NOTA voor burgemeester en wethouders Onderwerp: Reconstructie, knelpuntenanalyse Notanr.: 2003.01860 RMW/MIL 27-01-2003 Portef.h.: wethouder Adema Agenda BenW 28-01-2003 BESLUIT: 1. In te stemmen met de beantwoording van de vragen en knelpunten uit de door de provincie verstrekte knelpuntenanalyse, dit in het kader van het door de Streekcommissie Salland op te stellen Deelplan Salland; 2. Het voorstel en bijlagen aan te bieden aan het raadspresidium met het verzoek deze te agenderen voor de raadscommissie RFO; OPENBAARMAKING: dit besluit openbaar te maken COMMUNICATIE: intern FINANCIELE ASPECTEN: financiële gevolgen voor de gemeente? nee TOELICHTING/OVERWEGINGEN: Inleiding De komende maanden is het aan de Streekcommissie Salland het Deelplan Salland en bijbehorend kaartmateriaal af te ronden en vast te stellen. Het Deelplan zal vervolgens door de Reconstructiecommissie Salland-Twente, samen met de twee Twentse deelplannen, ineen worden geschoven tot het Reconstructieplan Overijssel. De planning is dat nog voor de zomerreces het reconstructieplan samen met het MER en het Uitvoeringsprogramma gereed komen en de inspraak ingaan, zodat Gedeputeerde Staten de plannen in oktober 2003 definitief kunnen vaststellen. Het vooraf vastgestelde stramien voor de Deelplannen en het Reconstructieplan is als volgt: 1. Inleiding. 2. Doelstellingen. 3. Visie en keuzen op hoofdlijnen. 4. Huidige situatie, autonome ontwikkelingen en aanpak per thema. 5. Ruimtelijke aanpak (zonering en ontwerp). 6. Definities. 7. Doelbereik. 8. Organisatie en financiën. 9. Uitvoering en Bijlagen: Rijkstoetsingskader, Doelrealisatieschema, e.a.. Knelpuntenanalyse Diverse themawerkgroepen hebben afgelopen maanden hun materiaal voor het op te stellen Deelplan aangeleverd. Na een werkdag met alle betrokkenen instanties heeft het provinciaal programmabureau een doorvertaling in tekst en kaarten gemaakt. Het thans beschikbare concept-Deelplan Salland kent bijna 100 pagina’s, met daarbij ondermeer een Streefbeeldkaart en o.a. de Zoneringskaart. Eind november 2002 zijn de eerste uitkomsten aan de gemeentelijke commissieleden gepresenteerd en op 15 januari 2003 heeft de provincie voor het Deventer publiek een inloopbijeenkomst in Lettele gehouden. De bijeenkomst is goed bezocht. Als gevolg van de grote tijddruk waaronder het concept-Deelplan tot stand wordt gebracht, vinden de gemeentelijke vertegenwoordigers in de Streekcommissie een duidelijk inzicht en analyse van de knelpunten en daarop te nemen besluiten ontbreken. In de Streekcommissie van 16 januari 2003 is daarom het programmabureau verzocht op korte termijn een overzicht van knelpunten in beeld te brengen. De uitkomst van deze analyse vindt u in de als bijlage 1 bijgevoegde tabel. Het betreft een confrontatie van de huidige en de te realiseren situatie aan het einde van de planperiode 2015 (streefbeeld). Het gebied is onderverdeeld in 13 deelgebieden gebaseerd op karakteristieken en ontwikkelingsmogelijkheden. De gebieden zijn genummerd en aangeduid op bijgevoegd kaartje (bijlage 1). U vindt in de tabel kort per thema (landbouw, milieu, water, landschap, natuur, recreatie, economie en sociaal) de huidige situatie, het streefbeeld, de onderbouwing, de knelpunten, de kansen en het instrumentatrium weergegeven (zie: 0. Algemeen en de deelgebieden 12. Landgoederen Deventer en 13. IJssel, Uiterwaarden, e.v.) Hierin komen tenslotte per deelgebied enkele vraagpunten voor de streekcommissie naar voren. Op het schema en de vraagpunten wordt hierna kort ingegaan. Daarna worden nog een aantal knelpunten toegelicht. De vragen uit de knelpuntenanalyse, voor Deventer van belang, zijn: 1. Wel of geen sterlocaties in Grondwaterbeschermingsgebieden (GWB), vanwege mogelijkheid afweging intensieve veehouderij versus waterwinning Deventer is tegen het fenomeen sterlocaties. Op verzoek van de reconstructiecommissie is desondanks afgelopen week een selectie van bedrijven gemaakt die gelet op hun huidige omvang en omgevingsruimte (stank en WAV) voor aanwijzing als sterlocatie in aanmerking zouden kunnen komen. De reconstructiecommissie heeft hiervoor hoge grenswaarden (nge / 3500 mve) gesteld; bedrijven die levensvatbaar zijn voor de langere termijn. Voor Deventer is maar een beperkt aantal bedrijven (6) uit de selectie naar voren gekomen. De betreffende bedrijven liggen niet in één van de GWB. U vindt de uitkomst van de selectie op schrift en kaart als bijlage 2 bijgevoegd. Strikt milieutechnisch genomen zouden intensieve veehouderijen in GWB geen problemen te hoeven geven, mits zeer kostbare voor GWB geldende voorzieningen worden getroffen en afvoer van mest naar elders plaatsvindt, dit los van landschappelijke inpasbaarheid, e.d. Desalnittemin ligt het intensiveren van de intensieve veehouderijtak in GWB niet bepaald voor de hand. De drinkwaterbedrijven zien het liefst uitplaatsing van intensieve bedrijven in GWB, in het bijzonder de drinkwater(intrek)gebieden, ondermeer afhankelijk van de grondsoort c.q. doorlaatbaarheid. 2. Extensivering grondgebonden landbouw bij voorrang in Grondwaterbeschermingsgebied (GWB)? Voor GWB is verdere extensivering gewenst. De drinkwaterbedrijven zien dit sowieso graag m.n. voor de bronnen van de waterwinning. De autonome ontwikkeling is echter voorlopig anders. Waar mogelijk wordt voor het Deventer gebied getracht volgens het stap-vooruit-principe door functiewijziging hierin geleidelijke enige vooruitgang te boeken. Overigens is Nederland thans in `gevecht’ met de Europese commissie / Europese Hof over de te hanteren mest-uitspoelingsnorm (Nitraatrichtlijn). De algemene Europese norm is 170 kg/nitraat/p/ha. De huidige situatie in Nederland is 250 kg/nitraat/p/ha. Nederland heeft ingezet op een uitzonderingspositie van 230 kg/nitraat/p/ha, maar het zeer de vraag of dit wordt gehonoreerd. Afhankelijk van de uitkomst hiervan staat de Nederlandse landbouw mogelijk een aanzienlijke extensivering (verlaging van de mestdruk / veebezetting) te wachten. 