Hoofdstuk 1: Kennismaking met de islam

advertisement
Hoofdstuk 1: Kennismaking met de islam
Levensloop Mohammed:
Allah is god en Mohammed is zijn profeet. Ook schrijft hij dat Allah één god is en Mohammed komt
op voor de vrouwen en het wezen. Zijn oom is ook de eerste buitenstaander die hem geloofd.
Mohammed krijgt zo weinig aanhang dat hij moet vluchten. Hij zei namelijk dat er maar één god was.
De tempels waren belangrijk en de godsdienstleraren zijn bang voor hun portemonnee. In 622 vlucht
hij naar Medina (Hidzjra of Jahtreb). Ze besluiten Mohammed te doden, maar dit lukt niet. Dit is ook
het begin van de islamitische jaartelling (1 jaar heeft 154 dagen). Voor ons is het de vlucht van
Mohammed, voor moslims is dit de eerste victorie. Hij wordt herkend als profeet. Eerst wordt
Mohammed pro Joods (hij zegt dat hij de Messias is) en daarna wordt hij een beetje anti-Joods. Hij
organiseert de jihad (Heilige oorlog). In 630 geeft Mekka zich over en in 632 sterft Mohammed.
6 geloofspunten:
1. Geloof in de eenheid van Allah
 Allah is Heer, geen Vader
 grootste zonde = Sjirk
 monotheïstisch godsdienst
2. Geloof in de engelen
 ze zijn uit het licht geschapen en onderscheiden zich hierdoor van mensen
 ze kennen ook geen geslachtsverschil
 de duivel (Iblies) is een gevallen engel
 iedere moslim heeft 2 engelen om zijn goede en slechte daden bij te houden.
3. Geloof in alle profeten
 Allah heeft veel profeten gestuurd, ook Jezus
 Mohammed is de enige die bij het laatste oordeel voorspraak mag doen voor de gelovigen
4. Geloof in alle geopenbaarde boeken
 Christenen en Joden hebben met de boeken geknoeid, de koran is onveranderlijk gebleven
5. Geloof in de laatste dag
 ongelovigen krijgen boek met hun daden in linkerhand, gelovigen in rechterhand.
 Hun daden komen op een weegschaal.
 Ze moeten daarna een brug over lopen, voor ongelovigen is deze zo dun als een haar, voor
gelovigen is het juist heel breed.
6. Geloof in de voorbeschikking (kodar)
 alles is bij Allah bekend, de mens kan door zijn gedeeltelijk vrije wil zelf bepalen.
5 zuilen:
1. Geloofbelijdenis (shahada)
 Er is geen God dan Allah, God is liefde
 Mohammed is de dienaar en boodschapper van Allah.
 Als je moslim wil worden moet je de volgende woorden uitspreken: Er is geen God dan Allah
en Mohammed is zijn profeet.
2. Het rituele gebed (salaat)
 5x per dag richting Mekka bidden.
 Voor het bidden ritueel reinigen.
 Vrijdag is gebedsdag.
3. De armenbelasting (zakaat)
 Boete doening van zonde.
 Betaling in geld of goederen.
4. De vastenmaand (saum)
 Als je volwassen en gezond bent moet je in de maand Ramadan vasten.
 Eten, drinken, seks en roken is verboden tot zonsondergang.
5. De pelgrimstocht (hadj)
 Volwassen die dit financieel kunnen opbrengen en gezond zijn moeten naar Mekka. Als ze dit
hebben gedaan krijgen ze de titel ‘adji’.
 De pelgrimstocht is een kwijtschelding voor één zonde.
Voorbeelden in de islam van syncretisme:
Syncretisme is het vermengen van godsdiensten. De islam is een versmelting met het; Arabische
heidendom (Mekka, Kaäba, zwarte steen, goden tevreden stellen, Allah, positie van de vrouw), het
Joods geloof (O.T verhalen, Jeruzalem 3e heilige stad, één God, nadruk op wet, grote profeet komt,
heilige dag) en het Christelijk geloof (Jezus, wederkomst, oordeel).
