Knetterende Letteren Het huistijdschrift van Luisterpunt November 2015 Inhoudsopgave: Op de Hoogte De Daisy- en braillebijbel Nieuwe app voor audiodescriptie Voordracht van Geertje De Ceuleneer over haar boek ‘Ontmoetingen in het donker’ Een rondleiding door de tentoonstelling SARCOPHAGI Heerlijk ontspannend: ‘Mr. Mercedes’ van Stephen King Heerlijk ontspannend: ‘Met andere woorden’ van Jhumpa Lahiri Auteurs lezen voor: ‘Weerwater’ en ‘Liever horen we onszelf’ van Renate Dorrestein Het Neusje van de Zalm: ‘Tot ziens daarboven’ van Pierre Lemaitre Hedendaags: ‘I'm your man: het leven van Leonard Cohen’ van Sylvie Simmons Historie. Historia. Boeken over de Germanen, over de Oostfronters, over een meisje dat het leven redt van honderden soldaten, over Winston Churchill en over de hel van Treblinka Deel 1: ‘De Germanen: werkelijkheid en mythe’ van Ugo Janssens Deel 2: ‘Oostfronters: Hitlers SS-Legioen Vlaanderen’ van Jonathan Trigg Deel 3: ‘Gasten van de führer: de vlucht van Vlaamse collaborateurs naar nazi-Duitsland tijdens de bevrijding in september 1944’ van Rosine De Dijn Deel 4: ‘Heldin achter de frontlijn’ van Airey Neave Deel 5: ‘De Churchill factor: hoe één man geschiedenis schreef’ van Boris Johnson Deel 6: ‘Churchills oorlogsmachine: de kring experts, wetenschappers en vernieuwers die Churchill naar de overwinning leidde’ van Taylor Downing Deel 7: ‘Een klein leven: korte verhalen en essays’ van Vasili Grossman Deel 8: ‘Blauwe ogen: de laatste overlevende van de nazi-experimenten getuigt’ van Rita Winterstein-Prigmore Vertel me een verhaal: ‘Kleine mechanieken’ van Philippe Claudel Het hoorspel: ‘De gedaanteverwisseling’ van Franz Kafka De integrale geluidsopname van de perspresentatie van de Daisy- en braillebijbel Op de Hoogte De Daisy- en braillebijbel Luisterpunt en Blindenzorg Licht en Liefde sloegen de handen in elkaar, zorgden ervoor dat de bijbel voortaan ook beschikbaar is in Daisy-luistervorm en in braille en presenteerden deze primeur aan de pers. Getuigen hiervan zijn twee korte verslagen: een van de WestVlaamse regionale TV-zenders en een van Radio 2. (…) Op het einde van deze ‘Knetterende Letteren’ hoort u een integrale geluidsopname van de persvoorstelling, met daarin onder meer een gesprek tussen senator Steven Van Ackere en monseigneur Jozef De Kesel. En op woensdag 4 november, na het avondnieuws van acht uur, kunt u op Radio 1 luisteren naar een programma van ERTS, de Evangelische Radio- & TelevisieStichting. Daarin fragmenten uit de persvoorstelling, interviews die bij deze gelegenheid gemaakt werden en enkele fragmenten uit de Daisy-bijbel. Mocht u één of enkele delen van de Daisy-bijbel willen beluisteren, dan kunt u de boeknummers ervan op uw lijst zetten of laten zetten. Die boeknummers vindt u in het oktobernummer van Knetterende Letteren of op onze onlinecatalogus. Maar mocht u geïnteresseerd zijn in alle boeken van het Oude Testament en/of van het Nieuwe Testament, dan biedt Blindenzorg Licht en Liefde u de mogelijkheid om die aan te kopen. Alle boeken van het Oude Testament kosten 30 euro. Alle boeken van het Nieuwe Testament kosten 10 euro. Alle boeken van de bijbel, dus van zowel het Oude als het Nieuwe Testament, kosten 40 euro. Bestellen kunt u door 10, 30 of 40 euro te storten op het rekeningnummer van Blindenzorg Licht en Liefde: BE 93 7370 3703 7067. In tegenstelling tot wat we zeiden in het oktobernummer is de brailleversie van de bijbel niet te koop. Het duurt immers drie uur om één exemplaar af te drukken en hij is zo’n drie meter dik. U kunt wel afzonderlijke bijbelboeken lenen bij Luisterpunt. Voor de diverse boeknummers verwijzen we u graag naar de rubriek ‘Onder de vingers’ in deze aflevering van Knetterende Letteren. Nieuwe app voor audiodescriptie Een artikel uit het NRC Handelsblad. Nieuwe app vertelt blinden wat er tussen dialogen in een film gebeurt. Blinden en slechtzienden kunnen voortaan makkelijker volgen wat er in films gebeurt. Er is een app ontwikkeld, Watson genaamd, die op smartphones laat horen wat er tussen de dialogen in gebeurt. Zoals: „Het meisje klimt tegen een muur op.” Of: „Twee agenten pakken de vrouw beet.” Deze ‘audiodescriptie’ bestond al wel, maar was slechts beschikbaar in vier bioscopen in Nederland. „Bezoekers moesten een speciaal kastje dragen voor het ontvangen van het signaal”, vertelt Eveline Ferwerda van de Vereniging Bartiméus Sonneheerdt, die de app met het bedrijf SoundFocus heeft ontwikkeld. „Dat signaal moest eerst worden aangezet. Het waren dus altijd speciaal geprogrammeerde voorstellingen.” Er bestonden ook maar een paar films waarvoor audiodescriptie was gemaakt, waaronder Zwartboek, Oorlogswinter en Tirza. De nieuwe app kan overal en op elk moment worden gebruikt, ook thuis voor de tv. Watson ‘luistert’ naar de film, op dezelfde manier waarop muziekherkenningsapps als Shazam en SoundHound dat doen. De app ‘weet’ op die manier waar in de film de audiodescriptie moet worden ingevoegd. Een internetverbinding is niet nodig in de bioscoop, de audiodescriptie kan van tevoren thuis op de telefoon worden geladen. Nu deze app er is, zullen er ook meer films worden uitgebracht met audiodescriptie. De komende maanden worden onder meer Schone Handen, Natuur in de Delta en Dummie de Mummie van audiodescriptie voorzien. Tot zover het artikel uit het NRC Handelsblad. Voordracht van Geertje De Ceuleneer over haar boek ‘Ontmoetingen in het donker’ Voor haar boek ‘Ontmoetingen in het donker’ interviewde Geertje De Ceuleneer twaalf slechtziende en blinde mensen die zich tonen in hun zwakte en hun sterkte. Zoals ieder ander krijgen ze te maken met teleurstellingen en gloriemomenten. De reportages tonen hoe de beperking hun dagelijks leven en mogelijkheden beïnvloedt, maar vooral hoe je een succesvol en geslaagd leven kunt leiden met een zintuig minder. Het boek confronteert je ook met de grote onwetendheid over het onderwerp. Want wat weten we uiteindelijk over blindheid? Blinde mensen zien niets, denken velen. Maar hoe ziet dat niets er dan uit? Is dat gewoon zwart? Op welke manieren kun je iemand herkennen wanneer je niets ziet? Welke jobs kan een slechtziende doen en op welke manier? Met veel inlevingsvermogen probeert Geertje De Ceuleneer deze en andere vragen te beantwoorden. Haar boek bestaat ook in Daisy-vorm en werd ingelezen door de schrijfster zelf (Speelduur: 12 uur. Boeknummer: 9060). Geertje De Ceuleneer, voormalige radio- en tv-presentatrice en journaliste, werkt momenteel als beleidsmedewerker diversiteit bij de VRT. Ze komt in de Brusselse gemeente Ganshoren spreken over haar boek. Tijdstip: woensdag 18 november (en niet vrijdag 13 november zoals eerst werd meegedeeld), dus woensdag 18 november van 14u30 tot 16u30. Plaats: Lokaal Dienstencentrum De Zeyp, Van Overbekelaan 164 in Ganshoren. Een rondleiding door de tentoonstelling SARCOPHAGI Een bericht van Ria Cooreman van het Jubelparkmuseum in Brussel. Na dertig jaar heeft het ‘Museum voor Blinden’ een nieuwe weg ingeslagen. Er werd gekozen voor een meer geïntegreerde publiekswerking. De aparte zaal van het Museum voor Blinden sloot de deuren en het accent verschoof naar een parcours op maat in het gewone museumcircuit langs vitrines met voorwerpen die mogen betast worden. Daarnaast zijn er regelmatig wandelvoordrachten in de verzamelingen van het museum en/of aansluitend bij