3. Moeten verbindingen tussen de beide landgoederengebieden nadrukkelijk op de kaart? Het wenselijk het onderling verbinden van de twee zones Diepenveen en ‘t Oostermaet als aandachtspunt op de kaart alswel in de Deelplan aan te geven. In de notitie Deventer inzet Recostructie is hierover aangegeven dat onderlinge verbinding dient te worden versterkt om de natuurlijke en landschappelijke potenties te versterken. Het Streekplan geeft overigens ook aan dat er een betere verbinding tussen de twee ecologische zones moet komen. 4. Moet de Lettelerleide op de kaart? De Lettelerleide stroomt direct uit in het Overijssels kanaal en bovendien wordt er in de zomerperiode veel water uit het kanaal ingelaten ten behoeve van de waterwinning Espelose Broek. Wat het Waterschap Groot Salland betreft behoeft de Lettelerleide in het reconstructieproces geen aparte aanduiding zoals de Zandwetering of de Soestwetering. In het provinciaal waterhuishoudingsplan is voor de Lettelerleide het streefbeeld "belevingswater" opgenomen. Bij belevingswateren wordt extra aandacht geschonken aan inrichting, beheer en onderhoud vanuit landschappelijk, ecologisch of recreatief oogpunt. 5. Ambitie IJssel: extensiveringsgebied of verwevingsgebied)? Het ligt voor de hand het uiterwaardengebied als extensiveringsgebied op de kaart aan te geven. Vanuit diverse invalshoeken is het beleid op extensivering gericht. Het gebied gaat gelden als varkensvrije 2 zone. Naast aanwijziging als natuurontwikkelingsgebied kennen deze gronden een voor het landschap belangrijk en typerend (extensief) agrarisch gebruik. Dit dient in stand dient te worden gehouden, mede voor weidevogels (natuur). Delen van de Uiterwaarden gelden overigens als Vogelrichtlijngebied. Bovendien zijn er studies gaande naar de oplossingen die gezocht moeten worden in het kader van Ruimte voor de Rivier. Ook in recreatief opzicht ligt beperkt, extensief gebruik van het gebied in de lijn. Een toelichting op de knelpunten uit de analyse: Versterking intensieve veehouderij kan leiden tot grotere milieubelasting en overschrijdingen Het milieuprobleem is met name een vermestingsprobleem (water, grondwater, bodem, natuurverschraling). De milieudoelen en -feiten laten zich niet gemakkelijk doorvertalen en gelden in de meer algemene keuzeprocessen. Vanuit het landelijke proces is bij het in gang zetten van het reconstructieproces door aanpassing van de wetgeving meer ruimte gecreëerd gecreeerd voor de landbouw. Daarnaast geeft het reconstructieproces, mede met het oog op de te verwachten beperkte middelen vanuit het rijk, een proces van geleidelijk oprekken van het aanvankelijk gestelde streven te zien (bijv. het al dan niet uitplaatsen van intensieve bedrijven uit de extensiveringszone en het zoeken naar allerlei maatwerkoplossingen, het aanwijzen van sterlocaties, e.d.). Voor een deelgebied als Deventer, met een sterke vermenging van waarden en belangen, is het creëren van ruimte voor de ontwikkeling van de landbouw naast het realiseren van natuur- en milieudoelen niet gemakkelijk zijn te verenigen. Op termijn zal uit monitoring blijken in hoeverre op het terrein van milieu (vanuit het generieke beleid en de reconstructiezonering) al dan niet de de gewenste verbeteringen zijn bereikt. Problematiek landbouw - landgoederen De huidige pachtprijzen op de landgoederen in Deventer en het toekomstperspectief zijn voor aantal pachters reden om te stoppen. In een aantal gevallen kan dit leiden tot leegstand van agrarische bedrijven. Het streven is invulling van leegkomende (pacht)bedrijven met nieuwe initiatieven of gewoon bewoners die een bijdrage leveren aan het sociale leefklimaat in de buurt of dorp. Stoppende agrariers dienen op de mogelijkheden te worden gewezen die verschillende instanties, zoals stimuland, glto e.d. hebben om een nieuwe toekomst te verwezenlijken. Dotherbeek In verband met de aanleg van het industrieterrein Epse Noord zal met meer stroomopwaarts de bergingcapaciteit van de Dotherbeek moeten worden versterkt. Overgang stad - land Vanuit natuur, landschap, water alswel wonen en recreatie doen zich diverse mogelijkheden voor in de streefperiode initiatieven op te pakken die de overgang tussen de stad en het platteland versterken. De ontwikkelingen ten aanzien van de Zandwetering zijn hier een voorbeeld van. Ammoniakdoelstellingen Dit is in het bijzonder een vermestingsprobleem (bodem/natuurverschraling). Wat de ammonia(k)vermesting betreft is landelijk gestelde norm 700-800 kg/mol.p/ha. De Deventer (c.q. Sallandse) situatie wijkt hier sterk vanaf en ligt tussen de 2000 en 3000 kg/mol.p/ha. De regelgeving in deze is de afgelopen jaren gewijzigd en op onderdelen versoepeld (het aantal verzuringgevoelige gebieden is beperkt tot gebieden >10 ha gelegen in de EHS en de zone om de gebeiden is tot 250 meter teruggebracht). In de Deventer landgoederenzone worden de intensieve bedrijven op slot gezet en de groei van melkveebedrijven gelimiteerd. Voor Natuurbeschermingsgebieden (deelgebied van de Oostermaet) gelden verzwaarde normen (er is nog discussie hierover; wordt mogelijk 1 km-zone). Voor het overige gebieden gelden generieke maatregelen, zoals de bouw van groenlabelstallen. Op termijn zal uit monitoring blijken in hoeverre op het terrein van al dan niet verbeteringen zijn bereikt. Ontwikkelingen in de uiterwaarden (strijdigheid) Naast vermeende tegenstelling in belangen doen zich in het uiterwaardengebied vanuit de thema’s water, natuur, landschap, recreatie, als ook landbouw even zo goed kansen voor vereniging van doelen voor. Veiligheid bij hoge waterstanden De rivier heeft ter hoogte van Deventer meer ruimte nodig. Deze ruimte kan op verschillende manieren gevonden worden. Onderzoeken hiervoor zijn gaande (Ruimte voor de Rivier). 