Periode 3 H4 & H5 Natuurkunde Paragraaf 4.1 Trilling; een periodieke beweging om een evenwichtsstand Uitwijking; trillingstijd, tijdsduur van een volledige trilling Amplitude; afstand van een bepaald punt tot de evenwichtsstand Frequentie van een trilling; aantal trillingen per seconde De fase van een trilling; hoeveel trillingen op een bepaald tijdsstip Gereduceerde fase; fase – geheel aantal uitgevoerde trillingen = (t / T ) = fase t = tijdsduur (s) T = trillingstijd (s) T = ( 1 / f ) of f = ( 1 / T ) T = trillingstijd (s) f = frequentie (Hz of s-1) Paragraaf 4.2 Harmonische trilling; een trilling met een sinusgrafiek Oscilloscoop; een ding waarmee je elektrische trillingen van een toongenerator zichtbaar kan maken Toongenerator; maakt elektrische trillingen met een regelbare amplitude en frequentie ~ Bij geluid bepaalt de frequentie de toonhoogte en de amplitude de geluidsterkte ~ Met een cardiogram kan je de elektrische activiteit van het hart weergeven De uitwijking van een harmonische trilling; u = A · sin (2п· f · t ) = A · sin (2п · t / T) u = uitwijking (m) A = amplitude (m) f = frequentie (Hz) t = tijd (s) T = trillingstijd (s) f·t=(t/T) = kan je ook schrijven als u(t) = A · (2 п · ) Vmax = 2п· ( A / T ) Vmax = maximale snelheid (m/s) A = amplitude (m) T = trillingstijd (s) Paragraaf 4.3 Eigenfrequentie; de frequentie waarmee een voorwerp van nature trilt Demping; het steeds kleiner worden van de amplitude van een trilling Resonantie; als een voorwerp meetrilt met een trilling van buitenaf Massaveersysteem; een massa die trilt aan een veer ~ Twee voorwerpen bewegen in fase als op elk tijdstip hun gereduceerde fase gelijk is ~ Twee voorwerpen bewegen in tegenfase als op elk tijdstip hun gereduceerde fase 0,50 verschilt ~ De trillingstijd van een massaveersysteem hangt af van de massa en de veerconstante Resulterende kracht op harmonische trilling; Fres = - C · u Fres= resulterende kracht (N) C = krachtconstante (N/m) u = uitwijking (m) { Minteken in de formule geeft aan dat de kracht naar links is, als de uitwijking naar rechts is als de richting er niet toe doet kan je het minteken weglaten } Trillingstijd van een voorwerp dat harmonisch trilt aan een massaveersysteem; T = 2п √( m / C ) T = trillingstijd (s) m = massa van het voorwerp (kg) C = veerconstante (N/m) Periode 3 H4 & H5 Natuurkunde Paragraaf 4.4 Middelpuntzoekende kracht; de resulterende kracht bij een eenparige cirkelbeweging (Fmpz) Omlooptijd T; de tijdsduur waarin één cirkelomtrek word afgelegd Frequentie f; het aantal omlopen per seconde Eenparige cirkelbeweging; v = (cirkelomtrek / tijdsduur) = ( 2п· r / T ) = 2п·r·f v = baansnelheid (m/s) r = straal cirkelbaan (m) T = omlooptijd (s) f = frequentie (Hz) Middelpuntzoekende kracht; Fmpz = ( m · v2 / r ) Fmpz = middelpuntzoekende kracht (N) r = straal van de baan (m) m = massa ronddraaiende voorwerp (kg) v = baansnelheid (m/s) Paragraaf 5.1 Geiger-Müller teller (GM-teller); een meetapparaat voor straling van radioactieve stoffen Kenmerken straling; 1. Doordringend vermogen; geeft aan hoe diep de straling door kan dringen in een bepaalde stof. 2. Ioniserend vermogen; zegt iets over hoe schadelijk de straling is Röntgenstraling: kan atomen ioniseren, is zeer doordringend en kan door menselijke weefsels heengaan. Radioactief: stoffen die straling uitzenden Natuurlijke straling: is altijd in onze omgeving aanwezig en is niet afkomstig van door mensen geproduceerde bronnen. (straling uit de kosmos, gesteentes) Kunstmatige straling: komt uit bronnen die door mensen zijn gemaakt. (röntgenapparaten, kerncentrales) Achtergrondstraling: alle stralingsbronnen samen veroorzaken in onze omgeving een permanente hoeveelheid straling. Besmetting: ontstaat door het inademen van radioactieve gassen die in de natuur voorkomen of door het drinken van besmet water in een besmet gebied na een ongeluk met een kerncentrale. Bestraling: als de ontvanger niet indirect contact komt met het radioactieve materiaal ~ Er zijn 4 soorten ioniserende straling. Röntgenstraling en γ -straling zijn vergelijkbaar met uvstraling, α-straling en β-straling bestaan uit deeltjes. Röntgenstraling wordt in een röntgen apparaat opgewekt uit elektrische energie. α - en β- en γ-straling zijn afkomstig uit atoomkernen van radioactieve stoffen. α-straling is het minst doordringend en γ-straling het meest. Paragraaf 5.2 Protonen (Z): lading van + e Neutronen (N): lading van 0 Atoom: aZX Elektronen: lading van – e A=N+Z Atoomnummer: het aantal protonen in een kern Atoommassagetal: het aantal protonen en neutronen samen Isotopen: vormen van hetzelfde element met een verschillend aantal neutronen in de kern. > Isotopen die stabiel zijn vervallen niet > Isotopen die instabiel zijn vervallen na verloop van tijd Radioactief verval: bij het uitzenden van straling verandert de oorspronkelijke kern in een andere. Moederkern: de oorspronkelijke kern Belangrijke deeltjes zie boek blz 178 Dochterkern: de kern na verval Wet van behoud van massa: het aantal protonen en neutronen blijft gelijk Wet van behoud van lading: de totale lading blijft gelijk Periode 3 H4 & H5 Natuurkunde Paragraaf 5.3 Dracht: de maximale afstand die een stralingsdeeltje kan afleggen in een materiaal. Het is afhankelijk van het soort deeltje, de soort stof waar het deeltje doorheen gaat en de energie van het deeltje. Halveringsdikte: de dikte van een materiaal waarbij de stralingsintensiteit tot de helft is afgenomen. ~ α - en β- -deeltjes en γ-fotonen voeren energie mee. Daardoor kunnen ze atomen of moleculen ioniseren. Met elke ionisatie neemt de energie van het deeltje af. α-straling heeft een groter ioniserend vermogen dan β—straling en β+-straling. Het ioniserend vermogen van γ-straling is het kleinst. ~ Toepassingen van ioniserende straling is belangrijk: > De energie van de uitgezonden straling > Het ioniserend vermogen van de straling > Het doordringend vermogen of de dracht van de straling Voorbeelden gebruik ioniserende straling: > Elektriciteit opwekken > De industrie > De gezondheidszorg > Radiotherapie > Voedselconservering > Onderzoek van schilderijen ~