de tijdelijke tentoonstellingen. De eerstvolgende rondleiding -met verbale beschrijving en hopelijk ook met enkele echte voorwerpen om te betasten– zal doorgaan op vrijdag 20 november om 14u30. We willen met onze bezoekers dan een rondleiding maken door de tijdelijke tentoonstelling SARCOPHAGI over de dood in het oude Egypte. Voor deze tentoonstelling werden nagenoeg alle belangrijke sarcofagen van het museum uit de reserves en uit de zalen gehaald en samen gezet. Door deze sarcofagen samen te brengen kan men duidelijk de evolutie zien van deze kisten door de eeuwen heen. Het tentoonstellingsparcours volgt “De twaalf uren van de nacht”. Dat zijn de uren die de zon nodig heeft om haar reis af te leggen naar de wedergeboorte d.w.z. de zonsopgang. We verkennen tijdens ons bezoek de verschillende soorten sarcofagen en de Egyptische goden die hielpen bij de wederopstanding. Ook de mummificatie die zo belangrijk was voor de oude Egyptenaren komt aan bod. Iedereen is welkom. Ook blindengeleidehonden. De toegangsprijs bedraagt 13 euro. Reserveren kunt u op het nummer: 02/741.72.14. Heerlijk ontspannend: ‘Mr. Mercedes’ van Stephen King Stephen King breidt zijn hegemonie over het spannende verhaal uit en levert zijn eerste hard-boiled thriller af. Eentje waarmee hij zijn collega's meteen het nakijken geeft. December 2009, een klein stadje in de Midwest. De crisis slaat ongenadig hard toe, en op een mistige aprilochtend verzamelen zich een duizendtal werkzoekenden aan de ingang van een jobbeurs. Sommigen hebben er de nacht doorgebracht, in de hoop als eerste aan een baan te raken. De rijen worden langer en langer. De meesten zijn met de bus gekomen benzine is duur voor bijstandstrekkers. Op één uitzondering na: de man die met een Mercedes Benz SL500 de parking op rijdt. Voor iemand goed en wel beseft wat er gebeurt, trekt de V12 op en beukt in op de menigte. De Duitse tank laat een spoor van bloed en ledematen achter, en verdwijnt in de mist. Van de dader, die een clownsmasker draagt, geen enkel spoor. Het politieonderzoek loopt vast, de zoveelste cold case dreigt in de archieven te verdwijnen. Zes maanden later krijgt de gepensioneerde rechercheur Bill Hodges een brief van de dader, die zichzelf Mr. Mercedes noemt. Hodges wordt uit zijn pensioenslethargie geschud: hij was danig verdikt, vulde zijn lege dagen met daytime TV en likte regelmatig aan de loop van zijn .38 - zelfmoord uit pure verveling leek een aantrekkelijke optie. Omdat Mr. Mercedes zo nadrukkelijk vermeldt dat hij zijn massamoord niet zal herhalen, raakt Hodges van het tegendeel overtuigd en hij begint op eigen houtje een onderzoek. Gaandeweg krijgt hij de steun van zijn tuinier en whizzkid Jerome en de labiele meisjesvrouw Holly. Maar ook Mr. Mercedes zit niet stil. Hij bespioneert zijn tegenstanders, houdt zich in plain sight verborgen en beschikt over zoveel hackerstalent dat hij zijn vijanden digitaal manipuleert. Stephen King blijft vooral bekend om zijn horrorverhalen, maar de laatste jaren exploreert hij andere genres zoals fantasy en de graphic novel, en nu dus ook het hard-boiled thrillergenre. King heeft zijn research gedaan en Mr. Mercedes leest vaak als een slimme pastiche op het moderne detectiveverhaal. Een realtime-verteltrant, aandacht voor technische details, de noodzakelijke blonde femme fatale, de gleufhoed en de trenchcoat - King introduceert het allemaal met ironische flair. En hij kan het niet laten om af en toe een horrorverwijzing in zijn tekst te verstoppen: de moordenaar woont in Elm Street, draagt een Pennywise-masker en onderhoudt net als in ‘Psycho’ een rare relatie met zijn moeder, maar liefhebbers zullen ook de Plymouth uit Christine herkennen en Holly lijkt wel over de paranormale gaven van Carrie te beschikken. Leuke spielerei, maar King schetst ook een grimmig beeld van Amerika in crisistijd. Het siert de bestsellerauteur dat hij in zijn boeken meer en meer aandacht besteedt aan maatschappelijke vraagstukken. Tel daarbij de vinnige dialogen, het spel met genreclichés, de goed uitgewerkte personages en de V12-rotvaart waarmee het verhaal voortdondert, en je hebt een vintage King in handen. Leesplezier gegarandeerd, tenzij je de ceo van Daimler-Benz bent. (…) Stephen King. Mr. Mercedes. Speelduur: 16 uur. Boeknummer: 23067. 27 braillebanden. Boeknummer: 40374. Heerlijk ontspannend: ‘Met andere woorden’ van Jhumpa Lahiri Jhumpa Lahiri begon een jaar of twintig geleden Italiaans te leren. Ze wilde de taal onder de knie krijgen, niet om ze als toerist te gebruiken, maar om volwaardig deel te nemen aan de Italiaanse maatschappij. 'Met andere woorden' is het relaas van haar worsteling met het Italiaans. Jhumpa Lahiri heeft geen moedertaal. Het Bengaals, de taal van haar ouders, spreekt ze met een accent en kan ze niet lezen of schrijven. Het Engels dat ze als migrantenkind in de Verenigde Staten leerde, beheerst ze perfect en toch voelt ook deze taal als een slecht zittende jas. Thuis was Bengaals de verplichte voertaal. Op school probeerde de jonge Lahiri mee te doen met haar vriendinnetjes en toch voelde ze een afstand omdat haar klasgenoten totaal geen interesse hadden voor haar Bengaalse identiteit. Lahiri is een gelauwerde schrijfster van prachtige verhalenbundels en romans waarin ze thema's als ballingschap en identiteit verkent. Toch komt het niet vals bescheiden over wanneer ze stelt dat ze altijd de indruk heeft tekort te schieten. Ze ervaart een leegte, een gevoel van niet-zijn dat de kern vormt van haar schrijverschap. Zo verwoordt ze het in ‘Met andere woorden’: 'Als ik niet zou schrijven, als ik niet met woorden zou werken, zou ik het gevoel hebben dat ik niet op aarde aanwezig was.' Na de publicatie van vier Engelstalige boeken keert Lahiri het Engels de rug toe om verder te gaan in het Italiaans, een taal die haar verleidde toen ze in 1994 voor het eerst in Florence kwam. Ze kocht er een zakwoordenboek en ontdekte dat het Italiaans haar zowel vertrouwd als vreemd in de oren klonk. Ze werd verliefd op de taal, die veel weerstand bood. Lahiri volgde les bij privéleraren en toch bleef ze op haar honger zitten. Een complete onderdompeling drong zich op en de schrijfster verhuisde met haar gezin naar Rome. (…) Jhumpa Lahiri. Met andere woorden. Speelduur: 3 uur. Boeknummer: 23076. Auteurs lezen voor: ‘Weerwater’ en ‘Liever horen we onszelf’ van Renate Dorrestein Een van de figuren die de lezer van ‘Weerwater’ leert kennen, is Dennis. Door omstandigheden is hij er nog maar net achter gekomen hoe zijn vader ooit aan zijn eind kwam. Niet door een ongeluk, zoals zijn moeder altijd beweerde, maar door zelfmoord. Dennis raakt door deze wetenschap flink van slag. Hij voelt zich besmet, schuldig zelfs, ook al speelde het drama zich al voor zijn geboorte af. Hij brengt maar liefst drie hele jaren als een kluizenaar door, voordat hij zich, gelouterd door nieuwe inzichten, weer onder de mensen durft te begeven. Na deze beproeving wordt hij wel beloond: hij krijgt een relatie met het liefste meisje van de hele stad. Dennis is niet de enige die in ‘Weerwater’ op de proef wordt gesteld. Renate Dorrestein brengt in deze avonturenroman een flinke menigte op de been, die voornamelijk uit vrouwen bestaat en zich in uiterst primitieve omstandigheden moet zien te redden. De mensen zijn verstoken van alles wat het leven aangenaam maakt, zoals