Uitwerkingen lesdoelen h1 gd 1 Geboren in het jaar 570 Na chr. In Mekka Mohammed heeft zijn vader nooit gekend en zijn moeder was ook al vroeg gestorven hij werd opgevoed door zijn oom Abou Talib slimme jongen, leergierig trouwt met de rijke weduwe: Chadidja als hij gaat mediteren in grot bij Hira krijgt hij visioenen van Allah via Dibril (Gabriël) Mohammed heeft vrij weinig aanhang en in 622 vlucht hij naar Medina (Hidzjra) in dit zelfde jaar begint ook de islamitische jaartelling (een ‘maanjaar duurt 354 dagen) Eerst past hij zijn verhaal aan de Joden in Medina aan, maar ze komen erachter dat hij geen jood is en dan verandert hij zijn verhaal weer. Ik 630 geeft Mekka zich over aan de djihad tegen Mekka geleid door Mohammed, Mekka wordt het centrum van het islamitische geloof. In 632 sterft Mohammed 2 1. Eenheid van Allah; - Islam is monotheïstisch, dus leert dat er maar één God is, Allah is geen vader maar Heer. - Sjirk is grootste zonde, het toekennen van partners aan God. 2. Geloof in engelen; - Volgens Islam zijn engelen door Allah uit licht geschapen, daardoor onderscheiden van de uit aarde geschapen mens. - Boodschapper tussen profeten en Allah. - Elke Moslim heeft twee engelen die de goed en slechte handelingen noteert en bij het oordeel rapporteert. 3. Geloof in alle profeten; - Adam was als eerste verlichte mens een profeet van Allah en Mohammed was de laatste. 4. Geloof in alle geopenbaarde boeken; - Volgens de islam heeft Allah vanaf het begin van de tijd zijn wil bekent gemaakt aan de mensen. - Joden en Christenen hebben met het evangelie geknoeid, 4 elkaar tegensprekende verhalen. - Alleen Koran is onveranderd gebleven. Uitwerkingen lesdoelen h1 gd 5. Geloof in de laatste dag. - Alle mensen zullen op de laatste dag uit hun graven opstaan en voor Allah verschijnen. - Mensen krijgen in het graf al een voorproefje voor wat hen te wachten staat. - Ongelovigen aan de linkerhand, gelovigen aan de rechterhand. - Iedereen gaat over een brug zo smal als een haar, ongelovigen zullen eraf vallen in het vuur van de hel en gelovigen zullen deze brug makkelijk oversteken. 6. Geloof in voorbeschikking (kodar). - De mens bepaalt gedeeltelijk met zijn vrije wil welke weg hij gaat volgen. - Islam schrijft voor hard te werken om te bereiken wat Allah heeft opgeschreven. 3 Vijf zuilen van de Islam 1. Geloofsbelijdenis (shahada) Kern van Islamitisch belijden, hierin wordt het bestaan van de enige God erkend en Mohammed wordt erkend als zijn booschapper. 2. Het rituele gebed (salaat) Gebeden moeten worden gedaan richting Mekka, op een schone plaats, 5 maal per dag. Ook moeten moslims zichzelf reinigen voor gebed. 3. De armenbelasting (zakaat) Dit is een godsdienstige belasting en je kan het zien als armenbelasting. Deze wordt gegeven aan mensen in nood en zeer armen. Hoe meer zakaat je geeft, hoe verder van het hellevuur je blijft. 4. De vastenmaand ramadan (saun) Een gezonde volwassene moet van zonsop- tot ondergang zich onthouden van eten, drinken, roken en seks. 5. De pelgrimstocht (hadj) Alleen volwassene die zich financieel een reis naar Mekka kunnen veroorloven. Als je deze tocht hebt gedaan mag je je een Hadji noemen en krijg je hoger aanzien. Centraal staat het heiligdom de Kaäba, tijdens een hadj loopt men 7 keer om de Kaäba. In een hoek van de Kaäba staat een zwarte steen die door Gabriël aan Abraham is gegeven en uit het paradijs komt. 4 Je hebt delen uit het OT van onze bijbel door de Islam heen verwerkt, dus er zijn sporen uit een ander geloof die ze hebben gepakt. Uitwerkingen lesdoelen h1 gd 5 Soennieten - Bijna 90% van de moslims - Gematigde moslims - Niemand kan Mohammed opvolgen, alleen kunnen er bewakers zijn (kalief) Sji’ieten - 10% van moslims - Extreme stroming - Niemand kan Mohammed opvolgen, maar wel een imam aanstellen. Deze imam had de gave van geïspireerde en onfeilbare uitleg van de koran - De laatste van de 12 Imam’en komt ooit terug. - Religie en staat zijn eenheid Soefi’s - Mystieke stroming - Genoemd naar materiaal kleren - Streeft naar zuivering van innerlijke mens. - Soefie’s botsen met de islamitische opvatting dat er groot verschil tussen Allah en de mens is. 6 Vrouw staat lager als man in de Koran. Maar moslimsgeleerden maken steeds meer duidelijk dat volgens koran juist man en vrouw gelijk zijn. Vrouwen zijn vooral bezig met: voortbrengen, voeden en verzorgen van kinderen. Mannen hebben de plicht hun vrouwen te beschermen en te geven wat voor levensonderhoud nodig is. Een man mag met max. 4 vrouwen trouwen 7 Imam: voorganger in gebed en geestelijk leider Islam: een monotheïstische godsdienst waarin Allah alléén God is. Moskee: een gebedshuis binnen de islam. Moslim: iemand die zich overgeeft aan Allah. Ramadan: 9de maand van de islamitische maandkalender waarin gevast wordt. Hidjra: migratie van Mohammed van Mekka naar Medina Zakkaat: armenbelasting Salaat: rituele gebed Hadj: pelgrimstocht Shahada: geloofsbelijdenis Sjirk: toekennen van goddelijke eigenschappen aan iets of iemand anders: afgoderij.