Termen Categorie Term Betekenis Algemeen Islam `overgave (aan

advertisement
Termen
Categorie
Algemeen
Term
Islam
Moslim
Kalief
Betekenis
‘overgave (aan God)’
Een zich overgevende
Verantwoordelijk voor het aardse welzijn van de gemeenschap
Moskee
Masdjid
Mihrab
Minbar
Choetba
Imaam
Oemma
Hanief
Djahilijja
Kafir
Moe’tazila
‘knielplaats’ moskee
Gebedsnis die de gebedsrichting (kibla) aangeeft
Preekstoel
Preek (Chatieb = [preker)
Voorganger
Moslimgemeenschap
Godzoeker
‘onwetendheid’ heidendom
Ongelovige
Één theologie, gevormd in de 9e eeuw (een van de scholen)
Daar es-islaam
Ahl al-kitaab
Imaan
Fikh Akbar
Oelama
Foekaha
Fiqh
Oesoel al-fiqh
Idzjmaa’
Kijaas
Idzjtihaad
Taklied
Moefti
Madrasa
Asbaab anNoezoel
‘ilm al-hadieth
Het domein van de islam
Mensen van het Boek (Joden, christenen, moslims)
Geloof
Geloofsbeleidenis uit 8e tot 10e eeuw
Islamitische geleerde
Islamitische wetsgeleerde (uitspraak = fatwa)
Islamitische rechtswetenschap
Rechtsbronnen
Overeenstemming van geleerden over een onderwerp
De analoge (Griekse) redenering
Afleiden van rechtsregels uit rechtsbronnen
‘met gezag bekleden’ gebonden zijn aan vroegere uitspraken
Gezaghebbende geleerde
Theologische hogeschool
‘redenen van het neerdalen’ wetenschap die openbaringen
Mohammed koppelt aan gebeurtenissen
Hadiethwetenschap
Stromingen
Soennieten
Sjiieten
Gezag bij kalief
Gezag bij Ali
Geschriften
Qur’an
Hadieth
Soenna
Sira
Sjarie’a
‘voorlezen/voordragen’
‘overlevering’ Uitspraken van en over Mohammed
‘gewoonte’ Leefwijze van de moslim (in Hadieth)
Biografie van Mohammed
‘pad’ Wetboek en morele lijdraad voor moslims
Tafsier
Al foeshaa
Soerat al-Fatiha
Soerat al-alaq
Ajaa
Uitleg van de Koran
‘puurste, zuiverste, meest correcte (taal)’van bedoeïnendichters
Eerste Soera
Wordt gezien als de eerste openbaring (nr. 96)
Vers
Basmallah
Isnaad en Math
Hadieth koetsi
Moesnad
Moesanaf
Sahiehs
Opening van elke Soera ('in de naam van god de barmhartige')
In Hadieth; stamboom en citaat
openbaring van God die niet in Koran staat (van M.)
Hadieths geordend op overleveraar
Hadieths geordend op thema
Hadieths die door ieder als authentiek worden gezien
Geloofsleer
Tawied
Sjirk
Djinni’s
Malak
Iblies
Isma
Sjafa’a
Al-djanna
Takdier
Credo van de eenheid
Toekennen van gelijkheid aan God/groter dan God
Onzichtbare geesten (goed/slecht[sjaitaan])
Engel (Djibriel = Gabriel)
Saten; engel/djinni
Goddelijke bescherming tegen zonde (bij Mohammed)
Voorspraak bij het laatste oordeel (door Mohammed)
De tuinen, het paradijs
‘Voorbeschikking’, predestinatie
Zuilen
Sjahada
Salaat
Sawm
Zakaat
Hadj
Djihaad
Geloofsbeleidenis
Gebedszuil
Vasten in de maand Ramadan
Armenbelasting
Bedevaart naar Mekka
‘inspanning (ten behoeve van het geloof)’ innerlijk/geweld
Azaan
Adzaan
Muezzin
Rak’a
Nija
Doe’a
Soebha
Allahu Akbar
Iftar
Lailat al-qadr
Ied al-fitr
Oemra
Ied al Adha
Tawaaf
Amil
Het gebed
Oproep tot gebed
Degene die oproept tot gebed
Cyclus van het doen van bewegingen
Uitspreken van de juiste intentie voor gebed
Een vragengebed (grotere vrijheid)
Gebedssnoer met 99 kralen, voor elke naam van Allah
‘Allah is de grootste’
Ontbijt, breken van het vasten (Sawm)
Nacht van de beschikking (27e van Ramadan)
Suikerfeest, ontbijtfeest (kleinste feest)
Kleine Hadj (Kaäba en loop tussen heilige plaatsen)
Offerfeest (het grote feest; tijdens Hadj)
Rondgang rond de Kaäba (7x)
Zakaat-inner
Israa’
Mi’raadj
Hidjra
Nachtelijke reis van M. naar Jeruzalem
Nachtelijke hemelreis van M. vanuit Jeruzalem
‘doorsnijden van stambanden’ Emigratie van M. van Mekka
naar Medina (622)
De eerste volgelingen van M. (behandelen met devotie)
‘helpers’ Mensen uit Medina die M. hielpen zich te vestigen
Verering van afstammelingen M.