voldoende eten en kleren, zeep en shampoo, internet en telefoon, winkels en uitgaansmogelijkheden. De roman begint nog heel kalmpjes. In het eerste hoofdstuk vertelt hoofdpersoon Renate Dorrestein aan haar naasten dat zij een schrijfopdracht heeft gekregen. Zij gaat een roman schrijven over een stad met een slecht imago: Almere, een stad waar menigeen nog niet dood gevonden zou willen worden. Maar Dorrestein grijpt de opdracht met beide handen aan, in de hoop zo van haar al twee jaar durende schrijfkramp af te komen. Op een zomerdag in augustus neemt ze haar intrek in de wijk ‘De Fantasie’, in het centrum van Almere. Daarna volgen de gebeurtenissen elkaar snel op. God schiep de aarde, zoals bekend, in zeven dagen. Maar Dorrestein breekt hem hier in een enkele dag weer nagenoeg af. Eerst is er een verschrikkelijk noodweer, daarna een explosie en vervolgens is alles en iedereen weg. Alleen Almere is er nog en degenen die op de dag van de ramp in Almere waren. ‘Het was alsof een reuzenhand een kolossale vuilnisemmer over de stad had uitgestort’, lezen we. De ontreddering is groot, want niets werkt meer en iedereen mist minstens de helft van zijn familie, als hij of zij al niet wees is geworden. Een natuurkundig niet nader verklaarde, zwavelachtige mistdamp omgeeft Almere. Wie die damp probeert te trotseren, komt jammerlijk om. Niemand van de ongeveer vijfduizend overlevenden kan dus nog weg. Met deze zelf geschapen puinhoop kan Dorrestein wel uit de voeten. In twintig vlot weg lezende, vrolijk getoonzette hoofdstukken worden we bijgepraat over een inderhaast opgericht crisisteam, over corveeploegen die ‘Naaste Families’ worden genoemd, over baby’s die maar niet geboren willen worden en over ontvluchte gevangenen die de stad onveilig maken. Als vanouds brengt Dorrestein hier mensen samen en zet ze hen, als haar dat goed uitkomt, ook weer tegen elkaar op. Een snufje jaloezie hier, een dosis opofferingsgezindheid daar. Voormalige gevangenisboeven ontpoppen zich tot brave, sturende burgers, terwijl voormalige bestuurders de macht juist gelaten uit handen geven. Een meisjesbaby die zomaar uit het niets verschijnt, als een vrouwelijk christuskind, zorgt nu eens voor algehele verbroedering, dan weer voor onderlinge haat en nijd. (…) Renate Dorrestein. Weerwater. Ingelezen door de auteur. Speelduur: 9 uur. Boeknummer: 22660. 14 braillebanden. Boeknummer: 40615. (…) Een ander boek dat Renate Dorrestein zelf inlas is: ‘Liever horen we onszelf’ dat gaat over de jonge fotografe Mila die de liefde van haar leven vindt. Ze doet alles om hem gelukkig te houden, zelfs als hij een van zijn buien heeft. Maar dan, op een dag, verdwijnt hij. Ze trekt enige tijd in bij haar schoonmoeder, die een teruggetrokken leven leidt. (…) Renate Dorrestein. Liever horen we onszelf. Ingelezen door de auteur. Speelduur: 1:20. Boeknummer: 22919. Het Neusje van de Zalm: ‘Tot ziens daarboven’ van Pierre Lemaitre Nog altijd zit de Grote Oorlog in het collectieve geheugen van de Fransen gegrift en worden er boeken over vol geschreven. Bijna honderd jaar na het begin van die oorlog won de roman ‘Tot ziens daarboven’ een van de belangrijkste Franse literatuurprijzen, de Goncourt. De juryleden kozen voor een toch wel opmerkelijk ‘populair’ boek, ten koste van de wat zwaardere literaire tegenhangers die ook in de race waren voor deze prijs. Maar te begrijpen is die keus wel: het boek van Pierre Lemaitre is een indrukwekkend meesterwerk over de niet afgeloste schuld van een land aan zijn soldaten, een pakkend verhaal, eenvoudig maar doeltreffend verteld. Na vier jaar oorlog zijn de soldaten het vechten moe. In de herfst van 1918 steken diverse geruchten de kop op dat het wel eens snel afgelopen kan zijn. Dat ontneemt velen de lust om te strijden. Een constatering die ook kapitein Pradelle trekt, maar waar hij geen genoegen mee neemt. Hij wil zijn heldenstatus na de oorlog namelijk veilig stellen, en daarvoor moet nog een heldendaad verricht worden. Om zijn mannen aan te moedigen stuurt hij twee soldaten op verkenning naar een Duitse stelling. De twee worden afgeslacht (in de rug neergeschoten) en dat zet de soldaten nog even in vuur en vlam. De heuvel wordt veroverd op de Duitsers, maar niet zonder verliezen. Albert, de hoofdpersoon van ‘Tot ziens daarboven’, passeert de twee neergeschoten verkenners en ziet dat deze in de rug zijn geschoten. Voordat hij kan bedenken wat dit betekent, werkt kapitein Pradelle hem vakkundig uit de weg, althans zo denkt hij. Opgeruimd staat netjes. Maar door een toevalligheid is Édouard in de buurt, een flamboyante jonge man uit een gegoede familie. Deze raakt bij de reddingspoging van Albert zwaar gewond en zoekt na de oorlog een manier om te verdwijnen, zijn familie wil hij niet meer onder ogen komen. Samen met Albert verdwijnt Édouard enkele maanden later in de anonimiteit. Hij is een gueule cassée, een ex-soldaat die met een gruwelijke verwonding door het leven moet. Albert neemt de zorg voor hem op zich, een beetje alsof hij een schuld te vereffenen heeft omdat Édouard hem het leven gered heeft. Maar Alberts baantje als reclamebordloper brengt nauwelijks genoeg op. Zeker niet genoeg om de morfine te betalen waar zijn vriend inmiddels aan verslaafd is geraakt. Édouard komt dan ook met een verbluffend plan om snel geld te verdienen en de samenleving een loer te draaien. Pradelle heeft zich intussen opgewerkt als boegbeeld en oorlogsheld. Toevalligerwijs is hij getrouwd met de zus van Édouard, die in de veronderstelling verkeert dat haar broer om het leven is gekomen en netjes begraven ligt in het familiegraf. En ook Pradelle is op zijn beurt bezig zich te verrijken. Miljoenen worden er uitgegeven om de doden een nette laatste rustplek te geven, en Pradelle zorgt dat hij er met zijn schimmige bedrijf tussen komt te zitten. Hij schuwt geen afpersing en is creatief: om kosten te besparen mogen de doodskisten best tientallen centimeters korter, dan moet er gewoon wat meer gepropt worden. En of de juiste botten bij het juiste naamplaatje terechtkomen maakt hem ook niet uit. Pierre Lemaitre geeft met ‘Tot ziens daarboven’ de vele ex-soldaten van de Eerste Wereldoorlog een gezicht. De samenleving liet hen grotendeels in de steek, velen moesten rondkomen van een mager pensioentje terwijl er grote bedragen werden gespendeerd aan de doden. De alwetende verteller in het verhaal fungeert bijna als een op zichzelf staand personage, en voorziet het verhaal van anekdotisch commentaar, meestal niet zonder enige donkere humor. Daardoor worden de personages levendiger en kleurrijker en winnen ze aan kracht. In tal van scènes komt de ervaring als thriller- en scenarioschrijver van de auteur om de hoek kijken. Benauwend beschrijft hij bijvoorbeeld het moment dat Albert bedolven wordt onder een laag aarde, in een granaatkrater. Het laatste beetje zuurstof raakt op, Albert sluit zijn ogen, het einde nadert. Maar dankzij een verdwaalde rottende paardenkop en de hulp van Édouard neemt het verhaal een wending. De paardenkop is als een spiegel voor Albert, en in alles wat verder volgt blijft de kop hem bij. Een herinnering aan de dood die hij voor geen fortuin wil opgeven. De spiegel is een metafoor die vaker terugkomt, zo ziet Édouard een half verminkt hoofd als hij in de spiegel kijkt, en houden de oplichters heel Frankrijk een spiegel voor met hun praktijken. Niet uit idealisme overigens, in de samenleving die Lemaitre beschrijft lijkt daar geen plaats voor. Of misschien toch, in de persoon van een eenzame, wat schimmige ambtenaar, die de kans krijgt voor eens en voor altijd iets te betekenen voor de maatschappij. En die er ‘morele gemoedsrust’ voor terugkrijgt. De zorgvuldig opgebouwde personages brengen ‘Tot ziens daarboven’ tot leven. Het is een roman vol verbeeldingskracht, die goed leesbaar blijft dankzij de wat nonchalante, humoristische toon. Leesgenot gegarandeerd! (…) Pierre Lemaitre. Tot ziens daarboven. Speelduur: 19 uur. Boeknummer: 22943. Hedendaags: ‘I'm your man: het leven van Leonard Cohen’ van Sylvie Simmons Wie zijn helden wil ontmoeten, loopt het risico om de magie te doorprikken. Als ervaren rockjournaliste en biografe kende Sylvie Simmons die gevaren ongetwijfeld toen ze zich stortte op het levensverhaal van Leonard Cohen. Maar ook nu ‘I'm your Man: het leven van Leonard Cohen’ in de rekken ligt, blijft veel van de magie overeind. 