CASUS Innovatie Brandweer Casusbeschrijving Ir. F.J.A. Gorissen Drs. V.M.J. Theunissen-Gorissen 1 Doelen en resultaat 1.1 Taken brandweer De brandweer in Nederland doet meer dan alleen branden blussen. De taken zijn kort te omschrijven aan de hand van de zogenaamde veiligheidsketen: Proactie Dit is het wegnemen van structurele oorzaken van onveiligheid en het voorkomen van het ontstaan daarvan. Bijvoorbeeld het structureel adviseren over (brand)veiligheid bij ruimtelijke en infrastructurele plannen. Preventie Preventie omvat de zorg voor het voorkomen van directe oorzaken van onveiligheid en het zoveel mogelijk beperken van gevolgen van inbreuken op die veiligheid indien die zouden optreden. Zo streeft de brandweer ernaar dat mensen zich beter bewust worden van risico’s en dat ze weten wat ze zelf kunnen doen in geval van brand. De brandweer wil dit veiligheidsbesef vergroten door een actieve en adviserende rol te spelen. Preparatie Preparatie is de voorbereiding op het daadwerkelijke optreden van de brandweer. Onder andere door het opleiden en oefenen van het personeel, de aanwezigheid van het juiste materieel en juiste middelen, de aanwezigheid van procedures en een adequate informatievoorziening. Repressie Repressie is het daadwerkelijk bestrijden van onveiligheid en het verlenen van hulp in noodsituaties. Nazorg Nazorg is alle zorg om zo snel mogelijk terug te keren naar de normale verhoudingen. Dit betekent de opvang van betrokkenen en het personeel na een incident en de rapportage en evaluatie van de incidenten. 1.2 1.2.1 Organisatieontwikkelingen Organisatie van de brandweer in Nederland In Nederland dient iedere gemeente de brandweerzorg te organiseren. De gemeente kan hiertoe over een eigen brandweerkorps beschikken of de uitvoering uitbesteden aan bijvoorbeeld een buurgemeente. In praktijk blijkt dat het overgrote deel van de gemeenten een eigen brandweerkorps heeft, ruim 400 in Nederland. De een groter dan de andere: dat hangt af van de omvang van de gemeente. Maar de brandweerkorpsen staan niet op zichzelf. Ze werken veel met elkaar samen, al dan niet gedwongen. Een regio is een gebied waarin meerdere gemeentes met elkaar samenwerken. De gemeentelijke brandweerkorpsen werken samen in 25 regio’s. Op deze manier kunnen ze bij grote rampen snel over voldoende mensen en middelen beschikken. Daarnaast heeft iedere regio een aantal specifieke taken zoals het exploiteren van een alarmcentrale. Bij een alarmcentrale komen brandmeldingen binnen en worden de juiste korpsen en voertuigen opgeroepen. Ook zorgt de regionale brandweer voor gemeenschappelijk specialistisch materieel zoals bijvoorbeeld gaspakken, stutmateriaal en containers ten behoeve van commandovoering. Ook het opleiden van brandweermensen en het organiseren van oefeningen in het kader van grootschalig optreden en rampenbestrijding is een aan de regionale brandweer opgedragen taak. 1.2.2 Stand van zaken Zuid-Limburg tot 31-12-2008 Teneinde invulling te kunnen geven aan de genoemde taken kent de brandweer in Zuid-Limburg verschillende organisatievormen. Niet alleen de aansturing van de korpsen is divers, ook de samenstelling van de organisaties is verschillend. Zo bestaat het brandweerkorps van de gemeente Maastricht volledig uit beroepsmedewerkers, terwijl bijvoorbeeld het korps Vaals vrijwel alleen uit vrijwilligers bestaat. In oostelijk Zuid-Limburg (Parkstad) hebben enkele gemeenten de handen in elkaar geslagen en een districtelijk brandweerkorps opgericht. Dit korps beschikt over een viertal kazernes (Heerlen, Kerkrade, Brunssum en Hulsberg) waar beroepspersoneel en (gekazerneerde) vrijwilligers samen de repressieve dienst verzorgen voor de gemeenten Heerlen, Brunssum, Landgraaf, Kerkrade, Voerendaal en Nuth. In de Westelijke Mijnstreek is, na de herindeling van Sittard, Geleen en Born, het plan opgevat om de brandweer anders in te gaan richten. In eerste