Soennieten, sji’ieten en soefi’s:
 Soennieten: 90%, religieuze leiders zijn niet de staatkundige leiders, Mohammed is de zegel
en niemand kan hem daarom opvolgen, gematigde moslims.
 Sji’ieten: 10%, extreme stroming, de imam is de opvolger van Allah, religie en staat zijn een
eenheid. Religieuze leider is ook staatkundig leider.
 Soefi’s: mystieke stroming, zuivering van de innerlijke mens, je wordt één met Allah
(tegenstrijdig met islamitische opvattingen, groot verschil tussen mens en Allah).
Positie man en vrouw:
Vrouw staat lager dan de man. De vrouw moet het grootste deel van haar leven wijden aan
voorbrengen, voeden en verzorgen van de kinderen. De mannen moeten hen beschermen.
Begrippen uitleggen:
 Imam: Islamitisch geestelijke en leraar, voorganger bij gebed in de moskee.
 Islam: monotheïstisch godsdienst die naast alle profeten uit het Jodendom en christendom
ook Mohammed erkent .
 Moskee: Gebedshuis van moslims.
 Moslim: iemand die de islam praktiseert.
 Ramadan: vastenmaand
 Hidjra: de vlucht van Mohammed en zijn volgelingen van Mekka
naar Medina in 622.
 Zakaat: armenbelasting
 Salaat: het rituele gebed
 Hadj: de pelgrimstocht
 Shahada: geloofsbelijdenis
 Sjirk: ergste zonde, het toekennen van partners aan Allah en het noemen van Vader, Allah is
geen Vader maar Heer.
Namen en jaartallen uitleggen:
 Mekka: Hier werd Mohammed geboren, het is daarom een heilige stad. Elke moslim die
hiertoe in staat is moet hier een pelgrimstocht naartoe maken.
 Medina: Hier vluchtte Mohammed in 622 naartoe.
 Hira: In deze grot kreeg hij een visioen van Allah.
 Chadidja: Dit was zijn rijke, 2x zo oude vrouw, ze was weduwe.
 622 na Chr.: in dit jaartal moest hij vluchtten, van Mekka naar Medina.
 Kaäba: Belangrijk religieus centrum.
 Aboe Taleb: De oom van Mohammed bij wie hij opgroeide omdat hij vroeg wees was. Hij ging
met zijn oom mee met de karavaan. Dit was ook de eerste volgeling van Mohammed buiten
zijn gezin.
 Djibril: De engel Gabriël die hem in het visioen verscheen. Djibril dreigde Mohammed te
vermoorden als hij niet op zou schrijven wat hem verteld werd.
 570 na Chr.: Geboortejaar van Mohammed.
Hoofdstuk 2: De Koran
4 bronnen waarop moslims hun geloof baseren en toelichting:
 Koran = Heilig boek, heilig en eeuwig woord van Allah
 Soenna = gewoonte en tradities
 Idjma = bindende uitspraken van de moslimgemeenschap
 Kijaas (Qijaas) = afgeleide redeneringen, als er in de koran of de soenna niet duidelijk ergens
iets over staat, dan kijkt men naar andere regels.
Sharia:
Het is de goddelijke wet, voor moslims zijn het bindende voorschriften. Vijf beoordelingen:
 Verboden
 Afkeurenswaardig
 Neutraal
 Aanbevelens-waardig
 Verplicht
3 opvallende kenmerken van de Koran:
 Oorsprong: Mohammed was analfabeet en heeft de koran geschreven. De originele tekst is in
de Hemel, gegraveerd in een steen.
 Indeling: 114 eenheden, zogenoemde soera’s. Eerst komen de langste soera´s, daarna de
kortste, deze zijn ook het oudste.
 Reciteren: ervaringen Mohammed zijn weergeven in mysterieuze toonzetting van woorden.
