Docentenhandleiding Set gesteenten en ertsen 185500

advertisement
Docentenhandleiding
Set gesteenten en ertsen
185500 ©
Inleiding
In het aardrijkskundeonderwijs wordt al decennia lang aandacht geschonken aan de ontstaansgeschiedenis van de
aarde, de platentektoniek, gebergtevorming, vulkanisme en de gesteentecyclus. De rijkdommen van de aarde worden
een schaars goed.
Regelmatig lezen we in de krant dat de grondstoffen- en energieprijzen stijgen. Dat deze bronnen niet gelijk over de
wereld zijn verdeeld. We lezen, praten over gesteenten- en ertsen, maar hoe zien ze er eigenlijk uit?
Leerlingen komen na een boswandeling of een bezoek aan een grot terug met bijzondere stenen. Van hun buitenlandse
vakantiereis liggen de stenen nog achter in de auto. Stenen met kleuren of vormen die ze in Nederland nog nooit
hebben gezien. Het maakt ook veel uit of je een strandvakantie aan de Noordzeekust, aan de Middellandse Zeekust of
op een van de Atlantische eilanden hebt gevierd. Het ene strand heeft mooi wit zand, het andere bestaat uit kiezels of
lavabrokken. Kan ik als leerling gesteenten- of mineralen herkennen? Waar worden ze eigenlijk voor gebruikt? Dit is nog
maar een fractie van de vragen die je kunt stellen? Met de set gesteenten- en ertsen vinden de leerlingen antwoorden
op vele vragen.
Doeleinden
Werken met de set gesteenten en ertsen is een grote ontdekkingstocht voor de leerlingen:
Ze leren wat gesteenten en ertsen zijn;
Hoe gesteenten zijn ontstaan;
Door te experimenteren met gesteenten en ertsen ontdekken leerlingen dat gesteenten naast verschillende
vormen en structuren ook andere verschillende eigenschappen hebben. Leerlingen ontdekken verschillen in
kleur en glans; hardheid, dichtheid (soortelijk gewicht) en doen een strijktest;
Ontdekken dat het leuk is om gesteenten en mineralen te verzamelen.
Ook krijgen de leerlingen een beeld van de vakgebieden die zich met gesteenten- en ertsen bezighouden.
Eindtermen per kern
Het SLO heeft voor het vak aardrijkskunde de doorlopende leerlijn omschreven. In onderstaande tabel zijn die kernen
overgenomen waarbij de set gesteenten en ertsen is te gebruiken.
Kernen
8. Krachten der
aarde
9. Bronnen van
energie
Onderbouw VO,
Mens en maatschappij en Mens en
natuur
Nr. 29: De leerling leert:
Kennis te verwerven over en inzicht te
verkrijgen in sleutelbegrippen uit het
gebied van de levende en niet-levende
natuur*, en leert deze sleutelbegrippen
te verbinden met situaties in het
dagelijks leven.
* platen, platentektoniek, gebergten,
aardbevingen en vulkanisme,
biodiversiteit.
Nr. 32: De leerling leert:
Te werken met theorieën en modellen
door onderzoek te doen naar
natuurkundige en scheikundige
verschijnselen als licht, beweging,
energie
Nr. 32: De leerling leert:
Te werken met theorieën en modellen
door onderzoek te doen naar
natuurkundige en scheikundige
verschijnselen als licht*, beweging,
energie
* licht = zonne-energie
beweging = waterkracht
energie = fossiele brandstoffen
3 en 4 vmbo
Tweede fase VO
Domein C: Aarde, C1/C1:
Samenhangen en verschillen/diversiteit
op regionaal niveau:
- spreidingspatronen van natuurlijke en
land- schappelijke verschijnselen
beschrijven;
- relaties leggen tussen natuurlijke
processen en landschappelijke
verschijnselen;
- de natuurlijke en landschappelijke
kenmerken van een nader aan te wijzen
fysisch-geografische macroregio in
onderlinge samenhang en in relatie tot
de samenlevingen in de betreffende
macroregio analyseren.
C1 De herkomst, het transport, het
gebruik, en de gevolgen van het gebruik
van fossiele brandstoffen,
agrarische grondstoffen als brandstof,
kernenergie en duurzame energie in de
eigen omgeving beschrijven en verklaren.
C2.1 De herkomst, het transport, het
gebruik en de gevolgen van het gebruik
van fossiele brandstoffen,
agrarische grondstoffen als brandstof,
kernenergie en duurzame energie in
Nederland en de EU beschrijven en
verklaren.
C2.2 Casus - Nederlandse rijkdom in het
Waddenzeegebied.
Domein D: Ontwikkelingsland/Gebieden
D1: Gebiedskenmerken/Afbakening:
- fysisch-geografische kenmerken van
het betreffende ontwikkelingsland, met
aandacht voor de natuurlijke
hulpbronnen;
- de ontwikkelingsprocessen in de
betreffende macroregio in hoofdlijnen
aangeven en verklaren met
gebruikmaking van economische,
politieke, fysisch-geografische factoren.
De aarde en spreiding van de
natuurlijke hulpbronnen.
