Islam Het grote voorbeeld voor de moslims is de profeet Mohammed. Mohammed woonde ongeveer 1400 jaar geleden in Mekka (Saoedi-Arabië). De mensen in Mekka en omgeving geloofden toen in veel goden. Mohammed kreeg de boodschap van een engel dat er maar één God was: Allah. Moslims geloven in veel profeten. Enkele profeten zijn Mohammed, Jezus, Mozes, Abraham en Noach. Zoals je ziet veel bekende namen uit de Bijbel. Het heilige boek van de moslims is de koran. Hierin staan ook verhalen die je kent vanuit de Bijbel. De koran is geschreven in het Arabisch. In de koran staat hoe groot Allah is en hoe de moslims in hem moeten geloven. Moslims lezen elke dag in de koran. Het gebedshuis van de moslims heet de moskee. Als je de moskee binnen gaat moet je je schoenen uit trekken. Verder moet je je neus, oren, haren en voeten wassen en je mond spoelen. De voorganger in de moskee heet de imam. De imam heeft verschillende taken: - voorgaan in gebed - huwelijk afsluiten - scheiding - omgaan met problemen in gezinnen - sterven van mensen - ziekenbezoek In de moskee hebben mannen en vrouwen ieder hun eigen stukje. Vrouwen hoeven niet verplicht naar de moskee. Mannen moeten dit wel. In de moskee ga je bidden (dit mag ook thuis). Bidden mag je alleen aan Allah. Je mag niet aan iets anders denken. De moslims bidden altijd in de richting van Mekka. Moslims bidden 5x per dag, op vaste tijden. De islam kent 5 zuilen. Dit zijn 5 plichten. Een moslim moet dit doen. Het is namelijk een onmisbaar onderdeel van de basis van de islam. Achter het pijltje staat de Arabische naam. 1. uitspreken van de geloofsbelijdenis: ‘Allah is God, Mohammed is zijn profeet’ > sjahada 2. 5x per dag bidden > salat 3. geld geven aan de armen > zakat 4. vasten (niet eten en drinken tussen zonsopgang en zonsondergang) tijdens de Ramadan > sawn 5. 1x in je leven op bedevaart naar Mekka > Hadj Als moslims sterven gaan ze naar het paradijs of de hel.