Wie dit vol overgave overdraagt maakt mee want Mohammed meemaakte, en ervaart iets
van Allah.
4 Verschillen tussen Bijbel en koran:
 Bijbel is geschreven door meerdere mensen in een periode van 1500 jaar, geïnspireerd door
de Heilige Geest. De Koran is geschreven door 1 persoon in 23 jaar.
 Bijbel heeft 66 boeken, de Koran 114 soera’s. de Koran is dunner.
 Koran is boekgeloof, Christenen hebben geen boekgeloof maar die hebben Jezus.
 Naast Koran heb je meerdere, Christenen hebben alleen de Bijbel.
Functie Koran en Jezus:
Jezus is Middelaar tussen God en de mens. Bij de moslims is de Koran is middelaar tussen Allah en de
mens en door te reciteren ervaar je dit.
Korantekst met Bijbel vergelijken (Soera 12 en Gen. 37/39):
In de Bijbel wordt dit verhaal minder spectaculair en met meer details verteld. Ook zijn er meerdere
schrijvers en toch heeft de Bijbel maar 1 boodschap. Het heeft dus samenhang. In de koran wordt
ditzelfde verhaal veel spectaculairder verteld en met minder details en feiten. Ook is de koran maar
door één persoon geschreven en staan er een heleboel dingen door elkaar, het heeft niet echt
samenhang. Het gaat om de magie van de tekst, niet echt om de boodschap. Veel moslims kunnen
wel reciteren, maar weten eigenlijk niet wát ze lezen.
Begrippen:
 Koran: Het heilige en eeuwige woord van Allah. Het is hemels geschreven en het kunnen
reciteren is belangrijker dan snappen wat er staat.
 Soera: een soera is een oplezing, een soort hoofdstuk.
 Soenna: de gewoonte of traditie. Het betekent dat je handelt naar de leer en het voorbeeld
van de profeet Mohammed.
 Oemma: de moslimgemeente
 Dar al-islam: huis van de islam (alle gelovige moslims)
 Dar al-harb: huis van de strijd (alle niet-moslims)
 Djihad: Heilige oorlog
 Hadieth: de bronnen van de islam (koran, soenna, bindende
 uitspraken van de moslimgemeenschap, afgeleide
redeneringen)
Hoofdstuk 3: De Wet
Wetticisme:
Dit betekent dat je door het houden van de wet de Hemel kunt verdienen. De wet biedt verlossing.
Als je je niet aan bepaalde wetten houdt, dan bouw je schuld op. Vier voorbeelden zijn:
 de kleine rituele wassing
 de grote rituele wassing
 5x per dag bidden richting Mekka
 de geloofsbelijdenis uitspreken.
De andere zuilen zijn ook voorbeelden van wetticisme.
Fatwa:
Moslims willen zich laten leiden door Koran en Soenna. Maar ze hebben onvoldoende kennis. Ze
vragen uitleg aan geleerden, die geven hier antwoord op (=Fatwa) op basis van de Koran en Soenna.
 Dit doet het westen denken aan doodvonnis.
Plaats van de wet in het leven van een Christen:
 Het is een loodzware en onmogelijke opgave
 Wij zijn bevrijd door Christus
 Echt geloof vertaalt zich in gedrag
Functies van de Bijbelse wet:
 Het is een soort gebruiksaanwijzing, zo functioneert de schepping het best.
 Het houdt ons een spiegel voor, je ziet je zonden en ontdekt steeds opnieuw dat je Jezus
Christus nodig hebt.
 Op deze manier kun je ook je dankbaarheid aan God laten zien.
 Steeds meer op God proberen te lijken.
 Zeker zijn van je geloof
 Onze naasten hierdoor voor Christus winnen.