3 Concept-Deelplan Salland: streefbeeld voor Deventer U vindt tevens enkele delen uit het concept-Deelplan Salland bijgevoegd (bijlage 3): - Hoofdstuk 2. Doelstellingen (het schema met de doelen per thema) en - Hoofdstuk 3 Visie en Hoofdlijnen (bestaande uit de paragrafen: 3.1.gebiedskwaliteiten, 3.2. Kansen en knelpunten, 3.2. Streefbeeld: algemeen en per deelgebied). Het is vooral belangrijk dat u zich in de pagina’s 18 en 19 concept-tekst/visie/streefbeeld deelgebied Deventer (en Bathmen) en de IJssel kunt vinden. Deze visie vormt de basis voor concrete activiteiten die de komende periode zullen worden gestimuleerd en opgepakt. N.B. De nota is in een zeer kort tijdsbestek tot stand gekomen, waardoor het wellicht op onderdelen nadere onderbouwing en nuancering vraagt. 4 Ontwerp - Deelplan Salland Hoofdtsuk 2 Tabel 2.1: Overzicht doelstellingen voor de reconstructie gebaseerd op rijkstoetsingskader en nulmeting. Thema’s Doelstellingen voor de reconstructie Ruimtelijk en veterinair Veterinaire veiligheid Verminderen van de veterinaire kwetsbaarheid, onder meer door het realiseren van varkensvrije zones Reconstructiezonering Zoneren van het reconstructiegebied in landbouwontwikkelingsgebied, verwevingsgebied en extensiveringsgebied, ten behoeve van het verbeteren van de ruimtelijke structuur voor landbouw en andere functies en kwaliteiten: water, milieu, landschap en cultuurhistorie, natuur Omgevingskwaliteit Milieu (lucht) Verminderen van het aantal geurgehinderden Verminderen van de ammoniakbelasting op kwetsbare delen van de PEHS Alternatieve vormen van energie-opwekking (terugdringen CO2-uitstoot) Waterkwantiteit Herstel van de veerkracht van het watersysteem, vasthouden en minder snel afvoeren van water, minder extreme hoog- en laagwaterstanden Vergroten van de veiligheid, verminderen van schade door hoog water, bergen van water Afstemmen van de (ligging van) de functies en het watersysteem op elkaar. Ook ruimtelijke afweging van waar welke functies niet of wel vanuit de (on)mogelijkheden van het watersysteem Verminderen van verdroging van landbouw en natuur, realiseren Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). Duurzaam maken van waterwinningen, beheer grondwatervoorraad Herstellen van het natuurlijk karakter van rivieren en beken (meanderen, nevengeulen, natuurvriendelijke oevers) Water- en bodemkwaliteit Verbeteren van de kwaliteit van het grondwater (met name nitraat, bestrijdingsmiddelen) Verbeteren van de kwaliteit van het oppervlaktewater (met name stikstof en fosfaat, ook aandacht voor fosfaatverzadigde gronden, bestrijdingsmiddelen) Verbeteren van de kwaliteit van waterbodems Saneren van asbestvervuiling (‘asbestwegen’) Natuur Realiseren van (nieuwe natuur) in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS): Aankopen en inrichten, particulier beheer, beheersovereenkomsten Verbinden van natuurgebieden door middel van verbindingszones en het opheffen van barrières in de infrastructuur Verbeteren van de natuurwaarden van natuurgebieden (realiseren van de natuurkwaliteitsdoelen, ook door verbeteren van de milieu- en watersituatie: minder depositie van ammoniak, minder verdroging, betere waterkwaliteit) Verbeteren van de soortenbescherming (o.a. in vogelrichtlijn- en habitatrichtlijngebieden, weidevogelgebieden) Verbeteren natuurwaarden van bermen en oevers Landschap, cultuurhistorie en landgoederen Behouden en verbeteren van de kwaliteit van het landschap (ontwerpende benadering, behoud landschapselementen, aanleg nieuwe groenblauwe dooradering, dorpen in het groen, amoveren ontsierende stallen: ontstening ,‘rood voor rood’, groen in en om de stad) Behouden en herstellen van archeologische waarden Behouden en ontwikkelen van cultureel erfgoed, waaronder behouden en ontwikkelen van landgoederen Economische en sociale kwaliteit 1 Thema’s Doelstellingen voor de reconstructie Landbouw Versterken en verbreden van de economische basis van de landbouw (verbreden, meer toegevoegde waarde, meer biologische landbouw, versterken van de rol van de landbouw in beheer van landschap en open ruimte en bij het waterbeheer: groene en blauwe diensten) Verbeteren van de externe productie-omstandigheden (kavelruil, ook maatregelen onder waterkwantiteit) Bevorderen van de grondgebondenheid van de landbouw, verminderen van het stikstofoverschot (met name extensiveren van de melkveehouderij in kwetsbare gebieden: voorstellen commissie Koopmans) Recreatie en toerisme Versterken van verblijfs- en dagrecreatiebedrijven (verbeteren van de kwaliteit, oplossen knelpunten in extensiveringsgebieden) Vergroten van de belevingswaarde en toegankelijkheid van natuur en platteland, natuur in en om de stad Economische structuur Opvangen vrijkomende werkgelegenheid, aanbrengen van nieuwe bedrijven, versterken ondernemerschap, onder meer hergebruik Vrijkomende Agrarische Bedrijfsgebouwen (VAB) Versterken inkomenspositie van landbouwbedrijven, o.a. verdieping en verbreding (ook al genoemd onder landbouw) Verbeteren kwaliteit en inkomenspositie recreatiebedrijven (ook al genoemd onder recreatie), vergroten ‘gezamenlijkheid’ Bevorderen van een werkbare relatie tussen stad en land, toename regionaal product per deelgebied Vergroten kennis over en betrokkenheid bij de ontwikkeling van het landelijk gebied Sociale infrastructuur Aansluiten bij en ondersteunen van initiatieven van onderop, maken van regionale visies op wonen (ook in VAB), voorzieningen, dienstverlening, veiligheid en mobiliteit Bundeling van voorzieningen, bijvoorbeeld in Kulturhusen Realiseren van nieuwe voorzieningen en nieuwe perspectieven (hulpverlening, sport, wachtlijsten wegwerken, voorzieningen taakcombineerders, bevorderen ICT) Bevorderen streekidentiteit en