SeniorWeb Fotografie-checklist: mooie foto`s maken

advertisement
SeniorWeb Fotografie-checklist: mooie foto’s maken
Er zijn talloze manieren om mooie foto’s te maken. En hebt u een foto gemaakt,
dan kunt u deze vaak nog net iets mooier maken door de foto te bewerken. Deze
checklist geeft u een aantal tips zodat u voortaan (nog) mooiere foto’s maakt.
Fotograferen – wat u moet weten
□
Compositie
gebruik de Gulden Snede en let op
diagonalen
□
Licht
maak gebruik van het bestaande (dag)licht
□
Beweging
kies bevriezen, stromen of meetrekken,
afhankelijk van het onderwerp
□
Scherpstellen
weet wat scherp en wat onscherp moet, let
op het diafragma
□
Landschap
’s ochtends vroeg of ’s avonds is het mooiste
licht
□
Portret
zoom matig in en zorg voor een rustige
achtergrond
□
Kinderen en
wacht op het juiste moment
dieren
□
Sport
fotografeer spanning, beweging en emotie
□
Macro
benader het onderwerp zo dicht mogelijk
□
Belichting
speel met diafragma, sluitertijd en ISO, pas
de belichting aan
□
Fotobewerking maak achteraf op de computer eenvoudige
verbeteringen
De camera
Overweegt u een camera te kopen? Dan is het goed om van te voren te bedenken wat u met
deze camera wilt doen. Er zijn zeer veel verschillende camera’s, elk met hun eigen
mogelijkheden. De camera-aankoophulp van SeniorWeb kan u helpen met het maken van de
juiste keuze: www.seniorweb.nl/artikel/37473/camera-aankoophulp
Hebt u een digitale camera, dan is het handig dat u weet hoe deze camera werkt. U kunt
dan makkelijk uw camera instellen voor de perfecte foto. In deze checklist worden
verschillende fotografietermen gebruikt. Achteraan vindt u een verklarende begrippenlijst.
Lees ook
www.seniorweb.nl/tip/55776/tip-digitale-fotocamera-kopen
www.seniorweb.nl/artikel/52388/ken-uw-camera
Compositie
Als u begint met fotograferen, kunnen richtlijnen een goede houvast zijn voor een
mooie compositie. Als u meer ervaring hebt opgedaan, worden ze vaak onbewust
toegepast. Eigenlijk is compositie de manier waarop iedereen op zijn eigen
persoonlijke wijze het beeldvlak ordent. In de compositie komt de
persoonlijkheid van de fotograaf tot uitdrukking. Hij laat zijn keuzes zien: waar
en hoe breng ik mijn onderwerp in beeld? Het is de kunst om uw eigen visie in
het fotograferen te ontwikkelen.
Dichtbij
“In de beperking toont zich de meester.” Deze uitdrukking geeft aan dat minder, vaak
mooier is. Een foto volgestouwd met elementen vergt veel van de ogen, de toeschouwer
weet niet waar hij moet kijken. Houd het daarom simpel. Kies een onderwerp en breng dat
zo duidelijk mogelijk in beeld. Ga er zo dicht mogelijk bij staan.
Figuur 1 Te veel storende elementen
Figuur 2 Hoofdonderwerp duidelijk in beeld
Pagina 2 – SeniorWeb checklist: mooie foto’s maken
www.seniorweb.nl
Achtergrond
Zorg voor een rustige achtergrond of een achtergrond die past bij het onderwerp. De
achtergrond is een achtergrond; geen hoofdonderwerp.
Figuur 3 Te drukke achtergrond
Figuur 4 Rustige achtergrond
Gulden Snede
Zowel in de schilderkunst als in de bouwkunst, wordt van oudsher gebruikgemaakt van de
’Gulden Snede’. Het beeld wordt zowel horizontaal als verticaal in drie delen verdeeld. Op de
snijpunten van deze lijnen worden de belangrijkste beeldelementen geplaatst. De ervaring
heeft geleerd dat beeldelementen die zo geplaatst zijn, de juiste aandacht vragen en krijgen.
De Gulden Snede, of de regel van drie zoals de Gulden Snede ook wel genoemd wordt, laat
ook zien dat er geen lijn door het midden loopt, maar op een derde van onderen of een
derde van boven. De foto komt mooier en boeiender over als de horizon in landschapsfoto’s
hoger of lager dan het midden is geplaatst. Als de horizon precies in het midden loopt, toont
de foto stijf en weinig dynamisch. Maar ook verticale elementen plaatsen we op één van
deze twee lijnen en niet precies in het midden.
