Hoe huishouden weer betekenis krijgt

advertisement
Essay
Hoe huishouden
weer betekenis krijgt
In veel organisaties zijn de facilitaire zaken goed
gemanaged, maar wel losgekomen van de zorg.
Het domein mist iets essentieels.
I
In een ggz-instelling ben ik op zoek
naar betekenisgeving van facilitaire
dienstverlening. Aan tafel zitten zeven
ervaringsdeskundigen; een van de
facilitair coördinatoren en het hoofd
hoteldienst. Een ervaringsdeskundige neemt het woord. Ze vertelt over
haar ervaringen tijdens haar opname.
Daarvoor was ze verpleegkundige, ook
in deze instelling. “Er zaten sloten op
de keukenkastjes. Soms kreeg ik om zes
uur het warme eten echt niet door mijn
keel. Als ik dan ’s avonds een cracker
wilde, moest ik naar de verpleging om
dat te vragen. Dat is toch geen eigen
regie?”
Ze geeft nog een voorbeeld. “Er zijn
twee toiletten in de gang. Een voor
personeel, die zit op slot, en een voor
patiënten, die is voor mij bedoeld. Als
je met een depressie bent opgenomen,
vind je het blijkbaar niet meer erg om
naar een vies toilet te gaan. En een paar
weken ervoor had ik nog een sleutel van
het personeelstoilet.”
Leidraad
Ik vraag me af hoe het kan dat we dit
als instelling niet in de gaten hebben,
terwijl we zeggen dat onze cliënten
centraal staan. We staan weer met
beide benen op de grond. Deze situatie
48 Skipr • nr. 12 • december 2015
doet zich voor in een veranderkundige
opdracht. In het kader van de facilitaire
herinrichting ontwikkelen we een visie
met als kernvraag hoe we facilitaire
zorg van waarde binnen de ggz-instelling kunnen creëren. Er volgen ronde
tafels met belanghebbenden, onder
andere met deze ervaringsdeskundigen.
Het zijn deze voorbeelden die me niet
loslaten. Hier kan en moet de facilitaire
zorg beter. De voorbeelden vormen de
leidraad in mijn zoektocht naar goede
facilitaire zorg. Ik ga meelopen in verschillende instellingen en sectoren in de
langerdurende zorg en verzamel meer
voorbeelden. Vaak is het facilitaire goed
gemanaged én losgekomen van de zorg.
Het domein is iets essentieels kwijtgeraakt; de zorg zelf.
Ik meng de termen huishouden en
facilitair. Het huishouden is voor mij
een geuzennaam, de oervorm; het gaat
over het (be)houden van het huis. En
‘huis’ is synoniem met een plaats waar
iemand (tijdelijk) thuis is. Huishouden
associeert ook met iets alledaags, iets
wat ons allemaal aangaat.
Sprookjes
Tijdens mijn zoektocht kom ik drie
sprookjes tegen die me aan het denken
zetten.
1. De cliënt staat centraal
We zeggen dat de cliënt centraal staat,
maar dit blijkt vaak niet waar. Wie is
de klant eigenlijk? Op papier is dat de
zorgvrager, maar in de praktijk worden
vaak de zorgwerker en de manager als
klant bediend.
Dan volgt de vraag hoe de zorgvrager
zijn vraag kan definiëren, hoe deze
zich verhoudt tot wat medisch gezien
noodzakelijk wordt geacht en hoe de
zorgvraag zich verhoudt tot de zorgvisie
van de instelling.
De behoefte van cliënten aan rust, reinheid en regelmaat wordt verward met
‘denken voor’ en ‘zorgen voor’ de cliënt;
de cliënt wil het niet, kan het niet en
heeft er geen oog voor. En zo draagt
de organisatie van het huishouden
onbedoeld bij aan hospitaliseren van
cliënten.
2. Facilitaire dienstverlening is
in control gekomen en daar werd
het beter van
Toegegeven, bepaalde aspecten zijn
beslist verbeterd in de facilitaire dienstverlening over de afgelopen tientallen
jaren. Kosten werden inzichtelijk en de
technische kwaliteit is vooruit gegaan,
maar het is de vraag of het beter is
geworden en voor wie.