perspectief (historische bezoekerscentra, toegankelijkheid en economische ontwikkeling van particuliere landgoederen, cultuurhistorische waardenkaart, behoud cultureel erfgoed Verbeteren van de verkeersveiligheid (herinrichting van gevaarlijke wegvakken) Verminderen van de overlast door verkeer (afsluiten van routes in natuurgebieden voor auto’s en boten) 2 Hoofdstuk 3 Visie en keuzen op hoofdlijnen Korte omschrijving van de uiteindelijke inhoud: In dit hoofdstuk aangeven wat de problematiek en de keuzen en aanpak in het deelgebied op hoofdlijnen zijn. Integraliteit, samenhang en grote lijnen staan in dit hoofdstuk voorop. De afzonderlijke onderdelen komen in hoofdstuk 4 en 5 aan de orde. Het is belangrijk om de gemaakte keuzen goed te motiveren en toe te lichten. Het hoofdstuk vormt in feite de weerslag van de discussie in het deelgebied over de RodeDraadnotitie (notitie kernteam). Deze visie op hoofdlijnen is de basis voor de uitwerking van de integrale zonering en overige maatregelen. Hier ook aangeven hoe is omgegaan met nota 1B, ruimtelijk ontwerp. Welke teksten en gegevens daarvoor te gebruiken: Te maken door de deelgebieden. Wie gaat het wanneer schrijven, centraal of in de deelgebieden: Deelgebiedschrijvers, ondersteuning waar gewenst door centrale schrijfteam. Welke procedurele en organisatorische stappen zijn nog te doorlopen: Gebiedskwaliteiten Omgevingskwaliteit De beschrijving van de omgevingskwaliteit is ontleend aan de Cultuurhistorische schets van Overijssel en het deelplan Landschap en Natuur reconstructie Salland, 4e concept 6 december 2002. De landschapsecologische basis van grond en water in combinatie met cultuurhistorie zijn de kernkwaliteiten van Salland. De grote landschappelijk ordenende lijnen zijn de Sallandse Heuvelrug (die overigens zelf buiten het deelgebied Salland valt), de rivieren de IJssel, de Vecht en de Regge, en de van oost naar west lopende weteringen. Het watersysteem maakt onderdeel uit vandeze landschappelijke hoofdlijnen. Neerslag infiltreert op de hogere zandgebieden, stroomt door de zandige ondergrond, kwelt in lagere delen op en komt vervolgens via het oppervlaktewatersysteem tot afvoer. De IJssel en de Vecht maken deel uit van grotere watersystemen, die voor een belangrijk deel buiten Salland liggen. De mens heeft, rekening houdend met de landschappelijke mogelijkheden, een bestaan opgebouwd en het landschap zijn huidige vorm gegeven met watergangen, wegen, cultuurgronden en nederzettingen. In Salland is sprake van twee grote steden, Deventer en Zwolle, die aan de rand van het gebied liggen. Daardoor bleef een omvangrijk, aaneengesloten landelijk gebied over, globaal omzoomd door de Sallandse Heuvelrug, de IJssel, de Dortherbeek in het zuiden en de provinciegrens in het noorden De bewoning is ontstaan op de oeverwallen van de rivieren en op de flanken van de stuwwal en de hogere zandruggen in de dekzandvlakte. De oude ontginningen bestaan uit het rivierenlandschap en het essen- en kampenlandschap. Het rivierenlandschap heeft zich gevormd op de oeverwallen van de IJssel waar een samenhang zichtbaar is tussen wonen en intensieve landbouw op de wal en steeds extensiever grondgebruik richting de komgronden. Aan de IJssel is de Hanzestad Deventer gegroeid, die een machtige positie bekleedde. Op de hogere zandruggen onstonden de essen als gevolg van eeuwenlange bemesting. De kleinere kampontginningen zijn van een latere ontstaansgeschiedenis en zijn veelal om een enkele nederzetting ontstaan. Op de voedselarme dekzandruggen ontstonden landgoederenzones. Deze kenmerken zich door hun kleinschalige en afwisselend karakter qua grondgebruik (akkers, graslanden en bossen). Deze zones liggen ten noorden van Deventer van Bathmen tot Olst, van Windesheim via Heino en Raalte naar Wijhe en langs de Vecht. In de 12e eeuw werd begonnen met het graven van weteringen om de afwatering te reguleren en te zorgen voor bevloeiing. Het water van de hogere zandgronden werd via de lagere gronden geleid om deze vruchtbaarder te maken. De weteringen hangen als natte dooradering sterk samen met 3 bevloeiingsvelden en markengrenzen. De marken zijn tot de 19e eeuw de bestuurlijke macht geweest in het landelijk gebied en zijn nog terug te vinden in het huidige landschap. Het unieke karakter van de weteringen laat zich vangen in een eigen landschapstype: het weteringenlandschap. In de lagere vlakte ten noorden van Ommen liggen de jonge heideontginningen. Deze zijn veel grootschaliger en opener dan de oudere ontginningen. Tussen de Sallandse heuvelrug en het weteringen landschap komt een mozaïek van jonge ontginningen en essen- en kampenontginningen voor. Deze landschappelijke eenheden zijn nog goed herkenbaar en geven Salland een eigen identiteit. Hoewel door menselijk ingrijpen de typische verschillen afnemen, beschouwen we de landschapstypen als een kernkwaliteit die een solide basis vormt voor de beoogde integrale gebiedsontwikkelingen. Belangrijke kernkwaliteiten van Salland zijn de bestaande natuurgebieden. Deze bevinden zich langs de IJssel , het Vechtdal en de aanliggende bosgebieden , het landgoederengebied te noorden van Deventer, Oostermaat-Gooiermars- de Bannink, landgoed Schoonhete- Pleegsterweide-Boetelerveld, het landgoed Rozendael-landgoed ’t Reelaer en de Archemerberg. Daarnaast bevinden zich in Salland nog enkele goede weidevogelgebieden: Laag Zuthem, Wijnvoorden, Damhoek, Lemelerveld, Schanenbroek en Fliermaten. Het identiteitsbeeld in figuur @@@@ is gebaseerd op de abiotische, biotische en antropogene componenten en geeft een inzicht in de ontstaansgeschiedenis van Salland. Dit beeld gebruiken we als richtsnoer bij de soms complexe vraagstukken van de reconstructie. Sociaal economische kwaliteit Van oudsher hebben de Hanzesteden Deventer, Ommen en Zwolle in belangrijke mate gezorgd voor