Verschillen tussen wet van de Christenen en van de Moslims:
Bij de islam gaat het erom dat je doordat je je aan de wet houdt, de Hemel verdient, Christenen
proberen de wet te houden omdat dit het best is voor de mens en om onze dankbaarheid te laten
zien aan God. Moslims moeten altijd in onzekerheid leven of ze wel genoeg hebben gedaan om in de
Hemel te komen, wij mogen weten dat we behouden zijn doordat Jezus Christus de wet voor ons
vervuld heeft.
Begrippen:
 Woedoe = kleine rituele wassing
 Goeshl = grote rituele wassing
Hoofdstuk 4: Verlossing
Leg uit hoe een moslim Allah gunstig kan stemmen:
 Bidden, en hem om vergiffenis vragen. Je kunt proberen geen zonde te doen.
Wat leert de islam over Jezus, vergelijk dit met de bijbel:
De islam leert over Jezus dat hij een heel belangrijke profeet was. Zelf de belangrijkste na
Mohammed. Maar hij is niet gekruisigd door de joden. Hij is door Allah opgenomen en komt eens
weer om iedereen tot de Islam te bekeren.
In de Bijbel staat dat Jezus geen profeet is maar de zoon van God. Ook is hij voor onze zonden
gekruisigd door de Joden.
Je kunt met argumenten duidelijk maken hoe er in de islam en in het christelijk geloof gedacht
wordt over …:
… Jezus = belangrijke profeet van Allah, de zoon van God
…zonde = Ik ben zondig, ik doe zonde.
…vergeving/redding = op God vertrouwd + geloofd = hemel (Christus voor zonde betaalt).
Je bent niet zeker of je in de Hemel komt. Hemel verdienen, zelf verantwoordelijk, hangt af van Allah.
…de dag des oordeels = Jezus komt terug, en er komt een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
Jezus komt terug → iedereen wordt moslim → Allah komt terug → het oordeel
Verschillen beoordelen van uit christelijk geloof:
Bij het christendom weet je zeker dat als je op God vertrouwd en in hem geloofd, dat je dan
behouden zult worden. Bij de Islam weet je dat nooit zeker. Je moet de Hemel verdienen. En zelfs
dan weet je nog niet zeker of je wel in de Hemel komt. Dat hangt allemaal af van Allah. En hem mag
je niet tegenspreken.
Volgens de Islam is Allah rechtvaardig. Hij is een groot koning, die doet wat hem behaagt en
waarover niemand vragen mag stellen. Allah straft wie hij wil straffen en vergeeft wei hij wil. Zelfs
aan de daden die worden gewogen op de oordeelsdag is Allah niet gebonden.
Jezus (Isa) wordt 93 keer in de Islam genoemd. Hij was een boodschapper en profeet van Allah,
oprecht en dicht bij Allah. Hij genas zieken maar hij was niet de zoon van God! Allah stond het de
Joden niet toe om Jezus te kruisigen. Hij redde Jezus door iemand anders op hem te laten lijken.
Jezus werd opgenomen in de Hemel, en is dus niet aan het kruis gestorven.
Volgens de koran kondigt Jezus de komst van Mohammed (zegel van de profeten) aan. Vlak voor het
einde van de tijden zal Jezus terugkomen en de bedrieger, daddjaal (duivel) doden. En dan bekeert
hij iedereen tot de Islam.
In het Christelijk geloof ben je zelf zondig. In de islam doe je zonde.
En in het Christelijk geloof is er erfzonde en de zondeval. Die heb je niet in de Islam.
In het Christelijk geloof heeft Christus voor je zonde betaald, bij de Islam hoop je maar dat Allah je
zonde door zijn vingers ziet.
Verschillen in motivatie tussen islam en christelijk geloof beoordelen, op gebied van
barmhartigheid en liefdadigheid:
Het rijke aan het christelijke geloof is dat je zekerheid hebt. En dat je op God kunt vertrouwen. Als je
kijkt naar vraag twee zie je heel goed dat verschil. In Het christendom doe je aan barmhartigheid en
liefdadigheid omdat je dat zelf wilt. God ziet heus wel of je dat meent. In de Islam maakt het Allah
niet uit of je het meent of niet, dan doe je het om de Hemel te verdienen.