instantie zou alleen Sittard-Geleen een beroepskern gaan 2 krijgen, maar de doorontwikkeling van deze plannen heeft geleid tot een districtelijke aanpak (project “Samen Sterk”). Want niet alleen in SittardGeleen maar ook in de andere gemeenten lopen de uitrukdiensten tegen de grenzen van haar mogelijkheden aan. Enkele voorbeelden van knelpunten dan wel uitdagingen zijn: Beschikbaarheid van vrijwilligers De beschikbaarheid van vrijwilligers neemt sterk af. Met name overdag is het aantal vrijwilligers dat gehoor kan geven aan een alarm-oproep drastisch afgenomen doordat steeds meer vrijwilligers buiten hun woonplaats werken. Maar ook buiten reguliere werktijd moet de brandweer concurreren met andere activiteiten van de vrijwilligers zoals het gezin en andere hobby’s. Budgetten Het financiële plaatje is de laatste jaren veranderd. De rampen in Enschede en Volendam hebben ertoe geleid dat extra geld beschikbaar is gekomen voor de brandweer en dan met name voor Preventie en Rampenbestrijding. Dit effect is inmiddels uitgewerkt en de gemeenten en het Rijk (financiers van de brandweer) zien andere prioriteiten waar geld voor nodig is. In het kader van de regionalisering (zie hieronder) zijn alle budgetten op een hoop geveegd. De gemeentebesturen zijn echter akkoord gegaan met de fusie, en hebben daarmee (dus) afstand gedaan van directe zeggenschap over de brandweer, onder de voor waarde dat het “iets op moet leveren”. Concreet is afgesproken dat een financieel voordeel van 10% (ongeveer 3,6 miljoen euro) behaald moet worden zonder dat dit ten koste mag gaan van de brandweerzorg. Wijziging FLO-regeling Was het vroeger (tot 2006) zo dat een brandweerman repressief actief kon zijn tot zijn 55ste en daarna met functioneel leeftijdsontslag (vervroegd pensioen) kon gaan, nu mag een brandweerman (of vrouw) maximaal 20 jaar in de bezwarende (uitruk-) functie werkzaam zijn. Na deze 20 bezwarende jaren moet de werkgever hem (of haar) een tweede loopbaan aanbieden in een niet-bezwarende functie. Dit kan zowel binnen de brandweer zijn maar ook daar buiten aangezien er te weinig plaatsen zijn binnen de brandweer. Lukt dit echter niet, dan blijven deze brandwachten tot aan hun pensioen doorbetaald worden door de brandweer. Hierdoor zou het kunnen zijn dat in de toekomst veel brandwachten in de salarisadministratie staan die geen actieve rol meer hebben binnen de brandweer. 3 Wijziging arbeidstijdenwetgeving De werktijdenregeling is inhoudelijk aangepast. Op Europees niveau is recentelijk de arbeidstijdenwetgeving aangepast in de zin dat alle aanwezigheid (dus ook de wacht- en slaapuren) meetelt als arbeid, die vervolgens gelimiteerd is op 48 uren per week. Het “oude” rooster van beroepsbrandweerlieden had een 24-48-ritme (een dag werken, twee dagen vrij), hetgeen neerkomt op 54 uren per week. Concreet mogen beroepsbrandweerlieden dus minder uren aanwezig (dus paraat) zijn voor hetzelfde geld. Omdat er vooralsnog geen werk is bijgekomen, zijn de 24-uursdienst medewerkers daardoor dus relatief duurder geworden. 1.2.3 Regionalisering Per 1-1-2009 zijn alle lokale brandweerkorpsen opgegaan in één grote regionale organisatie. Dit betekent dat alle brandweermensen onder één “baas” vallen en dat alle budgetten bij elkaar zijn geveegd. Daar waar in het verleden de verantwoordelijkheid van de (lokale) commandant de brandweerzorg in zijn gemeente was, betreft de zorg nu de hele regio. Daar waar eerst samenwerking een vrijwillig karakter had, is dit nu verplicht. Maar daar waar eerst het wiel 19 keer werd uitgevonden, kan het nu in één keer kunnen gebeuren. In de uitvoering is ervoor gekozen de districten te handhaven. Onder een centrale directie vallen drie districten (Maastricht, Westelijke Mijnstreek en Parkstad) die aangestuurd worden door districtshoofden. Daaronder vallen vervolgens onder andere de repressieve eenheden. De inrichting van de brandweer in de Westelijke Mijnstreek wordt nu gezien als de proeftuin voor Zuid Limburg. Nieuwe mogelijkheden worden in het district Westelijke Mijnstreek in de vorm van experimenten geïmplementeerd en daarna geëvalueerd, om mogelijk als nieuwe richting in heel Zuid Limburg gebruikt te gaan worden. 