ontwikkeling en welvaart in het gebied. De rivieren en Hanzewegen droegen bij aan het functioneren van de Hanze, een Noordeuropees handelsnetwerk. Inmiddels hebben ze een rijke cultuurhistorie die veel mensen aanspreekt. Naast de steden kennen we in Salland enkele grotere verdedigingswerken uit verschillende perioden namelijk de Ommerschans en de IJssellinie waarvan de laatste overigens volledig is geïntegreerd in het landschap. In het landelijk middengebied ontwikkelde zich de landbouw met Raalte als regionaalcentrum. Juist de landbouw gaf invulling aan de kwaliteiten van bodem en water waardoor landschappelijke identiteiten zichtbaar werden. Deze bedrijfstak vormde in belangrijke mate de basis voor de ontwikkeling van dorpen en buurtschappen waarvan Beerze een beschermd dorpsgezicht heeft. Kenmerkend voor Salland zijn de verschillen tussen de gebieden. Ten noorden van Deventer vormt de landbouw een vitaal onderdeel van de landgoederen en het besloten landschap. De omgeving van Bathmen is een onderdeel van een veel groter open gebied dat zich uitstrekt naar Lochem en Holten. Salland midden is relatief open met goed ontwikkelde melkveehouderijen tussen Raalte, Olst en Wijhe, terwijl tussen de Sallandse Heuvelrug en Raalte zich in de loop der jaren een vitale intensieve veehouderij heeft ontwikkeld met varkens en pluimvee. In Salland noord valt een duidelijk verschil tussen Ommen noord en Ommen zuid waar te nemen. Ommen noord is een open gebied met melkveehouderijen en intensieve veehouderijen aan de westzijde. In Ommen zuid maakt de landbouw hoofdzakelijk deel uit van de landgoederen aldaar. Landbouw is een belangrijke economische en sociale drager van het landelijk gebied waarop de voorzieningen in de dorpen en de buurtschappen gebaseerd zijn. Over het algemeen hebben deze dorpen en buurtschappen een redelijk voorzieningenniveau. Een ‘nieuwe’ groep plattelanders zijn de stedelingen die sinds circa 1970 het landelijk gebied massaal bevolkten. Eerst als bewoners van de bedrijfsgebouwen van de kleine stoppende bedrijven, later ook als gebruiker van woon/werklocaties. Aan deze ontwikkeling kleven positieve kanten als het herstel van cultuurhistorische waardevolle agrarische gebouwen, maar ook met negatieve kanten door ongewenste bedrijfsontwikkelingen. Verder leiden de functies landbouw en wonen soms tot spanningen vanwege de verschillende belangen. Qua industrie hebben Deventer, Zwolle en Raalte zich ontwikkeld en bieden daardoor emplooi aan veel mensen die in de dorpen en buurtschappen wonen. Ook Olst en Wijhe hebben een belangrijk aanbod van werkgelegenheid. Van de andere kant bestaat er ook een omvangrijke nietagrarische bedrijvigheid op het platteland van Salland. Ieder dorp en buurtschap heeft wel een of meerdere bedrijven die een belangrijke bijdrage leveren aan de economische leefbaarheid van de 4 kernen. Het past ook bij het karakter van de inwoners van Salland: ambacht en nijverheid worden makkelijk opgepakt en, willens of wetens, ontstaan er bedrijven die vaak de schaal van de locatie zijn overstegen. Door de komst van A1 is het gebied aan de zuidzijde goed ontsloten met aansluitend een provinciale weg die het gebied in noord-zuid richting doorkruist. De verbinding Zwolle – Almelo vormt een infrastructureel knelpunt. Met name langs de Vecht ontstond na de tweede wereldoorlog een belangrijke recreatieve bedrijfstak, die bijdraagt aan de sociaal economische kwaliteit. Deventer en omstreken heeft grote dagrecreatieve kwaliteiten vanwege de cultuurhistorische waarden, sport en het bezoek aan het buitengebied. Ook elders in Salland vinden inmiddels initiatieven plaats om het recreatieve en toeristische product te ontwikkelen, bijvoorbeeld als tweede tak op de agrarische bedrijven. De rust en ruimte van Salland voorziet in een belangrijke behoefte van veel recreanten, maar ook als uitloopgebied voor de bewoners vanuit de steden en dorpen. Kansen en knelpunten op hoofdlijnen De sociaal-economische ontwikkeling baart zorgen. Binnen de agrarische sector wordt een verdere afname voorzien van het aantal bedrijven en vermindering van de landbouwafhankelijke werkgelegenheid. Een groot deel van de grondgebonden agrarische bedrijven heeft onvoldoende financiele veerkracht om te investeren in de gewenste verbetering van de milieukwaliteit. De aankoop van de hiervoor benodigde grond of het verkleinen van de veestapel zal leiden tot hogere productiekosten die naar verwachting niet worden goedgemaakt door hogere opbrengst. Kleine intensieve veehouderijen zullen moeten investeren in een betere huisvesting en milieuknelpunten, die eveneens door schaalvergroting moet worden bereikt. Ook voor deze bedrijven zal de financiele polsstok in veel gevallen te kort zijn. Recreatie en toerisme ervaren ook knelpunten. De sector heeft nu een goede positie in Ommen en Deventer, maar zou veel meer kunnen betekenen voor Salland als geheel. Zeker de sociaal economische impact kan duidelijk groter zijn dan nu het geval is. Door het oplossen van een aantal knelpunten op het gebied van kwaliteit, productdifferentiatie, routestructuren en promotie is het mogelijk een slag te maken die bijdraagt aan een grotere beleving van Salland. Daar ligt een basis voor nieuwe economische impulsen. Water is een belangrijk item. De meest in het oog springende knelpunten zijn de verdroging en de kwaliteit. Er zijn grote inspanningen nodig om de verdroging tegen te gaan waarbij een belangrijke taak is weggelegd voor de waterschappen, samen met de andere actoren. Milieutechnisch is het terugdringen van de uitstoot van ammoniak en bestrijdingsmiddelen nodig. Een goede watervoorziening en een verbeterde kwaliteit is een fantastische opsteker voor de functies natuur en landschap maar ook voor de landbouw. Het werken aan de watergangen is ook van belang voor de veiligheid