'Darling", zo vertrouwt Cohen zijn biografe Sylvie Simmons toe in de proloog, "ik ben geboren in een pak." En Simmons zelf bevestigt dat haar beeld van de Canadees niet echt gewijzigd is na het minutieus neerpennen van zijn lang en bochtig parcours. Cohens levensloop wordt verteld in zo'n slordige vijfhonderd pagina's, waarin de auteur geen moment weet te vervelen. Dat heeft niet alleen te maken met Simmons' narrative non fiction stijl maar uiteraard ook met het rijk gevulde leven van Cohen zelf. In vijfentwintig hoofdstukken worden de belangrijkste episodes uit Cohens leven belicht: de totstandkoming van alle muzikale albums, maar ook het privéleven (al wilde Simmons niet "door het sleutelgat van de slaapkamer gluren"), de invloed van Cohens boeddhistische leermeesters, de financiële perikelen met zijn manager Kelley Lynch en de comeback in 2008. Van in de eerste bladzijden zet Simmons het beeld neer van een toegewijde en gevoelige maar vastberaden jongeman die zijn weg zoekt als kunstenaar. Die zoektocht begint in de straten van het multiculturele en meertalige Montréal van de jaren dertig en veertig, waar Cohen als dertienjarige 's nachts rondzwierf. Aan de prestigieuze McGill University wordt zijn talent als dichter ontdekt. Hij geeft er ook zijn eerste poëziebundel uit, Let us Compare Mythologies. Na een tussenstop in New York belandt Cohen in Londen en later op het zonovergoten Griekse eiland Hydra, waar hij intens schrijft aan verschillende romans en poëziebundels. In 1967 maakt hij zijn debuut als zanger, een carrièrewending waarover de inkt maar niet opgedroogd raakt. Simmons beaamt dat vooral financiële motieven de doorslag hebben gegeven. Ze ontkracht wel de hardnekkige mythe dat Cohen zijn bekendste hit 'Suzanne' via de telefoon zou gezongen hebben aan de folkzangeres Judy Collins, die op slag verkocht was en het nummer prompt op haar nieuwe LP opnam. Dat heeft ze wel degelijk gedaan, maar de samenwerking verliep een stuk pragmatischer. Tegen 1971 had Cohen al drie albums uitgebracht, die nog steeds tot de beste van zijn oeuvre behoren: Songs of Leonard Cohen (1967), Songs from a Room (1969) en Songs of Love and Hate (1971). Simmons beschrijft ook andere aspecten van Cohens 'leven in de kunsten': de soms woelige concerttournees, de teleurstellingen en mislukkingen in de jaren tachtig, de mediatieke wederopstanding met het album I'm your Man in 1988, en de recente bekroning van zijn werk. Eén constante: wie of wat Cohens pad ook zou kruisen, hij zou altijd terugkeren naar zijn schrijftafel. Veel van dat alles was al bekend: het rijtje biografen is lang. Toch steekt I'm your Man er bovenuit. Om te beginnen is dit een van de enige biografieën over Cohen die in het Nederlands beschikbaar is en bovendien up to date. Zo wordt er ruime aandacht besteed aan Cohens recente activiteiten, zoals zijn spirituele rondreis die hem onder meer in India bracht. "Er was in India iets gebeurd met Leonard", schrijft Simmons. "Iets had eenvoudigweg de sluier van de depressie 'opgetild' waardoor hij de wereld altijd had bekeken. Zijn depressie was verdwenen." (einde citaat). De recensenten zagen daarvan de weerslag in zijn werk: "Het verlangen houdt aan, maar de gevangenschap is voorbij", schreef een van hen. Bovenal is de volledigheid van het boek van Simmons opmerkelijk: dat komt niet alleen door de nauwkeurigheid van de auteur maar ook door de talloze boeiende getuigenissen. Meer dan honderd stemmen worden aan het woord gelaten. Tot de opmerkelijkste behoren Cohens jeugdvriend Mort Rosengarten, de rabbi die Cohen voorbereidde op zijn bar mitswa, Bob Johnston, de producer van drie albums, en Rebecca de Mornay, met wie Cohen een tijdje verloofd was. Ook de schimmige samenwerking met de muziekproducer Phil Spector (die onder meer The Beatles produceerde) wordt uitvoerig gereconstrueerd. Simmons had ook het voorrecht om Cohen zelf te kunnen interviewen, waardoor hij als een aparte getuige een uniek licht kan werpen op zijn eigen leven. Ze is pas de tweede biografe die deze eer te beurt valt. Bovendien mocht Simmons grasduinen in Cohens omvangrijke archieven. "Dit is het echte werk", vertelde Cohen ooit, wijzend naar een stapel gevulde archiefdozen. "Ik blijf maar bladzijden toevoegen". I'm your Man bevat dan ook heel wat intrigerende referenties naar onuitgegeven nummers die ergens op een plank stof liggen te vergaren. Tot voor kort werden sommige daarvan als bonustrack opgenomen bij heruitgaves van oude albums. Cohen vond dat dit het oorspronkelijke geheel echter te veel oneer aan deed en verbood zijn platenmaatschappij die praktijk nog toe te passen. Simmons vroeg Cohen ook of er nog iets is wat hij koste wat het kost, al wordt het zijn dood, wil voltooien. Cohen: "Er is inderdaad een nummer dat ik graag wil voltooien, maar dat me veel hoofdbrekers geeft. Ik wil het heel graag op mijn volgende album hebben, maar dat wilde ik bij de laatste twee, drie, misschien zelfs vier platen ook al." (…) Sylvie Simmons. I'm your man: het leven van Leonard Cohen. Speelduur: 25 uur. Boeknummer: 23114. Historie. Historia. Boeken over de Germanen, over de Oostfronters, over een meisje dat het leven redt van honderden soldaten, over Winston Churchill en over de hel van Treblinka Deel 1: ‘De Germanen: werkelijkheid en mythe’ van Ugo Janssens Op de vooravond van de Tweede Wereldoorlog wakkeren de fascistische staten de nationalistische gevoelens onder hun bevolking aan door te verwijzen naar het grootse verleden. Mussolini kan hiervoor putten uit de gekende, glorierijke geschiedenis van de Romeinen. In Nazi-Duitsland profiteert Himmler juist van het in nevelen omhulde verleden van de Germanen om een herschreven Duitse geschiedenis naadloos te doen passen in de propagandamachine. De Nazi’s zijn overigens niet de enigen die de Germanen voor hun kar spanden, zo toont Ugo Janssens aan in zijn boek ‘De Germanen: werkelijkheid en mythe’. De Romeinse staatsman en veldheer Julius Caesar voelt al heel gauw bij de verovering van Gallië aan dat het onderwerpen van de stammen over de Rijn zeer moeilijk zal verlopen. Hij beschrijft hen dan ook in zijn Commentarii de Bello Gallico als stammen met gewoonten en gebruiken die inferieur zijn aan de Gallische stammen die hij toen had overwonnen. De Romeinse geschiedschrijver Publius Cornelius Tacitus trekt