Facilitair • Zorgkwaliteit • Reflectie
Judy Alkema
Zelfstandig gevestigd organisatieadviseur en interimmanager, associé bij de Veghte. Doet onderzoek naar goede huishoudelijke zorg. Master in Change Management.
Begin negentiger jaren werd de naam
van mijn vakgebied Huishoudkunde
in grotere organisaties vervangen door
Facility Management; een Engels klinkende term die in het Angelsaksische
taalgebied niet voorkomt.
Het werd de voorbode van een omslag
die in de zorg niet goed is uitgepakt;
van verbinding naar control. Het
werd een stafdienst die gemanaged en
geoutsourced kon worden, uitvoeringsorganisaties werden regieorganisaties.
Regels en procedures, producten en
diensten vormden de basis van een leveranciersovereenkomst tussen interne
stafdienst en verzorging en verpleging.
U vraagt, wij draaien en daarvoor sturen we een rekening. Vakmanschap en
ervaring verloren het vaak van flexibiliteit door uitbesteding. En onderweg
raakten we de zorg kwijt.
3. Facilitaire dienstverlening is
een secundair proces
In de ontwikkeling van het vakgebied
facilitair hád de centrale vraagstelling
kunnen zijn; hoe kan het domein optimaal bijdragen aan kwaliteit van zorg in
leven, naast en gelijk aan de zorg? Door
allerlei oorzaken zijn de huishoudelijke
taken verbijzonderd in een uit te besteden staforgaan en is het werk veel lager
gewaardeerd dan zorg-zorg. De grens
is scherp en eenduidig gemaakt, daar
waar deze eerder veel meer ambigu
was.
De mogelijkheid om aan te sluiten bij
cliënten in de zorg, óók via het huishouden, is niet eenvoudiger geworden. De
focus op het medische handelen drukt
in veel sectoren het alledaagse naar de
achtergrond.
Vanuit het perspectief van de cliënt kan
het huishouden bijdragen aan behoud
van waardigheid en vergroten van
welzijn en herstel. De vraag is of het
huishouden wel secundair is in de langerdurende klinische zorg. Als je het de
cliënt zelf vraagt, is dat niet het geval.
Moestuin
Hoe kan het huishouden bijdragen aan
welzijn en herstel van cliënten in de
langerdurende klinische zorg? Op oude
gestichtsfoto’s zie je cliënten werken
in de moestuin. Het werd in die tijd als
heilzaam gezien om ergens mee bezig
te zijn. Huishoudelijke taken werden
samen met cliënten uitgevoerd, het
onderscheid in zorg en huishouden was
niet zo groot. In het huidige denken
over herstel en welzijn wordt gesproken
over activeren van cliënten, empowerment, vermaatschappelijking en eigen
regie in persoonlijke en leefdomeinen.
Juist in het huishoudelijke domein
bevinden zich veel taken die zich lenen
om cliënten te ondersteunen zelf de regie te nemen en te laten behouden. Uit
gesprekken met cliënten blijkt dat het
zelf uitvoeren van huishoudelijk werk
bijdraagt aan behoud en/of herstel van
eigen waarde, een zinvolle betekenisgeving en ritme in de dag. Het gaat verveling tegen, bewoners vinden het logisch
omdat ze in het huis verblijven en het
draagt bij aan sociale verbinding tussen
cliënten op de afdeling.
Ik doel hier niet op het ouderwetse corvee. Het gaat erom goed te kijken wat
bijdraagt aan herstel en welzijn voor
deze cliënt. Dat gaat over de tafel dekken, een eitje bakken of samen boerenkool maken. Of eten in het restaurant
waar cliënten werken. Het gaat over
een workshop schoonmaken zodat het
huishouden van de eigen ruimte weer in
zicht komt. Het huishouden biedt veel
wegen naar welzijn.
Anders kijken naar omgaan met
cliënten is een voorwaarde voor welzijn
en herstel via het huishouden. Het
begint ermee de cliënt als gelijkwaardig
te zien en samen op weg te gaan. Het
aangaan van een zorgzame betrekking;
aanwezig, betrokken en loyaal.
nr. 12 • december 2015 • Skipr
49
Essay
Normen en waarden
Huishoudelijke aangelegenheden laten
zich minder gemakkelijk aan regels en
voorschriften binden dan het systeem
doet vermoeden. Er zitten veel normen
en waarden in verborgen. Hoe ziet een
schone en opgeruimde kamer eruit?
