Aanbeveling depressie in de huisartspraktijk van Domus Medica. - Rogiers R. De niet medicamenteuze aanpak van angst- en stemmingsstoornissen in de huisartspraktijk. Academia Press 2002. ICPC-codes toetselement : P76 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : P03, P06, P99.1 Medisch expert : Fiche 91 : Zelfmoord ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat suïcidesignalen te herkennen en bespreekbaar te maken, het suïciderisico in te schatten, bij suïcidedreiging adequaat te interveniëren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - risicogroepen, situaties en psychiatrische ziekten met hoog suïciderisico naar leeftijd en geslacht - de (vaak gemaskeerde) signalen van suïcidaal gedrag Vaardigheden De haio is in staat : - suïcidale gedachten en/of plannen bespreekbaar te maken - het suïciderisico in te schatten - op korte termijn interventies te plegen bij (mogelijk) suïcidale patiënten - samen te werken met andere hulpverleners bij hoog risicopatiënten en suïcidepogingen - preventieve maatregelen te nemen om recidief suïcidepogingen te voorkomen Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - eigen reactie haio - leren bespreekbaar maken - rouwbegeleiding nabestaanden Literatuur en Links - Keeman JH, Schadé E. Spoedeisende geneeskunde. Houding van huisartsen tegenover suïcide. Bohn, Stafleu, Van Loghum 1990. Uit: Medisch Contact 1984; 37: 1170-1174. - Hoogendoorn D. Suïcide(pogingen) met behulp van medicamenten. NTvG 1986; 5(11):209, 491. - Diekstra RWG. Over suïcide. Alphen a/d Rijn. Samson 1981. - Van Gool VJF, et al. Suïcidaliteit in de huisartspraktijk. Huisarts Wet 1989;32(10). - Van Marwijk HWJ, Grundmeijer HGLM, Brueren MM, Sigling HO, Stolk J, Van Gelderen MG, Vintges M, Eizenga WH, Burgers JS. NHG-standaard Depressie. Huisarts Wet 1994;37(11):482-90. - Gerson BPR. Acute psychiatrie. Bohn, Stafleu, Van Loghum 1995. ICPC-codes toetselement : P77 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : P02, P03, P76 ROL MEDISCH EXPERT Fiche 92 : Dementie Commentaar Barbara Michiels en Jan De Lepeleire ALGEMENE EINDTERM De hibo is zelfstandig in staat dementie te diagnosticeren, te beschrijven en te herkennen, met correcte verwijzing naar de specialist. De hibo is in staat een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid te plannen, uit te (doen) voeren, en de patiënt en diens omgeving te begeleiden in samenwerking met andere hulpverleners. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat te benoemen: - de symptomen en het beloop van de verschillende types van dementie - differentiaal diagnose: het onderscheid tussen dementie en ziekte van Parkinson, natuurlijke goedaardige verouderingsprocessen, depressie - behandelbare oorzaken van het dementieel syndroom - medicatie ter behandeling van symptomen - niet-medicamenteuze behandelingen van symptomen Vaardigheden De hibo is in staat: - onderscheid te maken tussen dementie en behandelbare aandoeningen zoals depressie - Congitieve testen toe te passen indien nodig - de indicatie te stellen voor aanvullend onderzoek en behandeling - onderscheid te maken tussen ziekte- en zorgdiagnose - de patiënt en de omgeving te begeleiden en de zorgcoördinatie te regelen - maatregelen te nemen die het welzijn van patiënt en diens omgeving optimaal houden - aan te geven welke mogelijkheden er in regio zijn voor diagnostiek en emotionele en praktische ondersteuning - om te gaan met moeilijkheden die de familie ondervindt - Een case finding strategie naar vroegdetectie te ontwikkelen Attitude - Een zeer open en respectvolle attitude naar ouderen - Attitude naar anticiperend kijken naar functioneren Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - diagnostiek - belasting voor omgeving - aanpassing ondersteuning in verloop ziekte - aandacht mantelzorger Literatuur en Links - Zwanikken GJ, Fischer AA, Zitman FG. Psychiatrie. Utrecht: Bunge, 193:250NHG standaard Dementie M21 2003 http://nhg.artsennet.nl/upload/104/standaarden/M21/start.htm - CBO Herziening consensus diagnostiek bij het dementiesyndroom. 1997 (via literatuurwebsite van Domus Medica) Consensusvergadering-Juryrapport: Het doelmatig gebruik van geneesmiddelen bij de behandeling van dementie bij ouderen. 2005 http://www.riziv.fgov.be/drug/nl/statisticsscientific-information/consensus/index.htm Cochrane database of Systematic reviews verschillende topics aangaande dementie te raadplegen via de literatuursite van Domus Medica Expertisecentrum dementie Vlaanderen: Sint- Bavostr 29 2610 Wilrijk [email protected] Beullens, J., De Lepeleire, J., Godderis, J., & Heyrman, J. (1998). De Houding van artsen tegenover ouderen. Tijdschr.voor Geneeskunde, 54, 1558-1565. Buntinx, F., De Lepeleire, J., & Ylieff, M. (2006). Zorg voor dementerenden in België. Honderd vragen en antwoorden op basis van het Qualidem-onderzoek. AntwerpenApeldoorn: Garant. De Lepeleire, J. & Vernooij-Dassen, M. (2003). State of the art: de diagnose van dementie. Huisarts Nu, 32, 70-82. Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie (2005). Diagnostiek en medicamenteuze behandeling van dementie.Richtlijn. Alphen aan de Rijn: Van Zuiden Communications BV. Schoenmakers, B., Buntinx, F., De Lepeleire, J., Ylieff, M., & Fontaine, O. (2002a). De mantelzorger van dementerende bejaarden. Impact op het algemeen welzijn van de mantelzorger. Huisarts Nu, 31, 296-302. Schoenmakers, B., Buntinx, F., De Lepeleire, J., Ylieff, M., & Fontaine, O. (2002b). Mantelzorgers van dementerende bejaarden: Interventies en ondersteuning. Huisarts Nu, 31, 345-352. Schoenmakers, B., Buntinx, F., De Lepeleire, J., Ylieff, M., & Fontaine, O. (2002c). Mantelzorgers van dementerende bejaarden: wie is de mantelzorger? Wat is zijn taak? Huisarts Nu, 31, 217-224. ICPC-codes Toetselement: P70 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: P20,P76 Laatste versie : Fiche ICHO met commentaar KS 30-03-2008 E21.03.2010 Medisch expert : Fiche 93 : Crisishantering ALGEMENE EINDTERM De haio kent en is in staat crisissituaties te herkennen, de spelregels voor crisishantering te benoemen en toe te passen SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - kenmerken van een crisissituatie - spelregels en valkuilen bij crisishantering Vaardigheden De haio is in staat : een crisissituatie te herkennen - de crisis te hanteren volgens wat van een huisarts maatschappelijk kan verwacht worden en de grenzen ervan niet te overschrijden - de spelregels van crisishantering in de praktijk toe te passen en valkuilen te vermijden - afspraken te maken met de betrokkenen voor na de crisishantering Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - een vastberaden houding is belangrijk maar blijf ook voorzichtig - behoud de meervoudige onpartijdigheid - beperk je tot wat professioneel van de huisarts kan en mag verwacht worden - hou het kort en duidelijk Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links - Soomro GM. Deliberate self harm (and attempted suicide). Clinical evidence 2006. - NHG-Standaard Angststoornissen - CBO richtlijn Angststoornissen ICPC-codes toetselement : P02 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Medisch expert : Fiche 94 : Rhinosinusitis (1. rhinitis – 2. sinusitis) ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de verschillende vormen van rhinitis te beschrijven en herkennen, hun oorzaken te benoemen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren, en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de verschillende oorzaken van acuut en chronisch/recidiverend niezen/neusverstopping/loopneus - de definities van allergische en hyperreactieve rhinitis - de behandelingsmogelijkheden van allergische en hyperreactieve rhinitis - de effecten van chronisch decongestiva-gebruik - de indicaties voor, en de voor- en nadelen van immunotherapie bij allergische rhinitis Vaardigheden De haio is in staat : - indien geïndiceerd rhinoscopia anterior uit te voeren met het oog op het uitsluiten van andere oorzaken van langdurige neusklachten zoals neuspoliepen, conchahypertrofie of septumafwijkingen - werkzame niet-medicamenteuze adviezen te geven waaronder instructie ter sanering van het milieu - in voorkomende gevallen patiënten te motiveren tot en begeleiden bij een poging het roken te staken - een corpus alienum uit het cavum nasi te verwijderen Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - invloed allergische/hyperreactieve rhinitis op astma - vaardigheid rhinoscopia anterior oefenen en toetsen met behulp van een vaardigheden-'stations'toets Literatuur en Links Sachs A, Berger M, Lucassen P, van der Wal J, van Balen J, Verduijn M. NHGStandaard Allergische en niet-allergische rhinitis. Huisarts en Wetenschap. 2006;49:25465. ICPC-codes toetselement : R07, R97 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : A12 , R74, R87.1 Medisch expert : Fiche 94 : Rhinosinusitis (2. sinusitis) ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat rhinosinusitis te beschrijven en herkennen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren, met een duidelijk onderscheid in benadering van acute rhinosinusitis enerzijds en chronische en/of recidiverende rhinosinusitis anderzijds. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de definities van acute, recidiverende en chronische rhinosinusitis - de diagnostische waarde van de verschillende mogelijkheden tot aanvullend onderzoek - het natuurlijk beloop van een acute sinusitis en de invloed daarop van verschillende therapeutische interventies - indicaties voor het voorschrijven van antibiotica - indicaties voor verder onderzoek en/of verwijzing Vaardigheden De haio is in staat : - indien geïndiceerd : rhinoscopia anterior uit te voeren - bij acute rhinosinusitis te volstaan met een afwachtend beleid met uitsluitend voorlichting en zonodig symptoombestrijding - in voorkomende gevallen patiënten te motiveren tot en begeleiden bij een poging het roken te staken Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - acute rhinosinusitis behoeft als onderdeel van de frequent voorkomende bovenste luchtweginfecties in principe geen medicamenteuze behandeling - het terugdringen van het onnodig gebruik van antibiotica, dat wil zeggen antibiotica alleen op indicatie voorschrijven - de afwijzing van een verzoek van de patiënt om antibiotica op een voor de patiënt begrijpelijke wijze beargumenteren - vaardigheid : rhinoscopia anterior oefenen en toetsen met behulp van een vaardigheden-‘stations’toets Literatuur en Links - NHG-Standaard Rhinosinusitis M 33 De Sutter A., Burgers JS., De Bock GH. Dagnelie CF., Labots-Vogelesang SM., Oosterhuis WW., Van der Laan JR., Stalman WAB., De Kleijn MJJ. - Aanbeveling voor een goed gebruik van antibiotica. Acute rhinosinusitis. De Sutter A., Gordts F., Van Lierde St. Huisarts Nu 2005; 34(5) : 234-57. ICPC-codes toetselement : R75 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : A12, R09, R07, R74, R97, R99.1, R99.2, N01, N02 Medisch expert : Fiche 95 : Neusbloeding ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van neusbloeding te benoemen en bij een neusbloeding adequate adviezen te geven. Indien deze niet tot het gewenste resultaat leiden lege artis in te grijpen en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de verschillende oorzaken voor neusbloeding - de verschillende predilectieplaatsen van neusbloeding - de verschillende therapeutische mogelijkheden - de indicaties voor verwijzing Vaardigheden De haio is in staat : - de juiste adviezen voor zelfhulp te geven - rhinoscopia anterior uit te voeren - het bloedende vat op de locus Kieselbachi met een causticum aan te stippen - het cavum nasi (met een hemostatisch vulmiddel) te tamponneren Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links - Eekhof J.Kleine kwalen in de huisartspraktijk / druk 4. Elsevier/Bunge/De Tijdstroom - Clinical evidence. Nosebleeds in children. Gerald Mc Garry. ICPC-codes toetselement : R06 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : geen Medisch expert : Fiche 96 : Laryngitis subglottica/epiglottitis ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat laryngitis subglottica en epiglottitis te beschrijven, te herkennen en te onderscheiden, er de ernst van in te schatten en in geval van een laryngitis subglottica zelfstandig een adequaat therapeutisch beleid uit te voeren en in geval van ernstige laryngitis subglottica of epiglottitis met spoed te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - het verschil in symptomen tussen laryngitis subglottica en epiglottitis - het natuurlijk beloop van laryngitis subglottica - tekenen van ernstige ademnood - de waarde van adviezen en medicamenten in de behandeling van laryngitis subglottica Vaardigheden De haio is in staat : - de mate van ernst van laryngitis subglottica in te schatten - bij milde tot matig ernstige laryngitis subglottica de ouders gerust te stellen en hen zo te adviseren dat zij in staat zijn de klacht zelf te behandelen - de patiënt met tekenen van ernstige laryngitis subglottica of epiglottitis met spoed te verwijzen Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - begrip voor en ingaan op de ongerustheid van de ouders - de wijze waarop geruststelling van de ouders bereikt kan worden Literatuur en links - Geijer RMM. Ernstige pseudokroep: verwijzen of zelf steroïden toedienen? Huisarts Wet 1999;42:99-10. - Johnson D. Croup. Clin Evidence 2005 Dec(14):310-27. - Russell K, Wiebe N, Saenz A, Ausejo SM, Johnson D, Hartling L, et al. Glucocorticoids for croup. Cochrane Database Syst Rev. 2004(1):CD001955. - Griffin S, Ellis S, Fitzgerald-Barron A, Rose J, Egger M. Nebulised steroid in the treatment of croup: a systematic review of randomised controlled trials. Br J Gen Pract. 2000 Feb;50(451):135-41. - Geelhoed GC, Macdonald WB. Oral and inhaled steroids in croup: a randomized, placebo-controlled trial. Pediatr Pulmonol. 1995 Dec;20(6):355-61. - Bjornson CL, Klassen TP, Williamson J, Brant R, Mitton C, Plint A, et al. A randomized trial of a single dose of oral dexamethasone for mild croup. N Engl J Med. 2004 Sep 23;351(13):1306-13. - De Sutter A. Eenmalige dosis dexamethason bij kinderen met milde kroep. Minerva. 2005;4:142-4. - Moore M, Little P. Humidified air inhalation for treating croup. Cochrane Database Syst Rev. 2006;3:CD002870. - Scolnik D, Coates AL, Stephens D, Da Silva Z, Lavine E, Schuh S. Controlled delivery of high vs low humidity vs mist therapy for croup in emergency departments: a randomized controlled trial. Jama. 2006 Mar 15;295(11):1274-80. - Westley CR, Cotton EK, Brooks JG. Nebulized racemic epinephrine by IPPB for the treatment of croup: a double-blind study. Am J Dis Child. 1978 May;132(5):484-7. ICPC-codes toetselement : R77 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : R04.1, R03, R02, R21, R23, R74 Medisch expert : Fiche 97 : Keelpijn ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de verschillende oorzaken van keelpijn te benoemen en te herkennen, en zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat : - de differentiaaldiagnose van keelpijn te stellen - gebruik van de beschikbare diagnostische tests (kliniek, streptest, cultuur) te beperken - de criteria die bijdragen tot differentiatie tussen een virale of bacteriële oorzaak van keelinfectie te benoemen - het natuurlijk beloop van virale en bacteriële keelontsteking te benoemen - bij koorts langer dan 5 dagen een bloedafname te overwegen in verband met het uitsluiten van pathologie (klierkoorts…) - bij slikonmogelijkheid de aanwezigheid van een peritonsillair abces te overwegen - de indicatie voor en de keuze van een antibioticum te benoemen - mogelijke complicaties van een bacteriële keelinfectie te benoemen - de indicaties voor verwijzing te benoemen Vaardigheden De haio is in staat : - voorlichting te geven over het natuurlijk beloop en de condities waaronder een controleconsult moet plaatsvinden - antibiotica alleen op indicatie voor te schrijven - afwijzing van een verzoek van de patiënt om antibiotica op een voor de patiënt begrijpelijke wijze te beargumenteren - indien geïndiceerd niet-medicamenteuze adviezen te geven - te verwijzen bij recidiverende keelklachten Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - terugdringen onnodig antibioticagebruik bij keelpijn met koorts - waken voor overdiagnostiek bij M. Pfeiffer - beperkte indicaties voor tonsillectomie - redenen voor verwijzing Literatuur en Links - Matthys J, De Meyere M, Driel van ML, en De Sutter A. Differences Among International Pharyngitis Guidelines : Not Just Academic. Ann Fam Med 2007 5: 436-443. - Dagnelie CF, Zwart S, Balder FA et al. NHG-Standaard Acute Keelpijn. Huisarts Wet 1999; 42(6): 271-8 ook in: NHG-Standaarden voor de huisarts. versie 2006 - Zwart S, Dagnelie CF, Van Staaij BK, Balder FA, Boukes FS, Starreveld JS. NHGStandaard Acute keelpijn. Huisarts Wet 2007:50(2):59-68. - De Meyere M, Matthys J. Acute keelpijn; Aanbeveling voor goede medische praktijk. Huisarts Nu 1999; 28(5): 193-201 (ook in Bundeling Aanbevelingen, Domus Medica 2006). - Kenealy T. Sore throat. BMJ Clinical Evidence 2006. ICPC-codes toetselement : R21 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : R22, R72, R74, R76, R90, A75 ROL MEDISCH EXPERT Fiche 98 en 99 : Lagere luchtweginfectie bij kinderen en volwassenen Commentaar Ann Van den Bruel en Coenen Samuel ALGEMENE EINDTERM De hibo is in staat symptomen van een bronchiolitis te beschrijven en herkennen, en de patiënt zonodig te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat te benoemen: - de symptomen, die op de mogelijkheid van een bronchiolitis kunnen wijzen - de beperkingen van het fysisch diagnostisch onderzoek voor de diagnose bronchiolitis - voorbeschikkende factoren voor bronchiolitis te benoemen - de risico's van een bronchiolitis en criteria voor verwijzing en ziekenhuisopname - dat medicamenteuze behandeling, hetzij oraal of via verstuiving Vaardigheden De hibo is in staat: - tot een juiste observatie en interpretatie van de ademhaling van een zuigeling - tot een zorgvuldige evaluatie van andere oorzaken, vooraleer te besluiten tot bronchiolitis - tot een juiste interpretatie van gegevens uit anamnese en lichamelijk onderzoek - informatie te geven over natuurlijk beloop en advies te geven over alarmsymptomen die een vervolgconsultatie noodzakelijk maken Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links - Yntema JL. Bronchiolitis. Bijblijven 1997;13(8):23-8 - Marcelis JH. Wat is van belang bij verdenking op een RS-virus-infectie bij jonge kinderen? Vademecum 1995;13(8a) - SIGN guideline Bronchiolitis in children, 2006 ICPC-codes Toetselement: R78 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: R02, R05 Laatste versie : Fiche ICHO met commentaar KS 1_04_2008 E21.03.2010 Medisch expert : Fiche 100 : COPD ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de symptomen van COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease) te beschrijven en te herkennen en indien nodig zelfstandig dan wel in samenwerking met de specialist een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te (doen) voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de oorzaken, de (vroege) symptomen en het natuurlijk beloop van COPD - de differentiaal diagnose met restrictieve en interstitiële longaandoeningen - de differentieeldiagnose van dyspnoe - de differentiële diagnose met astma en hartfalen - de differentiële diagnose van hoesten - de differentiële diagnose met andere obstructieve (ASTMA !) en restrictieve afwijkingen van de luchtwegen - de indicaties voor longfunctieonderzoek (spirometrie) - de principes en belangrijkste parameters van de longfunctiemeting en de interpretatie ervan - de meest aangewezen aanpak die bij COPD geïndiceerd is - indicaties voor kinesitherapie/longrevalidatie Vaardigheden De haio is in staat : - COPD gerelateerde klachten bij de patiënt te herkennen - een kwaliteitsvol longfunctieonderzoek te (laten) verrichten en correct te interpreteren - voorlichting te geven over de aard en het beloop van COPD - niet-medicamenteuze adviezen te geven - in voorkomende gevallen patiënten te motiveren tot en begeleiden bij een poging het roken te staken als belangrijkste therapeutische maatregel (Fiche 77) - een correcte behandeling met inhalatiemedicatie in te stellen - de patiënt te instrueren tot een correct gebruik van inhalatiemedicatie - de therapietrouw te bewaken te bevorderen - de patiënt regelmatig op te volgen om een stabiele en acceptabele instelling van de COPD te bereiken - exacerbaties te behandelen - de patiënt als nodig correct te verwijzen en verder in samenwerking met de longarts te begeleiden - de COPD-patiënt in de vergevorderde fase thuis te begeleiden Attitude Eigen grenzen kennen Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - instructie inhalatietechnieken oefenen en toetsen met behulp van een vaardigheden'stations'toets - principes van het meten van de longfunctie en interpretatie van uitslagen - Minimale Interventie Strategie voor stoppen met roken - de plaats van antibiotica bij exacerbaties - betekenis en gevolgen voor de patiënt voor het leven met COPD - inhoud en belang van longrevalidatie - begeleiding van de COPD-patiënt door de jaren heen, en in terminale fase Literatuur en Links - Smeele IJM, Van Weel C, Van Schayck CP, Van der Molen T, Thoonen B, Schermer T, Sachs APE, Muris JWM, Chavannes NH, Kolnaar BGM, Grol MH, Geijer RMM. NHG-Standaard COPD. Huisarts Wet 2007;50(8):362-79. - U.S.Public Health Service NHLaBI. Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease: Global Strategy for the Diagnosis, Management, and Prevention of Chronic Obstructive Pulmonary Disease 2006; www.goldcopd.com - CBO richtlijn COPD - GOLD richtlijn COPD - Domus Medica aanbeveling voor goede medische praktijkvoering : astma bij volwassenen - Domus Medica aanbeveling stoppen met roken - www.bcfi.be : Transparantiefiche: hulpmiddelen bij rookstop (april 2005) - Folia in verband met COPD ICPC-codes toetselement : R95 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : R02, R03, R25, R91, P17 Medisch expert : Fiche 101 : Hoesten ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van acuut en chronisch hoesten te benoemen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de oorzaken van acuut en chronisch hoesten, met het erbij behorend natuurlijk beloop - epidemiologie van hoesten - met hoest gepaard gaande alarmsymptomen (sanguinolent sputum, dyspnoe in rust) - de effectiviteit van symptoomverlichtende medicatie bij hoest - specifieke elementen in verband met diagnostiek en therapeutisch beleid bij kinderen Vaardigheden De haio is in staat : - een gerichte anamnese over deze klacht af te nemen - indien geïndiceerd fysische diagnostiek te verrichten - een diagnostisch landschap op te stellen - indien geïndiceerd een piekstroombepaling/spirometrie te doen - bij ongecompliceerde hoest te volstaan met voorlichting en adviezen voor zelfhulp - afwijzing van een verzoek van de patiënt om hoestbeïnvloedende medicatie respectievelijk antibiotica op een voor de patiënt begrijpelijke wijze te beargumenteren - in voorkomende gevallen patiënten te motiveren tot en begeleiden bij een poging het roken te staken ( zie ook Fiche 77) - op indicatie aanvullend onderzoek te laten verrichten - op indicatie een werkzame medicamenteuze behandeling in te stellen Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - waken voor overbehandeling van hoest - waken voor onderbehandeling van hoest (tijdige herkenning astma, COPD) - antibiotica zijn zelden geïndiceerd; weigering antibioticarecept inzichtelijk en acceptabel maken door heldere uitleg - bij langdurig en/of frequent recidiverend hoesten uitgebreidere anamnese en differentiële diagnose (zie onder 'Gerelateerde ICPC-codes') - verschillen in beleid bij kinderen en volwassenen Literatuur en Links - Coenen S, Van Royen P, Van Poeck K, Michels J, Dieleman P, Lemoyne S, Denekens J. Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering : Acute hoest. Huisarts Nu 2002; 31(8):391-411. - NHG-Standaard Acuut Hoesten (2003) M78 Morice AH. Chronic cough: diagnosis, treatment and psychological consequences. Breathe 2006;3:165-73/ - Folia Pharmacotherapeutica. Geneesmiddelen bij hoest. http://www.bcfi.be/Folia/index.cfm?FoliaWelk=F29N12D&keyword=hoest - De Vries H, de Jongh TOH, Grundmeijer HGLM. Diagnostiek van alledaagse klachten. 2de druk. Bohn Stafleu Loghum. Houten 2005 p 375. - Verheij ThJM, Salomé PhL, Bindels PJ, Chavannes AW, Ponsioen BP, Sachs APE, Thiadens HA, Romeijnders ACM, Van Balen JAM. Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering Stoppen met roken. Huisarts Wet 2003;46(9):496-506. - Jeannine Gailly (2005). Recommandations de bonne pratique: Arrêter de fumer’. Bruxelles: SSMG. ICPC-codes toetselement : R05 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : R01, R25, R70, R71, R74, R75, R77, R78, R81, R84, R91, R96, A71, P17 Medisch expert : Fiche 102 : Acute dyspnoe ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van acute dyspnoe te benoemen, acute dyspnoe te herkennen en te onderscheiden van hyperventilatie, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de oorzaken van acute dyspnoe, onderscheiden naar cardiale, pulmonale en obstructieve oorzaken - de adequate eerste maatregelen bij elk van deze oorzaken Vaardigheden De haio is in staat : - op basis van (hetero)anamnese en gericht lichamelijk onderzoek een werkhypothese op te stellen - parenterale medicatie toe te dienen - inhalatiemedicatie per voorzetkamer toe te dienen - de Heimlich-manoeuvre toe te passen - bij een spanningspneumothorax een naald in de aangedane thoraxhelft in te brengen Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Vaardigheden toetsen met behulp van vaardigheden-'stations'toets Literatuur en Links - Keeman JN, Schadé E. Spoedeisende geneeskunde. Houten/Antwerpen 1997; Bohn Stafleu, Van Loghum:54-77. - Van Grunsven PM. Behandeling van acute ernstige dyspnoe bij astma en COPD in de huisartspraktijk.Huisarts Wet 1997;40(2):54-61. - Festen J. Symptoombehandeling bij patiënten in de terminale fase van ongeneeslijke aandoeningen: de medicamenteuze behandeling van dyspnoe. Geneesmiddelenbulletin 1992;26(2):8-10. ICPC-codes toetselement : R02 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : R04, R77.1, R77.2, R87.2, R96.4 en 5, R99.4, R99.6, R98, K77, K93 Medisch expert : Fiche 103 : Astma bronchiale ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de symptomen van astma en/of hyperreactiviteit van de luchtwegen te beschrijven en te herkennen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de symptomen van astma en/of hyperreactiviteit - de symptomen van een acuut /ernstig astma - een definitie van de begrippen astma en hyperreactiviteit - factoren, die een exacerbatie van astma kunnen uitlokken - de verschillen in symptomatologie en diagnostiek van astma bij kinderen en volwassenen - de medicatie die bij astma geïndiceerd is Vaardigheden De haio is in staat : - een anamnese af te nemen, gericht op astma en hyperreactiviteit - zich een beeld te vormen van de gevolgen van de klachten voor het dagelijks functioneren van de patiënt - piekstroombepalingen voor en na inhalatiemedicatie te verrichten - de patiënt (indien daartoe in staat) een piekstroomdagboek te laten bijhouden - de graad van ernst van astma te bepalen - een medicamenteuze behandeling in te stellen volgens het vigerende stappenplan - de patiënt te instruëren tot een correct gebruik van inhalatiemedicatie - de therapietrouw te bewaken - te waken voor overdosering door de patiënt van inhalatiemedicatie - gefaseerd voorlichting te geven over de aard, het beloop en de behandeling van astma - adviezen te geven voor leefstijl en sanering van het milieu - de patiënt instructies te geven voor zelfzorg - in voorkomende gevallen patiënten of hun inwonende verzorgers te motiveren tot en begeleiden bij een poging het roken te staken - de patiënt regelmatig te controleren om een optimale instelling van het astma te bereiken - therapeutisch in te grijpen bij acute heftige dyspnoe Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - instructie piekstroom blazen oefenen en toetsen met behulp van een vaardigheden'stations'toets - instructie inhalatietechnieken oefenen en toetsen met behulp van een vaardigheden- 'stations'toets - aandacht van de gevolgen van de klachten voor het dagelijks functioneren - voorlichting gericht op 'self-management' en maximaal haalbare autonomie per individuele patiënt - delegeren van een aantal taken van het astmamanagement aan de assistente Literatuur en Links - Bottema BJAM, Fabels EJ, Van Grunsven PM, et al. NHG-Standaard CARA bij volwassenen: diagnostiek. Huisarts Wet 1992;35:430-6. Actualisering: Huisarts Wet 1997;40:416-29 - Van der Waart MAC, Dekker FW, Nijhoff S, et al. NHG-Standaard CARA bij volwassenen: behandeling. Huisarts Wet 1992;35:437-43. Actualisering: Huisarts Wet 1997;40:430-54 - Dirksen WJ, Geyer RMM, De Haan M, et al. NHG-Standaard Astma bij kinderen. In: Rutten GEHM, Thomas S. NHG-Standaarden voor de huisarts. Utrecht 1993; Bunge:55-68. Actualisering Huisarts Wet 1998;41:130 ICPC-codes toetselement : R96 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : R02, R03, A12, P17 Medisch expert : Fiche 104 : Pneumothorax ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de symptomen van een pneumothorax te beschrijven en te herkennen, zelfstandig een adequaat diagnostisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de symptomen, die kunnen wijzen op het bestaan van een pneumothorax - de verschillende gradaties, waarin een pneumothorax zich kan manifesteren - risicogroepen met een verhoogde kans op pneumothorax Vaardigheden De haio is in staat: - röntgenonderzoek te laten verrichten met een gerichte vraagstelling - de patiënt met een pneumothorax te verwijzen Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - aandacht voor uitleg over de aandoening aan de patiënt - aandacht voor (over)bezorgdheid van patiënt en omgeving Literatuur en Links Keeman JN, Schadé E. Spoedeisende geneeskunde. Houten/Antwerpen 1997; Bohn Stafleu Van Loghum:68-70. ICPC-codes toetselement : R99.4 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : R01, R02, R27, R95 Medisch expert : Fiche 105 : Longcarcinoom ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de vroege symptomen van een longcarcinoom te onderkennen, zelfstandig een diagnostisch beleid uit te zetten en patiënten voor te lichten over beleid en prognose. De haio is in staat de patiënt met een longcarcinoom te begeleiden. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de vroege symptomen van een longcarcinoom - de risicogroepen voor longcarcinoom - de behandelingsmogelijkheden van een longcarcinoom - de prognose van een gemetastaseerd longcarcinoom, met de meest voorkomende complicaties, en de meest voorkomende problemen in de terminale fase Vaardigheden De haio is in staat : - de vroege symptomen van een longcarcinoom te herkennen en een diagnostisch beleid in gang te zetten - patiënten voor te lichten over de principes van diagnostiek, behandeling en prognose - bijwerkingen van behandelingen te onderkennen en behandelen - een patiënt met een (gemetastaseerd) longcarcinoom in de terminale fase te begeleiden - palliatieve zorg te verlenen Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links - Van de Velde CJH, Bosman FT, Wagener DJT. Oncologie. Houten/Diegem 1996; Bohn Stafleu Van Loghum: 309-29. - Van de Berg WN, Eliel MR, Batterman JJ. Oncologieboek. Richtlijnen voor diagnostiek en behandeling van kanker voor medische specialisten en huisartsen. Utrecht 1996;IKMN:197-242. ICPC-codes toetselement : R84 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : R24,R25 ROL MEDISCH EXPERT Fiche 106: Jeuk Commentaar Sweldens Kathleen (Geen opmerkingen) en Riffi Abdellatif idem ALGEMENE EINDTERM De hibo is in staat de oorzaken van jeuk te benoemen, een adequaat diagnostisch beleid te voeren,een symptomatische (/ en zo mogelijk oorzakelijke: indien niet vermeld in andere fiches) behandeling in te stellen en het verloop van de klacht op te volgen SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat te benoemen: -de oorzaken van jeuk, zowel dermatologische als inwendige -de bijhorende klachten en klinische tekens -de mogelijkheden voor verder diagnostisch onderzoek -wat kan verwacht worden van bijkomend onderzoek -de mogelijke symptomatische behandeling van jeuk - de prognose Vaardigheden De hibo is in staat: - bij jeuk een gerichte anamnese af te nemen om een oorzaak op te sporen - een adequaat klinisch onderzoek uit te voeren - gericht bijkomend onderzoek aan te vragen en te interpreteren - een symptomatische behandeling in te stellen - het ziekteverloop op te volgen in functie van de prognose Attitude De hibo heeft aandacht voor volgende attitudes - jeuk is een vervelende klacht. Een goede symptomatische behandeling is welkom - de prognose goed bespreken, geduld en tijd kunnen nutiiger zijn dan doorgedreven onderzoek Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes Toetselement: S02 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: Laatste versie: Fiche ICHO met commentaar KS 1_04_2008 E21.03.2010 Medisch expert : Fiche 107 : Eczeem ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van met eczeem gepaard gaande huidaandoeningen te benoemen, deze aandoeningen te herkennen en zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de uitlokkende factoren van eczeem - de factoren die eczeem in stand houden - de symptomen en de voorkeursplaatsen van eczeem - het onderscheid met andere ziektebeelden (bv. psoriasis) - de therapie van eczeem, rekening houdend met het type Vaardigheden De haio is in staat : - voorgeschiedenis, leeftijd en risicofactoren voor eczeem, waaronder familiaire, bij de diagnostiek te betrekken - de patiënt, ouders of begeleiders voor te lichten over oorzaak, beloop, prognose, leefregels en therapie - medicamenteuze therapie in te stellen met aandacht voor magistrale receptuur - de patiënt te begeleiden bij de acceptatie van en het omgaan met eczeem Attitude De haio toont inlevingsvermogen in de problematiek die eczeem met zich meebrengt. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement De verschillende vormen en stadia van eczeem bekijken op http://www.dermis.net/dermisroot/en/home/index.htm Een aangepaste therapie kunnen instellen rekening houdende met vorm en stadium van eczeem. Aandachtspunten voor het onderwijs - eenvoudig behandelschema - vooroordelen gebruik corticosteroïden bevattende crèmes en zalven - gebruik van de juiste basis Literatuur en Links 1. Dermatologische handboeken - Van Vloten WA, et al. Dermatologie en venereologie. Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen 2000. ISBN 90 352 2268 7. - Grawkrodger D.J. Dermatology. Churchill Livingstone 2002. ISBN 0 443 07140 3. - Starink T.M. Dermato-venereologie voor de 1E lijn in beeld. GlaxoSmithKline BV 2001 ISBN 90 71941 22 1. - 2. Dermatologische links http://www.dermis.net/ http://www.dermatology.co.uk/index.asp http://dermatlas.med.jhmi.edu/derm/ http://www.cks.library.nhs.uk/clinical_knowledge ->skin and nail ->eczema Clinical evidence atopic dermatitis - 3. Dermatologische richtlijnen - CBO-richtlijn constitutiuoneel eczeem 2007 www.cbo.nl/product/richtlijnen. - CBO-richtlijn Dermatocorticoieden.2001 www.cbo.nl/product/richtlijnen - Prodigy richtlijnen! - 4. Huisartsgeneeskundige aanbevelingen en standaarden - Cleveringa JP, Dirven-Meijer PC, Hartvelt-Faber G, Nonneman MMG, Weisscher P, Boukes FS. Constitutioneel eczeem. Huisarts Wet 2006:49(9):458-65. http://www.artsennet.nl - 5. Huisartsgeneeskundige tijdschriften - Themanummer Dermatologie I en II Bijblijven 2007, 23: 2,en 3. - Dirven-Meijer P.C.et al Eczeem in Diagnostiek van alledaagse klachten II,77-90 Bohn Stafleu Van Loghum Houten 2003 ISBN 90 313 4081 2. of in H&W 2004, 10. - 6. Patiëntenfolder - Patientenfolder www.huidziekten.nl/folders/foldersnl.htm ICPC-codes toetselement : S86, S87, S88, S89 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : S02, S06, S07, S21 en S28 Medisch expert : Fiche 108 : Psoriasis ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat psoriasis te beschrijven en te herkennen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de symptomen en de typische lokalisaties van psoriasis en de differentiaaldiagnose - de gebruikelijke therapieën in de huisartspraktijk en de behandelmogelijkheden van de specialist - complicaties en comorbiditeit van psoriasis Vaardigheden De haio is in staat : - voorlichting te geven over de oorzaken, beloop en therapie van psoriasis - de patiënt met psoriasis te begeleiden bij de zelfzorg - medicamenteuze therapie in te stellen - patiënten te selecteren die baat kunnen hebben bij specialistische behandeling en zo nodig gericht te verwijzen Attitude De haio toont inlevingsvermogen in de problematiek die psoriasis met zich meebrengt. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - bekijk op http://www.dermis.net/dermisroot/en/home/index.htm de verschillende vormen van psoriasis - werk voor psoriasis vulgaris een standaardbehandeling uit aan de hand van recente literatuur zoals Bijblijven - bekijk een elektronische patiëntenfolder en zie hoe die in praktijk te gebruiken is Aandachtspunten voor het onderwijs - bespreekbaar maken van negatieve emoties (uiterlijk) - oordeelkundig gebruik van corticosteroïden Literatuur en Links 1. Dermatologische handboeken - Van Vloten WA, et al. Dermatologie en venereologie. Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen 2000. ISBN 90 352 2268 7. - Grawkrodger D.J. Dermatology. Churchill Livingstone 2002. ISBN 0 443 07140 3 - Starink T.M. Dermato-venereologie voor de 1E lijn in beeld. GlaxoSmithKline BV 2001 ISBN 90 71941 22 1. 2. Dermatologische links http://www.dermis.net/dermisroot/en/home/index.htm http://www.dermatology.co.uk/index.asp http://dermatlas.med.jhmi.edu/derm/ http://www.cks.library.nhs.uk/clinical_knowledge/clinical_topics ->skin and nail >psoriasis 3. Dermatologische richtlijnen - CBO-richtlijn psoriasis 2005 www.cbo.nl/product/richtlijnen CBO-richtlijn Dermatocorticoieden.2001 www.cbo.nl/product/richtlijnen 4. Huisartsgeneeskundige aanbevelingen en standaaden NHG-Standaard Psoriasis 2004 www.artsennet.nl 5. Huisartsgeneeskundige tijdschriften Themanummer Dermatologie I Bijblijven 2007, 23. 6. Patientenfolders en -info Patientenfolder www.huidziekten.nl/folders/foldersnl.htm Patiëntenvereniging www.psoriasis-vl.be ICPC-codes toetselement : S91 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : S21, S22, S28 Medisch expert : Fiche 109 : Acné ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat acne te beschrijven en te herkennen en zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch opvolgbeleid uit te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de oorzaak en het beloop van acne - de verschillende uitingsvormen van acne - de typische kenmerken van acne - de gebruikelijke stappen in de behandeling van acne en de correcte evaluatie van de behandeling(en) Vaardigheden De haio is in staat : - gecompliceerde, littekens achterlatende acne te onderscheiden van acne vulgaris en zo nodig gepast te verwijzen - de patiënt voor te lichten over de prognose, de leefregels en de medicamenteuze therapie - verkeerde veronderstellingen (over bv. besmettelijkheid en dieet) weg te nemen - een goed opvolgschema voor acne uit te werken Attitude De haio toont inlevingsvermogen in de problematiek die acne met zich meebrengt. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - bekijk op http://www.dermis.net/dermisroot/en/home/index.htm de verschillende vormen van acne - werk voor elke vorm van acne een standaardbehandeling uit aan de hand van de Vlaamse Aanbevelingen - bekijk een elektronische patiëntenfolder en zie hoe die in praktijk te gebruiken is Aandachtspunten voor het onderwijs - sociale implicaties van acne - verschil in verwachting over de genezing tussen huisarts-patiënt - verschil in inschatting van de patiënt en de ernst van de acne Literatuur en Links 1. Dermatologische handboeken: - Van Vloten WA, et al. Dermatologie en venereologie. Elsevier Gezondheidszorg , Maarssen 2000 ISBN 90 352 2268 7. - Grawkrodger D.J. Dermatology. Churchill Livingstone 2002. ISBN 0 443 07140 3. - Starink T.M. Dermato-venereologie voor de 1E lijn in beeld. GlaxoSmithKline BV 2001 ISBN 90 71941 22 1. - 2. Dermatologische links http://www.dermis.net/dermisroot/en/home/index.htm http://www.dermatology.co.uk/index.asp http://dermatlas.med.jhmi.edu/derm/ http://www.cks.library.nhs.uk/clinical_knowledge ->skin and nails->acne vulgaris en >rosacea - 3. Standaarden & aanbevelingen - Smeets JGE et al Standaard acne vulgaris Huisarts Wet 2007:50(6):259http://www.artsennet.nl - De Deken,L et al Aanbeveling Acne Huisarts Nu 2001; 30 (2):50-61 - http://www.wvvh.be/files/acne_ab.pdf - 4. Patiëntenfolder - Patientenfolder http://huidziekten.nl/folders/foldersnl.htm - Patiëntenfolder NHG Jeugdpuistjes via http://www.artsennet.nl ICPC-codes toetselement : S96 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : S92, S93, S99.5 ROL MEDISCH EXPERT Fiche 110 : Decubitus Commentaar van Frank Buntinx en Jo De Wachter ALGEMENE EINDTERM De hibo is in staat risicofactoren voor het ontstaan van decubitus te herkennen en het preventief beleid van de verpleegkundigen te coachen. De hibo is in staat huidletsels als decubitus te herkennen, zelfstandig een adequaat therapeutisch beleid uit te tekenen en in samenwerking met de verpleging uit te voeren, en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat te benoemen: -de oorzaken van decubitus te benoemen en preventieve maatregelen te formuleren -het diagnostisch beleid tav decubitus te voeren -een overzicht te geven van de belangrijkste hulpmiddelen voor de totale verzorging met hun indicaties - zicht hebben op de mogelijkheden en beperkingen van algemene behandeling bij decubitus Vaardigheden De hibo is in staat: - op basis van het klinisch beeld een verantwoorde keuze te maken uit de verschillende wondzorgtechnieken en – materialen, het beleid te evalueren en zo nodig bij te sturen. - professioneel samen te werken met de verpleging en de nodige afspraken te maken. Attitude De hibo heeft aandacht voor volgende attitudes -aandacht voor de impact van de klacht op de levenskwaliteit van de patiënt -het beleid voeren in samenspraak met de patiënt Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Bestuderen van het Handboek Wondzorg Oefenen in het samenwerken / overleggen met verpleegkundigen rond concrete patiënten De TOB wondzorg en de standaard decubitus zijn ideale uitgangspunten Aandachtspunten voor het onderwijs samenwerken leer je niet door erover te lezen of het te horen, maar door het praktisch te oefenen Nadruk ligt op preventie van decubitus. Aanpak van decubitus vergt vaardigheden in de wondzorg en verbandzorg Literatuur en Links 1. Handboek Wondzorg, onder redactie van het WI-Gele Kruis van Vlaanderen, Elsevier 2004 2. Dermatologische handboeken - Van Vloten WA, et al. Dermatologie en venereologie. Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen 2000. ISBN 90 352 2268 7. - Grawkrodger D.J. Dermatology. Churchill Livingstone 2002. ISBN 0 443 07140 3 - Starink T.M. Dermato-venereologie voor de 1E lijn in beeld. GlaxoSmithKline BV 2001 ISBN 90 71941 22 1. 3. Dermatologische links - http://www.dermis.net/dermisroot/en/home/index.htm - http://www.dermatology.co.uk/index.asp - http://dermatlas.med.jhmi.edu/derm/ - Wondzorg.be http://users.skynet.be/fa055557/ - 3. Dermatologische richtlijnen - CBO-richtlijn Decubitus 2002 http://www.cbo.nl - NICE-guideline Pressure ulcus management http://www.nice.org.uk. - 4. Huisartsgeneeskundige aanbevelingen en standaarden - NHG Standaard Decubitus 1999. http://www.artsennet.nl - NHG Standaard Ulcus cruris venosum 2000 http://www.artsennet.nl - 5. Verpleegkundig handboek - Aerts A, Nevelsteen D. Specifieke Wondzorg. De Tijdstroom Utrecht 1996 ISBN 90 352 1695 4. - 6. TOB-tekst - Vandeputte J en Geysen L Wondzorg Infotheek op http://www.icho.be - 7. Patiëntenfolder - Patientenfolder www.huidziekten.nl/folders/foldersnl.htm ICPC-codes Toetselement: ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: Laatste versie : Fiche ICHO met commentaar KS 2_4_2008 E21.03.2010 Medisch expert : Fiche 111 : Huidinfectie/huidparasieten ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat infectieuze huidaandoeningen te beschrijven en herkennen en zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - oorzaken en symptomen van infectieuze huidaandoeningen: panaritium, paronychia, furunkel, folliculitis, cellulitis, herpes zoster en simplex, scabies, pediculosis, mycosen, erysipelas, impetigo, pityriasis rosea (infectieus) - het onderscheid tussen de genoemde infecties - de medicamenteuze behandeling van genoemde infecties Vaardigheden De haio is in staat : - op indicatie een correct staal af te nemen voor verder onderzoek (herpes, impetigo, candida, tinea) herpes zoster en simplex, furunculosis, parasitaire infecties, mycosen en bacteriële infecties systemisch en/of lokaal te behandelen - paronychium, panaritium en furunkel chirurgisch te behandelen - de patiënt voor te lichten over oorzaak, therapie en beloop van de aandoening Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Vertrouwd raken met de diagnostiek van de meest courante huidinfecties via http://www.dermis.net/dermisroot/en/home/index.htm. Aandachtspunten voor het onderwijs - epidemiologie van huidinfecties - aangepast gebruik van antimicrobiële middelen. Literatuur en Links 1. Dermatologische handboeken - Van Vloten WA, et al. Dermatologie en venereologie. Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen 2000. ISBN 90 352 2268 7. - Grawkrodger D.J. Dermatology. Churchill Livingstone 2002. ISBN 0 443 07140 3 - Starink T.M. Dermato-venereologie voor de 1E lijn in beeld. GlaxoSmithKline BV 2001 ISBN 90 71941 22 1. 2. Dermatologische links http://www.dermis.net/dermisroot/en/home/index.htm http://www.dermatology.co.uk/index.asp http://dermatlas.med.jhmi.edu/derm/ 3. Farmaceutische richtlijnen Aanpak van dermatomycosen Transparantiefiche BCFI 2007 http://bcfi.be 4. Huisartsgeneeskundige aanbevelingen en standaarden Wielink G et al NHG-standaard Bacteriële huidinfecties Huisarts Wet 2007. 50: 426- 444. http://artsennet.nl 5. Huisartsgeneeskundige handboeken - Eekhof JAH et al Kleine kwalen in de huisartspraktijk Elsevier Gezondheidszorg Maarssen 2003 ISBN 90 352 2412 4. - Kortstanje M.J., Ongenode vakantiegasten. Bijblijven 2007; 23:43-50. - De Vries et al Pustulae in Diagnostiek van alledaagse klachten I Bohn Stafleu Van Loghum, Houten 2002 ISBN 90 313 3759 5. - Glotzbach R et al Erythemen in Diagnostiek van alledaagse klachten II Bohn Stafleu Van Loghum, Houten 2002 ISBN 90 313 4081 2. - Eekhof et al Kleine Kwalen in de Huisartspraktijk. Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen 2003. ISBN 90 352 2412 4. - Naafs B et al. Zweren en vlekken; jeuk in Reizen en ziekte. Praktische Huisartsgeneeskunde Bohn Stafleu Van Loghum Houten 2000 ISBN 90 313 3038 8. - 6. Patiëntenfolders - Patientenfolders http://www.huidziekten.nl/folders/foldersnl.htm - Patiëntenfolder NHG voetschimmel-wratten www.artsennet.nl ICPC-codes toetselement : S09, S10, S11, S70, S71, S72, S73, S74, S75, S76, S84, S85, S90 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : S91-95, S98, S99-5 Medisch expert : Fiche 112 : Trauma van de huid (open/gesloten) ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat traumatische huidletsels te herkennen, zelfstandig een adequaat therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de verschillende typen huidverwondingen met de daarbij behorende risico’s - de indeling in graden voor brandwonden - de behandeling van brandwonden, bijtwonden en snijwonden - het schema voor tetanusprofylaxe - huidtrauma's die risico's met zich meebrengen met name voor specifieke groepen patiënten (bv diabetes, veneuze insufficiëntie….) - indicaties voor antibiotica Vaardigheden De haio is in staat : - wondreiniging, wondrandexcisie en verwijderen van corpora aliena uit te voeren - anaesthesie en wondhechting uit te voeren - de indicatie te stellen voor verwijzing (dieper letsel aan pezen, zenuwen,gewrichten; ernstige brandwonden) - hygiënische maatregelen te treffen ter voorkoming van wondcontaminatie - opvang van gewonden in de praktijk te organiseren Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - vaardigheden - praktijkorganisatorische maatregelen Literatuur en Links 1. Dermatologische handboeken Van Vloten WA, et al. Dermatologie en venereologie. Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen 2000. ISBN 90 352 2268 7. 2. Dermatologische links http://www.dermis.net/dermisroot/en/home/index.htm http://www.dermatology.co.uk/index.asp htttp://dermatlas.med.jhmi.edu/derm/ 3. Huisartsgeneeskundige aanbevelingen en standaarden Dillen J. Preventie van tetanus en difterie bij volwassenen. Aanbeveling. HANU 2001; 30:146-154. http://www.wvvh.be/files/tetanus_ab.pdf 4. Huisartsgeneeskundige handboeken - Eekhof et al Kleine Kwalen in de Huisartspraktijk. Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen 2003. ISBN 90 352 2412 4. - Robroek W.C.L. et al. Verbanden en verbinden. Vaardigheden in de geneeskunde. Uitgeverij Mediview 2005 ISBN 90 7720 110 6. - Kunz M.G. Kleine Chirurgie. Lege Artis Wetenschappelijke Uitgeverij Elsevier, Maarssen 2001 ISBN 90 6348 376 7. 5. Huisartsgeneeskundige tijdschriften Gouin et al Office Management of minor wounds Canadian Family Physician 2001; 47:769-774. 6. Patiëntenfolders - Patientenfolders http://www.huidziekten.nl/ - Patiëntenfolder NHG Zonnebrand – brandwonden- insectenbeet www.artsennet.nl ICPC-codes toetselement : S12, S13, S14, S15, S16, S17, S18, S19 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : N72 Medisch expert : Fiche 113 : Benigne en maligne huidzwellingen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van goedaardige en kwaadaardige huidzwellingen te benoemen, deze aandoeningen te herkennen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de diagnostische kenmerken van de diverse maligne en goedaardige huidzwellingen : wratten, clavi, mollusca contagiosa, lipoom, dermatofibroom, naevi, melanoom, basaalcel carcinoom, plaveiselcelcarcinoom en hemangioom - verschijnselen die verdacht zijn voor een maligniteit van de huid - de therapie van voorkeur bij de diverse huidzwellingen - de indicaties voor pathologisch-anatomisch onderzoek van huidzwellingen - het verschil tussen een baso- en spinocellulair ca en de verschillende prognoses - gekleurde tumoren (zie Fiche 114) Vaardigheden De haio is in staat : - goedaardige huidzwellingen te verwijderen met N2, elektrochirurgie of excisie door middel van scalpel - verdachte lesies te herkennen en voor verder beleid door te verwijzen naar de specialist - bevindingen van PA onderzoek adequaat te interpreteren Attitude Begrip voor de ongerustheid die huidzwellingen teweeg brengen bij de patiënt. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - vooral aandacht voor het onderscheid tussen niet-cancereuze, pre-cancereuze en cancereuze aandoeningen - eigen grenzen bepalen om al dan niet in eigen beheer te behandelen Aandachtspunten voor het onderwijs - kleine chirurgievaardigheden - praktijkorganisatie Literatuur en Links 1. Dermatologische handboeken - Van Vloten WA, et al. Dermatologie en venereologie. Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen 2000. ISBN 90 352 2268 7. - Grawkrodger D.J. Dermatology. Churchill Livingstone 2002. ISBN 0 443 07140 3 - Starink T.M. Dermato-venereologie voor de 1E lijn in beeld. GlaxoSmithKline BV 2001 - ISBN 90 71941 22 1. 2. Dermatologische links http://www.dermis.net/index_e.html http://www.dermatology.co.uk/index.asp http://dermatlas.med.jhmi.edu/derm/ 3. Dermatologische richtlijnen - CBO-richtlijn Melanoom van de huid 2004 www.cbo.nl/product/richtlijnen 4. Huisartsgeneeskundige boeken - Boode B. Lokale zwelling huid in Diagnostiek van alledaagse klachten II. Bohn, Stafleu, Van Loghum Houten 2003 ISBN 90 313 4081 2. - Eekhof JAH et al Kleine kwalen in de huisartspraktijk. Elsevier Gezondheidszorg Maarssen 2003 ISBN 90 352 2412 4. 5. Huisartsgeneeskundige tijdschriften - Scheur, van de. Excisie van naevi en basaalcelcarcinomen in Bijblijven Themanummer Dermatologie II 2007;23:33-40. - Young G. Improving the results of surgical excision of skin lesions. New Zealand Family Physician 2005; 32:173-176. - Improving outcomes for people with skin tumours including melanoma. NHS 2006 (177 bladzijden!) 6. Patiëntenfolder - Patientenfolder http://huidziekten.nl/folders/foldersnl.htm ICPC-codes toetselement : S03, S04, S05, S20, S26, S29.1, S77, S78, S79, S80, S81, S82, S94, S95 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : S08, S27, S83 Medisch expert : Fiche 114 : Gekleurde huidletsels ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de belangrijkste gekleurde huidletsels te benoemen, te herkennen en te beoordelen naar hun potentiële kwaadaardigheid en een adequaat therapeutisch beleid te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de belangrijkste gekleurde huidletsels en hun kenmerken - welke gekleurde huidletsels kunnen ontaarden, de risicofactoren en de alarmtekens - redenen tot verwijzing naar dermatoloog of plastisch chirurg - opvolging van en GVO over gepigmenteerde huidletsels Vaardigheden De haio is in staat : - een diagnose te stellen bij een gekleurd huidletsel - in geval van vermoeden van maligniteit snel te verwijzen voor diagnose en behandeling - opvolging bij maligne gepigmenteerde huidletsels of bij multipele gepigmenteerde huidletsels te bewaken - GVO te geven voor de preventie van gepigmenteerde huidletsels Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitude : - in dubiis abstine: verwijder zelf geen verdachte gepigmenteerde huidletsels Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - de diagnostiek is hier van levensbelang : bekijk in eerste instantie de beelden op de dermatologische links en tracht op elk beeld de criteria van kwaadaardigheid toe te passen - verwijs tijdig bij twijfel of evolutie van een gepigmenteerd huidletsel - ook bij verwijderen van voor haio geen verdachte huidletsels ALTIJD APD onderzoek aanvragen !! - nooit incisie biopt nemen van pigmentletsels ! Aandachtspunten voor het onderwijs Aandacht voor de kenmerken van een kwaadaardig gekleurd huidletsel met vooral oefenen aan de hand van beeldmateriaal. Literatuur en Links 1. Dermatologische handboeken - Van Vloten WA, et al. Dermatologie en venereologie. Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen 2000. ISBN 90 352 2268 7. - Grawkrodger D.J. Dermatology. Churchill Livingstone 2002. ISBN 0 443 07140 3 - Starink T.M. Dermato-venereologie voor de 1E lijn in beeld. GlaxoSmithKline BV 2001 ISBN 90 71941 22 1. 2. Dermatologische links http://www.dermis.net/index_e.html http://www.dermatology.co.uk/index.asp http://dermatlas.med.jhmi.edu/derm/ - 3. Dermatologische richtlijnen - CBO-richtlijn Melanoom van de huid http://www.cbo.nl - 3. Patiëntenfolders - Patientenfolder www.huidziekten.nl/folders/foldersnl.htm - Patiëntenfolder NHG moedervlekken www.artsennet.nl. ICPC-codes toetselement : S08; S81; S82 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Medisch expert : Fiche 115 : Nagelproblemen ALGEMENE EINDTERM De haio kent de oorzaken van nagelproblemen, kan de oorzaak vaststellen en een adequaat therapeutisch beleid. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de oorzaken van nagelafwijkingen (ingegroeide nagel, mycose, kalknagel, onychogrippose, andere aandoeningen (ijzergebrek, psoriasis,..) - het klachtenpatroon en de klinische tekens - de mogelijkheden van bijkomend onderzoek waar nodig - de mogelijke behandelingen Vaardigheden De haio is in staat : - nagelafwijkingen te herkennen te herkennen als dermatologisch, internistisch of chirurgisch orthopedisch van oorsprong. - correct een staal af te nemen voor verder diagnostisch onderzoek - een adequate therapie in te stellen of te verwijzen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitude : nagelproblemen kunnen hinderlijke esthetische (handen) of functionele beperkingen (voeten) veroorzaken die voor de patiënt belangrijk zijn. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - onderscheid maken tussen systemische of lokale oorzaak - bij een lokale oorzaak vooral onderscheid psoriasis, onychomycosis of dystrofische nagel maken Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links 1. Dermatologische handboeken - Van Vloten WA, et al. Dermatologie en venereologie. Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen 2000. ISBN 90 352 2268 7. - Grawkrodger D.J. Dermatology. Churchill Livingstone 2002. ISBN 0 443 07140 3 - Starink T.M. Dermato-venereologie voor de 1E lijn in beeld. GlaxoSmithKline BV 2001 ISBN 90 71941 22 1. 2. Dermatologische links http://www.dermis.net/index_e.html http://www.dermatology.co.uk/index.asp http://dermatlas.med.jhmi.edu/derm/ http://dermnetnz.org/hair-nails-sweat/ 3. Dermatologische richtlijnen - CBO-richtlijn psoriasis 2005 www.cbo.nl/product/richtlijnen 4. Huisartsgeneeskundige aanbevelingen en standaarden - NHG-standaard Psoriasis 2004 www.artsennet.nl 5. Huisartsgeneeskundige tijdschriften - Usatine R. Abnormal fingernails. J of family practice 2003:52; nr 2. - Fawcett R et al. Nail abnormalities: clues to systemic disease. Am Fam Physician 2004; 69:1417-24. 6. Patiëntenfolders - Patientenfolder http://huidziekten.nl/folders/foldersnl.htm ICPC-codes toetselement : S22 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Medisch expert : Fiche 116: Alopecie ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van alopecie te benoemen en een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de oorzaken van alopecie - de klinische tekens volgens de oorzaak - mogelijk aanvullend diagnostisch onderzoek - de behandeling volgens oorzaak - het natuurlijk verloop en de prognose Vaardigheden De haio is in staat : - een gerichte anamnese uit te voeren voor alopecie - een adequaat klinisch onderzoek uit te voeren - een oorzakelijke diagnose te stellen, eventueel mits bijkomend onderzoek aan te vragen - een correcte behandeling in te stellen - het effect van de therapie op te volgen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - alopecie is vaak een bron van onrust bij de patiënt(e) - voor alopecie bestaan allerlei dure behandelingen zonder bewezen nut - geduld kan beter zijn dan allerlei" therapie" pogingen Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - bekijk de fysiologie van de haarcyclus en de meest voorkomende oorzaken van haaruitval (zie artikel uit Am Fam Phys) - gezien de beperkte rol van de therapie zal de nadruk liggen op uitleg en geruststelling (zie patiëntenbrieven) Aandachtspunten voor het onderwijs Nadruk op informatie verstrekken, geruststellen en psychosociale implicaties. Literatuur en Links 1. Dermatologische handboeken - Van Vloten WA, et al. Dermatologie en venereologie. Elsevier Gezondheidszorg , Maarssen 2000 ISBN 90 352 2268 7 - Grawkrodger D.J. Dermatology. Churchill Livingstone 2002. ISBN 0 443 07140 3 - Starink T.M. Dermato-venereologie voor de 1E lijn in beeld. GlaxoSmithKline BV 2001 ISBN 90 71941 22 1. 2. Dermatologische links http://www.dermis.net/index_e.html http://www.dermatology.co.uk/index.asp http://dermatlas.med.jhmi.edu/derm/ 3. Huisartsgeneeskundige handboeken - Böhm F.J, Lam HM. Haaruitval in plekken in Eekhof et al. Kleine Kwalen in de Huisartspraktijk. Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen 2003. ISBN 90 352 2412 4. 4. Huisartsgeneeskundige tijdschriften - Springer K et al. Common hair loss disorders. Am. Fam. Physician 2003:68:93-102. - Hunt N et al. The psychological impact of alopecia. BMJ, Oct 2005; 331: 951 – 953. - Buckley D et al. Tinea capitis in adults. BMJ, May 2000; 320: 1389 – 1390. - Sinclair R. Male pattern androgenetic alopecia. BMJ, Sep 1998; 317: 865 – 869. - Sarawat. Child abuse and trichotillomania. BMJ, Jan 2005; 330: 83 – 84. - 4. Patiëntenfolders http://www./huidziekten.nl/folders/foldersnl.htm http://www.aafp.org/afp/20030701/107ph.html ICPC-codes toetselement : S23 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Medisch expert : Fiche 117 : Eetstoornis (anorexia nervosa en boulimie) ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat eetbuistoornissen, anorexia nervosa en boulimie te herkennen en hun oorzaken te beschrijven, de patiënt te begeleiden en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - risicofactoren voor respectievelijk oorzaken van anorexia nervosa en boulimie - de verschijnselen en diagnostische criteria van eet(bui)stoornissen - de behandelmogelijkheden van eet(bui)stoornissen en hun effectiviteit - de mogelijkheden voor verwijzing Vaardigheden De haio is in staat : - signalen van eet(bui)stoornissen vroegtijdig te herkennen bij zowel vrouwen als mannen en deze te bespreken - onderscheid te maken tussen psychogene en organische oorzaken van eet(bui)stoornissen - de patiënt te motiveren voor en zo nodig te begeleiden bij behandeling - de initiële behandeling van de patiënt te coördineren - indien nodig, een juiste verwijzing tot stand te brengen Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - anamnese, meer specifiek bevragen van eetgedrag - vaak geringe motivatie van patiënt voor behandeling - (psychiatrische) comorbiditeit - falen van vele behandelingen – noodzaak tot vroege interventie Literatuur en Links - Lagro-Janssen T, Noordenbos G (redactie). Sekseverschillen in ziekte en gezondheid. Nijmegen: SUN, 1997. - Van Royen P, Bastiaens H, D’hondt A, Provoost C, Van der Borght W. Overgewicht en obesitas in de huisartsenpraktijk. Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering. Huisarts Nu 2006; 35 (3). - Treasure J, Schmidt U. Anorexia nervosa. BMJ Clinical evidence 2006. - Hay PJ, Balcaltchuk J. Bulimia nervosa. BMJ Clinical evidence 2006 ICPC-codes toetselement : T06 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : P79, P80 Medisch expert : Fiche 118 : Overgewicht en obesitas ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat overgewicht/obesitas te definiëren en te herkennen en de risico's van overgewicht/obesitas te beschrijven en de patiënt met overgewicht te (doen) begeleiden ten behoeve van de reductie van deze risico's. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de ontstaanswijze van overgewicht/obesitas - de risico's van overgewicht/obesitas - de wijze van meting, berekening en beoordeling van de Body Massindex en middelomtrek - de verschillende componenten van een multidisciplinaire aanpak van obesitas : dieet, gedrags- en bewegingsadviezen - de indicaties voor chirurgie bij obesitas Vaardigheden De haio is in staat : - voorgeschiedenis, leeftijd, geslacht en risicofactoren, waaronder familiaire predispositie, bij de diagnostiek en advisering te betrekken - de patiënt voor te lichten over de risico's van overgewicht/obesitas en de mogelijkheden voor risicoreductie - na te gaan in hoeverre de patiënt gemotiveerd is om zijn (eet)gedrag te veranderen - de patiënt te (doen) begeleiden bij afvallen - de indicatie te stellen voor verwijzing naar de specialist bij ernstige obesitas Attitude Hoe denk je zelf over zwaarlijvige mensen ? Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - voedingspatroon - bijkomende risicofactoren (roken, weinig lichaamsbeweging, diabetes, hypertensie) - beperkte plaats van medicatie - zelfbeeld van /oordeel over mensen met overgewicht - samenwerking met diëtist - praktijkvoeringsaspecten Literatuur en Links - Van Royen P, Bastiaens H, D’hondt A, Provoost C, Van der Borght W. Overgewicht en obesitas in de huisartsenpraktijk. Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering. Huisarts Nu 2006; 35 (3). - Van Royen P. Sibutramine en leefstijlverandering bij obesitas; Minerva Vol 5:141143; 2006. - Christiaens T. Rimonabant: hét nieuwe geneesmiddel tegen obesitas ? Minerva Vol 5:138-140; 2006 - Michiels B, Vermeire E, Peeters M. Heelkunde bij obesitas Minerva Vol 3:91-94; 2004. - http://plus.mcmaster.ca/Obesity - Lean M, Gruer L, Alberti G, Sattar N. Obesity – can we turn the tide ? BMJ 2006; 333 : 1261-4. ICPC-codes toetselement : T82, T83, T07 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : T02, T05, T07, T90 Medisch expert : Fiche 119 : Cachexie ALGEMENE EINDTERM De haio kent en is in staat de belangrijkste oorzaken, de tekens van cachexie en de complicaties ervan te benoemen; en een adequaat therapeutisch beleid te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - belangrijkste oorzaken van cachexie - tekens van cachexie - de metabole processen die zich afspelen bij vorderende cachexie en hun gevolgen - de behandelingsmogelijkheden voor cachexie - situaties waarin ziekenhuisopname zich opdringt Vaardigheden De haio is in staat : - een cachectische toestand te herkennen - adequaat diagnostisch onderzoek te verrichten naar de oorzaak, eventueel via opname - een therapeutisch beleid te voeren tav de cachectische toestand - adequate hulpverlening rond de patiënt te organiseren - de patiënt op te volgen en te laten opnemen in het ziekenhuis indien nodig. Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - aandacht voor goede omkadering van de patiënt - aandacht voor mentale en lichamelijke draagkracht van de hulpverleners - aandacht voor de geestelijke noden van de patiënt - stel opname niet te lang uit wanneer ze onvermijdelijk wordt Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : A05 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Medisch expert : Fiche 120 : Dehydratie ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat dehydratie te herkennen, de ernst ervan in te schatten en de indicatie te stellen voor behandeling in eigen beheer dan wel verwijzing. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de symptomen van diverse stadia van dehydratie in de verschillende leeftijdsgroepen - medicatie bij ouderen die dehydratie kan bevorderen of maskeren Vaardigheden De haio is in staat : - de hydratietoestand van de patiënt te beoordelen - werkzame adviezen te geven, resp. maatregelen te nemen, bij (dreigende) dehydratie - acute hulp te bieden bij levensbedreigende dehydratie Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - vochtbalans - preventie van dehydratie; indicatie en bijwerkingen van medicatie voor misselijkheid, braken en diarree - gemaskeerde symptomen bij oudere patiënten - shock, sepsis Literatuur en Links Keeman JN, Schadé E. Spoedeisende geneeskunde voor de huisarts. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum, 1997 ICPC-codes toetselement : T11 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : A03, A05, T04, T05, T90 Medisch expert : Fiche 121 : Schildklierafwijkingen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat schildklierafwijkingen en hun oorzaken te beschrijven en te herkennen, zelfstandig een adequaat diagnostisch beleid uit te voeren en een verantwoorde keuze te maken tussen behandeling in eigen beheer of verwijzing. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de belangrijkste oorzaken en verschijnselen van hypo- en hyperthyreoïdie - welk laboratoriumonderzoek geïndiceerd is bij hypo- en hyperthyreoïdie - de behandeling van schildklierfunctiestoornissen - het voorkómen van schildklierproblemen bij de pasgeborene Vaardigheden De haio is in staat : - voorgeschiedenis, leeftijd, geslacht en risicofactoren bij de diagnostiek te betrekken - een schildklierpalpatie uit te voeren - uitslagen van schildklierfunctieonderzoek te interpreteren - specifieke medicamenteuze behandeling van schildklierfunctiestoornissen in te stellen - een specifieke follow-up te organiseren - de patiënt voor te lichten over de effecten en neveneffecten van medicamenteuze behandeling - de indicatie te stellen voor verwijzing Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - symptoomarmoede / aspecifieke symptomen - wanneer schildklieronderzoek bij aspecifieke klachten ? - dd hypothyreoïdie met depressie en dementie - voorlichting over beloop, tekenen van verslechtering en alarmsymptomen - gezwellen van de schildklier - postpartumschildklierstoornissen - belang van behandeling bij subklinische hypothyroidie Literatuur en Links - NHG-Standaard Functiestoornissen van de schildklier - Diagnostisch kompas ICPC-codes toetselement : T85, T86 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : T08, T15, T71, T72, T99.2, A04, A09, P01, P03 Medisch expert : Fiche 122 : Diabetes mellitus ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat, diabetes mellitus te beschrijven, risicopersonen te herkennen en een gepaste doelgerichte “case-finding” uit te voeren, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren, dit laatste zowel op het vlak van de glucosecontrole als de verschillende langetermijncomplicaties en om samen te werken met andere gezondheidswerkers zowel in als buiten het ziekenhuis. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - het natuurlijke beloop van diabetes mellitus en van zijn complicaties op micro- en macrovasculair niveau en bij ontregeling - de oorzaken van en de risicogroepen voor diabetes mellitus - de diagnostische criteria voor diabetes mellitus - de wijze van opsporen en diagnosticeren van nieuwe gevallen van diabetes mellitus - het behandel- en controlebeleid bij diabetes mellitus - de condities waaronder de behandeling van mensen die leven met diabetes moet worden aangepast - de condities waaronder een patiënt door de huisarts op insuline kan worden ingesteld - de inhoud van de educatie tot zelfzorg aan patiënten met diabetes mellitus - indicaties om andere zorgverleners in de eerste lijn bij de zorg te betrekken - indicaties om patiënt te verwijzen naar de tweede lijn - de verschillende initiatieven die de overheid heeft genomen om de zorg aan mensen met diabetes te verbeteren Vaardigheden De haio is in staat : - voorgeschiedenis en (overige) risicofactoren bij de diagnostiek en het behandelbeleid te betrekken - samen met de patiënt individuele streefdoelen af te spreken (diabetespas) - een patiënt te begeleiden bij een dieet en hiervoor samen te werken met een diëtiste - een patiënt in te (doen) stellen op en te (doen) begeleiden bij een leefstijladviezen (gewichtsreductie, meer lichaamsbeweging, rookstop, …) - behandeling met orale antidiabetica in te stellen volgens het geldende cascade systeem - patiënten zo nodig in te stellen op insuline - bijkomende risicofactoren (roken, hypertensie, vetstofwisselingsstoornis, microalbuminurie, … ) op te sporen en doeltreffend te behandelen - bijkomende risicofactoren (voetrisico, visus, …) op te sporen en tijdig te verwijzen voor verder beleid en doeltreffende behandeling - patiënten voor te lichten over het natuurlijke beloop, behandeling, controle, tekenen van verslechtering en alarmsymptomen - de therapietrouw van mensen met diabetes goed in te schatten en hen steeds te helpen bij het maken van hun keuzes betreffende leefstijl, medicatie-inname en opvolg- planning - de praktijkvoering af te stemmen op controle van een populatie met diabetes mellitus - goede samenwerkingsafspraken te maken met andere zorgverstrekkers zowel in als buiten het ziekenhuis - een goed dossiersysteem uit te werken voor de begeleiding van mensen met diabetes - dossiergevens voor een gedeelde zorg aan mensen met diabetes samen te vatten en mee te delen aan andere zorgvertrekkers waar nodig Attitude De haio staat open voor : - de constructieve begeleiding van mensen met diabetes die ongeneeslijk ziek zijn en een natuurlijke verslechterende progressie zullen meemaken ondanks “goede zorgen” - het respecteren van de eigen leefwereld van mensen (autochtonen en allochtonen) die leven met diabetes, ook al zijn de gemaakte keuzes verschillend van het voorgestelde behandelingsplan - een gedeelde zorg waarin eigen competenties goed gekend zijn - kwaliteitsondersteunende initiatieven voor betere zorg aan mensen met diabetes Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - voldoende kansen creëren om alle aspecten grondig te oefenen - voldoende tijd geven voor gesprek met mensen die leven met diabetes - de haio leren inzien dat acute zorgverlening van meestal zelfgenezende klachten en kwalen erg verschilt van zorg aan mensen met een chronische, ongeneeslijke ziekte Aandachtspunten voor het onderwijs - hypo- en hyperglykemie en orgaanschade - motivatietechnieken - de rol van de huisarts bij het instellen van DM-patiënten op insuline - praktijkvoeringsaspecten - samenwerking met zorgverleners in de eerste en tweede lijn - samenwerking met diëtist verpleegkundige, apotheker, podoloog/pedicure, ziekenhuisdiensten - bijzondere situaties (zwangerschap, postpartumperiode, intercurrente ziekte, , comorbiditeit in het bijzonder met corticoïdebehandeling, …) - vakantiereizen Literatuur en Links - NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 - WVVH (Domus Medica) / VDV. Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering diabetes mellitus type 2 (2005). ICPC-codes toetselement : T90 (T89) ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : T01, T02, T07, T87 Medisch expert : Fiche 123 : Jicht ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat jicht te beschrijven en te herkennen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de oorzaken en symptomen van jicht - het onderscheid tussen de symptomen van jicht en de symptomen van reumatische aandoeningen - welk laboratoriumonderzoek geïndiceerd is bij jicht - geneesmiddelen die jicht kunnen uitlokken - de therapie van jicht Vaardigheden De haio is in staat : - een acute jichtaanval te behandelen - een onderhoudsbehandeling in te stellen - de patiënt voor te lichten over oorzaken, beloop, behandeling en preventie Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - voeding - nierfunctiestoornissen - alcoholgebruik - gebruik van diuretica Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : T92 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : L17, L20 Medisch expert : Fiche 124 : Stoornissen in het vetmetabolisme (hypercholesterolemie) ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat hypercholesterolemie bij risicopatiënten op te sporen, de relatie te leggen met andere risicofactoren voor hart/vaatziekten en een verantwoorde keuze te maken tussen behandeling in eigen beheer of verwijzing. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de opsporingscriteria - de invloed van voedingsstoffen op het cholesterolgehalte - het behandel- en controleschema bij hypercholesterolemie - in welke gevallen medicamenteuze behandeling gezondheidswinst kan opleveren - de inhoud van de educatie aan patiënten met hypercholesterolemie Vaardigheden De haio is in staat : - voorgeschiedenis, leeftijd en overige risicofactoren voor HVZ, waaronder familiaire, bij de diagnostiek te betrekken - een cholesterolverlagend dieetadvies te geven - aanvullende adviezen voor risicoreductie te geven - de patiënt te (doen) begeleiden bij een dieet - de indicatie voor medicamenteuze behandeling te stellen - de patiënt voor te lichten over de verhouding behandeling - kans op gezondheidswinst Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - bijkomende risicofactoren (roken, diabetes, adipositas, hypertensie) - overige vetstofwisselingsstoornissen - praktijkvoeringsaspecten Literatuur en Links NHG-Standaard Cholesterol ICPC-codes toetselement : T93.1 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : T82, T83, T93.2, K74-76, K86, K87 Medisch expert : Fiche 125 : Pijnlijke, frequente mictie ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van pijnlijke en/of frequente mictie te benoemen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de oorzaken en symptomen van urineweginfecties naar leeftijd en geslacht (voor SOA zie fiche 144) - specifieke symptomen die kunnen wijzen op een SOA (zie fiche 144) - onderliggende afwijkingen en factoren die voor (recidiverende) urineweginfectie predisponeren - de indicaties voor microbiologisch onderzoek en verwijzing Vaardigheden De haio is in staat : - urethritis en urineweginfectie te onderscheiden - de verschillende urinetests in eigen beheer uit te voeren en te interpreteren - een behandeling in te stellen - adviezen te geven die herhaling van de aandoening kunnen helpen voorkomen Attitude - voldoende gedetailleerd doorvragen naar de symptomatologie en het verloop van de klachten - geruststellen zonder de klachten te minimaliseren bij een ongecompliceerde cystitis - beseffen dat de mogelijkheid van sexueel overdraagbare aandoening een gevoelig onderwerp is - beseffen dat oudere mannen bij urinaire klachten snel aan prostaatkanker denken Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Bespreken van gevarieerde casuïstiek met gelijkaardige klachtenpatronen die echter leiden tot diverse diagnoses. Aandachtspunten voor het onderwijs - zwangere vrouwen met urineweginfectie - kinderen met urineweginfectie - prostaatlijden - urinestenen - patiënten met katheter Literatuur en Links - NHG-Standaard Urineweginfecties - NHG-Standaard Soa-consult - Domus aanbeveling Cystitis bij de vrouw ICPC-codes toetselement : U01,U02 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : U71, U72, U04, U70, U95, Y03, Y71, Y73, Y77, Y85, Y99 Medisch expert : Fiche 126 : Urine incontinentie ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van urine-incontinentie te benoemen, de verschillende vormen van incontinentie te onderscheiden, en zelfstandig dan wel via de specialist een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te (doen) voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de oorzaken van urine-incontinentie - het anamnestisch onderscheid tussen de verschillende vormen van incontinentie - geneesmiddelen die incontinentie kunnen veroorzaken of bevorderen Vaardigheden De haio is in staat : - het onderwerp incontinentie vlot communicatief op te nemen als het de RFE is maar ook het zelf aan te snijden, indien dit nodig blijkt - voorgeschiedenis, leeftijd, geslacht en overige risicofactoren bij de diagnostiek te betrekken - onderliggende oorzaken van incontinentie (tumor, prostaatlijden, descensus uteri, cystocoele, neurologische stoornissen, urineweginfectie) te herkennen - de patiënt instructies te (doen) geven over bekkenbodem- en blaastraining en de effecten van deze adviezen te controleren - op indicatie medicamenteuze behandeling in te stellen - de indicatie te stellen voor verwijzing - een katheter in te brengen bij acute urineretentie Attitude De haio is zich bewust dat dit onderwerp bij veel patiënten nog in de taboesfeer zit. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - prostaatlijden - neurologische stoornissen - taboe op het bespreken van urine-incontinentie - gevolgen voor het dagelijks leven van de patiënt - incontinentiemateriaal als laatste stap Literatuur en Links - NHG-Standaard Incontinentie voor urine - NHG-Standaard Bemoeilijkte mictie bij oudere mannen - Lagro-Janssen T, Noordenbos G (redactie). Sekseverschillen in ziekte en gezondheid. Nijmegen: SUN, 1997 ICPC-codes toetselement : U04 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : P12, U05.2, U71, X17, X87, Y77, Y85 ROL MEDISCH EXPERT Fiche 127: Hematurie ALGEMENE EINDTERM De hibo kent en is in staat de oorzaken van hematurie te benoemen, een adequaat diagnostisch beleid te voeren in samenwerking met de tweede lijn en een adequaat therapeutisch beleid te voeren of te begeleiden SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat te benoemen: -de oorzaken van macroscopische of microscopische hematurie -de mogelijkheden voor diagnostiek via klinisch onderzoek en bijkomend onderzoek -de verdere therapeutische aanpak na diagnose Vaardigheden De hibo is in staat: -een gerichte anamnese voor macroscopische of microscopische hematurie af te nemen -een correct klinisch onderzoek te doen en hematurie vast te stellen (stick/microscopie) -verder diagnostisch onderzoek te plannen in samenwerking met de tweede lijn -het therapeutisch beleid te voeren of op te volgen in samenwerking met de tweede lijn Attitude De hibo heeft aandacht voor volgende attitudes -hematurie wordt vaak als onrustwekkend ervaren door de patiënt -aandacht voor opvattingen van de patiënt over de klacht en haar mogelijke oorzaak -verlies medicamenteuze oorzaken niet uit het oog - macroscopische hematurie is bij volwassen/oudere patiënten een alarmsymptoom Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes Toetselement: U06 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: U71;U75;U76;U77;U80;U88;U95 Laatste versie: Fiche ICHO KS 17.01.08 E21.03.2010 Medisch expert : Fiche 128 : Nierkoliek/stenen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat, de oorzaken van nierkoliek en andere klachten in de nierstreek te benoemen en zelfstandig dan wel via de specialist een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te (doen) voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - oorzaken, symptomen en mogelijke complicaties van nierstenen - het onderscheid tussen infectieuze en obstructieve oorzaken van nierkoliek - de indicaties voor beeldvormend onderzoek en acute verwijzing Vaardigheden De haio is in staat : - nierkoliek te onderscheiden van andere oorzaken van acute heftige bovenbuikpijn (pyelitis, galsteenkoliek, pancreatitis, maagperforatie, aneurysma) - nierkoliek medicamenteus te behandelen - niet-medicamenteuze adviezen te geven in de acute en postacute fase van nierkoliek Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - zwangere vrouwen met opstijgende urineweginfectie - aangeboren nierafwijkingen - voorlichting over beloop, tekenen van verslechtering en alarmsymptomen Literatuur en Links NHG-Standaard Urinesteenlijden ICPC-codes toetselement : U14, U95 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : U06, U70, U90 Medisch expert : Fiche 129 : Pyelonefritis ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de kliniek van pyelonefritis te beschrijven, de diagnose te stellen en een adequaat therapeutisch beleid te voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - klinisch beeld van pyelonefritis met klachten, symptomen en tekens - eventueel bijkomend onderzoek en wat er kan van verwachten worden - de behandeling en het verwachte resultaat ervan - indicaties tot ziekenhuisopname Vaardigheden De haio is in staat : - de diagnose van pyelonefritis te stellen - de diagnose van pyelonefritis zo nodig te bevestigen via bijkomend onderzoek - de behandeling in te stellen en het effect ervan op te volgen - zonodig tijdig naar het ziekenhuis te verwijzen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - pyelonefritis kan gevaarlijk zijn bij zwangeren, bejaarden, immuungedeprimeerden - de kliniek is bij bejaarden niet steeds specifiek Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : U70 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Medisch expert : Fiche 130 : Blaaspoliepen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de risicofactoren voor het ontwikkelen van blaaspoliepen te benoemen, kent het klinisch beeld en het natuurlijk verloop. De haio is in staat een diagnostisch beleid te voeren en het therapeutisch beleid op te volgen in samenwerking met de tweede lijn. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - risicofactoren voor het ontwikkelen van blaaspoliepen en het natuurlijk verloop van de ziekte - primaire preventie : rookstop motiveren - klachten en tekens waarbij de huisarts aan de mogelijkheid van blaaspoliepen moet denken : hematurie - het diagnostisch beleid - de therapeutische mogelijkheden - de prognose Vaardigheden De haio is in staat : - tijdig aan blaaspoliepen te denken en zonodig deze diagnose adequaat uit te sluiten - samen te werken met de tweede lijn voor diagnostiek en therapeutische opvolging - de patiënt te motiveren voor de therapeutische opvolging Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - aandacht voor opvattingen van de patiënt over de klacht - aandacht voor de bezorgdheden van de patiënt naar aanleiding van de klacht - aandacht voor onderrapporteren door de patiënt - roken is de belangrijkste risicofactor voor blaaskanker ! - aandacht voor blootstellingen tijdens beroep of vrije tijd - omgaan met onzekerheden Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links - Murta-Nascimento C, Schmitz-Dräger BJ, Zeegers MP, Steineck G, Kogevinas M, Real FX, Malats N. Epidemiology of urinary bladder cancer: from tumor development to patient's death. World J Urol. 2007 Jun;25(3):285-295. - Oosterlinck W, Lobel B, Jakse G, Malmström PU, Stöckle M, Sternberg C; European Association of Urology (EAU) Working Group on Oncological Urology. Guidelines on bladder cancer. Eur. Urol. 2002 Feb;41(2):105-12. - http://www.tegenkanker.be/index.asp - http://www.kwfkankerbestrijding.nl/ http://www.cancer.gov/ Niet specificiek over blaaspoliepen maar belangrijk artikel over associatie tussen kanker en roken: Kuper H, Boffetta P, Adami HO. Tobacco use and cancer causation: association by tumour type. J. Intern. Med. 2002 Sep;252(3):206-24. ICPC-codes toetselement : U76 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : U06 Medisch expert : Fiche 131 : Nierinsufficiëntie ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de voornaamste oorzaken van nierinsufficiëntie te benoemen en kent het klinisch beeld. De haio is in staat de diagnose te stellen en het therapeutisch opvolgingsbeleid te voeren, zonodig in samenwerking met de tweede lijn. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de voornaamste oorzaken van nierinsufficiëntie - klachten en tekens die aanleiding zijn om deze diagnose te vermoeden - diagnostiek van de nierinsufficiëntie - de omstandigheden waarin voor verder diagnostiek nefrologisch dient doorverwezen - de conservatieve therapeutische maatregelen (dieet en medicamenteus) - de omstandigheden waarin dialyse dient overwogen - aandachtspunten voor de opvolging van therapie - aandachtspunten voor de gevolgen van nierinsufficiëntie op lopende en toekomstige medicamenteuze behandelingen - aandachtspunten voor de gevolgen van nierinsufficiëntie op andere ziektes en op cardiovasculair risico Vaardigheden De haio is in staat : - tijdig de diagnose van nierinsufficiëntie te overwegen - de diagnose van nierinsufficiëntie te stellen - een diagnostisch beleid te voeren in samenwerking met de nefroloog - een conservatief therapeutisch beleid te voeren - een dialysepatiënt op te volgen in samenwerking met de nefrologische dienst Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes - aandacht voor de bezorgdheden van de patiënt naar aanleiding van de diagnose en de prognose - aandacht voor opvattingen van de patiënt over de behandeling - aandacht voor keuzes maken in samenwerking met de patiënt - aandacht voor psychosociale gevolgen van de behandeling voor de patiënt - aandacht voor goed overleg met de tweede lijn Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : U88 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Medisch expert : Fiche 132 : Anticonceptie ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de verschillende vormen van anticonceptie en hun werkzaamheid en beperkingen te benoemen, en in overleg met de patiënt de gewenste anticonceptievorm te kiezen en voor te schrijven. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de werking en bijwerking van de verschillende anticonceptiemethoden (= oraal, inplant, ring, pleister, prikpil, koper- en hormoonspiraal, noodpil) - de betrouwbaarheid van de verschillende anticonceptiemethoden - de contra-indicaties voor de verschillende anticonceptiemethoden - de methoden van postcoïtale contraceptie en de zwangerschapskansen daarbij - de methoden en bijbehorende voorlichting over sterilisatie bij man en vrouw Vaardigheden De haio is in staat : - een seksuele anamnese af te nemen inclusief inschatten van voorafbestaand risico op zwangerschap of SOA - bij de patiënt de motivatie voor en acceptatie van anticonceptie in het algemeen, of bepaalde methoden in het bijzonder, te verhelderen - in overleg met de patiënt tot de meest gewenste en meest verantwoorde anticonceptiemethode te besluiten - te counselen tijdens het anticonceptieconsult: peilen naar SOA-risico, seksualiteitsbeleving, kinderwens en noodzaak voor uitstrijkje - de patiënt voor te lichten over werking en gebruik van anticonceptie en de risico’s op SOA/HIV - counseling bij de keuze van anticonceptie bij specifieke doelgroepen (vrouwen boven de 35 met cardiovasculaire risico’s, jonge meisjes enz…) - bij een verzoek om sterilisatie wensen en twijfels te expliciteren om het risico op spijt te voorkomen of te verminderen, technische aspecten uit te leggen, informatie te geven over complicaties en refertilisatie - een IUD in te brengen - bij onbeschermde coïtus of innamefouten bij pilgebruik het risico op zwangerschap in te schatten en deskundig advies te verstrekken - postcoïtale contraceptieve maatregelen te nemen - opvolgconsulten met betrekking tot anticonceptie te blijven verzorgen Attitude De haio moet zich van haar/zijn persoonlijke visie kunnen distantiëren en een goede counseling kunnen aanbieden. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - taboes bij de patiënt en/of partner op grond van geloofsovertuiging of culturele achtergrond - SOA- en HIV-voorlichting / condoomgebruik ter preventie van SOA en HIV(HIV is een SOA, dus niet dubbel benoemen) - eigen normen en waarden kennen en zich bewust zijn van de invloed hiervan op de patiënt - betekenis van anticonceptie en zwangerschap tegen de achtergrond van relatie en levensfase Literatuur en Links - Aanbeveling WVVH Orale anticonceptie (juli 2002, herzien juli 2006). - Smeenk RCJ, et al. NHG-Standaard Het spiraaltje. Herzien juni 2002 M 14. - Sips A, et al. NHG-Standaard Hormonale anticonceptie. Huisarts Wet 2003, M02 via CEBAM-website te raadplegen herzien september 2003. - Addendum "Het vergeten van de pil" (juni 2007). - Addendum "Inname levonorgestrel als morning-aftermethode" (april 2004). - NHG-standpunt over de Nuva-ring (maart 2003) - Peremans L, Michels J, Van Royen P, Van Peer W. Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering : orale anticonceptie. In bundeling: Bundeling aanbevelingen voor goede medische praktijkvoering. 2006; 33-58 - Peremans L, Michels J, Van Royen P, Van Peer W. Aanbeveling Orale Anticonceptie, juli 2002. - Peremans L. Opvolgrapporten Aanbeveling Orale anticonceptie 2003 en 2004. Domus Medica. - Beijderwellen L, Van der Does FEE, Kardolus GJ, Lobo C, Van sluisveld ILL, Boukes FS. NHG-Standaard Hormonale anticonceptie (tweede herziening) . Huisarts en Wetenschap 46(10) september 2003. - Dewilde D, Hamerlynck JVTH. Definitieve anticonceptie. Handboek Gynaecologie, Bohn Stafleu Van Loghum 1999, pp 251-262. ICPC-codes toetselement : W10, W11, W12, W13, W14, Y13, Y14 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : W02 ROL MEDISCH EXPERT Fiche 133 : Preconceptionele advisering en klinische genetica ALGEMENE EINDTERM De hibo is in staat de principes van erfelijkheids- en preconceptionele advisering te benoemen, hiermee in overeenstemming de ouders preconceptioneel en tijdens de zwangerschap te adviseren omtrent genetische en andere risico’s voor de vrucht, en gericht naar de op dit terrein werkzame gespecialiseerde instanties te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat - de prevalentie en incidentie van relatief frequent voorkomende erfelijke afwijkingen te benoemen - de principes van erfelijkheidsadvisering bij de meest voorkomende erfelijke aandoeningen te benoemen - zich te informeren over toxische stoffen en medicijnen die een verhoogde kans geven op aangeboren afwijkingen - de indicaties voor prenatale diagnostiek te benoemen - de vormen van prenatale diagnostiek i.c. vlokkentest, vruchtwaterpunctie en de risico’s daarvan te omschrijven en zich verder te informeren - de risico’s en het beleid bij reeds vooraf bestaande aandoeningen zoals hypertensie, diabetes, schildklierlijden …te benoemen - preconceptieve preventiemaatregelen te benoemen (ifv rubellatiter; foliumzuur) Vaardigheden De hibo is in staat: - een ter zake doende familie- cq. risicoanamnese af te nemen - vrouwen/paren preconceptioneel of tijdens de zwangerschap te screenen en risicofactoren te onderkennen die de uitkomst van de zwangerschap negatief kunnen beïnvloeden - voorlichting te geven over leefstijl en maatregelen ter preventie van aangeboren afwijkingen - tot consultatie van en samenwerking met de afdeling klinische genetica gynaecoloog - voor- en nadelen van prenatale diagnostiek te bespreken om de vrouw/ouders te ondersteunen in het nemen van de juiste beslissing - abortus als consequentie van prenatale diagnostiek tijdig met de patiënt te bespreken - overleg met arbeidsgeneesheer i.v.m. risicoberoepen Attitude Kan ook omgaan met de klassieke vraag: “de gynaecoloog heeft gevraagd om bloed af te nemen” , waarbij ptn dan helemaal geen genetische counseling hebben gehad. Hoe ga je met zo’n verzoek om? Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Richtlijn preconceptieadvies (domus medica 2008) http://www.domusmedica.be/kwaliteit/aanbevelingen/overzicht/preconceptieadvieshorizontaalmenu-387.html?task=category§ionid=13 Aandachtspunten voor het onderwijs - spanningsveld tussen wens van de vrouw en wat mogelijk is - ethische aspecten gerelateerd aan antenataal vastgestelde aangeboren afwijkingen - verschil tussen statistische en individuele kans - het recht op niet weten Literatuur en Links - Richtlijn preconceptieadvies (domus medica 2008) http://www.domusmedica.be/kwaliteit/aanbevelingen/overzicht/preconceptieadvieshorizontaalmenu-387.html?task=category§ionid=13 - Oldenziel JH, Flikweert S, Giesen PHJ, et al. NHG-standaard Zwangerschap en kraambed. Huisarts Wet 1993;36(5):182-91 - Aulbers BJM. Erfelijke aandoeningen in de huisartspraktijk. Uit: Medisch Jaar 1986:63-73 - Schaapveld K. Het preceptionele consult: Een goed idee? NTvG 1995;139(20):10456 - Anonymous. Formularium kinderwens, zwangerschap en verantwoord geneesmiddelengebruik. Uitg: Stichting Health Base, Haarlem 1982 - Aulbers BJM, Fryns JP. Erfelijke aandoeningen. Uit: Prakticum Huisartsgeneeskunde. Uitg:Bunge 1993 - Van Wijnen A. De maatschappelijke effecten van genetisch onderzoek. Med. Contact 1995 : 1192-5 - www.crz.be - Anonymous. Huisarts en klinische genetica. Patient Care 1996;23(6) (themanummer) - De Smit D. Information about congenital disorders. Amsterdam 1997; dissertatie V.U. - Gaytant MA, et al. Preconceptionele advisering in de huisartsenpraktijk; enquête onder 100 huisartsen. NTvG 1998;21:1206-10 - Van Lange IM, et al. Erfelijkheidsadvisering: mag bijzaak hoofdzaak worden? NTvG 1997;38:1801-1804 - Galjaard H. Klinische genetica in Nederland: Organisatie, activiteiten en laboratoriumdiagnostiek. NTvG, 1997;49:2380-86 - Galjaard H. Klinische genetica in Nederland: Erfelijkheidadvisering en prenatale diagnostiek. NTvG 1997;49:2386-92 - Nieuwe aanbeveling zal in HANU verschijnen: vermoedelijk begin 2008, is nu naar validatie. ICPC-codes Toetselement: W27.2, A27.4, A90 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: W82 Laatste versie : Fiche ICHO met commentaar KS 30.1.2008 E21.03.2010 Medisch expert : Fiche 134 : Sub- en infertiliteit ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat fertiliteitproblemen te inventariseren, een adequaat diagnostisch beleid in eigen beheer uit te voeren en de indicatie te stellen voor verder onderzoek. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de (tijds)definitie van subfertiliteit - fertiliteitbelemmerende factoren bij de man en de vrouw - de normale menstruele cyclus en de zwangerschapskansen per cyclus(dag) en per leeftijd - geavanceerde technieken ter assistentie van de voortplanting - de procedure voor het uitvoeren van een semenanalyse - culturele aspecten van sub- en infertiliteit (bv. moslims) Vaardigheden De haio is in staat : - anamnese en lichamelijk onderzoek uit te voeren en te interpreteren gericht op het fertiliteitprobleem bij de man en de vrouw - seksuele anamnese af te nemen - voorgeschiedenis te interpreteren in het licht van de fertiliteit - de verschillen tussen partners ten aanzien van de kinderwens bespreekbaar te maken - een semenanalyse te laten uitvoeren en te interpreteren - het bepalen van de basale temperatuurcurve te instruëren en de curve te beoordelen - de postcoitum-test uit te voeren - een chlamydia antistoftest (CAT) te laten uitvoeren en te interpreteren - in te schatten wanneer afgewacht kan worden en wanneer verwezen dient te worden - de patiënt/het paar tijdens een IVF-procedure te begeleiden - patiënten bij wie fertilisatie- of IVF-procedures niet geleid hebben tot zwangerschap te begeleiden bij het verwerken van de gevoelens rond definitieve kinderloosheid Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - eigen normen en waarden - emotionele beladenheid fertiliteitproblematiek - taakafstemming huisarts-specialist Literatuur en Links - Haspels AA, Kremer J. Geboorteregeling bij de mens. Lochem : De Tijdstroom, 1991:49. - Oldenziel JH, Flikweert S, Giesen PHJ, et al. NHG-Standaard Zwangerschap en kraambed. Huisarts Wet 1993;36(5):182-91. - Bijl D, Eijkelenburg-Waterreus JJH, De Jong HM, Oltheten JTM, Kraaijveld A, Meulenberg FAEM, Wiersma Tj. NHG-Standaard Amenorroe. Huisarts Wet 1996;39(6): 284-94. - Wempe PA, et al. NHG-Standaard Subfertiliteit. Huisarts Wet 1998; 11:533-542. - Flikweert S, et al. Landelijke transmurale afspraken: subfertiliteit. Huisarts Wet, 1998;41(11):542-544. ICPC-codes toetselement : W15, Y10 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : X74 Medisch expert : Fiche 135 : Spontane Abortus ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat spontane abortus te beschrijven en te herkennen en zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en vrouwen voor en na abortus te begeleiden. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de differentiaaldiagnose ten opzichte van extra uterine graviditeit - de verschijnselen en het natuurlijk beloop van een spontane abortus en missed abortion - complicaties bij spontane abortus - de indicaties voor curettage - de indicaties voor antidepressiva behandeling - verwijsindicaties bij (herhaaldelijke) spontane abortus Vaardigheden De haio is in staat : - de vrouw voor te lichten over het beloop, de complicaties en het herhalingsrisico van spontane abortus - vrouwen te begeleiden in de rouwverwerking na spontane abortus Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - afwachten bij spontane abortus - eigen normen, waarden en positie bij abortus provocatus - indicaties voor (vaginale) echografie Literatuur en Links - Flikweest S, et al. NHG-Standaard (Dreigende) miskraam. Huisarts Wet 1989;32(4):138 en verder. - Gordijn M, et al. Geen eenduidigheid over definitie, diagnostiek en behandeling van habituele abortus in Nederland. NTvG 1999;17:897-902. ICPC-codes toetselement : W82 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : A90, W27.1, W27.2, W79, W80, W99.1, X99.7 Medisch expert : Fiche 136 : Abortus Provocatus ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat een ongewenste zwangerschap vast te stellen (inclusief de termijn), een indicatie te stellen voor het al of niet uitvoeren van abortus provocatus en de vrouw voor en na de abortus te begeleiden. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de wettelijke regels omtrent abortus provocatus (inclusief beroepsgeheim, minderjarigheid enz..) - de gegevens nodig voor de verwijzing naar een abortuscentrum - het verloop van een abortus provocatus (onderscheid medicamenteus, chirurgisch ) - de complicaties van een abortus provocatus Vaardigheden De haio is in staat : - de vrouw te ondersteunen in het nemen van een weloverwogen beslissing over het al dan niet laten verrichten van abortus provocatus - de vrouw die besloten heeft tot een abortus provocatus te verwijzen en na de ingreep te begeleiden - bij eigen principiële bezwaren tegen medewerking aan abortus provocatus, patiënten hiervoor te verwijzen naar een collega-huisarts - vrouwen te begeleiden in het verwerken van een abortus provocatus - anticonceptie maatregelen te nemen na een abortus provocatus - een sociale kaart met betrekking tot abortuscentra aan te leggen Attitude De haio moet een persoonlijke visie kunnen opzij zetten. Indien de haio het moeilijk heeft om het probleem op te nemen en te verwijzen moet de haio dit eerlijk aan de patiënte kunnen meedelen en een alternatief kunnen aanbieden. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - websites abortuscentra bekijken - met PO tijdens overlegmomenten kijken naar persoonlijk functioneren Aandachtspunten voor het onderwijs Eigen normen, waarden en positie bij abortus provocatus. Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : W83 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : A90, W27.1, W27.2, W79, W80, W99.1 ROL MEDISCH EXPERT Fiche 137 : Zwangerschapsbegeleiding Commentaar Dominique Dewilde ALGEMENE EINDTERM . De hibo is in staat een vrouw tijdens een zwangerschap te begeleiden. De hibo is in staat aandoeningen samenhangend met of bedreigend voor de zwangerschap te beschrijven en te herkennen, en zelfstandig dan wel via verloskundige hulpverleners een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te (doen) voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat te benoemen en/of te beoordelen: - Labo-onderzoeken (wat en wanneer) die standaard verricht worden tijdens de zwangerschap - de oorzaken van vaginaal bloedverlies in het eerste trimester - de symptomen die doen denken aan een extra-uteriene graviditeit - de indicaties voor echografisch onderzoek - de oorzaken van bloedverlies in het eerste semester - alarmsymptomen in de zwangerschap met name i.v.m. toxicose, pre-eclampsie, solutio placentae en het HELLP-syndroom medicatie die gecontra-indiceerd is in de zwangerschap de criteria voor en de verschillende vormen van anemie in de zwangerschap de therapie van veel voorkomende problemen in de zwangerschap, als (vaginale)infecties, zuurbranden, anemie, rugklachten en overbelasting door het werk oorzaken van en behandelwijze bij bloedverlies in 2e en 3e zwangerschapstrimester Vaardigheden De hibo is in staat: - een zwangerschapstest te verrichten - individuele risicofactoren (b.v. chronisch medicijngebruik, ziekten, erfelijke belasting, roken, alcohol) in kaart te brengen - de patiënt gericht te verwijzen naar eerste of tweede lijns verloskundige hulpverlening - de laatste menstruatiedatum en de à terme datum te berekenen - leef- en voedingsadviezen te geven (bv. foliumzuur) - adviezen te geven over medicijngebruik - reisadviezen voor zwangeren te verstrekken - de indicatie te stellen voor prenatale diagnostiek, en de vrouw hiervoor te verwijzen - in samenwerking met de tweede lijn de zwangerschap op te volgen - op indicatie kunnen uitvoeren en beoordelen van een vaginaal onderzoek Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Richtlijn zwangerschapsbegeleiding (domus medica 2006) http://www.domusmedica.be/kwaliteit/aanbevelingen/overzicht/zwangerschap.html?task= category§ionid=13 Aandachtspunten voor het onderwijs - bespreken van ambivalenties tav zwangerschap - afstemmen huisartsentaken en verloskundige hulpverlening - herkennen van aspecifieke alarmsymptomen - begeleiden van gewone ziektes gedurende de graviditeit Literatuur en Links - Richtlijn zwangerschapsbegeleiding (domus medica 2006) http://www.domusmedica.be/kwaliteit/aanbevelingen/overzicht/zwangerschap.html?task= category§ionid=13 - Anoniem.Vademecum Verloskunde. Uitg: Ziekenfondsraad Amstelveen 1999 - Anoniem. Geneesmiddelenbulletin 1994;28(2):14 - NHG-standaard Zwangerschap en kraambed. (juni 2003) http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum/k_richtlijnen/k_nhgstandaarden/Samenvattings kaartje-NHGStandaard/M32_svk.htm - NHG-standaard Miskraam (maart 2004) http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum/k_richtlijnen/k_nhgstandaarden/Samenvattings kaartje-NHGStandaard/M03_svk.htm - Oldenziel JH, Flikweert S, Daemers DOA, et al. NHG Standaard Zwangerschap en kraamperiode M32 eerste herziening – Huidarts en wetenschap juni 2003 - Nationale richtlijn prenatale zorg: een basis voor een klinisch pad voor de opvolging van zwangerschappen . KCE reports vol 6A , Federaal kenniscentrum voor de gezondheidszorg 2004- Van Gompel A, Dewilde D. Zwangerschap. Handboek Reizen en ziekte , Bohn Stafleu Van Loghum 2000, pp 190-205. - Provost Ch, Laekenman G. Geneesmiddelen bij zwangerschap, Deel 1 en 2. Acco, (1994 en 1997) ICPC-codes Toetselement: W01, W76, W78, W84 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: W03.1, W05, W27, W80, W82 Laatste versie : versie NL in fiche ICHO KS 30.1.08 E 21.03.2010 ROL MEDISCH EXPERT Fiche 138 : Bevalling en Kraambed Commentaar Dominique Dewilde ALGEMENE EINDTERM De hibo is in staat een arbeid te diagnosticeren en te begeleiden en een laag risico arbeid te onderscheiden van een hoogrisico arbeid. De hibo is in staat de vrouw tijdens het kraambed te begeleiden, complicaties in het kraambed te herkennen, en zelfstandig dan wel via de specialist een adequaat therapeutisch beleid uit te (doen) voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De hibo is in staat te benoemen:  de tekens van beginnende arbeid  het normale verloop van de arbeid  omstandigheden waarin al dan niet vroegtijdig naar de kraamkliniek dient verwezen - - specifieke aandoeningen in de kraambedperiode zoals; mastitis, abnormaal bloedverlies, kraamvrouwenkoorts, endometritis, trombosebeen, hemorrhoïden, urinaire problemen, problemen met perineum, borstvoeding, postnatale depressie en postnatale psychose de medicatie die gecontraïndiceerd is bij borstvoeding factoren die borstvoeding kunnen belemmeren en bevorderen de aandachtspunten van het onderzoek van de pasgeborenen en de mogelijke specifieke aandoeningen zoals icterus, infecties, hartafwijkingen voedingsproblemen het tijdstip en de reden van het verrichten van de hielprik Vaardigheden De hibo is in staat: - een arbeid te diagnosticeren en te begeleiden. - tijdig naar de kraamkliniek te verwijzen bij ziekenhuisbevalling tijdig de verloskundige te contacteren bij thuisbevalling - een hoog risico arbeid te herkennen en te verwijzen - - samen te werken met een thuisdienst voor kraamzorg bij kort ziekenhuisverblijf de involutie van de uterus te beoordelen signalen van een abnormaal verlopend kraambed te herkennen specifieke aandoeningen in het kraambed te herkennen en te behandelen deskundig borstvoedingsadviezen te verstrekken Postpartumproblemen zoals icterus, voedingsproblemen, infecties, hartafwijkingen te herkennen en adequaat te behandelen en/of te verwijzen de pasgeborene te onderzoeken, afwijkende bevindingen te interpreteren en waar nodig te verwijzen Het zevendedagsonderzoek te verrichten Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - http://www.debakermat.be/PDF/Handleiding%20Huisartsen.pdf Aandachtspunten voor het onderwijs - bevalling als life-event Literatuur en Links - Anoniem. Vademecum Verloskunde. Uitg: Ziekenfondsraad Amstelveen 1999 NHG standaard (2003) Zwangerschap en kraamperiode http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum/k_richtlijnen/k_nhgstandaarden/Samenvattings kaartje-NHGStandaard/M32_svk.htm - Van de Brande JL, Monnens LAH. Leerboek Kindergeneeskunde. 2e druk. Utrecht: Bunge;1993:156-9 - Schöls WA, ea. Kraamvrouwenkoorts: een oude vijand in een agressieve vorm. NTvG 1997;39:1841-1845 - Anoniem. Voeding van zuigelingen en peuters. IGZ-bulletin. Uitg: Staatstoezicht op de volksgezondheid. Den Haag, maart 1999 - Van Velsen-Mol HWM, et al. Consensus preventie van wiegendood. NTvG, 1997;237;1779-83 - Donkers ECMM, Douwers AC, Hammink J. Voedingsadvisering bij jonge kinderen. Uitg: Van Gorum, Assen 1999 Antenatal and postnatal mental health. Clinical management ans service guidance. NICE clinical guideline 45. Issue date : Februari 2007 (reissued April 2007). NHS National Institute for health and clinical Excellence. www.nice.org.uk Postnatal Depression and Puerperal Psychosis. A national clinical guideline. June 2002. Scottish Intercollegiate Guidelines Network. www.sign.ac.uk -.Handleiding bij klinisch pad voor bevallingen met een kort Ziekenhuisverblijf. De Bakermat vzw. 2003. ICPC-codes Toetselement: W17, W18, W19, W20, W70, W71, W94, W95, W96, P99.1, P99.2, P99.3, P99.4, P99.5, P99.6 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: A90, A93, A94, W99 Laatste versie : Fiche ICHO met commentaar KS 30.1.2008 E21.03.2010 Medisch expert : Fiche 139 : Zuigelingenzorg en -ontwikkeling ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de belangrijke mijlpalen in de normale ontwikkeling van de zuigeling te benoemen , pluis/niet-pluis te onderscheiden en tijdig te verwijzen voor verdere diagnostiek waar nodig. De haio is in staat op courante vragen van ouders over zuigelingenzorg te antwoorden (verzorging, voeding, ontwikkeling, preventie). SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - belangrijke mijlpalen in de ontwikkeling van de zuigeling en het onderscheid pluis/niet-pluis - mogelijkheden voor verdere diagnostiek - de normale voeding van de zuigeling - courante problemen bij het voeden en hun aanpak - mogelijke preventiemaatregelen in verband met de gezondheid van de zuigeling - aandachtspunten bij hygiëne van de zuigeling - instanties waarnaar kan doorverwezen worden voor verdere informatie Vaardigheden De haio is in staat : - tijdig abnormaliteiten in de ontwikkeling van de zuigeling vast te stellen - een adequaat diagnostisch beleid te voeren in samenwerking met tweede of derde lijn - advies te geven over zuigelingenvoeding en voedingsproblemen - advies te geven over hygiëne, preventiemaatregelen en vaccinatie - administratieve formaliteiten in verband met vaccinatie te vervullen en neerslag in het dossier te verzorgen - adequaat te verwijzen naar gespecialiseerde instanties of artsen-specialisten Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - werken in het referentiekader van de/ouders - aandacht en respect voor opvattingen van de ouders en hun omgeving over klachten, correcte verzorging, preventie - aandacht voor de bezorgdheden van de patiënt naar aanleiding van de klacht - aandacht voor emoties en onrust bij (jonge) ouders - eigen grenzen kennen - bij twijfel beter een advies teveel dan een te weinig Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement TOB zuigelingenvoeding Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : A17 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : A15,A16 Medisch expert : Fiche 140 : Borstklachten ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van borstklachten te benoemen en een diagnostisch en therapeutisch beleid te voeren in samenspraak met de patiënt(e). SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - oorzaken van borstklachten volgens leeftijd en geslacht - klinisch beeld van de belangrijkste oorzaken - de indicaties voor bijkomend diagnostisch onderzoek en de mogelijkheden/ beperkingen ervan - het therapeutisch beleid en de prognose Vaardigheden De haio is in staat : - de oorzaken van borstklachten te onderscheiden via doelgerichte anamnese en klinisch onderzoek - zonodig adequaat bijkomend diagnostisch onderzoek te vragen en te interpreteren - therapeutisch beleid en opvolging uit te voeren in samenspraak met de patiënte Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - aandacht voor opvattingen van de patiënt(e) over de klacht : oorzaken en mogelijke gevolgen - aandacht voor de bezorgdheden van de patiënt(e) naar aanleiding van de klacht - omgaan met onzekerheden Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : X20; X21 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : X88; X89; X99 Medisch expert : Fiche 141 : Knobbel in de borst/Mammacarcinoom ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat patiënten met een knobbel in de borst adequaat te onderzoeken en de indicatie te stellen voor verder onderzoek en zo nodig een controlebeleid in te stellen. De haio kan patiënten met mammacarcinoom voorlichten over diagnostische en behandelmethoden, doelgericht verwijzen en begeleiden. De haio kan screeningsbeleid bij vrouwen tussen 50-69 jaar uit te leggen en het verschil tussen een diagnostische mammografie (vaak met echografie) en een screeningsmammografie (geen echografie terugbetaald) verklaren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de risicofactoren voor en kenmerken van borstkanker respectievelijk benigne klachten in de borst - het geadviseerde beleid bij vermoeden van borstkanker - de indicaties voor aanvullend onderzoek en verwijzing, gerelateerd aan de leeftijdsgroep - de adviezen bij familiaire belasting met mammacarcinoom Vaardigheden De haio is in staat : - borstonderzoek lege artis uit te voeren - de indicatie te stellen voor aanvullend onderzoek met name mammografie - de patiënt te instruëren over zelfonderzoek van de borsten - de patiënt met mammacarcinoom voor te lichten over onderzoek- en behandelmethoden en prognose en te begeleiden - de patiënt bij benigne aandoeningen voor te lichten over oorzaken en beloop Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - herkenning van grote ongerustheid bij patiënten met een knobbel in de borst - borstklachten tijdens zwangerschap en lactatie - de rol van hormonen bij het ontstaan en de groei van borstkanker - beleid bij benigne knobbels - tepeluitvloed - voorspellende waarde X foto's en echografie - patient's and doctor's delay Literatuur en Links - NHG-Standaard Mammografie - Lagro-Janssen T, Noordenbos G (redactie). Sekseverschillen in ziekte en gezondheid. Nijmegen: SUN, 1997. - Key TJ, Verkasalo PK, Banks E.Epidemiology of breast cancer.Lancet Oncol. 2001 Mar;2(3):133-40. - http://www.zorg-en-gezondheid.be/borstkankeropsporing.aspx - http://www.borstkanker.net/hoofdframe.html?types.html&2 - http://www.tegenkanker.be/index.asp - http://www.kwfkankerbestrijding.nl/ - http://www.cancer.gov/ - het rapport van het Kenniscentrum over borstkankerscreening http://www.kce.fgov.be/index_nl.aspx?ID=0&SGREF=5272&CREF=5596 ICPC-codes toetselement : X19, X20, X76 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement: X26, X79, X88, X99.6, W94 Medisch expert : Fiche 142 : Vaginale afscheiding/andere vaginale en vulvaire problemen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van vaginale afscheiding, andere vaginale klachten en vulvaklachten te benoemen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren, en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - oorzaken en symptomen van niet-infectieuze en infectieuze aandoeningen van vagina en vulva - de epidemiologie van vaginale klachten (voor SOA zie fiche 144) - de oorzaken van vaginale en vulvaire symptomen in de postmenopauze - specifieke elementen in verband met diagnostiek en behandeling bij zwangere vrouwen en kinderen - de indicaties voor microbiologisch onderzoek Vaardigheden De haio is in staat : - voorgeschiedenis, leeftijd en risicofactoren bij de diagnostiek te betrekken - microscopisch onderzoek en laboratoriumonderzoek in eigen beheer uit te voeren naar de belangrijkste oorzaken van fluor vaginalis (pH-meting, aminetest, microscopisch onderzoek) - werkzame medicamenteuze en niet-medicamenteuze adviezen te geven Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - chlamydia risicogroepen / opsporing / diagnostiek - chronisch recidiverend candidiasis - fysiologische fluor - vulvovaginitis bij kinderen - vulvovaginitis bij het kind (0 jaar tot menarche) - cervixcarcinoom / indicaties voor cervixuitstrijk - mogelijk taboe op het bespreken van klachten over de vagina en vulva, en op het bijbehorende lichamelijk onderzoek - mogelijk verband tussen vaginale en vulvaklachten, en seksueel functioneren en voortplanting - beleid tijdens zwangerschap - noodzakelijk afnamemateriaal en hanteren van microscopisch onderzoek Literatuur en Links - NHG-Standaard Fluor vaginalis - Vandevoorde J., Opvolgrapporten van de aanbeveling Vaginitis en vaginose. Februari 2003, februari 2005, december 2005. Domus Medica. ook verschenen in bundeling aanbevelingen 2006 - Verhoeven V, Avonts D, Peremans L, Ieven M. Aanbeveling : Actieve opsporing van Chlamydia trachomatis in de huisartspraktijk. Huisarts Nu 2004 33(4) pp 182-198. (ook verschenen in bundeling aanbevelingen 2006) - Dewilde D., van der Meijden W.I. Abnormale genitale afscheiding. Handboek Gynaecologie. Bohn Stafleu Van Loghum 1999 pp 74-95. - Dewilde D., van der Meijden W.I. Vulvaire jeuk. Handboek Gynaecologie. Bohn Stafleu Van Loghum 1999 pp 97-109. - NHG-Standaard Soa-consult - Vandevoorde J, Van Royen P, Loeters H, De Backer J, Michels J, De Sutter A. Aanbeveling goede medische praktijkvoering: Vaginitis en vaginose. Huisarts Nu 2002; 31(2):58-77 en de drie opvolgrapporten http://www.wvvh.be/Page.aspx?id=904#vaginitis - NHG-Standaard SOA-consult - Middelen bij vulvovaginale aandoeningen . Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium 2007 ICPC-codes toetselement : X14, X15, X16 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : X71, X72, X73, X74, X75, X84, X85, X86, X90, X91, X99.1, X99.3, X99.4, X99.9, X99.10 Medisch expert : Fiche 143 : Pelvic Inflammatory Disease (PID) ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat PID te herkennen en zijn oorzaken te benoemen en zelfstandig dan wel via de specialist een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te (doen) voeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de oorzaken van PID - risico's voor het oplopen en verspreiden van een seksueel overdraagbare infectie - de criteria voor de diagnose PID - de indicaties voor aanvullend, met name microbiologisch onderzoek - het behandel- en controleschema bij PID - de indicaties voor (acute) verwijzing - de indicaties voor en methode van partnerwaarschuwing bij seksueel overgedragen infecties Vaardigheden De haio is in staat : - PID te herkennen en te onderscheiden van andere (sub)acute onderbuiksaandoeningen - werkzame medicamenteuze en niet-medicamenteuze adviezen te geven - preventief advies op maat te geven bij een seksueel overgedragen infectie Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - chlamydia trachomatis - problemen bij partnerwaarschuwing (besmetting hoeft niet recent te hebben plaatsgevonden) - verwijdering IUD - onderscheid met EUG en andere acute onderbuiksklachten - mogelijk taboe op het bespreken van SOA-gerelateerde oorzaken van PID, en op het bijbehorende lichamelijk onderzoek - mogelijk gevolg van PID voor de fertiliteit - samenwerking met SOA-polikliniek / GGD Literatuur en Links NHG-Standaard Pelvic Inflammatory Disease ICPC-codes toetselement : X74 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : X01, D06, X14, X17, X85 Medisch expert : Fiche 144 : SOA-consult ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de SOA’s te beschrijven en te herkennen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de symptomen, de stadia en het beloop van de verschillende SOA’s - de therapeutische opties in verschillende stadia van de SOA’s - de indicaties voor en methode van partnerwaarschuwing - de regels in verband met de meldingsplicht aan de verschillende instanties Vaardigheden De haio is in staat : - de mogelijkheid van een seksueel overgedragen infectie ter sprake te brengen - de diagnose te stellen op het klinisch beeld - werkzame medicamenteuze en niet-medicamenteuze adviezen te geven - de patiënt voor te lichten over het beloop - preventief advies op maat te geven, inclusief partnerwaarschuwing - vervolgconsulten te plannen met het oog op detectie en preventie van andere SOA - anonieme aangifte te doen van een SOA bij de gezondheidsinspectie Attitude De haio realiseert zich dat de meest voorkomende SOA’s zeer milde of geen symptomen geven en dat een pro-aktieve anamnese nodig is om deze infecties op te sporen. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - risico voor zwangere partner - beloop en behandeling bij gestoorde afweer - mogelijk taboe op het bespreken van SOA’s en op het bijbehorende lichamelijk onderzoek - mogelijke gevolgen van SOA’s voor het seksuele functioneren - gespreksvaardigheden ivm verwittigen van de partner(s) Literatuur en Links NHG-Standaard : SOA-consult (M85) ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Y01, Y04, X90, X91 Medisch expert : Fiche 145 : Menstruatieklachten/abnormaal vaginaal bloedverlies ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van menstruatieklachten / abnormaal vaginaal bloedverlies te benoemen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de verschillende typen abnormaal bloedverlies en hun oorzaken, zowel in de fertiele als in de niet-fertiele levensfase - de oorzaken van, en het onderscheid tussen, primaire en secundaire amenorroe - de oorzaken van, en het onderscheid tussen, primaire en secundaire dysmenorroe - het behandelschema voor abnormaal bloedverlies in de fertiele levensfase - de benadering van abnormaal bloedverlies in de niet-fertiele levensfase - de indicaties voor aanvullend onderzoek en verwijzing Vaardigheden De haio is in staat : - voorgeschiedenis, leeftijd en risicofactoren bij de diagnostiek te betrekken - bloedverlies als complicatie van zwangerschap, medicijngebruik, anticonceptie en andere ziekten te herkennen, benaderen en behandelen - werkzame medicamenteuze en niet-medicamenteuze adviezen te geven - de indicatie te stellen voor aanvullend onderzoek respectievelijk verwijzing Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - ontstekingen in kleine bekken, waaronder seksueel overdraagbare aandoeningen - IUD - myoom, poliep, endometriose, maligniteit - mogelijk taboe op het bespreken van menstruatieklachten / tussentijds bloedverlies en het bijbehorende lichamelijk onderzoek - mogelijk verband tussen menstruatieklachten respectievelijk abnormaal bloedverlies, en seksualiteit en voortplanting - seksueel geweld - culturele factoren bij beleving en benadering van de klacht - voorlichting over beloop en tekenen van verslechtering Literatuur en Links NHG-Standaard Vaginaal bloedverlies NHG-Standaard Amenorroe ICPC-codes toetselement : X02, X03, X05, X06, X07, X08, X09, X13 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : X71, X74, X77, X78, X84, X85, X89, X99.2-5, W78, W80 Medisch expert : Fiche 146: Amenorroe ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van amenorroe in functie van de leeftijd te benoemen, een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de oorzaken van, en het onderscheid tussen de oorzaken van primaire en secundaire amenorroe - de indicatie voor aanvullend diagnostisch onderzoek en de interpretatie - de therapeutische mogelijkheden in eigen beheer - de indicatie voor verdere verwijzing Vaardigheden De haio is in staat : - een doelgerichte anamnese te voeren en daarin leeftijd, voorgeschiedenis en risicofactoren te betrekken - een diagnostisch beleid te voeren en op indicatie hiervoor door te verwijzen - een therapeutisch beleid te voeren met verwijzing op indicatie Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - aandacht voor opvattingen en bezorgdheden van de patiënt over deze klacht - aandacht voor psychosociale gevolgen van de klacht voor de patiënt - aandacht voor emoties bij de patiënt - aandacht voor de patiënt als geheel - aandacht voor de tijd als diagnostische/therapeutische factor Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement NHG-Standaard amenorroe Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : X05 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : X83; W78; Medisch expert : Fiche 147 : Climacterische en postmenopauzale klachten ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat (post)menopauzale klachten te herkennen en hun oorzaken te benoemen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren, en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - oorzaken, symptomen en beloop van (post)menopauzale klachten waaronder bloedverlies - de indicaties voor behandeling van overgangsklachten - voor- en nadelen van hormonale behandeling - de aard en wijze van hormoonsuppletie - de postmenopauzale klachten die nader onderzoek behoeven Vaardigheden De haio is in staat : - onderscheid te maken tussen specifieke en aspecifieke klachten - diagnostiek te (doen) verrichten bij postmenopauzaal bloedverlies - werkzame medicamenteuze en niet-medicamenteuze adviezen te geven - de patiënt te informeren over de aard, de betekenis en het verloop van de klachten en de werking en bijwerkingen van medicatie - de indicatie te stellen voor verwijzing Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - endometrium- en ovariumcarcinoom - pessarium in situ - opvattingen over en (contra-) indicaties voor hormoongebruik - specifieke en aspecifieke klachten - osteoporose(-preventie) - mogelijk taboe op het bespreken van (post)menopauzale klachten en op het bijbehorende lichamelijk onderzoek - mogelijke gevolgen van (post)menopauzale klachten voor de stemming en de seksualiteit Literatuur en Links - Lagro-Janssen T, Noordenbos G (redactie). Sekseverschillen in ziekte en gezondheid. Nijmegen: SUN, 1997. - NHG-Standaard Osteoporose ICPC-codes toetselement : X11, X12 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : X77, X78, X87 Medisch expert : Fiche 148 : Prolaps vagina/uterus ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat prolaps van de vagina / descensus van de uterus te beschrijven en te herkennen, de oorzaken ervan te benoemen, de ernst ervan in te schatten en een verantwoorde keuze te maken tussen behandeling in eigen beheer of verwijzing. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de typen prolaps - de oorzaken, de symptomen en het beloop van prolaps van de vagina en descensus uteri - de indicaties en contra-indicaties voor behandeling via operatie respectievelijk met een pessarium Vaardigheden De haio is in staat : - een pessarium aan te meten bij niet-ernstige descensus, en de werkzaamheid en eventuele bijwerkingen ervan te controleren - de indicatie te stellen voor operatieve behandeling Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - mogelijk taboe op het bespreken van prolaps en op het bijbehorende lichamelijk onderzoek - mogelijke gevolgen van prolaps voor het seksueel functioneren Literatuur en Links Helmich E, Lagro-Janssen T. De genitale prolaps. Huisarts Wet 1998;41(12):570-5. ICPC-codes toetselement : X87 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : U04,X17 Medisch expert : Fiche 149 : Cervixuitstrijkje/cervixcarcinoom ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat het beleid met betrekking tot cervixscreening adequaat uit te voeren, op basis van de uitslag een controlebeleid af te spreken en zo nodig de indicatie te stellen voor verder onderzoek. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de voordelen en beperkingen van het screeningsprogramma in de huidige opzet - de KOPAC-B codering - de te volgen handelwijze bij afwijkende uitslag - de medische indicaties voor cervixuitstrijk Vaardigheden De haio is in staat : - systematisch vrouwen uit de aangewezen leeftijdsgroepen op te roepen voor cervixscreening, en te bewaken dat zij de uitslag krijgen - de indicatie te stellen voor electief cervixonderzoek - voorlichting te geven over de uitslag en de mogelijke gevolgen ervan - een gefundeerde aanbeveling te geven aan patiënten in verband met baarmoederhalskankervaccinatie Attitude Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - redenen om de uitstrijk uit te stellen - verwijzen bij verdachte afwijkingen - HPV infectie - preventie van SOA - praktijkvoeringsaspecten; delegeren aan praktijkassistente Literatuur en Links NHG-Standaard Cervixuitstrijken Standpunt vaccinatie domus medica: http://www.wvvh.be/Page.aspx?id=1090 ICPC-codes toetselement : X37, X86 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : X75 Medisch expert : Fiche 150 : Afscheiding/pijnlijk gevoel urethra bij mannen ALGEMENE EINDTERM De haio in staat de oorzaken van afscheiding uit de urethra en/of een pijnlijk gevoel in de urethra te benoemen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio in staat te benoemen : - risico's-gedragingen voor seksueel overdraagbare infectie (voor SOA zie fiche144) - de oorzaken en symptomen van urethritis - de indicaties voor microbiologisch onderzoek - de technieken voor microbiologische afname met hun voor-en nadelen. - de diagnostische criteria voor urethritis - de indicaties voor en methode van partnerwaarschuwing Vaardigheden De haio in staat : - voorgeschiedenis, leeftijd, geslacht seksuele voorkeur en andere risicofactoren bij de diagnostiek te betrekken - laboratoriumonderzoek in eigen beheer uit te voeren om urethritis vast te stellen - op indicatie microbiologisch onderzoek te doen uitvoeren - het onderscheid te maken tussen een urethritis als soa, en een niet-soa urethritis. - de mogelijkheid van een seksueel overgedragen infectie ter sprake te brengen - bij een seksueel overgedragen infectie preventief advies op maat te geven, inclusief partnerwaarschuwing - een behandeling in te stellen op het moment van het consult - vervolgconsulten te plannen waar nodig - anonieme aangifte te doen waar nodig Attitude - respectvol bevragen van mogelijk risicogedrag - zich onthouden van moraliserende opmerkingen Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - prostatitis - indicaties voor microbiologisch onderzoek - vaardigheid in verband met een urethrale afname. - het bespreken van urethritisklachten, en op het bijbehorende lichamelijk onderzoek - bespreken van risicogedrag en mogelijk besmette partners - verkennen van barrières om partners te verwittigen - wat kan wel en wat niet bij actieve opsporing partners Literatuur en Links NHG-Standaard Het soa-consult www.soaaids-professionals.nl NVDV (Nederlandse Vereniging voor Dermatovenerologen) Richtlijn Gonorroe & Syndromic Management Urethritis Man, juli 2006. ICPC-codes toetselement : Y03, U01 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : U01, Y06, Y71, Y73, Y99.5, Y99.7 Medisch expert : Fiche 151 : Prostatitis ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat, prostatitis te beschrijven en te herkennen en heeft inzicht in de etiologie afhankelijk van de leeftijd en de voorgeschiedenis van de patiënt. De haio kan een diagnostisch en therapeutisch plan uitwerken, zelfstandig of in samenwerking met een uroloog. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - een klinische definitie van prostatitis - etiologie en pathogenese - aanverwante aandoeningen te onderkennen: hypochondrie, angststoornis - indicaties voor aanvullend diagnostisch onderzoek en interpretatie ervan - de therapeutische mogelijkheden voor prostatitis Vaardigheden De haio is in staat : - verschillende prostaatklachten van elkaar te onderscheiden via anamnese. - een seksuele anamnese uit te voeren - een psychiatrische anamnese uit te voeren in verband met hypochondrie en angststoornissen - een ppa onderzoek uit te voeren en te interpreteren - relevante urine-onderzoekingen uit te voeren en te interpreteren - te katheteriseren bij een acute urineretentie door prostaatvergroting - de patiënt in te lichten over etiologie, pathogenese, diagnose en behandeling (medicamenteus en niet-medicamenteus) Attitude - respect voor de patiënt en zijn specifiek lichamelijk en psychisch lijden - kunnen omgaan met onzekerheid en therapeutisch falen - zich bewust zijn van het taboe op prostaatlijden Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - directe feedback van de praktijkopleider op het consult en de verdere aanpak. - rollenspelen met simulatiepatiënten. - opzoeken van patiëntgerichte informatie. Aandachtspunten voor het onderwijs - prostaathyperplasie: verergering klachten door medicijnen en infectie - stuwing en urineretentie - hoe omgaan met het taboe op het bespreken van prostaatklachten, en op het bijbehorende lichamelijk onderzoek - mogelijke gevolgen van prostaatklachten en prostatectomie voor het seksuele functioneren - de relatie tussen genitale infecties (SOA) en het ontstaan van prostaatklachten. - psychiatrische achtergrond van genitale klachten Literatuur en Links - NHG-Standaard Bemoeilijkte mictie bij oudere mannen - NHG-Standaard: Angststoornissen - Prodigy-guideline: Prostatitis - Website EBMG http://ebmg.wiley.com/ebmg/ltk.koti Tammela T. Acute prostatitis. EBMG. Edited : 24/06/04 Tammela T. Chronic prostatitis. EBMG. Edited : 24/06/04 - www.bcfi.be Folia: Rationeel gebruik van antibiotica bij urineweginfecties in de eerste lijn (Artikel, 2005-06) - Rosette JJMCH de la. New aspects in diagnosis and treatment of prostatitis (academisch proefschrift). Nijmegen, 1994. ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : U01, U02, U04, U05, Y99.1 Medisch expert : Fiche 152 : Dysurie (bemoeilijkte mictie) bij de man ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de oorzaken van dysurie bij de man te benoemen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid te voeren en op indicatie door te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de oorzaken van dysurie in functie van de leeftijd en risicofactoren - de mogelijke symptomatologie naast dysurie, ifv de mogelijke diagnose - de indicaties voor verder diagnostisch onderzoek (bloedonderzoek, microbiologie, beeldvorming) - de behandelingsmogelijkheden en de prognose in functie van de diagnose (in het bijzonder prostaathypertrofie) - de opvolging indien nodig - de regels voor een correcte sondering en de mogelijke complicaties Vaardigheden De haio is in staat : - prostaatklachten bespreekbaar te maken - een doelgerichte anamnese en uit te voeren en de noodzaak van een rectaal toucher bij de patiënt aan te brengen - een klinisch onderzoek uit te voeren om de oorzaak van dysurie vast te stellen. - waar nodig bijkomend diagnostisch onderzoek te doen uitvoeren en te interpreteren - een adequaat therapeutisch beleid te voeren en op te volgen - bij acute urineretentie te sonderen - voorlichting te geven over medicameneuze en niet-medicamenteuze aanpak van benigne prostaathyertrofie - voorlichting te geven over de mogelijke gevolgen van heelkunde bij benigne prostaathypertrofie Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - aandacht voor opvattingen en bezorgdheden van de patiënt over de klacht - aandacht voor de verwachtingen van de patiënt - aandacht voor psychosociale gevolgen van de klacht voor de patiënt - aandacht voor emoties bij de patiënt - respect voor keuzes van de patiënt Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links NHG-Standaard Urineweginfecties www.bcfi.be  Transparantiefiche benigne prostaathypertrofie ICPC-codes toetselement : Y06 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Y73; Y85 Medisch expert : Fiche 153 : Zwelling en pijn in het scrotum ALGEMENE EINDTERM De haio in staat, zwellingen in het scrotum te herkennen en de belangrijkste oorzaken ervan te benoemen, en zo nodig de indicatie te stellen voor verder onderzoek. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio in staat te benoemen : - de oorzaken van scrotale zwellingen en de bijbehorende symptomen - factoren die wijzen op SOA-oorzaak. - de indicaties voor aanvullend onderzoek respectievelijk (acute) verwijzing - een diagnostisch landschap afhankelijk van de leeftijd van de patiënt Vaardigheden De haio in staat : - op een correcte manier een genitaal onderzoek uit te voeren en te interpreteren. - aan de hand van anamnese, klinisch onderzoek en urine-onderzoek een onderscheid te maken tussen infectieuze en niet-infectieuze pathologie. - bij infectieuze aandoeningen een behandeling in te stellen - de indicatie te stellen voor een acute operatieve behandeling bij een recent ontstane klacht. - de patiënt voor te lichten over aard, betekenis en verloop van de klacht - vragen naar risicofactoren inzake seksueel overdraagbare infecties. Attitude Specifieke aandacht voor de bezorgdheden van de patiënt Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Vaardighedenlabo: onderzoek van het scrotum Aandachtspunten voor het onderwijs - oorzaken bij verschillende leeftijdscategorieën - afwachtend beleid bij varicocele / geringe hydrocele - testiscarcinoom : hoe uitsluiten? - mogelijk taboe op het bespreken van klachten van het scrotum en op het bijbehorende lichamelijk onderzoek Literatuur en Links - Ringdahl E, Teague L. Testicular torsion. Am Fam Physician 2006;74:1739-43. - Rickens J. ABC of sexually transmitted diseases. Main presentations of sexually transmitted infections in men. BMJ 2004;328:1251-1253. ICPC-codes toetselement : Y05 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Y02, Y74, Y78.2, Y86, Y99.2/3/4, D89 Medisch expert : Fiche 154 : Balanitis/Phimosis ALGEMENE EINDTERM De haio in staat balanitis en phimosis te beschrijven en te herkennen, de belangrijkste oorzaken ervan te benoemen, zelfstandig een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid uit te voeren en op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio in staat te benoemen : - de oorzaken en symptomen van balanitis - een diagnostisch landschap op te stellen, rekening houdend met de leeftijd, seksuele geaardheid en risicofactoren op SOA - de indicaties voor medicamenteuze behandeling - de oorzaken en symptomen van phimosis - de behandeling van phimosis per leeftijdsgroep Vaardigheden De haio in staat : - onderscheid te maken tussen infectieuze balanitis en andere slijmvliesafwijkingen aan de glanspenis - microbiologische afnames te verrichten. - medicamenteuze en niet-medicamenteuze adviezen te geven - de patiënt (of diens verzorgers) voor te lichten over hygiëne van de penis - phimosis en pseudo-phimosis te onderscheiden - verzorgers van jongens < 5 jaar werkzame adviezen te geven om klachten te voorkomen - de indicatie te stellen voor circumcisie Attitude - respectvol bevragen van seksueel risicogedrag - aandacht voor wat er leeft bij de (jonge) patiënt en niet enkel gefocust op de vragen en de zorgen van de verzorger (vader/moeder) Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - inoefenen van dermatologische differentiaal diagnose via fotomateriaal - bespreekbaar maken van seksueel risicogedrag zonder dat patiënt dit onderwerp aanbrengt. Aandachtspunten voor het onderwijs - niet-infectieuze oorzaken onderscheiden van SOA-oorzaken. - gespreksvaardigheden in het bevragen van gevoelige onderwerpen die patiënt niet zelf aanbrengt. - diabetes mellitus Literatuur en Links Prodogy guideline: Balanitis (januari 2007). ICPC-codes toetselement : Y75 ,Y81 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Y01,Y81, T90 Medisch expert : Fiche 155 : Prostaatcarcinoom ALGEMENE EINDTERM De haio in staat tijdig aan de mogelijkheid van prostaatcarcinoom te denken en zelfstandig dan wel in samenwerking met de uroloog een adequaat diagnostisch en therapeutisch beleid te voeren . SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de epidemiologie en mogelijke risicofactoren , het mogelijk natuurlijk verloop, de symptomen, het diagnostisch beleid en indicaties voor doorverwijzing , alsook de behandelingsmogelijkheden en de verdere nodige follow-up bij prostaatcarcinoom - de heersende opvattingen over screening op prostaatcarcinoom Vaardigheden De haio in staat : - prostaatproblemen bespreekbaar te maken - verschillende prostaatklachten van elkaar te onderscheiden - aanbrengen van de noodzaak tot rectaal toucher bij een patiënt - te katheteriseren of suprabubisch te puncteren bij een acute urineretentie en de contraindicaties hiervan te kennen - de communicatie te kunnen aangaan met de patiënt over de zinvolheid van screening naar prostaatcarcinoom - duidelijke informatie en voorlichting te geven aan de patiënt met prostaatcarcinoom over mogelijke bijwerkingen/gevolgen en resultaten van de verschillende therapiekeuzes, dit ter ondersteuning van de besluitvorming in kader van verder beleid - de verdere follow-up en begeleiding te doen van de patiënt met prostaatcarcinoom in samenwerking met de tweede lijn Attitude - zich bewust zijn van het taboe dat rust op ‘prostaatlijden” - in het kader van de follow –up van prostaatcarcinoom patiënten zich bewust zijn van de specifieke psychosociale problemen in verband met de aan prostaatcarcinoom zelf en de behandeling ervan gerelateerde mogelijke erectiestoornissen, incontinentie, plasproblemen en darmproblemen en het langzame beloop van de ziekte - ook oog te hebben voor de emotionele verwerking en functioneren van de partner Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - prostaathyperplasie: verergering klachten door medicijnen en infectie - stuwing en urineretentie - mogelijke taboe op het bespreken van prostaatklachten en op het bijbehorende lichamelijk onderzoek - mogelijke gevolgen van prostaatklachten en prostatectomie voor het seksuele functioneren Literatuur en Links - NHG-Standaard Bemoeilijkte mictie bij oudere mannen - Website EBMG http://ebmg.wiley.com/ebmg/ltk.koti  Prostate cancer. EBMG,Edited: 24/03/04 Authors: Editors - CBO richtlijnen: prostaatcarcinoom:diagnostiek en behandeling (concept maart 2007) ICPC-codes toetselement : Y73, Y77, Y85 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : U01, U02, U04, U05, Y99.1 Medisch expert : Fiche 156 : Sociale problemen ALGEMENE EINDTERM De haio in staat sociale problemen te herkennen, hun gevolgen voor het welzijn van de patiënt in te schatten en patiënten met sociale problemen adequaat te begeleiden, indien nodig in samenwerking met andere hulpverleners of instanties. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio in staat te benoemen : - de mogelijke invloed van de onderscheiden sociale problemen op het lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn van de patiënt en zijn/haar leefomgeving - de mogelijkheden en instanties voor specifieke hulp bij de onderscheiden sociale problemen Vaardigheden De haio is in staat : - zich een helder beeld te vormen van de aard, ernst en (mogelijke) gevolgen van sociale problemen voor de patiënt en zijn/haar leefomgeving - de patiënt voor te lichten over de mogelijkheden en beperkingen van de huisartsgeneeskundige hulpverlening terzake van sociale problemen - patiënten met sociale problemen voor te lichten over, respectievelijk gericht te verwijzen naar, hulpverleners en instanties die op het betreffende terrein deskundig zijn - patiënten met sociale problemen en hun leefomgeving te begeleiden bij het aanvaarden, verwerken of oplossen van sociale problemen, voor zover dat binnen de eigen professionele competentie valt - indien nodig, samen te werken met andere hulpverleners en instanties in de zorg voor patiënten met sociale problemen - een minimum aan sociale voordelen te kennen, die nodig zijn in specifieke omstandigheden zoals palliatieve premie, integratietegemoetkoming enz... - om minstens één maal een interdisciplinair teamoverleg rond een patiënt te organiseren of mee te volgen Attitude De haio stelt zich open voor deze problemen gezien ze deel uitmaken van de holistische benadering van de patiënt. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement In samenspraak met de praktijkopleider een sociale kaart uitwerken voor de praktijk. Aandachtspunten voor het onderwijs - materiële en justitiële problemen niet in eerste instantie een zaak voor de huisarts - bij problemen in verband met werk, werkloosheid, inkomen: samenwerking met ARBO- en bedrijfs- en verzekeringsartsen en (bedrijfs)maatschappelijk werk - gezondheidszorg voor onverzekerden Literatuur en Links Tsakitzidis G en Van Royen P. Leren interprofessioneel samenwerken in de gezondheidszorg De Standaard uitgeverij. In Press. ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Z04: Hoofdtaak 4 Z05, Z06, Z08: Hoofdtaak 2, patiëntcategorieën, beroepsbevolking Z10: Hoofdtaak 1 Z11: Hoofdtaak 1 Z12, Z13, Z21: Hoofdtaak 2, P Z14-Z19, Z22, Z23: Hoofdtaak 1 Medisch expert : Fiche 157 : Kindermishandeling ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat alarmtekens voor kindermishandeling te benoemen en te herkennen, de problematiek aan te kaarten met slachtoffer(s) en mishandelaar(s) en adequate verwijzing tot begeleiding voor beide uit te voeren, al dan niet gekoppeld aan dringende maatregelen SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - alarmtekens voor kindermishandeling - mogelijke gevolgen voor slachtoffer en mishandelaar - de verschillende vormen van kindermishandeling - de rechten en plichten van de huisarts in verband met de melding - verwijsmogelijkheden tot adequate begeleiding voor slachtoffer en mishandelaar Vaardigheden De haio is in staat : - kindermishandeling tijdig te vermoeden of vast te stellen - contact te leggen met bevoegde instanties voor diagnostiek en verdere begeleiding - waar nodig contact te leggen voor dringende maatregelen - het professioneel contact met slachtoffer(s) en mishandelaar(s) te handhaven Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - mishandeling kan ook geestelijk zijn - alarmsignalen niet negeren - overleg met deskundigen en of CLB, zeker bij twijfel - opvolging, verwijzing naar een vertrouwenscentrum alleen is niet voldoende - de gezondheid van een kind weegt op tegen een patiënt niet verliezen - wees discreet met beroepsgeheim, maar nood breekt wet (er is wel een meldingsplicht en die primeert op het beroepsgeheim) - een dader kan ook een slachtoffer zijn Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Een navorming rond kindermishandeling zou best kunnen georganiseerd worden. Literatuur en Links Nationaal Verschillende websites van de vertrouwenscentra bieden heel wat informatie en ook literatuur WHO Preventing child maltreatment : a guide to taking action and generating evidence www.who.int  Health Topics Child maltreatment ICPC-codes toetselement : Z16 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Z25 Medisch expert : Fiche 158 : Opvoedingsproblemen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat opvoedingsproblematiek te herkennen en te duiden, waar nodig te verwijzen voor verdere diagnostiek, zelf begeleiding uit te voeren of hiervoor op indicatie door te verwijzen in samenwerking met patiënt en de ouders. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - klachten/probleemsituaties die kunnen wijzen op opvoedingsproblematiek - situaties waar bijkomende diagnostiek nodig is en waar die kan gebeuren - welke situaties hij zelf ziet te begeleiden en welke niet - naar welke begeleidingsvormen hij op indicatie concreet zou verwijzen Vaardigheden De haio is in staat : - opvoedingsproblematiek te herkennen en via anamnese en observatie een zicht te hebben op de interactiepatronen tussen ouders en kind(eren) - duiding te geven bij het probleem - te bepalen of verdere diagnostiek nodig is en daarvoor concreet te verwijzen - te bepalen wanneer doorverwijzing noodzakelijk is: ofwel in de loop van een zelf opgestarte begeleiding, ofwel van in het begin ervan - de gespecialiseerde begeleiding mee te ondersteunen, de vinger aan de pols te houden van het verloop en feedback te geven over zijn observatie en interpretatie aan de begeleiders Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - aandacht en respect voor de opvoedingsopvattingen van ouders en kinderen - meervoudige onpartijdigheid; ieder zijn waarheid - aandacht voor de invloed van omgevingsfactoren op het verloop van de begeleiding - aandacht voor emoties - aandacht voor het begripsvermogen van ouders en kinderen - ken de grenzen van je competentie - omgaan met onzekerheden - aandacht voor opvoedingspatronen in allochtone gezinnen en in kansarme gezinnen Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - kennismaken met opvoedingswinkels, inloopteams(Integrale lokale opvoedinsteams) van Kind en Gezin - kennismaken met Opvoedingspunt bijzondere Jeugdzorg Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : Z16 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Z04; Z07; Z20 Medisch expert : Fiche 159: Levensfaseproblematiek ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de levensfasen te benoemen en de belangrijke aspecten die met de overgangen gepaard gaan; levensfaseproblematiek te herkennen, te onderscheiden van andere psychosociale problemen en van psychopathologie. De haio is in staat de problematiek te duiden aan de patiënt en een gepaste therapeutische begeleiding uit te voeren of op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - de levensfasen en belangrijke aspecten die met de overgang gepaard gaan, zowel positieve als negatieve. - klachten/situaties die kunnen wijzen op problematiek tijdens de overgang van levensfase - welke situaties hij zelf ziet te begeleiden en welke niet - naar welke begeleidingsvormen hij op indicatie concreet zou verwijzen Vaardigheden De haio is in staat : - levensfaseproblematiek te herkennen en via anamnese en observatie een zicht te hebben op de impact ervan op het (dys)functioneren van patiënt - levensfaseproblematiek te onderscheiden van andere psychosociale problemen en van psychopathologie - aan patiënt en eventueel aan zijn/haar omgeving duiding te geven bij het probleem - te bepalen of en wanneer doorverwijzing noodzakelijk is: ofwel in de loop van een zelf opgestarte begeleiding, ofwel van in het begin ervan - de gespecialiseerde begeleiding mee te ondersteunen, de vinger aan de pols te houden van het verloop en feedback te geven over zijn observatie en interpretatie aan de begeleiders Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - werken in het referentiekader van de patiënt - aandacht en respect voor opvattingen van de patiënt over het leven - aandacht voor psychosociale gevolgen van de klacht voor de patiënt - aandacht voor emoties - eigen grenzen kennen - afstand en nabijheid - sturen of begeleiden - aandacht voor de omgeving van de patiënt en de invloed ervan op arts en patiënt - respect voor de keuzes van de patiënt Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : Z29 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Z04 Medisch expert : Fiche 160 : Relatieproblemen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat relatieproblemen te herkennen, te onderscheiden van andere psychosociale problemen en van psychopathologie. De haio is in staat de problemen als relationeel te duiden en een gepaste therapeutische begeleiding uit te voeren of op indicatie te verwijzen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - klachten/situaties die kunnen wijzen op relatieproblemen - argumenten die deze problematiek kunnen onderscheiden van andere psychosociale problemen of van psychopathologie - welke situaties hij zelf ziet te begeleiden en welke niet - naar welke begeleidingsvormen hij op indicatie concreet zou verwijzen Vaardigheden De haio is in staat : - relatieproblemen te herkennen en via (hetero)anamnese en observatie een zicht te hebben op de impact ervan op het (dys)functioneren van patiënt, het koppel, het gezin - relatieproblemen te onderscheiden van andere psychosociale problemen en van psychopathologie - aan patiënt, partner, andere gezinsleden en desgevallend aan zijn/haar omgeving duiding te geven bij het probleem - te bepalen of en wanneer doorverwijzing noodzakelijk is : ofwel in de loop van een zelf opgestarte begeleiding, ofwel van in het begin ervan - de gespecialiseerde begeleiding mee te ondersteunen, de vinger aan de pols te houden van het verloop en feedback te geven over zijn observatie en interpretatie aan de begeleiders Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - meervoudige onpartijdigheid - aandacht en respect voor opvattingen van de patiënt over het leven als partner - aandacht voor de gevolgen van de problematiek voor de patiënt, zijn/haar partner, het gezin, de omgeving - aandacht voor emoties bij alle betrokkenen, de arts inbegrepen - je eigen grenzen kennen - je eigen opvattingen niet opdringen of als maat voor alle dingen gebruiken - afstand en nabijheid - respect voor de keuzes van de patiënt - niet alle relaties blijven voor altijd, of zijn voor altijd Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links Vansteenwegen A. Helpen bij partnerrelatieproblemen/druk 3. Bohn Staflen van Loghum 2005. ISBN13 : 9789031344390. ICPC-codes toetselement : Z12 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Z13 Medisch expert : Fiche 161: Geweld in het Gezin ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat geweld in het gezin te herkennen ook als het niet openlijk is en het als dusdanig te duiden naar de gezinsleden. De haio is in staat de problematiek te exploreren en een begeleiding uit te voeren of op indicatie gespecialiseerd te verwijzen in samenspraak met de betrokkenen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - klachten/situaties/bevindingen die kunnen wijzen op aanwezigheid van geweld in het gezin relatieproblemen - hoe hij dit zou aankaarten met de betrokkenen - welke situaties hij zelf ziet te begeleiden en welke niet - naar welke begeleidingsvormen hij op indicatie concreet zou verwijzen - in welke situaties en hoe hij moet ingrijpen indien dwingende maatregelen onvermijdelijk zijn Vaardigheden De haio is in staat : - geweld in het gezin te herkennen - geweld in het gezin aan te kaarten met betrokken - in samenspraak met de betrokkenen hen te begeleiden naar een uitweg uit het geweld - te bepalen of en wanneer doorverwijzing noodzakelijk is : ofwel in de loop van een zelf opgestarte begeleiding ofwel van in het begin ervan - adequaat contact te nemen voor dwingende maatregelen indien die zich opdringen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - meervoudige onpartijdigheid, maar met de bedoeling het geweld zo snel mogelijk te doen ophouden - aandacht en respect voor ieders opvattingen over de situatie en voor ieders keuzes - respect is niet hetzelfde als akkoord gaan met - aandacht voor sociale factoren, onderliggende problematiek die het geweld uitlokken of aanwakkeren - geweld is niet alleen fysiek - soms is een relatiebreuk de enige of de beste oplossing - ken je grenzen - respecteer het beroepsgeheim, maar nood kan wet breken Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : Z29 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Z12; Z16; Z20; Z21 Medisch expert : Fiche 162 : Ziekte, invaliditeit en lichamelijke schade ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de patiënt met langdurige werkonbekwaamheid, invaliditeit of lichamelijke schade te begeleiden, te zorgen voor noodzakelijk deskundig advies en correcte administratieve afhandeling. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - regelgeving rond werkonbekwaamheid en invaliditeit en bronnen voor verdere informatie - regelgeving rond vaststelling en vergoeding van lichamelijke schade (ongeval, schoolongeval, arbeidsongeval, beroepsziekte) en bronnen voor verdere informatie - aspecten van correcte communicatie met raadsgeneesheren, experten, advocaten of andere raadgevers Vaardigheden De haio is in staat : - regelgeving rond werkonbekwaamheid en invaliditeit in de praktijk toe te passen en administratief correct af te handelen - regelgeving rond vaststellen van lichamelijke schade in de praktijk toe te passen en administratief correct af te handelen - de patiënt tijdens expertises (al dan niet persoonlijk) bij te staan Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - nauwkeurig en correct attesteren is belangrijk - goed registreren in het dossier kan veel werk en betwistingen besparen - beslissingen kunnen belangrijke sociale en financiële gevolgen hebben - vraag raad als je iets niet Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : Z08 ; Z11 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Z05; Z09; Z28; A28 Medisch expert : Fiche 163 : Iatrogeen Lijden ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat iatrogeen lijden te herkennen en te erkennen, hierover correct in dialoog te treden met de patiënt met oog voor de professionele relatie, en de gevolgen correct af te handelen . De haio is in staat de eigen emoties en ideeën hierover te hanteren en te verwerken. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio is in staat te benoemen : - aspecten van communicatie over iatrogeen lijden : spelregels en valkuilen - mogelijkheid tot vergoeding, hoe de procedure concreet op te starten Vaardigheden De haio is in staat : - iatrogeen lijden te herkennen en te erkennen - de opvattingen van de patiënt over het incident te peilen en er correct op te reageren - eerlijk over het iatrogeen lijden met de patiënt te communiceren - zijn aansprakelijkheid via de verzekering op te nemen - de eigen problemen bij de beoordeling van het gebeuren en de eigen emoties te hanteren en te verwerken Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - iatrogeen lijden is niet gelijk aan een medische fout - de belangen van je patiënt kunnen haaks staan op die van je aansprakelijkheidsverzekering - goed luisteren naar de patiënt is belangrijk - eerlijk duurt het langst - iatrogeen lijden kan een vertrouwensbreuk veroorzaken, ook al treft je geen schuld. - zoek zelf hulp als je rond iatrogeen lijden zelf in de knoop geraakt Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : Z29 ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Manager : Fiche 164: Zorgmanagement ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat beheersaspecten van het het patiëntencontact in de eerste lijn te benoemen en in al zijn facetten te beheren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de globale structuur, werking en financiering van de Belgische gezondheidszorg (federaal en gemeenschapsniveau) in het algemeen en van de eerste lijn in het bijzonder. - de specifieke rol en bijdrage van de huisarts en de eerstelijn in de verschillende aspecten van de gezondheidszorg (acute, chronische, preventieve, sociale, psychologische zorgverlening,...) - de terreinafbakening en samenwerking met 2e en 3e lijn - de verschillende aspecten van de zorg ( persoonlijk, integraal, continu, episodisch, anticiperend, maatschappelijk verantwoord) - het specifieke takenpakket van de huisarts naar omschreven categorieën patiënten ( kinderen ouderen, chronische patiënten, zwangeren, allochtonen, kansarmen …) - het belang van methodes als zorgplannen, zorgpaden, zorgtrajecten, zorgprogramma’s - begrippen als doeltreffendheid, doelmatigheid, kostefficiëntie en tevredenheid - het profiel van de praktijkpopulatie en de eigen praktijk - verschillende aspecten (strategisch, financieel, fiscaal, HRM, logistiek, informatica, verzekeringen, communicatie, innovatie, kwaliteitsbewaking, administratie, secretariaat, veiligheid, hygiëne, ethiek, deontologie, coördinatie, samenwerking) van praktijkmanagement (onthaal, agendabeheer, consultatievoering, noodzakelijke materialen, technische instrumenten, communicatie...) - dezelfde aspecten op mesoniveau van de kring - de eigenheid en de verschillen van de diverse organisatievormen en juridische entiteiten - aspecten uit de vzw wetgeving in relatie tot de werking van huisartsenkring, LOGO,... Vaardigheden De haio is in staat : - zorg en begeleiding stapsgewijs aan te pakken - kwaliteitsevaluatietechnieken van de zorg toe te passen (audit, peer review, praktijkbezoek) - de zorg aan te passen aan het profiel van de praktijk en de specifieke zorgbehoeften van de specifieke patiëntenpopulatie - in voorschrijfgedrag en verwijsgedrag adequaat om te gaan met beperkte middelen en optimale zorg te koppelen aan kostenefficiënt gebruik van de middelen voor gezondheidszorg - gestructureerde schemata te hanteren voor het begeleiden van specifieke patiëntengroepen (o.a. chronische patiënten) - informatie inwinnen om zelf beheersproblemen aan te pakken of te laten oplossen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - onbevooroordeelde zorg aan alle mensen in de maatschappij ongeacht ras, cultuur, geletterdheid, sociale klasse...) - kwaliteitsvolle en kostenbewuste praktijkvoering - samenwerking met totale praktijkstaf De haio is in staat de eigen competenties en beperkingen in te schatten in relatie tot de zorgbehoeften van de praktijkpopulatie. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Continue aandacht voor kostkonsekwenties van voorschriften en verwijzingen. Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links - Grundmeijer H.G.L.M., Reenders K., Rutten G.E.H.M. Het geneeskundig proces Elsevier/Bunge, Maarssen 1999. - Verdonck P e.a. Het basistakenpakket voor de huisartspraktijk HANU 2001; 30(7) p 286-295. - Hoerée R., Grouwels D., Cuypers R., Heyrman J., De huisartspraktijk herbekeken : een visiedocument. HUSAM, 2006. ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Manager : FICHE 165 : De huisarts als patiëntencoach ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de elementen van continue, geïntegreerde, toegankelijke en persoonsgerichte zorg voor patiënten te benoemen en in de dagelijkse zorgverlening geïntegreerd te beheren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de specifieke taak, competentie en positie van de huisarts in de gezondheidszorg - de verschillende disciplines werkzaam in de gezondheidszorg en ieders bijdrage in de zorg voor de patiënt - de levensloopselementen en stapsgewijze ontwikkeling van het individu en de invloed van ziekte hierop - gezinsgeneeskunde/familiegeneeskunde en systeembenadering als zorgkader - invloed van de samenleving op de problematiek, de klachtenpresentatie en de herstelmogelijkheden van patiënt. - de specifieke kenmerken van de vertrouwensrelatie tussen patiënt en huisarts met inzicht in de voordelen en aandacht voor de risico’s. - weet in welke situaties hij/zij een beroep moet doen op de inbreng van andere professionelen - het wettelijke kader van de huisartsverantwoordelijkheden als patiëntencoach (o.a. de wetgeving op de patiëntenrechten) - de principes van coaching (verdedigend, stimulerend tot groei, positief, duidelijke doelen, plannen, evalueren, veilig klimaat...) Vaardigheden De haio is in staat : - tot professionele empathie - de rol van vertrouwenspersoon professionneel op te nemen. - het onderscheid te situeren tussen een patiëntgerichte en een ziektegerichte benadering - de geïndividualiseerde zorg praktisch te organiseren - de medewerking en de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt te stimuleren - de rol als coördinator in de totale gezondheidszorg voor de patiënt te vervullen. - zijn/haar communicatiestijl aan te passen aan de patiënt. - leiderschap op te nemen in de zorgorganisatie binnen de grenzen van ‘geïnformeerde toestemming’. - efficiënt tot compromissen te komen en te onderhandelen. - tot een patiëntgecentreerde benadering te komen met respect voor de autonomie van de patiënt en rekening houdend met de context van de patiënt . - om de informatie uit het multiprofesssionele overleg met de patiënt te bespreken op een respectvolle en begrijpelijke wijze - kan de patiënt stimuleren tot zelfevaluatie - kan met specifieke feedback een bijdrage leveren aan het verhelderen van het probleem - kan de zelfkennis en het zelfvertrouwen van de patiënt vergroten Attitude De haio beschikt over volgende attitudes : - het emotioneel ondersteunen van de patiënt - rekening houden met de invloed van ziekte op de levensloop van de patiënt - rekening houden met de sociale context waarin de patiënt leeft, zoals zijn gezin, vriendenkring en professionele omgeving - de begeleiding af te stemmen op de groei, wensen en verwachtingen van de patiënt - in de begeleiding rekening houden met de ziekteopvattingen van de patiënt. - rekening houden met de patiëntenrechten. - ziet het belang in van interprofessioneel overleg door het effectief te doen met respect voor ieders autonomie - hecht waarde aan de mening van de patiënt, ziet de patiënt als actieve deelnemer in het interprofessioneel besluitvormingsproces Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - patiëntenbespreking steeds te laten gebeuren in een rapportagevorm die vertrekt van de context, de tijdslijn en de specifieke vraagstelling van de patiënt - intervisie tijdens seminariegroepen : een casus brengen met als centraal thema ‘patiëntencoach’ Aandachtspunten voor het onderwijs Expliciet bespreken van de rol als patiëntencoach (naar aanleiding van een concrete casus) met de praktijkopleider en bevragen van ieders engagement. Literatuur en Links - Stewart M, Brown J, Weston W, McWhinney I, McWilliam C & Freeman T. Patient Centered Medicine, transforming the clinical method, Radcliff Medical Press 2003 - Vandamme R. Handboek "Ontwikkelingsgericht Coachen" (2003). - Hefboom voor zelfsturing, 365 blz. Baarn: Nelissen. 4e druk ISBN: 90-244-1630-2 - Wet op de patiëntenrechten : www.patientrights.be ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Manager : FICHE 166: Continuïteit van de huisartsenzorg ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat om de elementen van zorgcontinuïteit te benoemen en zowel binnen als buiten de kantooruren te organiseren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - het verschil tussen persoonlijke continuïteit en de continuïteit van de collega’s in de groep - de aspecten van continuïteit van de zorg (zowel de persoonsgebonden continuïteit in het aanbod naar de patiënt als de dossiercontinuïteit bij verwijzing en de zorgcontinuïteit bij afwezigheid dag/nacht, week/weekend) - de mogelijkheden en beperkingen van de verschillende samenwerkingsvormen als praktijk (netwerk, groepspraktijk, eerstelijnspraktijk,wijkgezondheidscentrum) in verband met de continuïteit van zorg - kent de voor- en nadelen van de verschillende vormen van permanentie die gepaard gaan met bovenstaande samenwerkingsverbanden, bij vol- en deeltijds werken (wachtdienst, wachtpost, huisartsenkring, medisch huis) - het huishoudelijk reglement van de plaatselijke wachtdienst of wachtpost - de informaticaondersteuning die deze continuïteit kan onderbouwen Vaardigheden De haio is in staat : - zichzelf te positioneren in wat zij/hij wel/niet wenst/kan aanbieden met betrekking tot zorgcontinuïteit - het begrip continuïteit van zorgen aan de patiëntpopulatie helder te communiceren - bij persoonlijke afwezigheid te zorgen voor goede zorg- en dossiercontinuiteit - de werking van de wachtdienst en de wachtpost en het verantwoord gebruik ervan aan de patiënt uit te leggen - zelf mee te werken aan avond/week en weekendwachten. - op een gestandaardiseerde wijze adekwaat te rapporteren tijdens een wachtdienst of vervanging. Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - verantwoordelijkheidsgevoel en engagement te tonen ten opzichte van de zorgcontinuïteit naar patiënten toe - loyaliteit te tonen tov collega’s van wie men de praktijk waarneemt - bereid zijn de consequenties van de continuïteit van de zorg te integreren in het persoonlijk leven Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - aandacht voor het evalueren en bespreken van continuïteitsaspecten bij gepresteerde week-enddienst,vervangingen of actuele zorgovernames - opleidingspraktijken en locale wachtdienst leren bespreken en evalueren als een organisatie van continuïteitsgarantie naar patiënten Aandachtspunten voor het onderwijs - individuele dagelijkse zorg kaderen in zorgcontinuïteit van praktijk en van lokale huisartsenaanbod - dossierregistratie als element van continuïteit - incidenten en fouten plaatsen en leren gebruiken als evaluatie van zorgcontinuïteit Literatuur en Links - Binnenkort artikel Welzijnsgids van Remmen en Philips over continuïteit van zorg - Binnenkort artikel HANU over wachtposten in Vlaanderen van Remmen, Renders, Teblick ea ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Manager : FICHE 167 : Tijdsmanagement ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat om de niet-materiële randvoorwaarden nodig voor een goede praktijkuitoefening te vertalen naar concreet tijdmanagement SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - zijn/haar eigen waarden en normen over het begrip tijd - de principes van adequaat tijdsmanagement (effectiviteit, efficiëntie en persoonlijke eigenschappen, tijdsvreters, storingsbronnen, prioriteiten,...) - de relatie tussen kwaliteitsverbetering en tijdsbeheer - de piek- en daltijden in de praktijk en de regeling hiernaar van de patiëntenstroom, zowel voor de raadpleging als de huisbezoeken - de oorzaken van tijdsproblemen (praktijkvoering, consultvoering, patiëntenstroom) - zijn/haar eigen lichamelijke en psychische piek- en dalperioden Vaardigheden De haio is in staat : - prioriteiten te bepalen in zijn werkzaamheden - een evenwicht/compromis te vinden tussen praktijk en privé - een realistische tijdsplanning op te maken (buffers te voorzien, procesanalyse, efficiënte organisatieprincipes, ....) - de praktijkactiviteiten (raadplegingen, afspraken, huisbezoeken, ziekenhuisbezoeken, telefoongesprekken, vergaderingen) te organiseren op een duidelijke en coherente manier voor de patiënten - zijn/haar tijdsbesteding te inventariseren en evalueren naar werkefficiëntie - een analyse te maken van zijn tijdsmanagement, oplossingen te bedenken, te implementeren en te beheren - patiëntenopvolging te delegeren en te faseren : wat zelf doen ? delegeren ? laten vallen ? later doen ? - binnenkomende informatiestroom (papier, mondeling, elektronisch) adequaat aan te pakken Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - zo efficiënt mogelijke tijdsbesteding - flexibiliteit en bereidheid tot aanpassingen Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - onderscheid leren maken van activiteiten in een 2 x 2 tabel van belangrijk/nietbelangrijk en dringend/niet-dringend - analyse van storingsbronnen en tijdsvreters Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links - De Haan M, Lisdonk van de E. H., Voorn Th. B. De kern van de huisartsgeneeskunde Wetenschappelijke Uitgeverij Bunge, Utrecht 1992. Dijkema J, et al. Onvrede over de werkdruk van huisartsen en assistentes: tijdschrijven in een huisartspraktijk. Huisarts Wet 1997;1:6-9. - Van den Hombergh P, et al Werkbelasting en ervaren werkdruk van de huisarts. Huisarts Wet 1997;8:376-382. ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Manager : FICHE 168 : Beheer van patiënten- en praktijkpopulatiegegevens ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat om patiëntengegevens doelmatig en vertrouwelijk te registeren, te classificeren en uit te wisselen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de waarde, de structuur en het gebruik van de verschillende dossiersystemen ( wel, niet of gedeeltelijk geïnformatiseerd) - de mogelijkheden om vanuit het dossier systematische preventie te organiseren - de mogelijkheden om kwaliteitsverbeterende projecten aan de hand van audits via registratie op te stellen - de waarde en het gebruik van specifieke dossiers ( zwangerschap, pediatrie, geriatrie, thuis) - de waarde en het gebruik van verschillende registratiesystemen en de waarde van de verschillende classificatiesystemen - de mogelijkheden tot integratie van verschillende gegevens - de mogelijkheden van uitwisselbaarheid van informatie tussen huisartsen onderling en tussen huisartsen en andere hulpverleners - de juridische aspecten ten aanzien van het beheer van patiëntengegevens en de uitwisseling van patiëntengegevens (informatieplicht en beroepsgeheim, inzagerecht en privacy van de patiënt, aangifte bij de ‘ Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer’) - de wet “Rechten van de patiënt” - kent de voor- en nadelen van de voornaamste EMD paketten Vaardigheden De haio is in staat : - gebruik te maken van een adequaat medisch dossier, op een dergelijke manier te registreren dat de continuïteit van de zorg optimaal verzekerd is en de verdere planning duidelijk is voor alle medewerkers. - gebruik te maken van een EMD, ook al was dit niet beschikbaar in de opleidingspraktijk - het dossier dermate te structureren (‘flaggen’ of andere methoden) dat risico-patiënten vlot te detecteren zijn en allergieën, intoleranties en contra-indicaties goed opvallen - registratiemethodes te hanteren: probleemgeoriënteerd (POR) of episodegeoriënteerd (EGR), SOEP ( Intake: ICE, SCEGS) - rechtstreeks of onrechtstreeks (via een thesaurus bvb) classificatiemethodes te hanteren: ICPC 2, ICD-10 - contextafhankelijke gegevens te registreren die relevant zijn - kan medicatie elektronisch voorschrijven en medicatieplan up to date houden - naast mondelinge, ook schriftelijke, communicatie te voorzien met hulpverleners uit de thuiszorg (kinesisten, verpleging, familiehulp) en mantelzorg (bij chronische en geriatrische patiënten) en apothekers - om een systeem op te zetten, waarbij inkomende post vlot geïntegreerd wordt in het dossiersysteem, op een manier dat de kans op fouten sterk verkleind wordt Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - correctheid in het registeren en classificeren van medische gegevens - tact in het omspringen met medische gegevens - beginselvastheid in het bewaren van de privacy van de patiënt - respect in de schriftelijke communicatie met andere hulpverleners. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - specifieke opleidingsmomenten voor wie tijdens zijn opleiding NIET werkte met een EMD - regelmatig update van software pakketten - essentiële concepten en doelstellingen van een EMD blijven in het oog houden Literatuur en Links - Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering: ‘Het elektronisch medisch dossier’.Huisarts Nu 2004, 33 (2): p 58-68. - Richtlijn Adequete dossiervorming met het Elektronisch Medisch Dossier, NHG versie maart 2007. http://nhg.artsennet.nl onder de rubriek producten. - recent atikel HANU van Olga van der vloet over software paketten (helaas data van 2003) - www.patientrights.be - Van Damme J., Heyrman J. en De Lepeleire J. (2005) Het dossier van de huisarts. Visiedocument, Contactblad ACHG 15,3-11. - Van Damme J., Nys H. En Van Damme T. (2003) De patiënt, de huisarts en zijn dossier, Antwerpen, Groningen, Oxford : Intersentia. ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Manager : FICHE 169 : Praktijkmanagement ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat om de niet-materiële randvoorwaarden nodig voor een goede praktijkuitoefening te vertalen naar concreet praktijkmanagement. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - een visie en missie van de eigen praktijk te bedenken en te formuleren - de verschillende managementtypen en -stijlen met hun voor- en nadelen - de aspecten die een spreekuurorganisatie (streekgewoonten, al of niet volgens afspraak of patiëntcategorie) beïnvloeden of een visiteronde (parkeerproblemen, verkeersdrukte) beïnvloeden met voor- en nadelen - het belang van praktijkrichtlijnen (naar patiënten: praktijkfolder en naar collega’s : protocols, formularia) - het functieprofiel voor praktijkmedewerkers, o.a. praktijkassistent(e) - algemeen management : financieel, fiscaal, logistiek, strategisch, informatica, verzekeringen, communicatie, innovatie, kwaliteitsbewaking, administratie, secretariaat, veiligheid, hygiëne, ethiek, deontologie, coördinatie, samenwerking, processturing Vaardigheden De haio is in staat : - prioriteiten te bepalen - zijn managementskwaliteiten (sterkten en zwaktes) te omschrijven. - de weerslag van zijn managementskwaliteiten op zijn praktijkorganisatie te benoemen - een analyse te maken van zijn praktijkmanagement met sterke en zwakke punten en op te (laten) lossen – SWOT : strengths, weaknesses, opportunities, threats - de eigen ideale praktijk te omschrijven Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - een adequaat beheer van de praktijk - correctheid en duidelijkheid bij het naleven van praktijkrichtlijnen. - bereidheid tot samenwerking ( groepspraktijken, netwerken…) Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links - De Haan M, Lisdonk van de E.H., Voorn Th. B. De kern van de huisartsgeneeskunde Wetenschappelijke Uitgeverij Bunge, Utrecht 1992. - Sprij B, Casparie AF De managementstaak van de huisarts. Huisarts en Wet 1989;32: 468-71. - Hoerée R., Grouwels D., Cuypers R., Heyrman J., De huisartspraktijk herbekeken : een visiedocument. HUSAM, 2006 ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Manager : FICHE 170 : Management van praktijkmedewerkers ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de taken en bevoegdheden van praktijkmedewerkers te benoemen, er taken aan te delegeren, op te volgen en te coachen en planmatig met hen samen te werken. De haio is in staat de verschillende aspecten van zijn rol als latere werkgever te beschrijven. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen: - het opleidingsniveau en het takenpakket van het ondersteunend personeel - functionele en persoonlijke motieven om taken te delegeren - welke taken in welke mate aan welke praktijkmedewerker te delegeren zijn en wat daarbij juridische en kwaliteitsvoorwaarden zijn - de consequenties van het delegeren van taken voor de werklast van alle betrokkenen - attitudeaspecten van belang voor goede samenwerking met praktijkmedewerkers - het belang van structureel overleg tussen huisarts en praktijkmedewerkers en de voorwaarden daarbij (bvb tijd, agenda en notulen) - het overwegen voor het inzetten van praktijkmedewerkers bij het uitvoeren van preventieve en curatieve activiteiten - de wettelijke bepalingen rond het statuut van werknemers (ziekte, arbeidsongevallen e.d.) - de contracten, verzekeringen, rechtstreekse en onrechtstreekse kosten en subsidiëring die verbonden zijn aan het tewerkstellen of inhuren van medewerk(st)ers Vaardigheden De haio is in staat : - aan te geven wat eigen sterke en zwakke kanten zijn in het delegeren van taken - praktijkmedewerkers te motiveren en hen feedback te geven - een sollicitatie- en functioneringsgesprek te voeren - samen met de praktijkmedewerkers een scholingstraject uit te zetten - nieuwe taken in te voeren met een duidelijke taakverdeling - een schriftelijke taakopdracht te maken - aan te geven wat de eigen wensen zijn aangaande in de toekomst zelf in dienst te nemen praktijkmedewerkers: een profiel opstellen met taken, verwachtingen en bevoegdheden - aan te geven welke preventieve taken in aanmerking komen voor delegeren naar praktijkmedewerkers - preventieve programma’s op gestructureerde wijze in te passen in het dagelijks werk van praktijkmedewerkers - leiding geven, coaching, opvolgen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - flexibiliteit - verantwoordelijkheid (durven geven en nemen), onder andere naar delegeren en taakafspraken toe - impliciet, effectief en inspirerend leiderschap - een positieve attitude ten opzichte van collectieve initiatieven - assertiviteit om problemen in de samenwerking te brengen. - de grenzen van zijn eigen kennis te aanvaarden en bereid op tijd de mening van anderen te vragen - om te gaan met fouten van zichzelf en anderen. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links - De Haan J. Verrichtingen van de doktersassistente. Huisarts Wet 1988;31:228-31. - De Haan J. et al. Handboek praktijkvoering. Uitg: NHG/LHV, Utrecht 1993. - In ’t veld CJ, et al. Preventie in de huisartspraktijk. Pakket voor deskundigheidsbevordering. Uitg: NHG/LHV 1996. - Van den Hombergh P. et al. Taken van de praktijkassistent. Huisarts Wet 1997;5:19399. - HRM : Human Resources Management ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Manager : FICHE 171 : Financieel management ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat om zijn praktijk financieel en fiscaal te beheren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de financiële aspecten bij een praktijkovername, de in/uitstap in/uit een associatie of een groepspraktijk - de voornaamste kosten- en opbrengstposten; de principes van een investeringsbeslissing (boekhoudkundige principes) en kent het onderscheid tussen directe en indirecte kosten - het impulseo 1 en 2 (gunstige vestigingsvoorwaarden leningsformules voor startende huisartsen) - de voor- en nadelen van zelfstandige en bediendenstatuut - de financiële implicaties van al of niet toetreden tot de conventie - de financiële tegemoetkomingen voor het EMD- softwarepakket en georganiseerde wachtdiensten (beschikbaarheidhonorarium) - de fiscale aspecten van praktijkvoering (personen- en vennootschapsbelasting, privé/praktijkkosten, gedeeltelijk/volledig aftrekbare kosten, afschrijvingen, voorafbetalingen. ….) - de verschillende financiële vormen in groepspraktijken; kostenassociatie en echte associatie met verdeelsleutels Vaardigheden De haio is in staat klaarheid te brengen in de financiële situatie van de praktijk en van zichzelf. Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - een gezonde interesse voor het adequaat beheren van de financiële aspecten van zijn praktijk. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Manager : FICHE 172 : Administratiemanagement ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat om de courante administratieve aspecten van de huisartsenpraktijk te vervullen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de basisbegrippen uit de gezondheidszorgverzekering : grote en kleine risico’s, aanvullende verzekeringen, zorgverzekering, conventies, remgeld, maximum factuur - de nomenclatuur (met onder andere GMD, diabetespas, ...) met de vergoeding van de geneeskundige verstrekkingen en kan recente aanpassingen op het internet vinden - de basisprincipes van het geneesmiddelenvoorschrift; kennis van de wettelijke bepalingen rond voorschrijven (oa magistrale bereidingen); aanvraag terugbetaling van gereglementeerde farmaca (Bf,referentieprijs). Kan de website WWW.BCFI.BE gebruiken - de administratieve aspecten van werkonbekwaamheid : - verschillen in statuut zelfstandige/bediende/ambtenaar/arbeider. - attest werkgever, ziekenfonds - controlegeneesheer werkgever - adviserend geneesheer ziekenfonds - invaliditeitsaanvraag/ verlenging ziekteverzekering - de administratieve aspecten van zwangerschap/bevalling: - attest zwangerschap, attest kraamgeld, bevallingsverlof, borstvoedingsverlof, ouderschapsverlof - de administratieve aspecten van schoolattesten : - ziekte/ongeval, niet-deelname zwem- of L.O.-lessen - de administratieve aspecten van ongevalverzekeringen (school-,sport-, arbeids-en privé-ongevallen), reisverzekeringen, hospitalisatieverzekeringen en levensverzekeringen - de administratieve aspecten bij verwijzing (kine, thuisverpleging, ‘zachte’ echelonnering…) - de ondersteunende aspecten bij expertisebijstand - de administratieve aspecten van attesten bij geboorte, overlijden, euthanasie en na geweld (aanranding, verkrachting…) - de administratieve aspecten van een wilsbeschikking - de administratieve aspecten van een (on)geschiktheidverklaring (implicaties voor patiënt) - bij bepaald werk, voor bepaalde werksituaties en verzekeringen (levensverzekering) - de administratieve aspecten voor de aangifte van infectieziekten, beroepsziekten (Fonds voor) en medicamenteuze bijwerkingen - de administratieve aspecten van verhoogde tegemoetkomingen voor mindervaliden en bescheiden inkomens (Omnio). - de administratieve aspecten verbonden aan het MAF en de zorgverzekering. aanvraag adequaat invullen en implicaties kennen: voordelen/vereisten de administratieve aspecten voor de aanvraag van een herstelkuur (ziekenfonds) de administratieve aspecten van het bekwaamheidsattest voor sport -, beroepsuitoefening en wapendracht: criteria voor weigering of voorbehoud de contracten voor ophaling van medisch afval (Vlarea- bepalingen) de administratieve aspecten van de erkenning en accreditatie - de administratieve aspecten in verband met SIT en GDT zorgplan Vaardigheden De haio is in staat de hierboven aangehaalde kennis correct en vlot toe te passen. Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - accuratesse, principevastheid en assertiviteit bij attestaanvragen Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Aandachtspunten oefenen aan de hand van concrete casuïstiek en formulieren. Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Manager : FICHE 173 : Verzekeringsaspecten voor de arts zelf ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat zich sluitend te verzekeren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - het wettelijk verplichte sociaal verzekeringsfonds (eigen bijdragen en rechten, kraamgeld, kinderbijslag, moederschapsvergoeding, arbeidsongeschiktheid, pensioen, regularisatiemogelijkheden) - de aanvullende verzekering of ziekenfondsbijdrage, de verzekering kleine risico’s en de hospitalisatieverzekering - de verschillende takken van de aanvullende pensioenopbouw met drie pijlers - het gewaarborgd inkomen en de persoonlijke ongevallenverzekering - de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor de arts, de verschillende gehanteerde systemen en het belang van correcte activiteitsomschrijving en de specifieke elementen als huisarts - de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid, de omniumverzekering en de pechbestrijding voor de auto - de brandverzekering en de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en het opmaken van een inventaris van de praktijk - het mini-statuut en maxi-statuut voor de meewerkende partner Vaardigheden De haio is in staat : - contacten te leggen met verzekeringsinstanties, zijn vraag helder en duidelijk te formuleren en taakgericht te onderhandelen - verzekeringsvoorstellen onderling kunnen vergelijken Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - zich niet in de doeken laten doen door commerciële aankondigingen Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Duidelijke info vanuit deskundigen binnen eigen vakgebied. Aandachtspunten voor het onderwijs Een workshop of informatieavond. Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Manager : FICHE 174 : Praktijkvestiging en -inrichting ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat om de materiële randvoorwaarden (nodig voor een goede praktijkuitoefening) te vertalen naar concrete praktijkvestiging en -inrichting. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de verschillende typen praktijk en praktijklocatie met voor- en nadelen - het praktijkinstrumentarium van de huisarts - de samenstelling van de huisartstrousse en urgentietrousse (ampullenetui) - de mogelijkheden voor telefoonpermanentie (vaste/mobiele telefoon, analoge/digitale telefoonlijn, meerdere telefoonlijnen, antwoordapparaat, doorschakelsystemen) Vaardigheden De haio is in staat : - aan te geven wat de sterke en zwakke punten van een vestigingsplaats zijn - aan te geven wat de sterke en zwakke punten van een praktijkgebouw en praktijkinrichting zijn - zijn wensen te formuleren over bouw, verbouwing en inrichting van een praktijk Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - aandacht hebben voor de gevolgen van structurele elementen zoals vestiging en praktijkinfrastructuur - de attitude om praktijkinvesteringen te bespreken met collega’s (goede voorbeelden, groepsaankopen...) - attitude om de inrichting up-to-date te houden Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Stages op verschillende plaatsen/settings te stimuleren. Literatuur en Links - De Haan M, Lisdonk van de E.H., Voorn Th. B. De kern van de huisartsgeneeskunde Wetenschappelijke Uitgeverij Bunge, Utrecht 1992. ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Samenwerker : FICHE 175 : Interprofessioneel samenwerken ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat een vlotte samenwerking te realiseren en adequaat te functioneren in een team van gezondheidswerkers. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de grenzen van de huisartsgeneeskundige hulpverlening met andere woorden wat in de huisartspraktijk zelf kan uitgevoerd worden en wat (multidisciplinaire) ondersteuning vergt. - de visie, rol, inhoudelijke mogelijkheden en verantwoordelijkheid van andere gezondheidswerkers - de meerwaarde van de samenwerking op het niveau van de patiënt en de hulpverlening - de sociale kaart van hulpverlening - de verschillende samenwerking- en verwijsprocedures - de verschillende samenwerkingstypen (consultatief, delegerend, verwijzend) - de principes van situationeel leidinggeven - de factoren die samenwerking kunnen bevorderen of belemmeren - het model voor het planmatig verbeteren van een samenwerking ( kwaliteitscirkel) - de criteria waaraan een verwijsbrief moet voldoen - de werking van belangrijke samenwerkingsverbanden als het LOGO ( Lokaal en regionaal gezondheidsoverleg) en de diensten voor thuisgezondheidszorg. Vaardigheden De haio is in staat : - een efficiënte samenwerking uit te werken met de patiënt en de partners in de gezondheidszorg - optimaal gebruik te maken van de expertise in het netwerk van specialistische zorgverleners en effectief gebruik te maken van intercollegiale consultatie (1e lijn:verpleegkundige/kinesist/diëtist/logopedist/psycholoog; 2e-3e lijn of gespecialiseerde diensten: consult, opname) - door een open communicatiestijl mee te werken aan het ontwikkelen van een opbouwend samenwerkingsverband - te organiseren en uit te voeren hoe feedback te geven en te ontvangen - zijn medisch werk door anderen te laten beoordelen en een oordeel te geven over het medisch werk van anderen - zijn eigen rol in een team te verduidelijken - werkrelaties te creëren en te ontwikkelen gebaseerd op wederzijds respect naar patiënten, personeel, collega’s - gezamelijke zorgpaden met andere disciplines uit te voeren - de principes van groepsdynamica toe te passen - belemmerende (valkuilen en knelpunten) en bevorderende factoren van een samenwerking te herkennen - het verloop van een samenwerking te beoordelen door procesevaluatie en –bewaking - een sollicitatie- en functioneringsgesprek te voeren - concrete voornemens te formuleren en duidelijke afspraken binnen de samenwerking te maken - vergadertechnieken en presentatietechnieken toe te passen - te rapporteren en verslaggeving te doen - binnen een aanvaardbaar tijdsbestek een goed opgestelde verwijsbrief aan te maken - gericht advies telefonisch in te winnen - een patiënt te verwijzen naar andere hulpverleners en in te lichten over wat verwacht mag worden van hen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - openheid en bereidheid om de expertise van andere gezondheidsberoepen te kennen en te respecteren - flexibiliteit in zijn/haar manier van werken - openheid en bereidheid voor en adequate omgang met intervisie en kritiek. - verantwoordelijkheid bij o.a. delegeren en taakafspraken. - impliciet en inspirerend leiderschap - een positieve attitude ten opzichte van collectieve initiatieven Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links Gids in de thuiszorg, werkgroep thuisverzorgers vzw, uitgave 2005 www.mantelzorg.be www.zelfhulp.be ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Samenwerker : FICHE 176 : Samenwerkingsaspecten in de eigen praktijk en/of het netwerk ALGEMENE EINDTERM De haio kent de mogelijkheden van intradisciplinaire samenwerking in de eigen praktijk. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de verschillende samenwerkingsverbanden tussen huisartsen (solo, associatie, groepspraktijk met kostenassociatie of echte associatie en multidisciplinair wijkgezondheidscentrum) met hun voor- en nadelen - de echelonnering en de verschillende terreinen/sectoren van de gezondheidszorg - de mogelijkheden van juridische ondersteuning, facilitatie en coaching bij de uitwerking van samenwerkingsverbanden bij voorbeeld door de Domus Medica vzw (HUSAM project) - de juridische, contractuele en financiële aspecten van samenwerken - kent de regels van het feedback geven - kent zich zelf voldoende en weet welke plaats zij/hij inneemt in de dynamica van de groep Vaardigheden De haio is in staat : - optimaal gebruik te maken van de expertise in groep waarin men werkt - planmatig samen te werken (taakafspraken uitwerken, hanteren, evalueren en actualiseren, delegeren, overleggen, ….) - constructief tot conflictoplossing te komen (kan eigen zienswijze in openheid en respect meedelen, onderhandelen, compromissen afsluiten, ….) - deel te nemen aan intervisiebesprekingen - feedback te geven en te krijgen - te reflecteren over eigen processen en groepsprocessen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - flexibiliteit - adequate omgang met kritiek - verantwoordelijkheid (durven geven en nemen), o.a. naar delegeren en taakafspraken toe - impliciet, effectief en inspirerend leiderschap - een positieve attitude ten opzichte van collectieve initiatieven - assertiviteit om problemen in de samenwerking te brengen. - de grenzen van zijn eigen medische kennis te aanvaarden en bereid op tijd de mening van anderen te vragen - om op een open manier om te gaan met fouten van zichzelf en anderen Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - aandacht voor regels van feedback geven en nemen - kan met fouten omgaan. Zie artikel Seuntjens en Remmen in HANU – 1995 Aandachtspunten voor het onderwijs - foutanalyse op een open manier bespreekbaar maken in de seminaria en in de opleidingspraktijken - samenwerking dient bespreekbaar gemaakt tijdens de seminaries en in de interactie tussen praktijkopleider en haio Literatuur en Links ICPC-codes Toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Samenwerker : FICHE 177 : Samenwerkingsaspecten tussen praktijken Fiche wordt geschrapt (zie in andere fiches vervat) Samenwerker : FICHE 178 : Samenwerkingsaspecten in de beroepsgroep ALGEMENE EINDTERM De haio kent de mogelijkheden van intradisciplinaire samenwerking. De haio kent de organisaties die zijn beroepsbelangen behartigen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de voordelen van een goede kringwerking - de belangrijkste beroepsorganisaties, die de maatschappelijke, wetenschappelijke en financiële belangen van huisartsen behartigen (HAIO- forum, Domus Medica, Kringbesturen, Wachtdienst en wachtposten, LOGO, SIT, Orde der Geneesheren, e.a.) Vaardigheden De haio is in staat : - optimaal gebruik te maken van de expertise in het netwerk van zorgverleners - zijn eigen wensen en verwachtingen naar beroepsorganisaties te formuleren Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - constructieve samenwerking en loyauliteit - flexibiliteit - adequate omgang met kritiek - verantwoordelijkheid (durven geven en nemen), o.a. naar delegeren en taakafspraken toe - impliciet, effectief en inspirerend leiderschap - een positieve attitude ten opzichte van collectieve initiatieven - assertiviteit om problemen in de samenwerking te brengen. - de grenzen van zijn eigen medische kennis te aanvaarden en bereid op tijd de mening van anderen te vragen - om te gaan met fouten van zichzelf en anderen Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links Huisarts en samenwerking op kringniveau. http://www.wvvh.be/Page.aspx?id=622&lan=1 ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Samenwerker : FICHE 179 : De coördinerende rol van de huisarts ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat als zorgcoördinator de belangen van de patiënt te verdedigen en te coördineren binnen de beroepsgroep en met andere hulpverleners. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de verschillende bijdragen van eerste en tweedelijnsdisciplines - per ziektegeval de complexiteit van de gezondheidszorg waarin de patiënt haar weg moet zoeken - de sociale kaart: hoe een sociale kaart wordt opgebouwd - de zorgtrajecten en de rol van de huisarts hierin. Vaardigheden De haio is in staat : - de belangen van de individuele patiënt effectief te onderkennen, te beschrijven, te behartigen en te verdedigen - zonodig de coördinatie te verzorgen tussen genezing, verzorging, palliatie en rehabilitatie bij een individuele patiënt - de coördinatie te ondersteunen en zo nodig uit te voeren in de thuiszorg nl SIT, GDT, SEL en de palliatieve en psychiatrische thuiszorg, in het rusthuis (CRA) - een adequaat zorgplan kunnen opstellen - het concept ‘zorgprogramma’ onder de knie hebben en de rol van de huisarts daarin kennen, kunnen verdedigen en toepassen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - verantwoordelijkheid (durven geven en nemen) bij taakafspraken (delegeren/organiseren) - impliciet, inspirerend en effectief leiderschap en organisatievermogen - anticiperend kunnen handelen om crisissen te vermijden en als ze zich voordoen adequaat te kunnen aanpakken Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links - De Lepeleire, J. & De Stercke, E. (2006). Het zorgplan: definitie en inhoud. Huisarts Nu, 35, 73-78. - De Lepeleire, J., Van Houdt, S., Aertgeerts, B., & Buntinx, F. (2007). Het effect van een multidisciplinair zorgplan in de thuiszorg (Rep. No. isbn 9789075828177). Leuven: Academisch Centrum Huisartsgeneeskunde KULeuven. - De Maeseneer, J. (1992). Thuisgezondheidszorg is een vak. Huisarts Nu, 21, 48-52. - De Stercke, E. (2004). Het zorgplan: definitie en inhoud. Licentiaat Medisch Sociale Wetenschappen Centrum Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap, KULeuven . ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Communicator : FICHE 180 : Basale consultvoering ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat een consult met een patiënt communicatief goed uit te voeren in al zijn facetten. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - het belang van een goede consultfasering (de verschillende elementen met hun respectievelijke aandachtspunten : eerste contact tot stand brengen, redenen voor het consult vaststellen, probleemverheldering, standpunt van de patiënt leren kennen, de structuur duidelijk maken, aangepast non-verbaal gedrag, verbondenheid creëren, de patiënt zelf betrekken, de juiste hoeveelheid en de juiste soort informatie geven, begrip en onthouden bevorderen, bereiken van een gedeelde houding, gezamenlijke besluitvorming, verdere planning toelichten en bespreken, gepaste afsluiting) - de vorm en inhoud van de verschillende fasen van consultvoering - het belang van een goede functionele arts- patiënt (vertrouwens)relatie voor de huisarts en voor de patiënt - de factoren die de functionele relatie en communicatie kunnen beïnvloeden (sociale klasse, context van het consult en zoveel andere factoren) Vaardigheden De haio is in staat : - de basisprincipes van consultatievoeren ongedwongen te integreren in zijn handelen en een eigen stijl te ontwikkelen - een functionele arts- patiëntrelatie op te bouwen - communicatievaardigheden toe te passen :  kijken en luisteren naar de patiënt, bevorderende en structurerende interventies  exploreren van, vragen naar en ingaan op ideeën, gevoelens en verwachtingen - (ICE) van de patiënt  hanteren van emoties van patiënt  tonen van empathie  inventariseren van het probleem en de hulpvraag van de patiënt  onderkennen hoe de patiënt met zijn klachten omgaat  informatie over te brengen in een voor de patiënt begrijpelijke taal.  toetsen of informatie begrepen is.  bereiken van overeenstemming met betrekking tot beleidsplan (shared decision  overleggen met patiënt over de te volgen behandeling  overleg plegen en omgaan met weerstand Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - een onbevooroordeelde, begrijpende, vertrouwensvolle en respectvolle houding ten aanzien van patiënten in al hun diversiteit en met hun eigen context. - patiëntgerichte houding met ondermeer aandacht voor de ICE van de patiënt empathische houding bereidheid om methodisch te werken inzicht in eigen gevoelens, remmingen, normen en waarden inzicht ‘patiëntgerichtheid’: patiënt-als-persoon (= “patiënten in al hun diversiteit en met hun eigen context”), bio-psycho-sociale benadering van ziekte, arts-patiëntrelatie, participatie (informed shared decision making, delen van power en verantwoordelijkheid, patiënt betrekken bij medische beslissingen), arts-als-persoon (= onder andere “inzicht in eigen gevoelens…”) - de haio is in staat om waarden en normen te integreren, om de samenhang tussen waarden te bekijken en eventueel waarden te herorganiseren in een bepaalde visie of beschouwing Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - na een dagdeel consultaties, over elk consult reflecteren met behulp van de Calgary Cambridge observatielijst (CC lijst) als leidraad voor consultatievoeren - als PUN/PAM/DEN te registreren en op zoek gaan naar terugkomende valkuilen of ‘missers’ - feedback vragen na observatietijd aan de hand van scorelijsten (CC-lijst bvb) Aandachtspunten voor het onderwijs - dooroefenen op moeilijke vaardigheden (bvb. gevoelsreflecties), videofeedback (eventueel ALOBA werkwijze – Agenda Led Outcome Based Assessment ) - haio-gericht onderwijs rekening houdend met leernoden en persoonlijke leerstijl - ervaringsgericht leren (nood aan feedback) Literatuur en Links - Wouda J. Medische Communicatie. Gespreksvaardigheden voor de arts. Uitgeverij Lemma , Utrecht. (ISBN: 90-5189-442-2). - Kurtz S, Silverman J, Draper J. Teaching and Learning Communication Skills in Medicine. Oxon: Radcliffe Medical Press, 1998. - Pendleton D, Schofield T, Tate P, Havelock P. The new consultation. Developing doctor-patient communication. Oxford: Oxford University press, 2003. Silverman J, Kurtz S, Draper J. Vaardig communiceren in de gezondheidszorg. Een evidence-based benadering (bewerking naar de Nederlandse situatie: Jan van Dalen). Utrecht: Uitg. Lemma bv, 2004. Stewart M, Brown JB, Weston WW, McWhinney IR, McWilliam CL, Freeman TR. Patient-Centered Medicine. Transforming the Clinical Method. Oxon: Radcliffe Medical Press Ltd, 2003. Wouda J, van de Wiel H, van Vliet K. Medische Communicatie – Gespreksvaardigheden voor de arts. Leusden: De Tijdstroom, 2000. Stewart M. Towards a global definition of patient centred care. BMJ 2001;322:444-5. Aspegren K. BEME Guide No 2: Teaching and learning communication skills in medicine - a review with quality grading of articles. Med Teach 1999;21:563-70. Makoul G. Essential elements of communication in medical encounters: the Kalamazoo consensus statement. Acad Med 2001;76:390-3. - http://www.skillscascade.com/ = Site gebaseerd op ‘Cambridge-Calgary guide to communication skills’ (= een evidence based model voor consultvaardigheden):Bevat naast de CC-guide ook een overzicht van de ‘consultatiemodellen’, literatuurlinks, etc. - Wegwijzer arts-patiëntcommunicatie ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Communicator : FICHE 181 : Communicatie met personen met een andere culturele, maatschappelijke, sociale of existentiële achtergrond. ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat een consult te voeren met patiënten met verschillen in sekse,afkomst, cultuur, sociale, maatschappelijke en economische status of existentiële achtergrond. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de rol van diversiteit betreffende gezondheid (morbiditeit en mortaliteit) , ziekte (ziektepresentatie, mensbeeld) en hulpzoekgedrag (zorgmijdend gedrag, verwachtingspatroon) van specifieke patiëntengroepen - de sociale kaart van zijn/haar praktijk met de mogelijkheden van opvang en bijzondere dienstverlening (tolkendiensten) voor deze patiënten - de communicatieve valkuilen in deze consulten Vaardigheden De haio is in staat : - een inschatting/analyse te maken van de verschillen in ziekte- en hulpzoekgedrag. - samen te werken rond de problemen van deze patiënten onder andere via de sociale kaart van zijn/haar praktijk - zijn communicatie aan te passen in vorm en inhoud (bvb. werken via een tolk of intercultureel bemiddelaar) - grenzen te stellen aan ontoelaatbaar gedrag of misbruik Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - benadering van de patiënt op een onbevooroordeelde manier - om geen veronderstellingen over de achtergrond of beleving van de patiënt te maken zonder deze te toetsen. De haio maakt geen veralgemeningen op basis van uiterlijke kenmerken van een verschillende achtergrond. - begrip, respect en empathie voor de leefwereld van de patïent - alertheid bij riskant gedrag van de patiënt en bij risicofactoren uit de omgeving. Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - aanvullende stage in praktijk met minderheden - binnen het onderwijs : voldoende aandacht voor culturele diversiteit via casussen, via opleidingsmodules over gezondheid en ziekte en diversiteit - zo mogelijk deelnemen aan een rollenspel in verband met dit thema - in concrete situaties tijdens een consultatie vragen naar de beleving van de patiënt en interesse tonen voor de leefwereld van de patiënt Aandachtspunten voor het onderwijs - men tracht een basishouding mee te geven van openheid en onbevooroordeeld de patiënt te benaderen - men legt nadruk op het belang van de non-verbale communicatie, zeker bij patiënten waarbij er een taalprobleem is - aan het woord laten van betrouwbare informanten uit diverse belangrijk culturele en religieuze stromingen (islam, christendom, jodendom, boedhisme...) - diversiteit tussen opleidingspraktijken wat betreft praktijkpopulatie en de mogelijkheden om deze specifieke communicatie te oefenen Literatuur en Links - Hertogen J. “Patientgerichte geneeskunde in de eerstelijnsgezondheidszorg” VUB, Vakgroep Huisartsgeneeskunde (2005-2006). - Conny Seeleman, Jeanine Suurmond, Karien Stronks. Een arts van de wereld. Etnische diversiteit in de medische praktijk. Houten, Bohn Stafleu van Loghum 2005 ISBN 90 313 4659 4 p.178. ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Communicator : FICHE 182 : Advies en GezondheidsVoorlichting en –Opvoedings (GVO)-gesprek ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat een adviesgesprek te voeren onder andere over mogelijke diagnostische, therapeutische of preventieve opties. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de opbouw van een adviesgesprek (inleiding, probleemanalyse, advies en afsluiting) - het belang (voor- en nadelen) van medische procedures - de medicolegale aspecten verbonden aan het geven van advies Vaardigheden De haio is in staat : - een vertrouwensrelatie op te bouwen met de patiënt als basis voor het advies. - advies aan te bieden in dialoog ( stimuleren, luisteren, samenvatten, doorvragen) - advies aan te bieden op het tempo van de patiënt, in een begrijpelijke taal. - zijn advies duidelijk te argumenteren. - advies te geven los van eigen opinie of voorkeur - te toetsen of de informatie begrepen is en na te gaan welke weerstand de informatie oproept. - verschillende adviesmodellen aan te bieden : probleemoplossend advies, perspectiefveranderend advies, persoonsontwikkelend advies, existentieel advies, - het advies los te koppelen van de reden van consultatie : autonoom initiëren en opvolgen - zelfstandigheid van patiënt ondersteunen en voor GVO verwijzen naar patiëntvriendelijke bronnen (folders, boeken, websites,...) Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes bij het geven van advies : - patiëntgerichte houding - verantwoordelijkheid nemen voor de praktijkpopulatie - tact en empathie Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Het gebruik van elektronische ondersteuningsmiddelen in verband met GVO (OOS – online on the spot). Literatuur en Links - Prochaska & Di Clemente. - Pendleton D, Schofield T, Tate P, Havelock P. The new consultation. Developing doctor-patient communication. Oxford: Oxford University press, 2003. - Silverman J, Kurtz S, Draper J. Skills for communicating with Patients. Oxford, UK: Radcliffe Medical Press Ltd, 1998. - Silverman J, Kurtz S, Draper J. Vaardig communiceren in de gezondheidszorg. Een evidence-based benadering (bewerking naar de Nederlandse situatie: Jan van Dalen). Utrecht: Uitg. Lemma bv, 2004. - Stewart M, Brown JB, Weston WW, McWhinney IR, McWilliam CL, Freeman TR. Patient-Centered Medicine. Transforming the Clinical Method. Oxon: Radcliffe Medical Press Ltd, 2003. - Wouda J, van de Wiel H, van Vliet K. Medische Communicatie – Gespreksvaardigheden voor de arts. Leusden: De Tijdstroom, 2000. - Wouda j, van de Wiel H, van vliet K. Medische Communicatie – Gespreksvaardigheden Voor De Arts. 2000. - Silverman J, Kurtz S, Draper J. Skills for Communicating With Patients. Oxford, UK: Radcliffe Medical Press LTD, 1998. ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Communicator : FICHE 183 : Motiverend gesprek ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat tot motiverende gespreksvoering. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de algemeen leidende principes van de motiverende gespreksvoering (uitdrukken van empathie, ontwikkelen van discrepantie, bewegen met de weerstand, ondersteunen van de persoonlijke effectiviteit) - de fasen van het motivatieproces (‘Wheel of Change’ model van Prochaska en Diclemente) - de techniek van de korte interventie ( kort individueel motivatiegesprek) Vaardigheden De haio is in staat : - reflectief te luisteren - om te gaan met weerstand en de weerstand naar verandering te omzeilen - discrepantie te ontwikkelen tussen huidig gedrag en het uiteindelijk doel en gewenste gedrag - het zelfvertrouwen van de patiënt te ondersteunen - motivatie van de patiënt te evalueren.: na te gaan in welke fase van het motivatieproces een patiënt zich bevindt en interventies hieraan aan te passen - de patiënt te helpen om te evolueren naar een actievere of volgende fase van gedragsverandering - de medewerking en de ‘eigen’ verantwoordelijkheid van de patiënt te stimuleren - de omgeving van de patiënt te betrekken in een positieve houding naar verandering. - motiverende gesprekken te spreiden over verschillende raadplegingen. - registeren van motiverende gesprekken in het (preventie)dossier Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - empathie - ondersteuning - zelf net te veel ‘willen’ : respect voor de patiënt in zijn fase, jezelf afstemmen op het motivatieproces van de patiënt - laat zich niet ontmoedigen wanneer de patiënt het moeilijk heeft om vol te houden - respecteert de autonomie van de patiënt - patiëntgerichte houding Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Communicatietraining via rollenspel. Aandachtspunten voor het onderwijs Gebruik van opleidingsmodule van VAD/ICHO/VIE/Domus Medica in verband met motivationaal interviewen. Literatuur en Links - Sune Rubak et al. Motivational Interviewing: a systematic review and meta-analysis. British Journal of General Practice 2005;513:305. - Burke et al. The efficacy of motivational interviewing and its adaptations: What we know sofar. In Miller R & Rollnick S (Eds.) Motivational Interviewing. (p. 217250)Guilford Press New York London. - Thijs G, Van Nuland M, Govaerts F. Op de grens tussen 'cure' en 'care'. Begeleiding van gedragsverandering door de huisarts. Huisarts Nu 2005;34:186-91. - Hoengenaert J-P. Aanbevelingen voor goede medische praktijkvoering. Stoppen met roken. Huisarts Nu 2001;30:242-54. - Britt E, Hudson SM, Blampied NM. Motivational interviewing in health settings: a review. Patient Educ Couns 2004;53:147-55. - Sutton S. Back to the drawing board? A review of applications of the transtheoretical model to substance use. [review] Addiction 2001;96:175-86. Thorogood M, Hillsdon M, Summerbell C. Changing Behaviour. Clin Evid 2004;11:98-121. ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Communicator : FICHE 184 : Het slecht nieuwsgesprek ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat slecht nieuws te brengen op een adequate manier. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de elementen en de opbouw van het slecht nieuwsgesprek - de fasen die patiënten doorlopen aan wie slecht nieuws verteld wordt - de valkuilen bij een slecht nieuwsgesprek Vaardigheden De haio is in staat : - informatie met tact en empathie over te brengen in een voor de patiënt begrijpelijke taal - informatie gedoseerd over te brengen in een aan de patiënt aangepast tempo - oog te hebben voor non-verbale signalen - stilte te respecteren - te switchen tussen inhouds- en betrekkingsniveau van het slechte nieuws : zakelijkheid en empathie paren - om te gaan met ontkenning of hevige emoties - de patiënt te helpen bij het verwerken en bij het zoeken naar oplossingen - adequaat te reageren als de relatie verstoord is of dreigt te geraken -indien adequaat reageren niet meer mogelijk is zelf hulp zoeken - de aanpak van dit soort gesprek genuanceerd toe te passen in zeer verschillende situaties (gaande van minder ernstig (bvb pneumonie) tot zeer ernstig (bvb terminale diagnose) - de reacties bij de patiënt te herkennen die duidelijk maken dat dit gesprek voor de patiënt een slecht nieuws gesprek is (ook al beleeft de arts dit in eerste instantie niet als slecht nieuws gesprek) en hier adequaat op reageren Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - doel- en persoonsgericht zijn tegelijkertijd - kunnen omgaan met stress en de felle emoties van anderen en wat dat met jezelf doet’ - onderkennen van eigen gevoelens, normen en waarden in relatie met existentiële vragen over leven, dood, ziekte en gezondheid en inzien hoe die het eigen communicatief gedrag beïnvloeden - geloof in de draagkracht van de patiënt - verbale en non-verbale communicatie in overeenstemming te laten verlopen - patiëntgerichte houding - respect voor reactie van patiënt (coping gedrag) - openheid en eerlijkheid Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - indien mogelijk : rollenspel om dit in te oefenen - eigen consultaties eventueel opnemen en achteraf beluisteren (mits toelating van de patiënt) Aandachtspunten voor het onderwijs - benadrukken dat dit soort gesprek absoluut op 2 sporen gevoerd wordt - aandacht voor het volgen van wat er op dat ogenblik bij de patiënt omgaat. Eigen programma kunnen ‘uitstellen’. Literatuur en Links - Wouda J., Medische communicatie, gespreksvaardigheden voor de arts. Uitgeverij De Tijdstroom 2002. - Vrolijk A. Slecht nieuws gesprek. Gesprekstechnieken in de praktijk. Bohn, Stafleu, van Loghum, 1997. - Silverman J, Kurtz S, Draper J. Vaardig communiceren in de gezondheidszorg. Een evidence-based benadering (bewerking naar de Nederlandse situatie: Jan van Dalen). Utrecht: Uitg. Lemma bv, 2004. ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Communicator : FICHE 185 : Gesprek met intense emoties ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat een emotioneel beladen gesprek te voeren met een patiënt. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de emotionele reacties van patiënten (ontevreden, angstig, niet-coöperatief, agressief klagend, simulerend….) - de uitlokkende factoren van deze emotionele reacties van patiënten ( patiëntgebonden, ziekte- gebonden, arts- gebonden, omgeving- gebonden). - de goede redenen om als arts aandacht te besteden aan de emoties van de patiënt - in welke omstandigheden het beter is geen aandacht te besteden aan emoties van de patiënt - zicht op het spectrum van emoties van de arts (in contact met de patiënt) en kent manieren om ermee om te gaan - hoe eigen emoties ter sprake te brengen bij de patiënt - de vaardigheden om over te schakelen naar / ruimte te maken voor het emotionele niveau - de inzichten over evidenties, vooroordelen, ik- en jij-boodschappen reproduceren - hun stabiele voorkeursmanier om conflicten aan te pakken (automatische, impulsieve reacties) - inzicht in de eigen flexibiliteit in het omgaan met conflicten - bereid de flexibiliteit in aanpak te zien als een adequate manier om met conflicten om te gaan - de kenmerken van de verschillende stijlen - de achtergronden van de probleemoplossende aanpak - de specifieke vaardigheden in de probleemoplossende aanpak illustreren of gebruiken - overdracht en tegenoverdracht in de arts-patiënt relatie Vaardigheden De haio is in staat : - conflictsituaties te hanteren - adequaat te reageren op heftige emoties van de patiënt. - adequaat te reageren als de relatie verstoord is of dreigt te geraken of te intiem dreigt te worden. Indien adequaat reageren niet meer mogelijk is zelf hulp zoeken. - de informatie- draagkracht van de patiënt in te schatten. - gevoelens van onvrede bij de patiënt en/of zichzelf met betrekking tot de arts- patiënt relatie te signaleren en bespreekbaar te maken; metacommunicatie - eigen emotionele reacties te onderkennen en te beheersen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - empathie en emotionele steun - zelfreflectie over zijn persoonlijke gevoelens als arts : gevoelens gewaar worden, als feedback gebruiken, afgrenzen in de vertrouwensrelatie met de patiënt - bereidheid zelf hulp en/of steun te zoeken indien adequaat reageren niet meer mogelijk is Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links - Wouda J., Wiel H. van de, Vliet K. van. Medische communicatie, gespreksvaardigheden voor de arts. Utrecht : Lemma. 