Didactische bijlage – MeNS 88 Ook deze keer biedt MeNS aan alle leerkrachten wat materiaal aan om in de klas rond het thema van dit dossier te werken. Concreet gaat het in dit nummer over het volgende materiaal : - een kruiswoordraadsel rond de woordenschat in dit dossier; - oefeningen in het maken van grafieken en statistiek; - suggesties om zelf op onderzoek te gaan (zij het niet in het klaslab); - discussiethema’s voor klasdebat of essays. Eindtermen De thema’s in MeNS 88 en de bijbehorende opgaven voor didactisch gebruik dragen bij tot volgende specifieke eindtermen voor wetenschappen voor de derde graad ASO (cfr. http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/secundair-onderwijs/specifieke-eindtermen-aso/-/wetenschappen/specifieke-eindtermen.htm): A. Structuren De leerlingen kunnen op verschillende schaalniveaus • methoden beschrijven om structuren te onderzoeken; • structuren op grond van observeerbare of experimentele gegevens identificeren en classificeren. E. Genese en ontwikkeling De leerlingen kunnen op verschillende schaalniveaus • fasen in de evolutie van structuren en systemen beschrijven en ze op een tijdschaal ordenen; • relaties leggen tussen evoluties van systemen en structuren; • mechanismen beschrijven die de stabiliteit, verandering en differentiatie van structuren of systemen in de tijd verklaren. F. Natuurwetenschap en maatschappij De leerlingen kunnen • effecten van natuurwetenschap op de samenleving illustreren, en omgekeerd. G. Onderzoekscompetentie De leerlingen kunnen • zich oriënteren op een onderzoeksprobleem door gericht informatie te verzamelen, te ordenen en te bewerken; • de onderzoeksresultaten en conclusies rapporteren en ze confronteren met andere standpunten. Bij de gemeenschappelijke eindtermen van het ASO voor wetenschappen draagt dit dossier, eventueel aangevuld met de bijbehorende opdrachten, bij tot eindtermen I1, I2, I11, I22, en I26. Bij de vakgebonden eindtermen biologie draagt dit dossier bij tot eindtermen B5, B6, B8 en B12. (Cfr http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/secundair-onderwijs/derde-graad/aso/vakgebonden/natuurwetenschappen/eindtermen.htm) Kruiswoordraadsel Horizontaal 2. celdelingsproces tijdens de M-fase 6. de "P" in PET 7. geprogrammeerde celdood 12. -kanker, meest vorkomende vorm bij Belgische mannen 14. ondergronds levend dier dat zeer resistent is tegen kanker 15. radiotherapie 16. systemische behandeling met medicijnen 17. Belgisch Nobelprijswinnaar 18. samensmelting van menselijke cel en muizencel voor mAb-productie 21. ...ziek, zegt men van een patiënt die zelf nog geen symptomen van zijn ontwikkelende kanker ervaart 23. stof in bloed of weefsels die kenmerkend is voor een bepaald stadium van kanker Verticaal 1. het wegnemen van een stukje weefsel voor onderzoek 3. chemische stof die cellen tot groei kunnen aanzetten 4. kwaadaardige kanker van de cellen die het pigment in de huis produceren 5. de "m" in mAb 8. uitzaaiing 9. intracellulair geheel van actinevezels (en microtubuli) 10. wat een tyrosinekinase op een eiwit bindt 11. therapie met hoge zuurstofdruk 13. met betrekking tot het hele lichaam 15. plaats waar bloedcellen worden aangemaakt 16. traaggroeiende tumor van het neuro-endocrien systeem 19. -kanker, meest vorkomende vorm bij Belgische vrouwen 20. de stoffen rondom een cel 21. wat er gevormd wordt bij de angiogenese 22. aantal nieuwe gevallen van een ziekte per jaar 1 2 4 3 5 6 7 8 9 11 10 12 13 14 15 16 17 18 23 19 20 21 22 Oefeningen - Werken met statistieken en grafieken 1. Op http://eco.iarc.fr/eucan/ vind je een schat aan gegevens rond incidentie en mortaliteit. Je kan er ook de ruwe gegevens opvragen in een excel spreadsheet (formaat .csv). Zoek eens de gegevens op voor prostaatkanker, borstkanker (bij vrouwen), longkanker en pancreaskanker (voor beide geslachten). Wat is de gemiddelde incidentie en mortaliteit voor die kankersoorten in Scandinavië, Zuid-Europa, de voormalige Sovjetlanden, West-Europa ? Zijn er verschillen ? Bedenk eventueel hypothesen om die verschillen te verklaren. 2. Bereken zelf de kans dat jij in de loop van de komende 50 jaar prostaat/borstkanker oploopt. 3. Een virus heeft 1 op 500 mensen besmet. Er is een test die 100% accuraat is om een besmetting aan te tonen wanneer de persoon effectief besmet is, maar die in 5% van de gevallen waarbij een persoon NIET besmet is, een vals positief antwoord geeft. Is dit een goede test. Of nog: wanneer je een positief testresultaat krijgt, wat is dan de kans dat je echt besmet bent ? ANTWOORD: ±4 PROCENT. Want 1/500 besmet = 1 positief − 499/500 niet besmet = 25 positief − 25/26 krijgen dus een verkeerde diagnose Zelf op onderzoek uit 1. Maak met behulp van het dossier van MeNS (en het vorige over kanker) een mindmap die de ontwikkeling van gezonde cel naar dodelijke uitzaaiing uitlegt. Denk aan de structuren die in de cel moeten wijzigen, hoe lang elke stap gemiddeld duurt, welke methoden er kunnen gebruikt worden om die stappen te bestuderen, … 2. Een bekend middel rond kankerbestrijding is het zogenaamde herceptine. Wat is dat? Wat doet het juist? Waar in het lichaam en waar in de cel? 3. Wat is de kans dat je kat kanker krijgt ? Vraag dit eventueel na bij een dierenarts. Waarom is dit getal hoger of lager dan bij mensen ? Denk- en discussievragen 1. Het dossier geeft aan dat er een verschuiving in het denken optreedt als het gaat over het genezen van kanker: in plaats van absolute genezing te willen bereiken, wil men eerder de evolutie van de ziekte lamleggen of sterk vertragen. Biomedisch ben je dan nog wel ziek, maar klinisch niet (en je kan nog jaren en jaren in leven blijven). Vind je dat een goede manier van denken ? Waarom wel/niet ? 2. Het dossier bespreekt de medische aspecten van de behandeling van kanker. Hiernaast zou een kankerpatiënt best nog gebaat zijn met andere vormen van hulp. Welke zijn dat volgens jou? En wie moet er betalen voor die hulp? De patiënt zelf, een privé-verzekering, de samenleving? Vraag eens na bij een ziekenfonds op welke ondersteuning een kankerpatiënt nu kan rekenen en hoeveel dat kost. Is dit verantwoord? Waarom wel/niet ?