Hoofdstuk 5: Christenen onder islam
Begrippen:
 Dar al-islam = huis van islam, alle moslims
 Dar al-harb = huis van stijrd, geen moslims
 Djihad = heilige oorlog, 6de zuil
 Dhimma-wetgeving = apartheidswetgeving Joden en Christenen
 Dhimmi = overwonnen Jood of Christen
5 voorbeelden van de dhimma-wetgeving:
 Een dhimmi → altijd betalingsbewijs bij zich hebben.
 Een dhimmi → geen gezag uitoefenen over een moslim.
 De eed van een dhimmi → geen waarde.
 De christenen mochten hun kerken behouden, maar ze mochten geen nieuwe kerken
bouwen, en ook oude kerken mochten zij niet uitbereiden.
 Aparte kleding, geen wapens, geen Arabische schrift
Positie van Christenen in islamitische landen beschrijven:
Christen werden onderdrukt, als minderwaardig gezien. Maar ze hadden ook voorrechten. Moslims
mochten geen wijn drinken en varkensvlees eten. Maar de christenen mochten dat wel. En zij
hoefden ook niet in militaire dienst, omdat ze geen wapens mochten dragen.
Geloofsbelevenis Moslim:
De moslims vinden hun eigen geloof het beste. En Vinden bijv. christen heel erg oneerbiedig omdat
die zeggen dat Jezus Gods zoon is.
Gemeente waaraan Petrus zijn eerste brief schrijft met vier typeringen duiden:
 Verdriet
 Beproeving
 Lijden
 Waakzaam
Bemoedigen aan gemeente:
 Vervolg je leven tot eer van God
 Mensen die jullie vervolgen eindigen bij Gods oordeel
 Help en steun elkaar
 Bewijs dat je bij hoort is een eer
Waarom bemoedigd Petrus vervolgende Christenen:
Petrus bemoedigd de christenen omdat ze het heel moeilijk hebben en vervolgd worden. Op deze
manier wil hij ze laten weten dat ze er niet alleen voor staan. Maar dat ze op God moeten blijven
vertrouwen.
Hoofdstuk 6: Ontmoeting
Dialoog:
 Alle godsdiensten zijn gelijk.
 Niemand heeft de waarheid in pacht.
 Je kunt van andere godsdiensten leren.
 Gesprek op gelijk niveau (je kunt van anderen leren).
Bijv. Allah en God zijn één en dezelfde.
Tegenargumenten:
 De Islam en het christendom sluiten elkaar uit.
 Allah is geen vader vs.De Here God wel.
Redding door jezelf vs. Redding door christus.
3 verschillende benaderingen van dialoog:
 Je kan meteen met de moslim in debat gaan als je hem ontmoet.
 Je begint met heel veel begrip, misschien te veel, en dan kom je heel zwak in je geloof over.
 Je toont veel begrip naar de ander toe, maar houd sterk je eigen standpunt aan en
(probeert) de liefde van God aan de moslim bekent te maken en uit te stralen.
Evangelisatieverkondiging onder moslims:
Veel moslims uit bijv. Turkije en Marokko behoren tot gesloten groepen met een zeer sterke sociale
controle. Daarom is het moeilijk om te evangeliseren onder moslims.
Omgang met Moslims:
De relatie tussen mij en een islamiet wordt bevorderd door bijv. veel begrip tonen naar de ander
toe. Je moet niet beginnen met de inzet van: ‘die moslim heeft toch geen gelijk’.
Het is bij de eerste kennismaking niet zo zinvol met moslims in debat te gaan om hen te overtuigen
van hun ongelijk. De praktijk in het verleden en heden leert dat die liefdevolle en vergevingsgezinde
houding van christenen de aandacht trekt. Het is veelzeggend dat de gelijkenis van de verloren zoon
zo’n grote indruk op de moslims maakt.
Download