1996. - Pendleton D, Schofield T, Tate P, Havelock P. The new consultation. Developing doctor-patient communication. Oxford: Oxford University press, 2003. - Silverman J, Kurtz S, Draper J. Vaardig communiceren in de gezondheidszorg. Een evidence-based benadering (bewerking naar de Nederlandse situatie: Jan van Dalen). Utrecht: Uitg. Lemma bv, 2004. ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Communicator : FICHE 186 : De begeleiding van een chronische patiënt ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat een begeleidingsconsult in goede banen te leiden. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de complexe zorg in al zijn facetten ( chronische, geriatrische, terminale….zorg) - modellen voor chronische zorgverlening (Wagner,...) - de verschillen in zorgverlening tussen acute zorg en chronische zorg en de gevolgen ervan voor de patiënt en zijn omgeving - de begeleidingsaspecten van patiënt en/of partner, vrienden en familie. - het belang van een arts-patiënt partnership met definiëring van ieders verantwoordelijkheden - weten wat de uitgangspunten zijn van ICE (Ideas, concerns and expectations) - de principes van het chronic care model kennen - zijn visie op wat een chronische patiënt is Vaardigheden De haio is in staat : - een langdurige arts- patiënt relatie op te bouwen en in stand te houden met personen die leven met een chronisch gezondheidsprobleem en hun relevante omgeving (microsystemen) - om relevante informatie te verzamelen op het vlak van opvattingen, bekommernissen en verwachtingen en deze informatie te synthetiseren - de patiënt tot medewerking, zelfzorg en eigen verantwoordelijkheid te stimuleren. (empowerment) - met de patiënt en zijn relevante omgeving een gericht zorgplan op te stellen en hierover met alle belanghebbenden te communiceren met respect voor de vertrouwelijkheid van medische gegevens - met de patiënt de continuïteit van zorg te bespreken en te garanderen - efficiënt te communiceren (mondeling en schriftelijk) en samen te werken met andere zorgverleners ( mantelzorg, thuiszorg, specialistische zorg ... ) doorheen de verschillende lijnen van het gezondheidsmodel - om te gaan met een ogenschijnlijk ‘falend’ medisch beleid waarbij de patiënt niet (helemaal) doet wat gewenst is of afgesproken werd - kwaliteitsondersteunende initiatieven op hun waarde te beoordelen - een horizontale relatie in stand te houden bij zorgafhankelijke patiënten - grenzen te bewaken Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - zelfreflectie over zijn functioneren en stelt zijn beleid regelmatig in vraag. - respect voor de belevingswereld van de patiënt - introspectie in zijn eigen denkwereld rond ziekte - empathie en emotionele steun o.a. bij de acceptatie van een chronische ziekte - openheid en respect tegenover andere zorgverleners een revaliderende attitude bij patiënt en omgeving (rvt en thuiszorg) kunnen stimuleren en initialiseren - anticiperende houding op moeilijkheden en crisissen Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - meer aandacht geven (in de beroepsopleiding) aan de modellen voor chronische zorgverlening (Wagner, ICCC, …) - samenwerken met andere huisartsen in een regio (belang van vzw…) - samenwerken met andere gezondheidswerkers in een regio (SIT, GDT, logo …) - samenwerken met andere intramurale sector Literatuur en Links - The Chronic Care Model (Wagner) - Innovate Care for Chronic Conditions (ICCC) – WHO - zie fiche 180 - Bodenheimer, T., Wagner, E. H., & Grumbach, K. (2002a). Improving Primary Care for Patients With Chronic Illness. The Chronic Care Model, Part 2. JAMA, 288, 1909-1914. - Bodenheimer, T., Wagner, E. H., & Grumbach, K. (2002b). Improving Primary Care for Patients With Chronic Illness. JAMA, 288, 1775-1779. - De Lepeleire, J. (2002). ICF as a point of reference in the conceptualisation of chronic diseases. Newsletter on the WHO-IFC, 1, 7-8. - De Lepeleire, J. & Heyrman, J. (2004). Is iedereen met een chronische ziekte ook chronisch ziek ? Implicaties voor het sociale zekerheidssysteem. Huisarts Nu, 33, 438-445. - De Lepeleire, J. & Heyrman, J. (2003). Is everyone with a chronic disease also chronically ill? Arch Public Health, 61, 161-176. - World Health Organisation (2001). International Classification of Functioning, Disability and Health Geneva: World Health Organisation. - World Health Organisation (2002). Innovative Care for Chronic Conditions: building blocks for action. (Rep. No. WT 31). Geneve: World Health Organisation . Health Care for Chronic Conditions Team ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Communicator : FICHE 187 : Communicatie via telefoon of elektronische mail ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat telefonisch en elektronisch adequaat te communiceren. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent : - de voor- en nadelen, kansen en valkuilen van de verschillende communicatiekanalen - de praktijkgerichte standpunten van de Orde der Geneesheren hierover. - de consequenties naar beroepsgeheim toe Vaardigheden De haio is in staat : - telefoongesprekken in aantal en tijdstip te organiseren. - inkomende e-mail te organiseren - efficiënt en vaardig telefonisch te communiceren ( kort, duidelijk, vriendelijk en relatief snel afronden) - de beperkingen van de verschillende communicatiekanalen te bewaken - al dan niet medisch geschoolde medewerkers te begeleiden in het efficiënt verwerken van patiëntenproblemen aan de telefoon, vooral het inschatten van de urgentiegraad - grenzen van beschikbaarheid te stellen - de nood aan een persoonlijk consult en de urgentiegraad in te schatten (triage) Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - mee te helpen aan het ontwikkelen van beslissingssjablonen voor het inschatten van de graad van urgentie voor gebruik door al dan niet medisch geschoolde praktijkmedewerkers - het telefonisch consult mist de visuele waarneming door de arts. Dit is een belangrijke beperking - doorvragen is nodig. Wat niet urgent lijkt voor de patiënt, kan het wel zijn voor de arts en omgekeerd - discipline in het opvolgen van mailverkeer Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - praktisch oefenen van knelpuntsituaties - aandacht voor samenwerken met al dan niet medisch geschoold personeel Literatuur en Links Derkx HP, Rethans JJ, Knottnerus JA, Ram PM. Assessing communication skills of clinical call handlers working at an out-of-hours centre: development of the RICE rating scale. Br J Gen Pract 2007;57:383-7. ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Communicator : FICHE 188 : Communicatie met personen uit de patiëntenomgeving ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat aangepaste (voldoende en begrijpbare) informatie te geven en in te winnen bij personen uit de patiëntenomgeving. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - het belang van het nagaan van de identiteit van personen met betrekking tot het beroepsgeheim - het belang van een centraal aanspreekpunt voor gezondheidsinformatie vooral in de thuiszorg. Dit aanspreekpunt hoeft de huisarts zelf niet te zijn. - de juridische aspecten bij wilsonbekwaamheid Vaardigheden De haio is in staat : - informatie te verstrekken rekening houdend met het beroepsgeheim en na toestemming van de patiënt - de voor- en nadelen van deze informatieverstrekking in afwezigheid van de betrokken patiënt in te schatten - verstaanbare taal te gebruiken en correcte informatie over te brengen. - loyaal te zijn zonder partijdig Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - open communicatie met bewaken van grenzen Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Gezondheidscoach : FICHE 189 : Gezondheidspromotie en ziektepreventie organiseren in de gemeenschap ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat om effectief bij te dragen aan een verbeterde gezondheid van patiënten in een gemeenschap (o.a. door het gezondheidsbeleid te beïnvloeden). SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de belangrijke biopsychosociale invloeden op de gezondheid van patiënten. - de invloed van etnische, culturele, religieuze en existentiële factoren op de gezondheid - de elementen, waarvoor coaching en belangenverdediging nodig is - de essentiële kenmerken (i.v.m. gezondheidspromotie) in de (eerstelijns)gezondheidszorg in België en van de huisartsgeneeskunde in het bijzonder - de gezondheidsdoelstellingen van de Vlaamse overheid. - specifieke aspecten van kansarmenbeleid Vaardigheden De haio is in staat : - de belangen van de patiënten van zijn leefgemeenschap te verdedigen - bij te dragen aan het verbeteren van de gezondheidsproblemen van doelgroepen door het verstrekken van relevante groepsgegevens; - adequaat om te gaan met vaccinaties (kinderen, reizigers, vaccinet, ...); - adequaat om te gaan met mogelijke conflicten tussen verschillende rollen: belangenbehartiger van de patiënt, belangen van een grotere groep, manager van de eigen praktijk, verwijzer, ... - vroegdetectie en screening bij de voornaamste ziektebeelden toe te passen - gezondheidsrisico’s te detecteren en ermee rekening te houden - te stimuleren tot zelfzorg - te motiveren tot reële en blijvende gedragsveranderingen - informatie te geven in een voor de patiënt verstaanbare taal. - informatie te geven op een efficiënte manier (patiëntenfolders: NHG, Domus Medica, mutualiteiten OOS, ..., - regionale kenmerken integreren, samenwerkingsverbanden, LOGO... - relatie en samenwerking met andere zorgverleners en hun specifieke inbreng Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - de bereidheid om gezondheidsbevordering en gezondheidspreventie als een essentiëel en fundamenteel onderdeel van zijn takenpakket te beschouwen - inzicht in de eigen visie op ziekte, gezondheid en herstel en de visie van de patiënt hierop - bereidheid om mee te werken aan zinvolle praktijkoverschrijdende acties i.v.m. GVO (Kringwerking, LOK, vaccinatiecampagnes, ...) LOGO - aandacht voor gezondheidsvoorlichting, gezondheidspromotie, actieve betrokkenheid van de patiënt bij het nemen van beslissingen en omgangsstijlen van de patiënt - overeenstemming van het eigen gezondheidsgedrag met de adviezen die men geeft als arts Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Gezondheidscoach : FICHE 190 : Gezondheidspromotie en ziektepreventie organiseren in de eigen praktijk. ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat om effectief bij te dragen aan een verbeterde gezondheid in de patiëntenpopulatie van zijn praktijk. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de risicogroepen van de praktijk - de mogelijkheden om preventie toe te passen bij deze risicogroepen. - de Domus Medica aanbevelingen over preventie. - de mogelijkheden om preventie te evalueren (registratie, codering, software). - de informatie over vroegdetectie en screening bij de voornaamste ziektebeelden - preventiestrategieën en de mogelijkheden om aan programmatische preventie te doen in de praktijk Vaardigheden De haio is in staat : - de belangen van zijn praktijkpopulatie te verdedigen - bij te dragen aan het verbeteren van de gezondheidsproblemen van doelgroepen door het verstrekken van relevante groepsgegevens; - adequaat om te gaan met vaccinaties (kinderen, reizigers, ...); - adequaat vaccinatie-status te registreren in dossier en/of vaccinnet - adequaat om te gaan met mogelijke conflicten tussen verschillende rollen: belangenbehartiger van de patiënt, belangen van een grotere groep, manager van de eigen praktijk, verwijzer, ... - vroegdetectie en screening bij de voornaamste ziektebeelden toe te passen - gezondheidsrisico’s te detecteren en ermee rekening te houden - aan gezondheidseducatie te doen via een GVO-gesprek - te stimuleren tot zelfzorg en patiënt empowerment - te motiveren tot reële en blijvende gedragsveranderingen - informatie te geven in functie van de draagkracht van patiënt en zijn omgeving en in het besef dat informatie geven ook angst kan induceren - informatie te geven in een voor de patiënt verstaanbare taal. - informatie te geven op een efficiënte manier (patiëntenfolders: NHG, Domus Medica, mutualiteiten OOS, ..., - informatie te geven over het beleidsplan – programmatische preventie - te toetsen of compliance te verwachten is (de informatie begrepen is, de gestelde doelen haalbaar zijn) Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - de bereidheid om gezondheidsbevordering en gezondheidspreventie als een essentiëel en fundamenteel onderdeel van zijn takenpakket te beschouwen - inzicht in de eigen visie op ziekte, gezondheid en herstel en de visie van de patiënt hierop - aandacht voor gezondheidsvoorlichting, gezondheidspromotie, actieve betrokkenheid van de patiënt bij het nemen van beslissingen en omgangsstijlen van de patiënt - overeenstemming van het eigen gezondheidsgedrag met de adviezen die men geeft als arts Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Stappenplan voor implementatie van programmatische preventie opstellen. Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links - Boffin N, Govaerts F. Indicatoren van kwaliteit van preventieve zorg in de Vlaamse huisartspraktijk. Resultaten van een consensusprocedure. Hanu 2005;34(5). - Boomsma LJ, Drenthen AJM, van den Hombergh P, In ‘t Veld CJ. De strijd tegen gezondheidsrisico’s. Geïntegreerde preventieprogramma’s vanuit de huisartsenpraktijk. Medisch Contact 2004; 59 (37): 1429-32. ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Gezondheidscoach : FICHE 191 : Gezondheidspromotie en ziektepreventie in individuele contacten ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat om effectief bij te dragen aan een verbeterde gezondheid van elke individuele patiënt in zijn praktijk. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de verschillende vormen van preventie - de case finding methode - de Domus Medica aanbevelingen over preventie - de risicofactoren en -profielen voor de gezondheid - de impact van aandoeningen op het verloop van de gezondheidstoestand - de mogelijkheden tot gedragsbeïnvloeding (ABC concept) - de diensten in de gezondheidszorg die gezondheidspromotie en –preventie aanbieden Vaardigheden De haio is in staat : - adequaat om te gaan met vaccinaties (kinderen, reizigers, vaccinet, ...); - adequaat om te gaan met mogelijke conflicten tussen verschillende rollen: belangenbehartiger van de patiënt, belangen van een grotere groep, manager van de eigen praktijk, verwijzer, ... - vroegdetectie en screening bij de voornaamste ziektebeelden toe te passen - gezondheidsrisico’s te detecteren en ermee rekening te houden - aan gezondheidseducatie te doen via een GVO- gesprek - te stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid en van de zelfzorg - te motiveren tot reële en blijvende gedragsveranderingen - informatie te geven in functie van de draagkracht van patiënt en zijn omgeving en in het besef dat informatie geven ook angst kan induceren - informatie te geven in een voor de patiënt verstaanbare taal. - informatie te geven op een efficiënte manier (patiëntenfolders: NHG, Domus Medica, mutualiteiten OOS, ..., - informatie te geven over het beleidsplan - te toetsen of compliance te verwachten is (de informatie begrepen is, de gestelde doelen haalbaar zijn) Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - de bereidheid om gezondheidsbevordering en gezondheidspreventie als een essentiëel en fundamenteel onderdeel van zijn takenpakket te beschouwen - inzicht in de eigen visie op ziekte, gezondheid en herstel en de visie van de patiënt hierop - aandacht voor gezondheidsvoorlichting, gezondheidspromotie, actieve betrokkenheid van de patiënt bij het nemen van beslissingen en omgangsstijlen van de patiënt - overeenstemming van het eigen gezondheidsgedrag met de adviezen die men geeft als arts Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs - iTOL programmatische preventie Literatuur en Links - Het ABC concept van gedragsverandering. http://www.wvvh.be/Page.aspx?id=414 - Domus Medica Afdeling Preventie. http://www.wvvh.be/page.aspx?id=194 - Vaccinnaties: http://www.domusmedica.be/Page.aspx?id=276 - Psychosociale problemen: http://www.domusmedica.be/Page.aspx?id=580 - Boek Algemene preventie in de huisartspraktijk WVVH 1990 - Boek: Preventiegids 1993 Van Gorcum & Comp B. - http://www.zorg-en-gezondheid.be/preventie.aspx ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Professional : FICHE 192 : Professionele kwaliteit van de zorgverlening ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat te streven naar een hoge professionele kwaliteit van zorg volgens hoge kwaliteitsnormen en persoonlijke gedragsstandaarden. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de mogelijkheden om een adequaat kennisniveau voortdurend te onderhouden en te verbeteren - een kwaliteitsaudit van de eigen praktijk te maken Vaardigheden De haio is in staat : - een kritische zelfanalyse te maken en zich bewust te worden van zijn eigen beperkingen (waardigheid, respect, eerlijkheid, engagement, integriteit, altruïsme, persoonlijk welbevinden) - autonoom beslissingen te nemen - evenwicht te vinden tussen teveel en te weinig bemoeienis - professionele moeilijkheden adequaat op te lossen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - bereidheid om voortdurende kwaliteitsverbetering na te streven en uit te bouwen - bereidheid om vaardigheden en professionele attituden voortdurend te onderhouden en te verbeteren - evenwicht tussen persoonlijke en professionele rollen - verantwoordelijkheid voor zijn eigen handelen - adequaat handelen in urgente situaties - inzicht in eigen gevoelens, normen en waarden in relatie tot existentiële vragen Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links - Grol R. , Dautzenberg M. en Brinkman H. (2004) Quality management in primarcy care Güzersloh : Verlag Bertelsmann Stilway. - Peersman W., Jacobs N., De Maeseneer J. en Seuntjens L. (2001) Patiënten evalueren hun huisarts. Het gebruik van het Europep-instrument in Vlaanderen, Huisarts NU, 30, 405-412. ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Professional : FICHE 193 : Beroepsethiek en deontologie ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat te functioneren in overeenstemming met de wettelijke, ethische en maatschappelijke principes. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te interpreteren : - de wet op de patiëntenrechten - de wettelijke bepalingen omtrent het levenseinde - de principes en grenzen van vertrouwelijkheid en beroepsgeheim - de code van geneeskundige plichtenleer (Orde van Geneesheren) Vaardigheden De haio is in staat : - ethische vragen te herkennen - ethische vragen te analyseren - ethische vragen voor te leggen aan de Orde van Geneesheren - ethische vragen te bediscussiëren met collega’s - het beroepsgeheim kritisch te observeren in het dagdagelijkse handelen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - bereid zijn om ethische en deontologische codes na te leven - bereid zijn advies/hulp te vragen - bereid zijn om te reageren op onprofessioneel of onethisch gedrag van andere hulpverleners Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Gerichte aandacht stimuleren voor ethische en deontologische aspecten bij bespreking van casuïstiek Aandachtspunten voor het onderwijs Kennistoets over deontologie en patiëntenrechten Literatuur en Links - Nationale Raad van de Orde der Geneesheren, Code van geneeskundige plichtenleer. Versie maart 2006. - Ministeriëel Besluit dd. 06/10/2002 m.b.t. de wet op patiëntenrechten. - Leijssen Mia, Gids beroepsethiek. Leuven: Acco, 2005. ISBN 90-334-5889-6. - Gielis Guy, Deontologische principes binnen het ICHO-netwerk. Interne ICHO-nota dd. 27/07/2006. - Association of American Medical Colleges, Compact between teachers and learners of medicine. - Doyal Len, Closing the gap between professional teaching and practice. A policy can help protect students from being asked to behave unethically. BMJ, 2001, 322, 685686. ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Professional : FICHE 194 : Praktijkrealisme en flexibiliteit ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat kennis en ervaring pragmatisch en flexibel toe te passen in diverse contexten. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de verschillende vormen van praktijkvoering Vaardigheden De haio is in staat : - zinvol te participeren aan verschillende vormen van praktijkvoering - zich aan te passen aan diverse samenwerkingsverbanden - een effectieve en efficiënte hulpverlening uit te bouwen in diverse contexten door zijn kennis en vaardigheden flexibel en doelgericht aan te passen - zijn functioneren aan te passen aan de concrete werkomgeving (leiding nemen/geven, onderhandelen, ...) - om te gaan met eigen gevoelens, remmingen, normen en waarden in relatie tot diverse patiëntensituaties Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - flexibiliteit en adequaat handelen in diverse omstandigheden (veranderingsprocessen) - zich bereid collegiaal te handelen en samen te werken - accepteren van de deskundigheid van anderen en de combinatie van eigen inbreng en de inbreng van anderen - inzicht in eigen gevoelens, normen en waarden in relatie met existentiële vragen - inzicht in eigen weerstand ten opzichte van veranderingsprocessen - voldoende reflectief vermogen om de impact van eigen achtergronden, locale context en praktijkorganisatie op het praktijkfunctioneren (taakopvatting, inhoud en kwaliteit van het huisartsenwerk) te onderkennen Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Aandachtspunten voor het onderwijs Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Professional : FICHE 195 : Zelfzorg ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de nodige zorg te besteden aan zijn persoonlijke gezondheid, welzijn, evenwicht, ontwikkeling en motivatie. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - de symptomen, risicofactoren en preventie van burn-out - de mogelijkheden van zelfzorg Vaardigheden De haio is in staat : - een zelfanalyse te maken over werkplezier en werkstress (energiegevers en –vreters) - verbeterpunten te weerhouden om energiek aan het werk te blijven - een goede balans te vinden en te bewaren tussen zijn professionele en persoonlijke leven - grenzen te stellen aan zichzelf en anderen - om te gaan met gevoelens van onzekerheid, stress, onmacht; - signalen van demotivatie, disstress en burn-out tijdig te erkennen bij zichzelf en bij andere hulpverleners en adequate zorg te mobiliseren Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - de nodige en prioritaire aandacht voor zijn eigen gezondheid en welzijn en ook op dit gebied een voorbeeldfunctie te vervullen. - de bereidheid om voortdurend te reflecteren over zijn motivatie in zijn werk - voldoende reflectief vermogen, zelfkennis en inzicht in eigen gevoelens, gedragingen, behoeften, normen en waarden Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - lezen van niet-medische literatuur - beoefenen van een fysieke aktiviteit (sport, onderhoud woonst en/of tuin.) Aandachtspunten voor het onderwijs - aanbieden van een of andere vorm van tutorship tijdens de opleiding - principe van de Balintgroepen uitleggen en studenten stimuleren om dit op een eigen manier toe te passen - werkwinkel in verband met zelfzorg volgen Literatuur en Links - Couper Ian, Facing and dealing with burnout. SA Family Practice, 2005, 47, 2, 3-8. - Remen Rachel Naomi, Recapturing the soul of medicine. - Rijke Rudy, Op zoek naar gezondheid. ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Levenslang lerende : FICHE 196 : Doelgericht leren (leeragenda en portfolio) ALGEMENE EINDTERM De haio engageert zich om zijn kennisverwerving en persoonlijke ontwikkeling continu op peil te houden door doelgericht te leren. Opstellen van een adequaat leerplan. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - zijn eigen leerbehoeften en leernoden - de reflectieve en effectieve waarde van supervisie, intervisie, individuele begeleiding feedback en loopbaanbegeleiding - eigenschappen (SMART) van goede leerdoelen (haalbaar, observeerbaar, concreet...) - het proces van doelmatig handelen. - de verschillende leerstijlen en leermethoden. - methoden om blinde vlekken en leerbehoeften op te sporen - de mogelijkheden om de essentiële elementen uit zijn leerproces te detecteren. - de mogelijkheden van een portfolio om informatie en reflecties te verzamelen en uit te wisselen Vaardigheden De haio is in staat : - zijn sterke punten te beschrijven - zijn aandachtspunten te detecteren en te beschrijven - werkbare en haalbare leerdoelen te formuleren - leerdoelen te vertalen in concrete acties - prioriteiten en tijdslimieten aan leerdoelen te koppelen - leermethoden te kiezen die best passen bij zijn persoonlijke leerstijl - reflectiemomenten in te bouwen - om op een adequate manier te werken met een persoonlijke leeragenda - leerdoelen uit te voeren en op te volgen; - de leereffecten en leerinspanning te evalueren en bij te sturen. - om op een adequate manier met een persoonlijke portfolio te werken - beknopt, verstaanbaar en duidelijk mondeling/schriftelijk verslag uitbrengen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - een open, nieuwsgierige, initiatiefnemende en reflectieve ingesteldheid - openheid en aandacht voor eigen ontwikkelingspunten (blinde vlekken). - levenslang en uit eigen initiatief professioneel te ontwikkelen - een open en constructieve manier om eigen (leer)ervaringen en realisaties te delen met anderen waardoor het leereffect voor zichzelf en anderen toeneemt Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement De leerstijlentest invullen cfr link Aandachtspunten voor het onderwijs - docenten geven zelf blijk van continue en doelgerichte professionalisering - docenten benutten eigen recente realisaties als voorbeeld - docenten geven aandacht aan feedback en reflectie Literatuur en Links - Kolb - Korthagen - http://www.123test.nl/leerstijl/index.php ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Levenslang lerende : FICHE 197 : Autonoom en kritisch denken en lezen ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat kritisch om te gaan met informatie (uit de medische literatuur) en een bijdrage te leveren tot kennisontwikkeling. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - het belang van wetenschappelijke evidentie voor zijn beslissingsprocessen - de eigenschappen van het correct stellen en formuleren (PICO) van een klinische/onderzoeksvraag - de eigenschappen van de correcte zoekstrategie - de eigenschappen van het correct selecteren en kritisch evalueren van literatuur - documentatiesystemen om relevante literatuur te bewaren en terug op te sporen - de invloed van verschillende invalshoeken, modellen en contexten Vaardigheden De haio is in staat : - zelfstandig kritisch na te denken en een eigen mening te vormen die onderbouwd is - de resultaten van literatuur vertalen naar de klinische praktijk (en dan in tweede fase pas het implementeren van de conclusies) - gegevens te halen uit het medisch dossier voor medical audit en zelftoetsing - aan een cyclus van wetenschappelijk onderzoek te participeren:de relevante gebieden voor research te detecteren, de onderzoeksvraag adequaat te formuleren, de gepaste methodologie te kiezen en toe te passen, de resultaten te verdedigen en te verspreiden; - op een praktijkrelevante manier kritisch te denken en te handelen: een oplossing voor te stellen op de gestelde (klinische of onderzoek-) vraag en deze oplossing te implementeren in de praktijk - synthetiserend vermogen - de onderzoeksresultaten te beoordelen en iteratieve verbeteringsvoorstellen telkens te evalueren - een kritische dialoog aan te gaan met collega’s Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - een attitude om voortdurend kritisch en zelfstandig te denken - een wetenschappelijke benadering - een attitude om ontbrekende kennis en expertise te detecteren Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement Afleveren en verdedigen van ‘eindproef’ waaruit al deze elementen blijken doordacht te zijn. Aandachtspunten voor het onderwijs - inleidingen en coaching rond kritisch lezen en leerbegeleiding - inleiding in bibliotheeksystemen (vb. ‘reference manager’) Literatuur en Links Icho teksten over dit onderwerp ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement : Levenslang lerende : FICHE 198 : Het leren bij anderen bevorderen (patiënten, familie, studenten/stagiairs, collega’s, medewerk(st)ers, hulpverleners, het ruime publiek) ALGEMENE EINDTERM De haio is in staat de ontwikkeling en het leren bij anderen te bevorderen. SPECIFIEKE EINDTERMEN Kennis De haio kent en is in staat te benoemen : - het belang van het bevorderen van leren/ontwikkelen bij anderen (patiënten, collega’s, andere hulpverleners) - het gebruik van de Cebam website te instrueren en te stimuleren Vaardigheden De haio is in staat : - anderen te helpen bij en te stimuleren tot het detecteren van hun leernoden en blinde vlekken en feedback te geven over blinde vlekken - anderen bij te staan bij het kiezen van efficiënte en effectieve leermethoden - de principes van volwassenvorming te gebruiken: motivatie en positieve feedback, zelfsturing en zelfverantwoordelijkheid, ... - een duidelijke en effectieve presentatie te geven - feedback te geven over de leervorderingen van anderen Attitude De haio heeft aandacht voor volgende attitudes : - de attitude om de ontwikkeling van anderen positief en enthousiast te bevorderen. - dit naar individuen te kunnen doen (collega’s in de praktijk, HAIO) als naar groepen (Kringwerking) Tips voor het bereiken van de eindtermen van dit toetselement - leren effectieve feedback te geven - leren omgaan met kritiek Aandachtspunten voor het onderwijs Regelmatig implementeren van peerrevieuw, peercoaching, en dergelijke meer. Literatuur en Links ICPC-codes toetselement : ICPC-codes gerelateerd aan dit toetselement :