Valutamarkt: (valuta). het geheel van vraag naar en aanbod van een vreemde munt Wisselkoers: de prijs van de ene geldeenheid uitgedrukt in de andere geldeenheid (bijv. de koers van de Euro is $ 1,3 (9-02-09) dit betekent dat wij voor € 100 bij een bank ongeveer $ 130 krijgen). De koers van de CHF (Zwitserse Frank) is ongeveer € 1,5. Als je CHF 150 overhebt krijg je ongeveer 150/1,5 = €100 terug. Uiteraard moet de bank er wel aan verdienen en zou voor jou altijd de ongunstigste koers pakken. Er is namelijk een aankoopkoers (biedkoers) en een verkoopkoers (laatkoers). Convertibel: we noemen een munt convertibel indien deze bij banken inwisselbaar is. (bijv. de Roebel is niet convertibel; wordt door banken niet geaccepteerd). Wisselkoersstelsels: a) Zwevende De prijsvorming van vreemde valuta is volkomen vrij. of flexibele De koers (= prijs) van een valuta komt tot stand door vraag (= wisselkoersen: qv) en aanbod (= qa). Als: qa koers als: qa koers Als: qv koers als: qv koers b) Vaste wisselkoersen: Bijvoorbeeld de US Dollar. Nadeel: Onzekerheid met betrekking tot de koersen. De koersen kunnen sterk fluctueren. Dit belemmert de internationale handel. De hoogte van de koers wordt bepaald door vraag en aanbod maar moet wel binnen de (officieel) afgesproken grenzen blijven. De centrale banken van de deelnemende landen dienen, volgens de internationale afspraken, er voor te zorgen dat de vraag en het aanbod zo hoog zijn dat de (evenwichts-)koers binnen de interventiegrenzen blijft. Bijvoorbeeld: Deense Kroon Dit systeem werd binnen Europa (EMS = Europees Monetair stelsel) gebruikt voor de invoering van de Euro. Sinds de invoering van de Euro (2002) is dit systeem niet meer nodig. Voordeel: Zekerheid met betrekking tot de koersen. De koersen kunnen minder fluctueren. Dit stimuleert de internationale handel en dus de welvaart. Flexibele en vaste wisselkoersen (fluctuaties in de tijd): Koers bovenste interventiegrens flexibel wisselkoersstelsel vast wisselkoersstelsel onderste interventiegrens Tijd Toelichting bij de grafiek: Bij het flexibele wisselkoersstelsel zijn de pieken hoger en de dalen dieper. Bij het vaste wisselkoersstelsel zijn de fluctuaties minder (pieken en dalen zijn afgevlakt).