Buitenlandse Rechtsstelsels

advertisement
2de bach rechten
Buitenlandse Rechtstelsels
Frans
Q
uickprinter
Koningstraat 13
2000 Antwerpen
www.quickprinter.be
R
R24
1
2,30 €
Online samenvattingen kopen via
www.quickprintershop.be
2
Buitenlandserechtstelsels: frans 3
Hoofdstuk 1: Staatsstructuur en –instellingen 1.historiek àkantelmoment 1789: Franse revolutie, einde van ancienne régime. -­>ancienne régime: koning soeverein -­>franse revolutie: volk soeverein àNa Franse revolutie (1791) creërt men een constitutionele monarchie: 1.koning leidt land maar moet zich aan de grondwet houden. 2.burgers hebben rechten en vrijheden tav de overheid 3.het volk is soeverein dus heeft de macht. 4.de wet staat centraal 5.er is scheiding der machten à1793: Frankrijk wordt een republiek à4 oktover 1958: nieuwe grondwet -­>deze grondwet geldt nu nog steeds -­>De grondwet werd samen gewijzigt door President Charles de Gaulle, hij vond dat het parlement slecht georganiseerd was en geen beslissingen kon nemen door de te grote tegenstellingen. àwet centraal wordt uitvoerende macht centraal en beperking van wetgevende macht. -­>wetgevende macht krijgt een lijst met bevoegdheden in art.34 Constitution. -­>er wordt conseil constitutionel opgericht die toezicht doet op de wetgever. Dit geeft adviezen deze zijn dus niet bindende zoals onze arresten. àtaken van conseil constitutionel tot 2008: -­>parlement maakt wet, deze wordt aangenomen en bekrachtigd door de president. Het CC kon dan op vraag van parlement de wet na kijken en advies uitbrengen daarna werd wet afgekondigd. àtaken na 2008: -­>wetten controleren + reageren op question prioritaire -­>ze mogen aan grondrechten toetsen, niet aan volledige grondwet. àDrie factoren hebben geleid tot een neergang van de centrale rol van de wet in de Franse republiek. 1.limititatieve lijst van bevoegdheden van de wetgever 2.toetsing van de grondwettigheid van wetten 3.toenemend belang van internationaal en Europees recht. àconstitution staat p.90-­124 4
2.de machten De wetgevende macht àhoe is de verhouding tussen de machten? -­>art.34 Constition regelt de bevoegdheden van de wetgever: (begrijpen) La loi fixe les règles concernant : -­les droits civiques et les garanties fondamentales accordées aux citoyens pour l'exercice des libertés publiques ;; la liberté, le pluralisme et l'indépendance des médias ;; les sujétions imposées par la Défense nationale aux citoyens en leur personne et en leurs biens ;; -­la nationalité, l'état et la capacité des personnes, les régimes matrimoniaux, les successions et libéralités ;; -­la détermination des crimes et délits ainsi que les peines qui leur sont applicables ;; la procédure pénale ;; l'amnistie ;; la création de nouveaux ordres de juridiction et le statut des magistrats ;; -­l'assiette, le taux et les modalités de recouvrement des impositions de toutes natures ;; le régime d'émission de la monnaie. La loi fixe également les règles concernant : -­le régime électoral des assemblées parlementaires, des assemblées locales et des instances représentatives des Français établis hors de France ainsi que les conditions d'exercice des mandats électoraux et des fonctions électives des membres des assemblées délibérantes des collectivités territoriales ;; -­la création de catégories d'établissements publics ;; -­les garanties fondamentales accordées aux fonctionnaires civils et militaires de l'Etat ;; -­les nationalisations d'entreprises et les transferts de propriété d'entreprises du secteur public au secteur privé. La loi détermine les principes fondamentaux : -­de l'organisation générale de la Défense nationale ;; -­de la libre administration des collectivités territoriales, de leurs compétences et de leurs ressources ;; -­de l'enseignement ;; -­de la préservation de l'environnement ;; -­du régime de la propriété, des droits réels et des obligations civiles et commerciales ;; -­du droit du travail, du droit syndical et de la