later in zijn boek Germania van leer tegen de decadente levensgewoonten van zijn eigen volksgenoten. De Germanen worden beschreven als onbedorven barbaren. En als dusdanig houdt hij zijn volk een spiegel voor. De geschriften van de Romeinse schrijvers vormen de eerste geschreven bronnen over de Germanen. In het boek wordt hieraan veel aandacht besteed. Vóór de Romeinse tijd bestaat de enige vorm van kennis uit wat archeologen hebben gevonden en wat andere wetenschappers zoals genetici en linguïsten aantonen. Trouwens wat de Romeinse schrijvers ‘de Germanen’ noemden, was niet één volk: het was een losse verzameling van een aantal stammen die niets liever deden dan elkaar te bevechten. De namen van een aantal van deze stammen klinken ons vandaag bekend in de oren: de Bataven, de Friezen, de Eburonen, enzovoort. In het tweede deel van het boek maakt Ugo Janssens enkele grote sprongen in de geschiedenis. De volksverhuizingen die de eeuwen daarop volgen, worden door Janssens overgeslagen om tenslotte uit te komen bij Karel de Grote. Vervolgens maakt hij terug een sprong naar de Renaissance waar de Duitse humanisten aan bod komen. De auteur beschrijft hoe de zoektocht naar de Duitse wortels dikwijls gebaseerd is op pure verzinsels of niet onderbouwde geschriften. Samen met het nationalisme dat onder Bismarck opduikt, zal dit uiteindelijk leiden tot het gekende, rampzalige gevolg. Dat de Duitsers ‘de zuiversten onder de Ariërs’ zijn, is trouwens iets dat de Nazi’s hebben overgenomen uit een essay van de Franse edelman Arthur de Gobineau. Ugo Janssens levert met zijn boek De Germanen andermaal een zeer goed onderbouwd en gedocumenteerd werk af. Het boek leest zeer vlot waarbij de auteur zich vrij dicht bij zijn bronnen houdt. Verder is de auteur niet te beroerd geweest om binnenlandse en buitenlandse experts schriftelijk te bevragen of te interviewen. Dit liep blijkbaar niet altijd van een leien dakje. Uit het boek blijkt nogmaals hoe bepaalde extreme partijen en totalitaire regimes er niet voor terugdeinzen om met de geschiedenis een loopje te nemen of naar hun hand te zetten. Maar ook het grootkapitaal is een belangrijke drijvende factor in het opwekken van gruwel en geweld. Overigens laat Ugo Janssens in de laatste hoofdstukken van zijn boek duidelijk aanvoelen dat we oog moeten hebben voor het feit dat een gebeurtenis als de Tweede Wereldoorlog niet altijd een volledig zwart-wit verhaal is van goeden en slechten. Zo hielpen ook Amerikaanse firma’s de Nazi’s en over de rol van de katholieke kerk in dit verhaal is het laatste woord nog niet geschreven. Maar ieder conflict wekt heel veel leed op bij de mensen. Ugo Janssens besluit: “Iedere dode betekende het einde van een relatie, een gezin, het einde van geluk, van gekoesterde dromen, van liefde.” De geschiedenis op een objectieve manier opzoeken en weergeven is dan ook een belangrijke taak voor historici. Dit boek draagt hier in belangrijke mate toe bij. Werkelijkheid en mythe worden netjes gefileerd. (…) Ugo Janssens. De Germanen: werkelijkheid en mythe. Speelduur: 12 uur. Boeknummer: 23035. Deel 2: ‘Oostfronters: Hitlers SS-Legioen Vlaanderen’ van Jonathan Trigg Niet minder dan 38 nationaliteiten vochten tijdens de Tweede Wereldoorlog mee in het uniform van de Duitse Waffen-SS. Verhoudingsgewijs leverde niemand meer vrijwilligers dan Vlaanderen. In totaal waren ze met 23.000, maar door verloven, verzorging en een pak gesneuvelden waren ze tijdens het grootste deel van WO II met een groep van 6000 samen aan de slag. Twee jaar geleden verscheen het boek van de Britse historicus en de voormalige legerkapitein Jonathan Trigg, Hitler's Flemish Lions, dat nu naar het Nederlands werd vertaald. Ondanks zijn achtergrond, is Triggs verhaal ruimer dan een militair relaas. Zo heeft hij ook aandacht voor de evolutie van de Vlaamse Beweging. Op die manier probeert hij te verduidelijken waar de drive van die jongens lag - stuk voor stuk vrijwilligers, men vergeet het vaak. Anticommunisme speelde een rol bij hun keuze voor het oostfront. Maar ook de drang naar avontuur. De Vlaamse rekruten werden door de Duitsers aanvankelijk met een scheef oog bekeken. Maar naarmate de oorlog vorderde, versterkte hun reputatie. De geschiedenis van het Vlaams Legioen - pas aan het einde van de oorlog werd het een volwaardige divisie - is verbonden aan de Duitse achteruitgang aan het oostfront. Leningrad was hun eerste inzet, een belegering die uiteindelijk 900 dagen zou duren. Jonathan Trigg plaatst het verhaal van de Vlamingen in een bredere strategische context. En dat is er een van terugtrekking. Het eerste contact met het front vond plaats in de koude winter van '41'42. Het weer bleek al snel een even grote vijand als het Rode Leger. Kanonnen die blokkeerden door de kou, olie die verstijfde, onbruikbare voertuigen en heel wat soldaten die tijdens een geïmproviseerde sanitaire stop bij temperaturen tot min 50 graden doodvroren. De Vlamingen aan het oostfront kregen het als eerste kennismaking geserveerd. Maar ze beten door, ondanks de ontbering en zware verliezen. Het Vlaams Legioen kampte met een permanent tekort aan Vlaamse officieren en onderofficieren. Bovendien lag de verhouding met de Duitse bevelhebbers niet altijd even eenvoudig. Trigg besteedt ook hier aandacht aan. Op 1 mei 1945 zat de oorlog er voor de meesten op. Enkele dagen eerder had hun bevelhebber, Thomas Müller, een gesprek met Léon Degrelle. Ze bespraken wat de mogelijkheden van hun Belgische soldaten waren. De leider van het Waals Legioen had besloten naar het Spanje van Franco te vluchten. Müller bleef bij zijn mannen. Op die eerste mei ontsloeg hij hen van hun eed en gaf hen de keuze tussen de tocht naar Vlaanderen op eigen kracht, of in gevangenschap met hem. De meeste, uitgeput en moedeloos, kozen voor het tweede. Eén dag later gaven ze zich over aan de Britten. Sommigen sloegen op de vlucht. Anderen deelden tijdens de repressie in de klappen. Nog anderen verbleven jarenlang in gevangenschap. Pas begin jaren zestig keerden de laatste Vlaamse oostfronters uit Sovjet-gevangenschap terug. (…) Jonathan Trigg. Oostfronters : Hitlers SS-Legioen Vlaanderen. Speelduur: 10 uur. Boeknummer: 22959. Deel 3: ‘Gasten van de führer: de vlucht van Vlaamse collaborateurs naar naziDuitsland tijdens de bevrijding in september 1944’ van Rosine De Dijn In september 1944 werden ongeveer 15.000 Vlaamse collaborateurs in het kielzog van de halsoverkop terugtrekkende Wehrmacht naar het Duitse Rijk geëvacueerd. Voor hen begon de oorlog pas echt toen hij afgelopen was. Duizenden Vlaamse families lieten alles achter en ontvluchtten hun vaderland, in hun onwrikbare geloof in de Endsieg, maar ook beducht voor represailles. In Duitsland stichtten ze een regering in ballingschap, financieel ondersteund door het Reich, en ze stuurden hun piepjonge zonen zelfs in maart 1945 nog naar het oostfront. Rosine De Dijn onderzocht deze onbekende episode uit de geschiedenis van de collaboratie. Ze volgde het spoor van de ‘gasten van de Führer’ en belandde op plaatsen waar dood en ellende aan het einde van de Tweede Wereldoorlog alomtegenwoordig waren. Honderdduizenden Duitse vluchtelingen waren op de been. Ondervoeding en uitputting hadden Duitsland verminkt. Verblind door de nazi-ideologie werden Vlaamse collaborateurs meegesleurd in deze oorlogshel. Voor hen