Feest ter gedenking van geboorte- en sterfdag van M.
Verovering van Mekka
Mbt M.
Sahaba
Ansaar
Ahl al-Beit
Mawlid an-Nabi
Fath
-
Moslims in de wereld
o 240 miljoen in Indonesië; rondom Pakistan
o Europa; arbeidsmigratie in 20e eeuw en Ottomaanse rijk in Balkan
o Verspreiding vanuit Arabisch schiereinland door handel
Geloofsleer
-
Soennitisch-orthodoxe visie; referentiepunt, norm, uitgedragen door leiders
Moslim zijn is meer een levenswijze dan een geloof
Eigenschappen van God zijn terug te vinden in zijn namen (kaligrafie/pers. Namen, 99 erkent)
Aspecten;
o Monotheïstisch;
er is één God, Allah (Tawied)
 Sjirk toekennen van gelijkheid aan God/groter dan God
o Profeten en openbaring;
Mozes, Jezus en Mohammed hebben het boek
Ontvangen. Mohammed zegel der profeten
 Evangelie is christelijke hadieth, niet boek van Jezus, maar over J.
o Laatste oordeel;
naar Paradijs of Vuur op basis van levenswijze
 Menselijke daden zijn uiteindelijk van belang
 Doden staan op voor het oordeel, komst bedrieger (Mahdi) en Jezus
o Allah heeft de mensen (uit klei), engelen (licht) en djinni’s (vuur) geschapen
o Allah is schepper, almachtig, alwetend
-
Vijf zuilen (rituele praktijk)
o Bidden (Salaat); 5x daags, na reinheidsritueel, incl. Soerat al-Fatiha (1e soera)
o Geloofsbeleidenis (Sjahada); ‘er is geen God dan Allah, en Mohammed is zijn profeet’
o Bedevaart naar Mekka (Hadj); 2-3 maanden na Ramadan, gewijd en gereinigde staat
o Aalmoezen/Armenbelasting (Zakaat); om gereinigd te worden, bedrag verschilt
o Vasten in de maand Ramadan (Sawm); om openbaring van de Koran
o Evt. Djihaad; grote (innerlijke strijd) en kleine (uitbreiding rijk) Djihaad
De Kaäba is een heilig huisje, bestond al voor Mohammed als politheïstisch heiligdom,
Abraham en Ismaël zouden er een steen in hebben gelegd
Sjarie’a; familierecht het belangrijkst, voedselwetten (halal/haraam), renteverbod (riba)
o Rechtsbronnen (oesoel al-fiqh); Koran, Soenna, Idzjmaa’ en Kijaas
o Rechtsscholen (madzahib); Hanafieten, Malikieten, Sjafi’ieten, Hanbalieten
o De sjarie’a is breder dan een rechtsboek (bijv. ook rituele praktijk)
o categorieën; verboden, afkeurenswaardige, neutrale, aanbevelenswaardige en
verplichte zaken.