1.3 Het innovatietraject De inrichting van de brandweer in de Westelijke Mijnstreek heeft door alle ontwikkelingen het karakter gekregen van een “groene wei”. Om dit in goede banen te leiden is een innovatietraject gestart, met een projectstructuur die wordt aangestuurd door een Begeleidingsgroep en een Ontwikkelingsgroep. 4 Vanuit de Begeleidingsgroep is aan de Ontwikkelingsgroep de opdracht gegeven om voor onderstaande punten afzonderlijk de mogelijkheden te verkennen: Een organisatie zonder personeel (wel zelf opleiden en oefenen) Een organisatie met eigen personeel op kazerne Een organisatie met eigen personeel op andere locatie 1.4 Doel vervolgtraject Het doel van het vervolgtraject is het realiseren van een solide organisatievorm, geschikt voor implementatie bij de Middenweg, inclusief planning. In de drie bovengenoemde deelprojecten zijn al opties uitgewerkt en de begeleidingsgroep heeft een aantal hot-items eruit gehaald. De Ontwikkelgroep moet aan deze items invulling gaan geven. Items zijn o.a. dat de hoofdlijn van eigen personeel op eigen locatie verder wordt uitgewerkt, samenwerking met o.a. Paraat brandbeveiliging, de gemeente en de ANWB wordt gezocht en dat naar de mogelijkheden van ZZP-ers wordt gekeken. Studenten die deelnemen aan de minor Innovatief Ondernemerschap (CM-Sittard) worden uitgedaagd om hiermee aan de slag te gaan. Studenten van de HEBO (FIC-Maastricht) wordt in het kader van het thema Europe Calling gevraagd om een benchmark onderzoek te doen in het buitenland. In hoeverre zijn bovengenoemde 3 opties in het buitenland ingevuld/uitgewerkt. Daarbij is het voor de Barndweer belangrijk om te zien hoe andere landen met Europese wetgeving zijn omgesprongen. Aanpassing van arbeidstijden is een gevolg van Europese regelgeving en ook de rol die de overheid mag spelen in de samenwerking met of op het gebeid van private markten is gebonden aan Europese regels. 1.5 Uitgangspunten Het plan van aanpak voor het vervolgtraject dient opgesteld te worden met in achtneming van de uitwerkingen van de 3 deelprojecten en de onderzoeksrichtingen zoals gesteld door de Begeleidingsgroep. Deze richtingen zijn: - uitbesteden - samenwerking met bedrijven of maatschappelijk relevante organisaties - ZZP - innovatie in werkzaamheden - innovatie in techniek - innovatie in organisatie, inclusief roosters - beveiliging 5 - 1.6 onderhoud en klus locaties rondom Middenweg afbakening taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden formele en feitelijke werkgever Relaties met andere projecten Met name het project Nieuwbouw Middenweg is van groot belang bij de uitwerking van dit plan van aanpak omdat de planning van het Innovatietraject afhankelijk is van de nieuwbouw van de kazerne. Periodieke afstemming is derhalve noodzakelijk. Andere van belang zijnde projecten zijn: Organisatie Repressie Regio Regionaal project waarin bezien wordt hoe knelpunten in de repressieve zorg kunnen worden opgelost, zoals bijvoorbeeld het uitrukken van incomplete eenheden door onderbezetting. TS4 Een experiment dat in Brunssum gedurende een jaar gedraaid heeft om met minder mensen (4 in plaats van 6) uit te rukken naar een melding. De opgedane ervaring heeft de vraag op tafel gelegd of het wel altijd noodzakelijk is om naar iedere melding met minimaal 6 personen uit te rukken. Terugdringen loze meldingen Een regionaal project waarin de strijd wordt aangegaan met ongewenste uitrukken. Ongeveer de helft van alle brandmeldingen is afkomstig van openbare brandmeldsystemen en in 95% van deze meldingen blijkt dat er geen sprake is van brand. Taskforce Chemelot Samenwerking