was het de onttovering van de Germaanse mythe. Dat collaboratie zeventig jaar later nog altijd een heikel onderwerp is, ondervond de auteur tijdens haar onderzoek zelfs binnen haar eigen vriendenkring. Rosine De Dijn is een Vlaamse journaliste die in Duitsland woont en werkt. (…) Rosine De Dijn. Gasten van de führer: de vlucht van Vlaamse collaborateurs naar nazi-Duitsland tijdens de bevrijding in september 1944. Speelduur: 8 uur. Boeknummer: 23084. Deel 4: ‘Heldin achter de frontlijn’ van Airey Neave De ontsnappingsroute stond bekend onder vele namen –Comet Line, Komeetlijn, Réseau Comète– en was de belangrijkste vluchtroute van het Belgische verzet. In de drie jaren van haar bestaan, werden meer dan 800 geallieerde soldaten gered van een bijna zekere dood. Andrée De Jongh –alias Dédée- zette de lijn in 1941 op toen ze een gewonde soldaat vond die was gestrand achter de frontlijn. België en Nederland waren al maanden bezet, dus smokkelde ze hem te voet en per trein over de Pyreneeën naar het Britse consulaat in het vrije Spanje. Met een onverzettelijkheid en doorzettingsvermogen die haar de bijnaam Kleine Wervelwind opleverden, streed Dédée onvermoeibaar door, tot ze in januari 1943 werd opgepakt en gemarteld door de Gestapo. Zeven maanden later werd ze naar Ravensbrück gedeporteerd, en later naar Mauthausen. Als door een wonder overleefde Dédée de oorlog, en ze werd door zowel België als Engeland overladen met eerbewijzen en in de adelstand verheven. Bij die gelegenheid koos ze een wapenspreuk die exemplarisch was voor haar levenswijze: Servitio libertatis (Ik dien de vrijheid). Dit boek is een eerbetoon aan haar moed en heldendaden geschreven door de Britse politicus Airey Neave. (…) Airey Neave. Heldin achter de frontlijn. Speelduur: 8 uur. Boeknummer: 23126. 9 braillebanden. Boeknummer: 16303. Deel 5: ‘De Churchill factor: hoe één man geschiedenis schreef’ van Boris Johnson Wanneer een politicus een paar maanden voor de verkiezingen een boek publiceert over de belangrijkste staatsman die zijn land heeft gekend, dan is enig wantrouwen op zijn plaats. Voor de politicus is zo'n boek de ideale manier om zich met zijn grote voorbeeld te vereenzelvigen. En dat opperden tegenstanders ook toen de Londense burgemeester Boris Johnson een biografie uitbracht van Winston Churchill. Niet alleen bijna vijftig jaar na de dood van de legendarische premier, ook een paar maanden voor de parlementsverkiezingen. Het is geen geheim dat Johnson zich profileert als mogelijk voorzitter van de Britse conservatieven voor het geval eerste minister David Cameron de verkiezingen verliest. En er is geen betere manier om de eigen capaciteiten in de verf te zetten. Maar dat is wat Johnson met zijn boek De Churchill Factor net niet doet. Hij wil gewoon dat Churchill niet in de vergetelheid geraakt. Ook al is de rondbuikige en sigaar rokende politicus de held die Groot-Brittannië door de Tweede Wereldoorlog loodste, Churchill raakt in de vergetelheid. En vijftig jaar na zijn dood zijn er critici die hem afschilderen als racist, imperialist en kolonialist. Zo noemde Churchill de Indiase onafhankelijkheidsstrijder Mahatma Ghandi een "halfnaakte fakir". Johnson plaatst de uitspraken van Churchill in hun tijdskader. Hij was een radicale verdediger van het Britse imperium, maar Churchill kan je geen massamoorden verwijten zoals in het Congo van Leopold II, of de genocide op de ZuidwestAfrikaanse Herero-stammen door Duitse kolonisten. Churchill was als conservatief - een deel van zijn carrière was hij ook liberaal - een verdediger van sociale rechten. Hij was ook voorstander van een belasting op de verkoop van vastgoed. Die werd door de Britse adel fel bestreden. Een milieu waarin Churchill, afstammeling van de hertog van Malborough, opgroeide. Johnson heeft er ook geen probleem mee om de vele fouten van Churchill op te sommen. Als minister van Marine wist hij in 1914 de voor de Britten belangrijke vesting Antwerpen niet te redden. In 1915 leden de Britten, Australiërs en Nieuw-Zeelanders een pijnlijke nederlaag in Gallipoli tegen de Turken. Churchill was een van de architecten van de dramatische aanval. Als minister van Financiën in de jaren twintig hield hij vast aan de goudstandaard. Een absurd economisch beleid dat Engeland in een crisis duwde. Eigenlijk was Churchill een mislukte politicus toen hij in 1940 premier werd. Het wantrouwen tegenover hem was groot. Zeker de upper class wou een deal sluiten met Adolf Hitler na de Franse nederlaag. Ook het oorlogskabinet was verdeeld. Maar Churchill hield voet bij stuk. Hij gokte op een intrede van de Amerikanen in de oorlog. Met de Japanse aanval op Pearl Harbour op 7 december 1941 en de Duitse oorlogsverklaring aan de VS kort daarop wist Churchill de zo belangrijke Amerikanen aan zijn kant te krijgen. Naar eigen zeggen ging de Britse premier de avond na Pearl Harbour voldaan slapen. Hij wist dat de Britten nu de oorlog konden winnen. (…) Boris Johnson. De Churchill factor: hoe één man geschiedenis schreef. Speelduur: 14 uur. Boeknummer: 22911. 23 braillebanden. Boeknummer: 40616. Deel 6: ‘Churchills oorlogsmachine: de kring experts, wetenschappers en vernieuwers die Churchill naar de overwinning leidde’ van Taylor Downing Oorlog is de moeder van Uitvinding. Geen oorlog genereerde meer ongelooflijke ideeën, meer technische vooruitgang en meer sprongen vooruit in de wetenschap dan de Tweede Wereldoorlog. Het boek ‘Churchills oorlogsmachine’ kijkt naar die heksenketel van uitvindingen die uit de Tweede Wereldoorlog zijn voortgekomen; van straalmotor tot roll-onroll-off-schip, van flying wing tot drijvende tank en van miniatuurradio tot geleide raket. Het boek beschrijft hoe Churchill zichzelf wierp op het werk van zijn ingenieurs en uitvinders, soldaten, matrozen en vliegeniers, en hoe hij zijn stempel drukte op de machines die in zijn naam werden gemaakt. ‘Churchills oorlogsmachine’ geeft een onthullend beeld van Winston Churchill als een krijgsheer, als militair strateeg en als briljante, maar gekmakende leider om onder te werken. Het leven van een van de grootste mannen uit de wereldgeschiedenis wordt vanuit een nieuwe invalshoek beschreven. Het boek zal lezers van militaire geschiedenis, militaire technologie en leiderschap zeker aanspreken. Winston Churchill was zijn leven lang gefascineerd door het fenomeen oorlog. De Britse militair-historicus Taylor Downing beschrijft de ervaringen en stappen van de jonge Churchill in de Boerenoorlog en de Eerste Wereldoorlog; hieruit stammen onder meer zijn kritiek op zwak leiderschap en eigenzinnig optreden van generaals. Dit vormt de intro op het eigenlijke thema van Downings boek: Churchill als energieke en inspirerende leider in de Tweede Wereldoorlog. Het boek biedt in vlotte verhaalvorm een mix van technische innovaties (radar; ontcijfering van Duitse codes) en persoonlijke trekken van de premier gedurende 1940-1945 (o.m. zijn impulsiviteit en depressies). Churchills relatie tot Roosevelt en Stalin en zijn omgang met lastige generaals als Montgomery worden beschreven, evenals o.m. de Battle of Britain, de allesbepalende confrontatie tussen RAF en Luftwaffe, de strijd ter zee (UBoote) en de achteraf omstreden bombardementen op Duitsland. De auteur laat zien dat Churchill met zijn tekortkomingen toch de juiste man op de juiste plaats was. Met zijn soms lastig