sécurité sociale . Les lois de finances déterminent les ressources et les charges de l'Etat dans les conditions et sous les réserves prévues par une loi organique. Les lois de financement de la sécurité sociale déterminent les conditions générales de son équilibre financier et, compte tenu de leurs prévisions de recettes, fixent ses objectifs de dépenses, dans les conditions et sous les réserves prévues par une loi organique. Des lois de programmation déterminent les objectifs de l'action de l'État. Les orientations pluriannuelles des finances publiques sont définies par des lois de programmation. Elles s'inscrivent dans l'objectif d'équilibre des comptes des administrations publiques. Les dispositions du présent article pourront être précisées et complétées par une loi organique. -­>art.37 Constitution bepaalt dat andere machten niet mogen raken aan de bevoegdheid van de wetgevende macht. (monopolie van macht voor WM) àart.39 constitution bepaalt hoe wetten tot stand komen: -­>parlement bestaat uit 2 kamers: 1. l’assemblée nationale (rechtstreeks verkozen door volk) 2.Le Sénat (onrechtstreeks verkozen) -­>2 procedures voor tot standkoming: 1.la procédures parlementaire: wetvoorstel (minister) of ontwerp (parlementlid) wordt behandeld door 2 kamers. (art.39-­40 constitution) -­>als kamer en senaat het niet eens geraken dan is er art.45 constitution: -­>kamer en senaat hebben 2x kans om tekst te wijzigen om tot identieke tekst te komen. -­>als dit niet lukt komt er een commision mixte paritaire die een voortseltekst doet. 5
-­>als deze tekst ook niet wordt aangenomen heeft assemblé nationale het laatste woord. 2.la procédure référendaire (art.11 constitution) -­>president kan een referendum houden over een wetsontwerp over de in art.11 constitution bepaalde aangelegenheden. àfrankrijk wordt ook wel semi-­directe democratie genoemt door de dubbele wetgevingsprocedure. -­>la procédure référendaire = directe democratie -­>la procedure parlementaire = indirecte democratie àkan grondwet ook via deze 2 procedures? -­>sommige ja : de grondwet werd aangenomen per referendum -­>meeste nee: er is een speciale procedure tot wijziging uitvoerende macht (president +regering) àart.5-­19 = president is direct verkozen per absolute meerderheid, hij heeft verregaande bevoegdheden. -­>voorzitter van ministerraad en benoemd eerste minister (art.8-­9) -­>kan assemblée nationale ontbinden maar eerste minister en bevoegde minister moet contresigner. (art.12) -­>president heeft geen vetorecht àart.6 + 7: president en parlement worden rechtstreeks verkozen maar in apparte verkiezingen. -­> waardoor het mogelijk is dat president en regering van verschillende partijen zijn (cohabitation). -­>als er geen meerderheid is voor een presidentkandidaat wordt er een 2de ronde georganiseerd waarbij 2 meest gekozen opnieuw kunnen worden op gestemt en degene met absolute meerderheid wordt president. àart.20-­23 = regering verhouding tussen machten àart.24 : parlement voert controle uit over de regering àart.48: regering bepaalt deels de parlementaire agenda àart.40: wetgevend initiatief van parlementleden is beperkt bij negatieve financiële implicaties. 3.herziening van grondwet àart.89 (p.124): herziening van de grondwet -­>initiatiefrecht: president en parlementsleden -­>procedure: 1.de tekst moet aangenomen worden door kamer en senaat in identieke bewoordingen. 2.het volk moet per referendum zijn goedkeuring geven of als president dit besluit wordt het enkel voorgelegd aan het parlementcongres (beide kamers), zij moeten 3/5 goedkeuren. -­>beperkingen: er kan geen procedure tot wijziging starten als staat in oorlog wordt aangevallen + je kan staatsvorm (republiek) niet wijzigen. àwaarom is er een speciale procedure voor de grondwet? -­>het moet moeilijker zijn zodat er niet te licht zinnig wordt gewijzigd. -­>probleem: als je sterke meerderheid hebt dan is het makkelijk om de grondwet te wijzigen. 6
Download