bij extreem hoge waterstanden. De natuurontwikkeling gaat niet zo snel als de bedoeling is. Voor de natuur is samenhang van natuurgebieden essentieel, zodat soorten een groot, gevarieerd leefgebied hebben en kunnen migreren. De processen die we in het kader van de reconstructie kunnen uitvoeren bieden goede kansen om in samenhang met andere functies de natuur te versterken. Door de natuur minder te belasten met depositie van ammoniak ontstaan de groeiomstandigheden die voor veel flora gewenst is. Cultuurhistorie staat vooral onder druk door de vele ruimtelijke ontwikkelingen en sluipend verdwijnen belangrijke waarden. Met behulp van de reconstructie willen we inzetten op het behoud en het herstel van cultuurhistorische waarden, opdat ze een bijdrage blijven leveren aan een aantrekkelijke woon- en werkomgeving . Er valt dus veel te doen in Salland. We moeten een groot aantal problemen oplossen van landbouw, milieu, natuur en landschap en recreatie en toerisme. Maar dat is niet alleen een kwestie van geld erin pompen. Er is een duidelijk verband tussen het oplossen van de genoemde problemen en het creeren van nieuwe kansen. Soms gaat de kost voor de baat uit, maar in veel gevallen is het ook mogelijk om werk met werk te maken. Daarbij denken we aan de rood voor rood constructies, rood voor groen en 5 blauw voor groen. Het is de kunst om met de vele partijen tot een productieve samenwerking te komenen elkaars belangen te (h)erkennen. Dit plan met de onderliggende themaplannen zien wij daarvoor als een contructieve bouwsteen. Streefbeeld Het streefbeeld op een opmaat voor hoofdstuk 4 waar we per thema de nadere uitwerking geven. Allereerst schetsen wij de visie op de ontwikkeling van het gebied als geheel en daarna volgt een toelichting op het streefbeeld zelf, met de situatie aan het einde van de planperiode, weergegeven in figuur @@ Streefbeeld Salland 2015. Voor de gewenste ontwikkeling van Salland vormen de kernkwaliteiten uit paragraaf 3.1 (zie indentiteitsbeeld) en de kansen en knelpunten een belangrijk vertrekpunt. Hieruit komt naar voren dat in Salland behoefte is aan het verbeteren van de identiteit van het gebied en in samenhang daarmee het vinden van nieuwe economische impulsen. Bij deze strategie ontstaat wel de vraag: “Wat is er het eerste, de kip of het ei?” Kunnen we het gebied een impuls geven en vervolgens de economische basis verbeteren, of is de economische basis nodig voor de verbetering van het gebied? Op grond van de huidige inzichten menen wij dat er behoefte bestaat aan ontwikkelingen die passen bij de streek en aansluiten bij het draagvlak van het landschap. Bij de uitwerking van het plan willen wij daarom de omgevingskwaliteiten versterken van in samenhang met de sociaal/economische impulsen. De bestaande waarden van de kernkwaliteiten zoals natuur en landschap, cultuurhistorie, water en bodem en recreatie willen we dus veiligstellen en verbeteren zoals staat aangegeven op het Streefbeeld Salland 2015. De kernkwaliteiten gaan dienen als drager voor het ontwikkelen van nieuw elan en het verder formuleren van de ambities die nodig zijn om nieuwe economische dragers ruggensteun te geven en zo een bredere basis te leggen voor het leefbaar houden van het platteland. Daarbij zal altijd sprake zijn van een wisselwerking tussen verbeteren van de kernkwaliteiten en de sociaal/economische impulsen. Vraag Streekcommissie en daarna verwerken in de tekst Welk platteland willen we in Salland? Is het het platteland verlengstuk van de stad- Nederland parkstad- en van de overloop uit het westen, of gaan we voor een eigen plattelandskwaliteit, waar het gaat om rust, ruimte, wonen en gepaste bedrijvigheid, waar geld wordt verdiend maar we allen ook geld voor over hebben? Als geschikte nieuwe economische impulsen komen uit de werkstukken van de themagroepen (zie vooral de paragrafen 4.3.3 en 4.3.4) de volgende ambities naar voren: Ontwikkelen van het economisch belang van (ambachtelijke) dienstverlening; Ontwikkelen van enkele bedrijvenlocaties met goede digitale infrastructuur op basis van een heldere analyse; Benutten recreatieve en toeristische waarden van natuur, landschap, cultuurhistorie en agrarisch gebied. (zo wordt ‘andere sectoren’ tastbaarder, bovendien is het niet alleen integreren, maar ook gebruik maken van.) Benutten vrijkomende agrarische bebouwing; Ontwikkelen en toepassen woonvisie voor het reguleren van nieuwe woonvormen, waaronder Rood voor Rood, rood voor blauw en rood voor groen; Inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen, het aanbieden van verschillende zorgvormen die anticiperen op vragen die voortkomen uit de veranderde bevolkingssamenstelling ; Inzetten van agrarisch natuurbeheer door middel van een duurzaam vergoedingensysteem. Niet in de laatste plaats is ruggensteun nodig voor de agrarische sector als belangrijke economische drager van het platteland en als beheerder van het cultuurlandschap. De visie mikt op een versterking van de sector door schaalvergroting waar het kan en verbreding waar het nodig is. De bestaande bedrijfseconomische kwaliteit en de externe factoren van de bedrijven zoals landschap, natuur en water bepalen daarbij in hoge mate welke koers op bedrijfsniveau kan worden gekozen. Het realiseren van de milieudoelstelling vormen hiervan een integraal onderdeel. 