Wat is een gezellig gedekte tafel?
Goede huishoudelijke zorg stelt normatieve aspecten aan de orde, treedt daar
ook handelend in op. Maar het normatieve terrein is glad ijs. Het vraagt
reflectief vermogen op eigen normen,
waarden en handelen en het vermogen
daarover in gesprek te gaan.
Regels kunnen houvast bieden én
worden aan de orde gesteld als deze
het welzijn en herstel van cliënten niet
dienen of leed veroorzaken. Het leven
gebeurt deels op en deels tussen de
regels.
Het leven krijgt ruimte als er meer ‘tussen de regels’ ongeregeld is. Dat vraagt
reflectieve vakmensen die daarover met
elkaar in gesprek gaan. En dat vraagt
bestuurders die gaan staan achter
de zorg wel goed gedefinieerd is.
In het facilitaire werkveld wordt veel
aandacht gegeven aan de technische
vaardigheden. Daarnaast wordt het
hebben van het ‘facilitaire zintuig’
ontwikkeld; kijken door de ogen van
de klant naar de dienstverlening. En
precies daar, wordt wel gekeken maar
niet gezien.
Zorgzame betrekking
Goede huishoudelijke zorg gaat verder
dan de technische vaardigheden. Goede
zorg kenmerkt zich door het vermogen
aan te kunnen sluiten bij individuele
cliënten; de zorgzame betrekking. De
regie bij het individu houden, waardigheid bevorderen, stimuleren en ondersteunen zonder te betuttelen.
Facilitaire dienstverlening functioneert
in een complex en weerbarstig systeem
als die zich in de klinische zorg bevindt.
Dat vraagt om leren laveren tussen de
systeemwereld en de leefwereld, tussen
zorg en cliënt. Betekenisvol handelen
vereist jaren ervaring. Vaak wordt
‘Het leven gebeurt deels
op en deels
tussen de regels’
hun werkers, weten dat het leven niet
maakbaar is.
Vakmanschap
Het facilitaire vakgebied is de laatste
decennia technisch en procesmatig
geprofessionaliseerd. De vraag is echter
of de essentie van het vakmanschap in
50 Skipr • nr. 12 • december 2015
gesproken over 10.000 ‘vlieguren’ als
norm voor het aanleren van vakmanschap. Dat is pakweg zeven jaar fulltime
werken. Regels, procedures, scripts en
werkprogramma’s doen de complexe
werkelijkheid geweld aan en trekken
kunstmatige grenzen. Het in stand houden van het onderscheid tussen primaire
en secundaire processen doet de cliënt
geen goed. Op plaatsen waar de huishoudelijke zorg is uitbesteed, zie ik dat het
hierboven beschreven vakmanschap zich
moeizaam verhoudt met uitbesteden.
Werk dat in de leefwereld van de cliënt
uitgevoerd wordt, gedijt bij stabiliteit en
verbinding.
Ongehoorzaamheid
Voor het uitgraven van betekenisvolle
huishoudelijke zorg heb ik gesprekken
gevoerd aan de keukentafel op afdelingen in instellingen. Gesprekken tussen
zorgwerkers, facilitaire werkers en
cliënten met als doel om goede zorg te
onderzoeken. Het helpt om een beetje
‘normatief te porren’; soms zijn mensen
niet meer gewend hun mening te geven,
soms hebben ze daar ook helemaal
geen belang bij. Dat levert verrassende
inzichten op voor alle deelnemers. En
daarna blijkt dat soms wat intelligente
ongehoorzaamheid nodig om te doen
wat goed is omdat het systeem deze
goede zorg niet ondersteunt.
Door de keukentafelgesprekken leren
werkers beter zien en luisteren, cliënten
worden mondiger en de huishoudelijke
zorg wordt van meer betekenis. Vanuit
de lijn wordt gefaciliteerd door sturing
en ruimte. Sturing door koers te houden op wat van waarde is in de instelling, ruimte voor onderzoeken, leren en
verminderen van regels.
De oogst blijkt rijk voor cliënten,
werkers en leiders; waardiger zorg en
waardiger werk om trots op te zijn.
Literatuur
Mieke Moor, Tussen de regels,een esthetische
beschouwing over geweld van organisatie,
2012.
Download