-
Historisch kader
-
Ontstaan van de Islam
o Mohammed (570-632) krijgt visioenen in de grot Hira, emigreert in 622 naar Medina
en verspreid van hieruit de islam met een militaire macht
o
-
-
M. wordt opgevolgd door kaliefen, verdere uitbreiding van het rijk; stammen
onderworpen zich, islamisering van deze gebieden begon
Context ontstaan islam
o Geografisch; veel woestijn (bedoeïnen), in noorden en door moeson vuchtbaar
o Volksinrichting; concurerende stammen met grote loyaliteit
 In Mekka; stam Koeraisj
o Handel; in zuiden kwam handel tot bloei, mogelijkheid ontstaan klassen
o Religie; polytheïsten, orakels, monotheïsten, christenen, Joden
Bloeiperiode wetenschappen; 8e tot 10e eeuw (centrum: Baghdad)
o Homo universalis, in dienst van islam`, opkomst Oelema
In het laat-Ottomaanse rijk; moderne islamitische denkers vanwege superier christendom
Tijdlijn
o 632-661
Rechtsgeleide kaliefen (Aboe Bakr, Oemar, Oethmaan, Ali)
o 661-750
Oemajjaden dynastie (vanuit Damascus)
o 750-1258
Abbasiden dynastie (vanuit Bagdad)
o 1326-1923
Ottomaanse Rijk (vanuit Turkije)
e
e
o 19 en 20 eeuw
Koloniale bezetting en onafhankelijkheid
Mohammed
-
-
-
Voorbeeldige gelovige, laatste profeet (Gods boodschap in zuivere vorm), geen Verlosser
Alleen islamitsche bronnen, alleen islamitische bril
Gevaarlijk om M. te meten langs christelijke meetlat (machtsbelust, gewelddadig), of
westerse manier (historisch-kritisch)
Levensloop
o Vroeg wees, groeit op bij opa Abu Talib, christelijke monnik ziet nieuwe profeet in
M., kreeg openbaringen in de grot Hira (zelf twijfels erover).
o Zijn eerste volgeling was Chadiedja (vrouw), daarna Bilaal (zwarte slaaf), Zaid ibn
Haritha (slaaf werd secretaris)
o M. breekt in 623 met de Joden, de islamieten gaan richting Mekka bidden. Hadj
wordt daarnaast belangrijk. Vanaf 624 vindt de strijd met Mekka plaats
 622 Hidjra
 623 breuk met Joden
 624 Badr; overwinning 300 moslims op 1000 Mekkanen (dank: vasten)
 625 Oehoed; nederlaag, als beproeving van God gezien
 627 ‘slag van de gracht’; belegering Medina door Mekka mislukt
 628 poging tot Hadj met 1500 moslims, mislukt, vredesverdrag van 10j
 629 Hadj en verovering van Mekka, reiniging Kaäba
 632 laatste Hadj van M., M. sterft, Arabisch schiereiland grotendeels moslim
Boodschap
o Monotheïstisch met sociale functie, bedreiging voor handel en macht van profeten,
M. weggepest naar Medina
Opvolgers (rechtgeleide kaliefen)
o Aboe Bakr (1e kalief);
rijke koopman en vriend van Mohammed
o Oemar ibn al-Chattaab (2e kalief);
bekeerde tegenstander van de islam
o Oethman (3e kalief);
uit welgestelde familie
o
Ali (4e kalief);
neef van Mohammed
Bronnen
-
-
-
Koran (‘voorlezen/voordragen’)
o Mondelinge traditie op schrift gesteld door secretarissen (M. analfabeet)
o Soms is God aan het woord, soms een derde persoon (M. of Gabriël)
o Zayd ibn Thabit stelt gezaghebbende Otmaanse Koran op
o In de 12e eeuw stond men 14 (7x2) leeswijzen van de Koran toe
o Ontstaan:
 Traditioneel (Theodor Nöldeke,1860); bronnen correct, tenzij tegenspraak
 Critici (John Wansbourgh,na 1970); joodse sekte, datering; 2 eeuwen na M.
 Gangbaar; vroege datering (voor 700), kritisch tov Sira en Hadieth
o Indeling; Soera’s, Ajaa’s, 30 delen
o Tafsir (uitleg, commentaar)
 Datering; Mekkaans/Mediaans
 Asbaab al-Noezoel; Isnaad (stamboom van afdalen)
 Grammaticale kwesties
 Interpretatie adhv Hadieth
 Het vers dat een ander vers afschaft is nasikh en het vers dat is afgeschaft
heet mansukh.
Hadieth (‘overlevering’)
o Uitspraken van M., gaan terug op Sahaba (eerste volgelingen)
o Regels van de Islam zijn hierin grotendeels te vinden
o Gebruikt in Soennietische islam
o Sji’ieten gebruiken de Achbaar (‘de berichten’), uitspraken van Ali en 11 volgelingen
 Toelichting Koran, vormgeving religieuze leven, rechtspraak, benadrukking
en verdere uitleg van M.