karakter en ondanks zijn geringe kennis van wiskunde wist Churchill zich toch te omringen met wetenschappers van allerlei soort. Er kwam een register van astronomen, ingenieurs, chemici, natuurkundigen en noem maar op. Het leger kon op die manier steeds specialisten vinden waarop ze een beroep konden doen. Dit nieuw soort wetenschapper kreeg de bijna onvertaalbare naam 'boffin'. Technische onderzoekers met veel inventiviteit om soms vreemde oplossingen te bedenken voor prangende vragen. Bijvoorbeeld hoe je Duitse bommenwerpers kon tegenhouden. Door Churchills tussenkomst kreeg Bletchley Park veel meer personeel om de Duitse Enigmacode verder te breken en zo inlichtingen te krijgen over de plannen van Hitler. Hij luisterde naar de raad van o.m. Alan Turing die aan de basis lag van de computer. Tijdens de Slag om Engeland betekende de nog primitieve radar het verschil tussen nederlaag en overwinning. Ook de ontwikkeling van dat instrument steunde Churchill met alle kracht. Hij was toen al ruim in de zestig. Er zaten vreemde kerels bij de boffins, weet Downing. Cryptograaf Josh Cooper ging nu en dan naast zijn stoel zitten in Bletchley Park; als hij aan het denken ging stak hij zijn rechterhand achter zijn hoofd en begon zijn linkerschouder te aaien. Een andere boffin vond een das makkelijker dan een riem om zijn broek op te houden. Maar Churchill had veel eerbied voor de codekrakers. Hij noemde ze: 'De ganzen die de gouden eieren legden en nooit kakelden'. Daarmee verwees hij naar de vele nuttige informatie die ze brachten en hun complete stilzwijgen over wat ze deden. (…) Taylor Downing. Churchills oorlogsmachine: de kring experts, wetenschappers en vernieuwers die Churchill naar de overwinning leidde. Speelduur: 17 uur. Boeknummer: 23025. Een ander boek van Taylor Downing is: ‘Spionnen in de lucht: de geheime strijd om inlichtingen vanuit de lucht in de Tweede Wereldoorlog’. Geallieerde piloten maakten luchtfoto's van bezet Europa, die vervolgens door analisten geïnterpreteerd werden. Zo traceerden ze o.m. het Duitse slagschip de Bismarck en Hitlers V1- en V2-wapens. Downing vertelt hun persoonlijke verhaal, van de vermiste piloot Adrian Warburton tot Churchills dochter Sarah Oliver. Speelduur: 15 uur. Boeknummer: 21114. Deel 7: ‘Een klein leven: korte verhalen en essays’ van Vasili Grossman ‘Een klein leven’ is een bescheiden titel voor een bundel die je geweten klaarwakker schudt. Schrijver Vasili Grossman moest in de Sovjet-Unie boeten voor zijn kritische geschriften. Moet een schrijver het geweten van zijn tijd zijn? Moet hij de vragen stellen die machthebbers liefst onder het tapijt vegen? Kunst om de kunst is mooi, maar er zijn omstandigheden die erom smeken blootgelegd te worden - en dat met alle passionele verontwaardiging waar een goed mens toe in staat is. Als zo'n rechtvaardige ook het literair talent heeft om zijn getuigenis de wereld in te sturen, dan kan hij waarschijnlijk niet anders dan stuurt zijn geweten de pen, of het toetsenbord. Of dat veel moed vraagt hangt af van het tijdsgewricht. Schrijf in Vlaanderen anno 2015 een roman over de moeilijkheden van het samenleven in een multiculturele stad - het komt je op een paar columns pro en contra te staan. Verhef je stem als onderdaan van een tsaar, van Stalin, van Hitler, en je raakt zoek in de kelders van de KGB, in Siberië of in een naamloos massagraf. Of het kan minder dramatisch maar niet minder triest: je wordt monddood gemaakt en bij leven vergeten, want een auteur bestaat bij gratie van uitgevers. De totalitaire waanzin van de twintigste eeuw vermaalde zijn schrijvende gewetens zonder mededogen. Het overkwam Vasili Grossman, een Russische Jood uit het Oekraïense stadje Berditsjev, die leefde van 1905 tot 1964. Net als die andere Russisch-Joodse generatiegenoot, Isaak Babel, was Grossman een goed mens én een goed schrijver. En net als Babel zou hij daar, na een periode van succes en felicitaties van het regime, voor boeten. Babel verdween in de kelders van de staatsveiligheid, Grossman werd persona non grata. De ups en downs van Grossmans schrijverscarrière zijn verzameld in ‘Een klein leven’, een literair portret aan de hand van korte verhalen, oorlogsreportages, essays en brieven. We leren Vasili kennen als een beminnelijke jongeman uit een bemiddeld milieu die, aangestoken door lectuur en revolutionair vuur, de scheikunde opgeeft om schrijver te worden. Het debuutverhaal 'In de stad Berditsjev' is meteen raak: een soldate moet er kiezen tussen legeravonturen of haar pasgeboren baby, tussen Mauser en papfles. Isaak Babel en Gorki knikten goedkeurend, en onder het oog van de Sovjetautoriteiten ontwikkelde Grossman zich tot een publiekslieveling van de jaren 30. Grossmans stijl is helder en trefzeker, met oog voor detail, maar zonder hoogstandjes. Hij doet het weemoedige zielenleven van de Sovjetburger uit de doeken in verhalen als 'Een jonge vrouw en een oude vrouw' en 'Een klein leven' - waarin respectievelijk twee vrouwen en een oude man geconfronteerd worden met veranderingen in het dagelijks bestaan. 'Een soort nieuwe gemeenschapszin was overal voelbaar... alsof alle mensen op straat neven en nichten waren', klinkt het in 'Een klein leven'. Toch ziet de stille Lev Orlov bij de 1 meistoet vooral 'de tragiek achter de rozenblaadjes'. Het is niet al vrolijkheid in Stalins volksrepubliek, Grossman zou het ondervinden. Tegen de tijd dat Hitler de USSR binnenvalt, heeft hij collega's zien verdwijnen en censureerde hij waar nodig eigen werk. De Tweede Wereldoorlog wordt een keerpunt in Grossmans leven - zijn geweten wordt wakker geschud, om nooit meer in te slapen. Als oorlogscorrespondent voor de legerkrant De Rode Ster verslaat hij alle belangrijke veldslagen, maar Stalingrad, Koersk en Moskou moeten het afleggen tegen persoonlijke tragedie en de horror van de nazi-dodenkampen. Grossmans moeder verdwijnt in een massagraf bij Berditsjev en haar zoon bereikt in 1944 met het Rode Leger het Vernichtungslager Treblinka. In het verhaal 'De oude onderwijzer' reconstrueert Grossman de massaexecutie van Berditsjev, des te ijzingwekkender tegen de achtergrond van het vriendelijke stadje ('De lucht was diepblauw, de zon scheen en de vogels zongen'). In 'De hel van Treblinka' loopt hij over deinende aarde, die botten en tanden van honderdduizenden slachtoffers uitbraakt - alsof ze niet medeplichtig wil zijn aan de gruwelen die zich op haar oppervlak hebben afgespeeld. Grossman bespaart ons geen enkel detail. 'Het is de plicht van de schrijver de verschrikkelijke waarheid te vertellen', schrijft hij, 'en de burgerplicht van de lezer er kennis van te nemen. Wie zich afwendt, wie zijn ogen sluit en hieraan voorbijgaat, schendt de nagedachtenis van de overlevenden.' (…) Vasili Grossman. Een klein leven : korte verhalen en essays. Speelduur: 15 uur. Boeknummer: 23119. 23 braillebanden. Boeknummer: 16301. Deel 8: ‘Blauwe ogen: de laatste overlevende van de nazi-experimenten getuigt’ van Rita Winterstein-Prigmore Bij de miljoenen slachtoffers van het naziregime waren ook honderdduizenden zigeuners. Rita Winterstein is er een van: als baby voerden nazi-artsen medische proeven op haar uit. Haar levensverhaal staat nu beschreven in een boek. 'Omdat niemand dit vergeten mag.' Niemand had ooit vermoed dat zij, met haar zwakke gezondheid, die leeftijd zou halen. 