6 Op het Streefbeeld Salland 2015 geven wij de gewenste ruimtelijke ontwikkeling aan. Bij het opstellen van deze kaart is telkens overwogen welke de kernkwaliteiten zijn, welke functies gewenst zijn, elkaar kunnen of moeten versterken en/of met elkaar strijdig zijn. Tijdens een workshop vond het integreren plaats op basis van de op dat moment beschikbare gegevens van de themagroepen, bestaande uit uit de rapportages Richting Salland, Deelplan Landschap en Natuur reconstructie Salland 3 e concept van oktober 2002, Bouwsteen Sociale Schetsen en Economische schets, rapportage Landbouw &Milieu, concept 2-10-2002. Het identiteitsbeeld van figuur @@@ vormde hierbij een wezenlijk onderdeel als landschapsecologisch gegeven. Per deelgebied, zoals staat aangegeven in figuur @@, ontstond een kaartbeeld met twee hoofdaccenten en enkele nevenaccenten. Deze methodiek hebben we gehanteerd om het kaartbeeld overzichtelijk te houden. De onderstaande tekst schetst het streefbeeld in 2015 Deventer en Bathmen . Het gebied Deventer kent als kernkwaliteiten variatie, verweving van veel functies en een aantrekkelijke visueel ruimtelijk beeld onder andere op de de landgoederen de Kranenkamp en ’t Oostermaat. Een belangrijke leidraad is de geplande PEHS waarin de natuur prevaleert. De economische kracht van de landbouwbedrijven is hersteld in samenhang met nieuwe functies op de landgoederen. Het streefbeeld voor het gebied bestaat uit de hoofdaccenten grondgebonden landbouw met natuur en landschap en cultuurhistorie De ruimtelijke kwaliteit is versterkt waarbij de accenten liggen op: - het zichtbaar maken van de watersystemen en met name de weteringen, in samenhang met cultuurhistorie van de hanzestad en bijvoorbeeld de IJssellinie; - het ontwikkelen van boeiender overgangen van de stad naar het landelijk gebied; - het versterken van de identiteit van oude en nieuwe woonlocaties zoals de dorpen rond Deventer en de buurtschappen; - het versterken van de functies van landschap en natuur met een samenhang tussen de omvangrijke bosgebieden, de watersystemen, cultuurhistorie en landschapszorg. Langs de Zandwetering en de Soestwetering is in het kader van WB21 125 hectare retentie gerealiseerd, exclusief de inspanningen van de waterschappen Velt en Vecht en Rijn en IJssel. In de ontwikkelingen langs de Zandwetering staan mens en natuur meer centraalen langs de Soestwetering gaat het om de samenhang met landbouw; - het leggen van een relatie tussen stad en land waardoor ruimtelijk een soort vingerstructuur ontstaat. - het behoud van de drinkwaterwinningen bij Diepenveen en Schalkhaar. De landbouw is verbreed en produceert streekproducten , maar ook tegen prijzen voor de wereldmarkt. Hiertoe is soms een beroep nodig op het zoneren van andere functies. Recreatieve structuren langs en in natuurgebieden voor wandelen en dergelijke zijn zodanig gezoneerd dat waardevolle natuur wordt ontzien. De recreatiemogelijkheden van de inwoners van Deventer zijn sterk verbeterd door de ontwikkeling van het nieuwe stadspark dat langs de Zandwetering is ontstaan. De verbindingen van Deventer naar het omliggende landelijke gebied zijn kwalitatief en kwantitatief verbeterd, onder meer langs de IJssel, de weteringen en het Overijssels Kanaal. Rond de stad is een aantrekkelijk netwerk ontstaan voor wandelaars, fietsers, skeelers, ruiters en kanovaarders. Het overzicht van het routeaanbod is verbeterd, onder meer door thematisering en een vernieuwde vorm van toeristische bewegwijzering. Op diverse agrarische bedrijven en landgoederen zijn uiteenlopende, nieuwe overnachtingsmogelijkheden ontwikkeld die een zeer goede kwaliteit bieden, zoals boerderijkamers en een landschapscamping. Ondernemers zijn hiertoe gestimuleerd en hebben ondersteuning gekregen bij deze ontwikkeling. Ten zuiden en ten oosten van de kern Bathmen strekt zich een grootschalig gebied uit met landschappelijke waarden en met ruimte voor grondgebonden veehouderij en enkele gebieden met intensieve veehouderij. 7 Langs de Dortherbeek treffen we waarden aan op het gebied van natuur en waterretentie, zo mogelijk in combinatie met woningbouw. Langs de Schipbeek groeit een moerasbos dat tevens dient als geluidsscherm langs de A1 en als uitloop voor de bewoners van Bathmen. IJssel Langs de IJssel (uiterwaarden) treffen we de beoogde natuurwaarden aan met als nevenfuncties recreatie en landschap. Op enkele plaatsen blijft er ruimte voor grondgebonden veehouderij. Het streefbeeld van de uiterwaarden bestaat uit riviergebonden natuur waaraan de landbouw ondergeschikt is, afhankelijk van de natuurdoelen. De recreatie bestaat uit extensief medegebruik langs een noord-zuid structuur met hier en daar struinnatuur. De zonering van het gebied zorgt daarom voor rust op een aantal plekken, maar ook voor plekken waar het recreatieve medegebruik intensiever kan zijn zoals bijvoorbeeld bij Deventer, Olst en Wijhe. Verder liggen er verbindingen naar het binnendijks gebied. De natuurdoelen zijn gerealiseerd door het vergroten van het areaal, mede omdat er grond vrijgekomen is van stoppende boeren als gevolg van de MKZ. De IJsselzone is een extensiveringsgebied en fungeert tevens als varkensvrije zone. In het winterbed van de IJssel komen geen nieuwe economische dragers, maar de bestaande kunnen zich handhaven in samenhang met de kwaliteit van het gebied. 8 Uitwerking sterlocaties: inventarisatie gemeenten Deventer 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. Bedrijf Sbi WAV Fa Peters, Schapenzandweg 13, Diepenveen Mts Wilgers, Waterdijk 1 Schalkhaar Jansen, Raalterweg 26, Schalkhaar Mts Flierman, Midlijkerdijk 5, Schalkhaar F.C. Kuttschruitter Zwijnenbergerweg 3 Schalkhaar J.V. Klein Koerkamp, Koerkampsweg 4 Lettele vervallen B. Grootentraast, Avergoorsedijk 7, Schalkhaar H.J.H. Huis in ’t Veld, Kappersteeg 2, Schalkhaar Gebr. Veldkamp-Van Oldeniel, Kappersteeg 4, Schalkhaar P.H.H. Welling, Butersdijk 1d, Lettele int.veehouderij, mestvarkens In WAV-gebied / 250 mtr-zone int.veehouderij, mestvarkens In WAV-gebied / 250 mtr-zone Huidig mve Stankwet Maximaal uitbreiding Opmerkingen Valt af Valt af int.veehouderij, mestvarkens 300 mve Cat.IV, woning op 140 mtr. 2700 mve Valt af, doch heeft in potentie nog groeikansen int.veehouderij, stiermesterij 250 mve Cat.IV, woning op 160 mtr. 3545 mve int.veehouderij, varkensfokkerij 