met versus toezicht op de bedrijfsbrandweer van Chemelot. Parkstad Zuid Een eerste project om niet naar ieder alarm uit te rukken met 6 personen in een groot blusvoertuig maar met twee personen in een snel inzetbare interventie-eenheid. Project 2de loopbaanbeleid en FLO Een project waarin bekeken wordt hoe invulling gegeven kan worden aan de tweede loopbaan voor personeel dat 20 jaar repressief actief geweest is. Niet onopgemerkt mag blijven dat in het verleden, tot pakweg een jaar of 10 geleden, de ontwikkelingen bij de brandweer langzaam leken te gaan. Inmiddels lijkt het voor de meeste brandweerlieden zo te zijn dat de ene verandering nog niet is doorgevoerd als de andere al weer wordt aangekondigd. Zo zijn de gevolgen van de wijziging van het Arbeidstijdenbesluit nog niet volledig ingevoerd, als de regionalisering een feit is. Communicatie over het Innovatietraject is daardoor moeilijk en dus een expliciet punt van aandacht. 6 1.7 Deelprojectresultaat Uitwerking van de betreffende organisatievorm aan de hand van de aspecten zoals genoemd in het format voor beoordeling Innovatieve invulling 24-uurs bezette post Middenweg 1.8 Randvoorwaarden Passend binnen het wettelijk kader (met betrekking tot uitbesteden brandweerzorg) De overheid mag niet “zo maar” de particuliere markt binnenstappen omdat dit al snel tot oneigenlijke concurrentie kan leiden. Waarborgen van de veiligheidsketen (koppeling warm – koud)! Een goed functionerende brandweerorganisatie gebruikt de informatie die bijvoorbeeld bij Preventie bekend is ten tijde van repressief optreden. De leerpunten die vervolgens repressief worden opgedaan kunnen dan weer door Preventie worden gebruikt. Bestuurlijk vastgesteld zorgnormniveau uit “Samen Sterk” inclusief de daarin genoemde middelen De meest optimale brandweerdekking kan worden verkregen door op ieder hoek van de straat een blusvoertuig te zetten. Dit is organisatorisch en financieel niet haalbaar en dus zullen er concessies gedaan moeten worden. Deze keuzes, uit te drukken in de zorgnorm, zijn bestuurlijk vastgesteld voor het beoogde verzorgingsgebied en staan beschreven in het projectplan “Samen Sterk”. Meerjarenbegroting De zorgnorm, maar ook de organisatievorm, wordt grotendeels bepaald door de beschikbare financiële middelen die zijn beschreven in de meerjarenbegroting van de regionale brandweer. Besluit kwaliteit brandweerpersoneel Landelijk worden eisen gesteld aan de opleiding en geoefendheid van brandweerpersoneel. Iedere functionaris moet aantoonbaar vakbekwaam zijn voor het brandweerwerk dat van hem of haar wordt verwacht. Geen wachtorganisatie De traditionele beroepsbrandweer bestaat uit brandweerlieden die primair zijn aangenomen in de repressieve brandweerfunctie. Alle andere werkzaamheden zijn ondergeschikt. Dit leidt tot een situatie dat het personeel “wacht” op een alarmering. Als er geen repressieve inzet is, wordt “de tijd gedood” met andere werkzaamheden die 7 1.9 ondergeschikt zijn aan de repressie. In de avonden, nachten en weekenden worden geen andere werkzaamheden uitgevoerd en wordt letterlijk op en uitruk gewacht. Arbeidsvoorwaarden nieuwe (regionale) organisatie Door de regionalisering is één nieuwe organisatie ontstaan die eigen arbeidsvoorwaarden kent. Zo wordt nieuw personeel in regionale dienst aangenomen en kan in ieder rooster op iedere plek in de regio worden ingezet. Niet de traditionele 24-uurs cultuur De brandweercultuur wordt gekenmerkt door terughoudendheid en een groot klaaggehalte. Dit wordt voor een groot deel veroorzaakt door de eerdergenoemde wachtorganisatie, maar ook door de ambtelijk goed geregelde medezeggenschap, rechtspositie en arbeidsvoorwaarden. Uitgangspunten Kazerne Middenweg waarin de kazernefiguratie uit het inrichtingsplan leidend is 6 personen tankautospuit (blusvoertuig, afgekort tot TS) 2 personen hoogwerker (ten behoeve van redding, afgekort tot HW) 8