71 jaar is Rita Winterstein intussen en een erg levendige vrouw. "Eigenlijk had ik zelfs nooit mogen geboren worden", lacht ze. "Maar kijk, de nazi's konden mij niet tegenhouden." Zigeuners werden, net als joden, geestelijk gehandicapten en nog een pak andere groepen, slachtoffer van de grote sterilisatiecampagne van de nazi's. "Mijn moeder, die nogal recalcitrant was, werd toch zwanger", glimlacht Winterstein. Een abortus en een enkeltje Auschwitz, zo waarschuwde de ambtenaar van de 'nazi-Zigeunercentrale', haar toen de zwangerschap werd ontdekt. Tot bleek dat ze een tweeling verwachtte. Toen werd Theresia Winterstein plots wel interessant. Op hetzelfde moment dat de meisjes Rolanda en Rita werden geboren in het ziekenhuis van het Duitse Würzburg, raakt de benoeming bekend van ene dokter Josef Mengele als kamparts van Auschwitz. De dokter die de meisjes Winterstein ter wereld brengt, Werner Heyde, is vol lof over Mengeles plannen om medische experimenten uit te voeren op gevangenen en zal hem op de hoogte houden van zijn onderzoek. Vier weken na hun geboorte, wordt de tweeling Winterstein weggenomen bij de ouders. Heel lang zijn de ouders in het ongewisse, tot de moeder hen terugvindt in het ziekenhuis. Rolanda is dood, met een verband om haar hoofdje. Rita, die ook een verband heeft, leeft nog. De moeder grijpt het kindje en rent weg. Van de leden van de familie Winterstein die naar Auschwitz worden afgevoerd, zullen er dertien ooms, tantes, neven en nichten niet terugkomen. Rita en haar moeder overleven de oorlog maar Rita zal de rest van haar leven last hebben van haar gezondheid. "Ik val flauw op onverwachte momenten. Een keer heb ik daardoor zelfs bijna een auto-ongeluk gehad. Ik heb plotse angstaanvallen, ben vaak misselijk." Haar moeder sleept haar van dokter naar dokter om erachter te komen wat ze heeft. Tot ze, tijdens een zoveelste bezoek aan een specialist, de naam Werner Heyde laat vallen en er een verschrikte reactie volgt. Nog later zegt een andere arts dat de linkerhelft van haar hersenen is beschadigd door een inkerving boven haar oog. Wat er precies werd uitgevoerd op baby Rita, is niet helemaal zeker omdat bijna alle medische attesten van destijds verloren zijn gegaan. Waarschijnlijk, zo vermoedt Winterstein, was een van de experimenten een poging om haar ogen een blauwe kleur te geven. Rita zelf weet, ondanks haar zwakke gezondheid, jarenlang van niets: "Ik was al 43 toen mijn moeder mij een deel van het verhaal vertelde. We woonden intussen in de VS. Pas nog meer flarden later begreep ik dat de nazi's experimenten op mij hadden uitgevoerd. Ik was toen al zelf getrouwd en had kinderen. Mijn moeder wilde het mij niet vertellen om mij te beschermen, zei ze me later." Ze heeft alle reden om verbitterd te zijn. Zelfs het verkrijgen van een schadevergoeding van de Duitse overheid was traumatisch: omdat ze niet veel bewijsstukken had, wilde niemand haar moeder geloven. Pas nadat ze zelf op de hoogte was van de experimenten en nieuwe rechtszaken aanspande, kreeg Rita Winterstein gelijk. Bitter is ze niet, zegt Winterstein. Gemotiveerd, dat wel. Want wat gebeurde, mag niet vergeten worden. Vandaar dat ze zoon, dochter en kleinkinderen in de VS achterlaat om haar verhaal te vertellen in de wereld. "Ik merk dat in Europa het racisme opnieuw toeneemt. Ik zie er niet meteen uit als een doorsneezigeuner en als ik dan in de trein zit in Duitsland, hoor ik vaak mensen schimpen op buitenlanders. Dat Hitler maar nog eens een kuisoperatie houdt, klinkt het dan. Ik kan niet zo goed om met al die nieuwe dingen, maar ik heb mezelf onlangs een gsm gekocht. Stiekem neem ik die gesprekken op. Anders gelooft niemand mij." (…) Rita Winterstein-Prigmore. Blauwe ogen: de laatste overlevende van de nazi-experimenten getuigt. Speelduur: 7 uur. Boeknummer: 23149. Vertel me een verhaal: ‘Kleine mechanieken’ van Philippe Claudel Een nagenoeg onopgemerkte verhalenbundel van succesauteur Philippe Claudel is eindelijk in het Nederlands vertaald. ‘Kleine mechanieken’ speelt zich af in een wonderlijke wereld vol outcasts en underdogs. Philippe Claudel wisselt kloeke composities af met novelles en vertellingen, die beduidend minder aandacht krijgen dan zijn romans. De Franse auteur scoorde in 2003 een internationale bestseller met ‘Grijze zielen’, een indrukwekkend boek over schuld en boete dat speelt ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. In datzelfde jaar verscheen zijn allereerste verhalenbundel, maar die publicatie bleef nagenoeg onopgemerkt. Verhalen zijn nu eenmaal niet zo'n gewild artikel, maar ‘Les petites mécaniques’ is inmiddels toch in het Nederlands vertaald. De meeste vertellingen spelen in lang vervlogen tijden, tegen een decor van duistere wouden, barokke paleizen en met wingerd begroeide herbergen, want in zo'n setting is Claudel in zijn element. In die wonderlijke wereld uit oude volksverhalen en legenden kunnen de mooiste dromen en de gruwelijkste nachtmerries werkelijkheid worden. Het wemelt er van woeste roversbendes en mysterieuze gemaskerden, schurken en schooiers, dichters en dromers, want outcasts en underdogs kunnen op de onvoorwaardelijke sympathie van de auteur rekenen. Een onbeduidende museumsuppoost met een passie voor zeldzame, vergeten woorden, een jonge vrouw die in een kafkaiaanse toestand belandt, vervolgde poëten en boetvaardige criminelen, allemaal zijn ze getuige of slachtoffer van een drama dat hen overstijgt. Stuk voor stuk zijn het nietige wezens, verdwaald in een onafzienbaar heelal. Of om met Blaise Pascal te spreken: 'Wij zijn kleine mechanieken, van slag gebracht door het oneindig grote of kleine'. De titel en het motto bij de bundel zijn ontleend aan de Franse filosoof en wiskundige, van wie de schrijver een groot bewonderaar is. In de boeken van Claudel vallen talloze overlijdens te betreuren en dat is hier niet anders, want de auteur is zich scherp bewust van de eindigheid van het bestaan. Vriend Hein heeft eens te meer de glansrol en neemt in ieder verhaal een andere gedaante aan. De personages vallen als vliegen. Ze worden geveld door geheimzinnige kwalen, door criminelen of door de gevestigde orde. Hun mechaniekjes raken ontregeld door sterfgevallen, ziekte of oorlog. De dood heeft altijd het laatste woord, maar kunst en literatuur kunnen gelukkig enige troost bieden. Dankzij de schilders en de dichters staat de poort naar de eeuwigheid op een kier. Uit de bundel ‘Kleine mechanieken’ hoort u nu het verhaal 'De ander'. Hierin laat een welgesteld handelaar zijn vrouw, zijn kinderen en zijn hele fortuin achter om een zekere Arthur Rimbaud te gaan opzoeken in het verre Afrika. (…) Dit was traditionele muziek uit Harrar, een stad in Ethiopië. Philippe Claudel. Kleine mechanieken. Speelduur: 4 uur. Boeknummer: 22740. Het hoorspel: ‘De gedaanteverwisseling’ van Franz Kafka Op een ochtend wordt Gregor Samsa wakker en stelt vast dat zijn lichaam in de loop van de nacht is veranderd in dat van een reusachtige kever. Wat hij ook probeert, omgaan met zijn verbijsterde ouders en zus is niet meer mogelijk: ze begrijpen niet wat hij bedoelt of wil zeggen. Geleidelijk wordt Gregor in hun ogen steeds minder een zoon en broer en steeds meer een vervelend insect dat hun verdere leven in de weg staat. (…) De integrale geluidsopname van de perspresentatie van de Daisy- en braillebijbel (…)