Eurofysica B.V. | Postbus 3435 | 5203 DK ’s-Hertogenbosch | tel. +31(0)73 623 26 22 | fax. +31 (0)73 621 97 21 | www.eurofysica.nl | [email protected]
Curriculum aardrijkskunde
De set gesteenten en ertsen is te gebruiken in het curriculum aardrijkskunde. In onderstaand schema zijn voor de drie
leergangen en de twee belangrijke aardrijkskundemethoden aangeven bij welk hoofdstuk het te gebruiken is.
leergang
leerjaar
1
De Geo
De Geo
Omgaan met
natuurlijke
hulpbronnen
vwo
De Geo
5 Natuurrampen; De
kracht van de natuur
2 Landschap; Van de
bergen naar de zee
5 Het Ned. landschap
4
5
havo
Buitenland
5 Natuurrampen; De kracht
van de natuur
2 Landschap
2
3
vmbo
Buitenland
Systeem aarde
Indonesië actueel
3 Aarde; De aardkorst
als archief
2 Aarde: klimaatzones
en landschappen
2 Aarde endogene en
exogene processen
3 Indonesië
5 Het Ned.
landschap
Systeem aarde
Zuidoost-Azië in
beeld
Zuidoost-Azië
actueel
6
Buitenland
5 Natuurrampen;
De kracht van de
natuur
2 Landschap;
Van de bergen
naar de zee
3 Aarde; De
aardkorst als
archief
3 Zuidoost-Azië
1 Aarde
endogene en
exogene
processen
3 Zuidoost-Azië
4 herhaling
aarde
Beschrijving leermiddelen
De set gesteenten en ertsen bestaat uit twee laden:
Lade 1 Sedimentgesteenten en stollingsgesteenten
Lade 2
Metamorfe gesteenten en ertsen
Eurofysica B.V. | Postbus 3435 | 5203 DK ’s-Hertogenbosch | tel. +31(0)73 623 26 22 | fax. +31 (0)73 621 97 21 | www.eurofysica.nl | [email protected]
Selectiecriteria
Bij de selectie van de gesteenten en ertsen zijn de volgende criteria gehanteerd:
Voorbeelden van de drie gesteentesoorten die zijn te onderscheiden, nl.
 afzettingsgesteenten,
 stollingsgesteenten, en
 metamorfe gesteenten
De belangrijkste ertsen en halffabricaten die in productieprocessen worden gebruikt
Begrippen of definities
is ruw materiaal afkomstig uit de natuur, waarmee men iets kan maken en/of waaruit men iets
Grondstof
kan halen.
is ruw materiaal afkomstig uit de grond, uit de aardkorst.
Delfstof
is het harde materiaal van de aardkorst. Er zijn 3 soorten:
Gesteente
afzettings-, of sedimentgesteenten. Deze zijn ontstaan door afzetting (sedimentatie)
van minerale deeltjes, aangevoerd door water of wind en later verhard of
aaneengekit.
stollingsgesteenten. Er zijn twee soorten stollingsgesteenten. Wanneer magma diep
in de aardkorst al binnendringt (intrusief) in bestaand gesteente spreken we van
stollingsgesteente, cq. dieptegesteente. Het gesteente dat door afkoeling van lava
aan het aardoppervlak ontstaat is ook een stollingsgesteente maar wordt ook
uitvloeiinggesteente of extrusief gesteente genoemd.
metamorfe gesteenten, onder hoge druk en temperatuur (bijvoorbeeld tijdens
gebergtevorming) ontstaan door omzetting van een ander gesteente
is een delfstof die zoveel metaal bevat dat het er met voordeel uit kan worden gehaald.
Erts
Halffabricaat is een product van verwerking van grondstoffen, gebruikt om gebruiksvoorwerpen van te maken.
is een in de aardkorst voorkomende stof van een vaste samenstelling, kleur, (kristal-)vorm en
Mineraal
andere eigenschappen.
No
Grondstof
1
Mergel
2
Kleisteen/
schalie
3
Zandsteen
4
Kalksteen
Omschrijving
Kenmerk relevant voor les en/of experiment
Vindplaats
Mergel is een afzettingsgesteente bestaande uit een mengsel van klei en 25 tot 75%
fijnverdeelde kalk. Qua samenstelling zit mergel tussen kalksteen en schalie in. Mergel
valt vaak in water uiteen en is gemakkelijk in zoutzuur of azijn door het gehalte aan
kalk op te lossen. Valkenburg Zuid-Limburg.
Kleisteen is een sedimentair gesteente ontstaan uit klei die vlak buiten de kust in
ondiep water wordt afgezet. Kleisteen kan ook ontstaan op bodems van meren en
rivieren. Meer dan 50% van de korrels zijn van kleiformaat, minder dan 4 μm. Kleisteen
en schalie worden in een mond genoemd, maar zijn niet helemaal hetzelfde. Kleisteen
heeft geen dunne laagjes zoals schalie. Kleistenen zijn er in vele kleuren, van grijs (rijk
aan plantenresten) tot rood (rijk aan ijzeroxide). Schalie heeft wel laagjes, is
schilferachtig en splijt gemakkelijk in dunne lagen. Schalie komt voor in de kleuren
zwart, grijs, wit, bruin, rood, groen of blauw.
Kleisteen en schalie vinden we op vele plaatsen in de wereld.
Zandsteen is een afzettingsgesteente ontstaan door verharding/verkitting van zand
(zand als korrelgrootte aanduiding). De minerale samenstelling kan variëren,
hoofdzaak gewoonlijk kwarts.
In Nederland komt zandsteen aan de oppervlakte in het oosten van Twente, bij
Winterswijk en in Limburg.
Kalksteen is een afzettingsgesteente dat ontstaat door de opeenhoping van
(kalkhoudende) stoffelijke overblijfselen van in zee of in meertjes levende organismen.
Zuid-Limburg
Eurofysica B.V. | Postbus 3435 | 5203 DK ’s-Hertogenbosch | tel. +31(0)73 623 26 22 | fax. +31 (0)73 621 97 21 | www.eurofysica.nl | [email protected]
Download