 Bestaat uit stamboom (Isnaad) en citaat (Math)
 Hadieth koetsi; openbaring van God die niet in Koran staat (van M.)
o Hadiethwetenschap ( ‘ilm al-hadieth)
 Echt/onecht; veel onecht vanwege vroomheid en concurrentie
 Historiciteit, betrouwbaarheid, ontmoetingsmogelijkheid, inhoud
Soenna (leefwijze van de moslim, te vinden in de Hadieth)
o handelingen van M., wat de profeet gezegd heeft, wat de profeet goedkeurde
Sira (biografie van M., verschillende aanwezig, vanaf eeuw na dood ontstaan)
Tractaten van theologen (veelal na 10e eeuw)
Islam en politiek
-
Westerse visie; islam als politiek probleem (integratie, terrorisme, gebrek aan verlichting)
Moslimse visies;
o islam als positieve kracht in samenleving, maar buiten politiek
o islamitische politiek in pluralistisch systeem
o islamitisch politiek systeem.
 In de praktijk zijn er zeer weinig landen met islamitische politiek systeem
-
-
Scheiding tussen kerk en staat
o Kalief was tot einde WO1 zowel de politiek, militair als religieus heerser
o Oelema gingen daarentegen steeds meer tegenover wereldlijke heersers staan
o Nu; kaliefaat niet belangrijk. De gedachte dat de islam een levenswijze is en alle
terreinen van het leven beslaat impliceert voor sommigen dat kerk en staat niet te
scheiden zijn.
Geschiedenis van islamitisch activisme
o Het westen streef het oosten voorbij omdat de islamitische wereld verzwakt was
doordat de islam verwaarloosd, verkwanseld en gecorrumpeerd is.
o Terug naar de salaf (voorvaderen, salafisten) ten koste van de taklied. Ibn Taymiyya
is een inspiratiebron voor moderne activisten
o Ibn Abd al-Wahhab (gest. 1792) Wahhabisme: conservatieve Hanbalitische stroming,
geinspireerd door Ibn Taymiyya, verbonden met Saudische koningshuis.
 Daarna tegen het westen gericht en verdere uitwerking ideeën
 Hassan al-Banna (gest. 1949): oprichter van de Moslim Broederschap
 Sayyid Qutb (gest. 1966) : belangrijkste ideoloog van de
Moslimbroederschap. Meest gelezen auteur onder radicale moslims.
o Concepten
 Salaf: de islamitische voorvaderen weer navolgen
 Djahiliyya: periode voor de komst van de islam.
 Takfier: het kafir (ongelovige) verklaren van andere moslims
Aantekeningen boek
-
Hoofdstuk 1; historische ontwikkeling tot 661
o Dynastie van de Sassaniden in Perische Rijk (226-642)
o Oorlog met het Romeinse Rijk na dood Justianus in 565 (verzwakte beide)
o Stam is leefgemeenschap
o Mekka; stam Koeraisj, bloei van handel
o Uitbreiding van het rijk zorgde voor bestuurlijke en diplomatieke problemen
o Termen
 Djinn
geesten
ontleende men inspiratie aan
 Kahins
orakelpriesters
toekomst lezen adhv tekens
 Sjoera
raad
verkoos kalief (5 man)
 Dzimmi’s
beschermde minderheden
veroverde chr. en joden
 Maula
cliënt van stam
bekeerde
-
Hoofdstuk 6; historische ontwikkelingen tussen 661 en ca. 1850
o Kalifaat van de Oemajjaden (661-750)
 Kalifaat erfelijk koningschap, arabisch als bestuurstaal, bouw moskeeën
o Kalifaat van de Abbasiden (750-1258)
 750-945; absolutistisch islamitisch rijk, bloei economie, wetenschap
 Spanning tussen Arabieren en Perzen over bijdrage
 Totstandkoming van theologie
o
o
o
-
 945-1258; 3 kaliefaten, heilige oorlog
Latere middeleeuwen (1258-1517)
 Mogolrijk (Delhi), djhaad richting Byzantijnen door Turkse stammen
De nieuwere geschiedenis (1517 – ca. 1850)
 Aan het begin was vooral Turkije een grote mogendheid, maar na de
Renaissance bleek het Westen steeds meer superieur
Termen
 Zindieks
ketters
 Koettaab
secretarissen
 Sjoeoebjja
beweging voor gelijkberechting
 Mihna
inquisitie
 Tafsiers
Korancommentaren
 Tarieka
mystieke broederschap
 Sjaich
sjeik
Leider van een tarieka
 Madrasa
instelling voor islamitisch hoger onderwijs
 Mamloek
Turkse militair (Egypte)
 Ielchaan
Stamvorst
Hoofdstuk 13;
Download