408 mve Cat.IV, woning op 250 mtr. >5000 mve int.veehouderij, mestvarkens 225 mve CatIV, woning op 200 mtr. 5000 mve Voldoet aan gestelde norm / heeft in potentie de gevraagde groeiruimte Voldoet aan gestelde norm / heeft in potentie meer dan de gevraagde groeiruimte Voldoet aan gestelde norm / heeft in potentie meer dan de gevraagde groeiruimte Pluimvee- en gev. mestkuikens 465 mve Cat. IV woning op 175 mtr 4265 mve int.veehouderij, mestvarkens 460 mve Cat IV woning op 150 mtr 3070 mve int.veehouderij, mestvarkens 656 mve Cat IV woning op 150 mtr 3070 mve Pluimvee- en gev. mestkuikens 240 mve Cat IV, woning op 85 mtr 975 mve Voldoet aan gestelde norm / heeft in potentie meer dan de gevraagde groeiruimte Valt af, doch heeft in potentie nog aanzienlijke groeikansen. Valt af, doch heeft in potentie nog groeikansen. Valt af, heeft beperkte groeimogelijkheden 9 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. P.B. Zandbelt, Zandbelterweg 3, Schalkhaar J.G. ten Have, Koerkampsweg 5, Lettele Mts Daggenvoorde, Bathmenseweg 53, Lettele H.M.B.H. Bloemenkamp, Bathmenseweg 46, Lettele T.M. Hondhorst’ Bathmenseweg 44, Lettele Fa. Beltman Harmelinksdijk 6 Lettele Kloosterboer /hhp van Oorspronk Butendijk 7 Lettele Mts Volkerink, Koerselmansweg 2a, Okkenbroek H.J.A. Stam, Koerselmansweg 4, Okkenbroek Mts Van Schooten, Klinkenweg 9a, Okkenbroek Mts. J. In ’t Hof – G.J. Uunk Ikkinksweg 9, Okkenbroek Mts Vierhouten Ikkinkweg 1a Lettele int.veehouderij, varkensfokkerij 201 mve Cat IV, woning op 59 mtr 600 mve gestopt met intensieve tak (varken) Valt af, heeft beperkte groeimogelijkheden. Valt af int.veehouderij, mestvarkens 60 mve Cat III woning op 350 mtr. >5000 mve int.veehouderij, mestvarkens 1287 mve Cat IV, woning op 104 Kan niet meer uitbreiden 545 mve int.veehouderij, mestvarkens 203 mve Cat IV, woning op 30 mtr Geen ruimte Valt af tot uitbreiding Pluimvee- en gev. mestkuikens 1594 Cat IV, woning op 140 2700 mve Pluimvee- en gev. mestkuikens In WAV-gebied / 250 mtr-zone int.veehouderij, mestvarkens Voldoet aan gestelde norm / heeft in potentie meer dan de gevraagde groeiruimte Valt af Valt af, doch heeft in potentie nog groeikansen. Valt af 300 mve Cat III woning op 300 mtr 2495 mve Valt af Valt af, doch heeft in potentie nog groeikansen. Valt af int.veehouderij, varkensfokkerij 103 mve Cat IV woning op 210 mtr 500 mve Valt af, heeft beperkte groeimogelijkheden. int.veehouderij, mestvarkens 800 mve Cat IV woning op 150 mtr 3110 Valt af, doch heeft in potentie nog groeikansen. In WAV-gebied / 250 mtr-zone Valt af 10 24. 25. Fokbedrijf De Wilgenhof, Oxersteeg 29a Deventer int.veehouderij, varkensfokkerij 4206 mve Mts. Bieleman – Wiltink, Paddensteeg 8, Deventer int.veehouderij, mestvarkens 600 mve Cat IV woning op 174 mtr 4215 mve MER-plichtig Cat IV woning op 72 mtr 785 mve ??? Voldoet aan gestelde norm, doch zit al bijna aan max. mve / heeft vrijwel geen groeiruimte. Valt af, heeft beperkte groeimogelijkheden. Toelichting / opmerkingen: 1. Toelichting op zoekresultaat 4 bedrijven hebben evt. groeimogelijkheden tot of boven de gestelde norm / 3500 mve. Het betreft de nrs.: 4, 5, 6, 8, 14, en 24 (zit al bijna aan max. mve. 3 bedrijven hebben evt. groeimogelijkheden tussen de 3000 en 3500 mve (nummers 9 en 10). 3 bedrijven hebben evt. groeimogelijkheden tussen de 2000 en 3000 mve (nummers 3 en 19). De overige onderzochte bedrijven zitten onder de 1000 mve. 4 bedrijven vallen af ivm Wet Ammoniak Veehouderij (de nummers 1, 2, 18 en 23). Daarnaast zijn diverse nummers (zoals 7, 13, 16) uiteindelijk afgevallen; deze waren aanvankelijk op de kaart gezet, maar bleken bij dossieronderzoek niet van toepassing (bv. geen intensieve tak -meer- of het betrof uiteindelijk een ander bedrijf in het km-hok). Het betreft een dossieronderzoek. Per individueel geval dienen de feitelijke mogelijkheden worden beoordeeld. Afhankelijk van het vergunningverzoek geldt eventuele MER-plicht. Er is geen rekening gehouden met eventuele cummulatie van stankhinder. U vindt de nummers op de door u verstrekte km-hokken-kaart aangegeven. Volgens de op de kaart aangegeven km-hokken zou er telkens (maar) 1 bedrijf voorkomen. In een enkel km-hok is geen intensief bedrijf gevonden. In enkele km-hokken zijn meer bedrijven gevonden. 2. Deventer steunt het fenomeen sterlocaties niet Deventer vindt dat binnen de filosofie van de verwevingsgebieden geen ruimte moet zijn voor ongelimiteerde garanties voor uitbreidingen van intensieve veehouderijen, en geeft daarom geen steun voor het fenomeen sterlocatie. Het fenomeen staat op gespannen voet met de Reconstructiewet, omdat dit een inbreuk is op het systeem van de zonering. In feite wordt er een vierde zone ingevoerd, waarbinnen de bewuste intensieve veehouderijen de garantie moeten krijgen om naar de toekomst toe onbeperkt te kunnen doorgroeien. Naast een juridische discussie (wel of niet toegestaan) speelt veel meer de principieel inhoudelijke discussie: wil de gemeente in verwevingsgebieden op deze ongelimiteerde manier verdere ontwikkeling van intensieve veeteelt toestaan, ten koste van andere functies in de directe omgeving die daaraan ondergeschikt worden en zonodig zelfs zouden moeten worden geweerd. Dit is tegen het principe van de verwevingsgedachte en de ontwikkelingen/vernieuwingen die Deventer in dat gebied wil stimuleren. In een verwevingsgebied blijft de intensieve veeteelt mogelijkheden houden, mits in balans met functies en belangen in de omgeving van het bedrijf. Een garantie, zoals bij sterlocaties wordt gewenst, is er evenwel niet op voorhand. Daartegenover staat dat Deventer van mening is dat de grootte van bouwvlakken niet op voorhand mag worden gelimiteerd: als er binnen de verwevingsgedachte ruimte is voor verdere groei mag de grootte van een bouwvlak daaraan niet in de weg staan. 11