Figuur 5 De verdeling van een foto volgens de Gulden Snede met de snijpunten
Pagina 3 – SeniorWeb checklist: mooie foto’s maken
www.seniorweb.nl
Diagonalen
Diagonale lijnen in een foto komen dynamisch over; er lijkt vaart in de foto te zitten. Een lijn
die van linksonder naar rechtsboven loopt, leidt ons oog de foto in. We noemen dat een
invoerende lijn. Dat kijkt prettig en gaat niet tegen onze manier van kijken in. Een lijn de
andere kant op, van rechtsonder naar linksboven, kijkt vaak moeilijker en botst met onze
manier van kijken.
Figuur 6 Invoerende lijnen
Figuur 7 Diagonale lijnen en beeldvullend
Ook een zogenaamde S-lijn geeft de foto dynamiek en vaart. Zo’n invoerende lijn geeft het
oog rust, het dwaalt niet rond in een foto. Ook denkbeeldige geometrische figuren vervullen
die rol, zij geven samenhang aan de beeldelementen.
Licht
De richting van het licht en de grootte van de lichtbron zijn heel bepalend voor
uw foto. Bij daglicht speelt het tijdstip waarop u een foto neemt, een grote rol.
Richting
Licht komt altijd van een bepaalde kant. Zijwaarts licht, dus licht dat van rechts of links
komt, noemt men strijklicht. Het streelt als het ware het onderwerp, waardoor oneffenheden
extra geaccentueerd worden. Strijklicht geeft ook diepte aan een foto. Licht dat van voren
komt, noemt men tegenlicht. Het levert contrastrijke foto's op.
Figuur 8 Tegenlicht
Figuur 9 Strijklicht
Pagina 4 – SeniorWeb checklist: mooie foto’s maken
www.seniorweb.nl
Tijdstip
Het beste licht om landschappen te fotograferen, vindt u vaak tijdens de uren na
zonsopkomst en vóór zonsondergang. Het licht is dan zacht en heeft vaak een warme
gouden gloed. Als u de kans hebt, neem dan foto's op die tijdstippen. Midden op de dag
staat de zon hoog aan de hemel en dit geeft fel, hard licht wat te sterke contrasten in uw
foto's oplevert.
Lichtbron
Hoe kleiner de lichtbron, hoe harder het licht. Hard licht kenmerkt zich door duidelijk
afgebakende schaduw- en lichtpartijen. Flitslicht is over het algemeen hard, evenals direct
zonlicht. Op een bewolkte dag fungeert de hemel als lichtbron en is het licht (dus) zacht.
Beweging
Snel bewegende voorwerpen of mensen, zoals sporters, kunt u fotograferen op
de sportstand van de camera (als die erop zit) of door een snelle/korte sluitertijd
(rond de 1/1000) te kiezen. Met zo’n snelle sluitertijd bevriest u het beeld. Soms
komt dat wat onnatuurlijk over en wilt u toch iets van beweging laten zien. Een
leuke oefening is een fietser zo fotograferen dat de persoon scherp is maar aan
de spaken in het wiel is de beweging te zien. Om dat voor elkaar te krijgen moet
u spelen met de sluitertijd.
Sluitertijd
Met een langzame sluitertijd kunt u bijvoorbeeld water laten stromen in plaats van
bevriezen. Probeer maar eens een halve seconde bij een waterval. Dan moet u wel een
statief of een steuntje gebruiken, anders krijgt u onscherpte doordat de camera beweegt.
Bij uit de hand fotograferen moet u altijd oppassen voor bewegingsonscherpte. U beweegt
namelijk vaak onwillekeurig de camera als u de sluiterknop indrukt.
Bij een lens van 50 mm moet u ten minste met 1/50 seconden sluitertijd fotograferen. Bij
een lens van 300 mm gebruikt u 1/300 seconden. Dat is een vuistregel. Dus hoe groter de
zoom, hoe korter de sluitertijd. Veel camera’s en lenzen hebben beeldstabilisatie. Dat helpt,
maar het blijft oppassen.
Figuur 10 Beweging van water bevroren bij sluitertijd
van 1/25 sec.
Figuur 11 Vloeiend water, langzame sluitertijd 1/2
sec. met statief
Pagina 5 – SeniorWeb checklist: mooie foto’s maken
www.seniorweb.nl
Meebewegen
Meebewegen met het onderwerp (pannen) geeft een scherp beeld van het onderwerp en
een bewogen achtergrond. Resultaat is een foto met vaart. Dat kunt u leuk oefenen met
auto’s of fietsers. Met een digitale camera kost het niets. Verander steeds de sluitertijd en
kijk direct naar het resultaat op uw scherm.
Figuur 12 Meebewegen gelukt, motorrijder scherp, spaken
en achtergrond onscherp, sluitertijd 1/100 sec.
Figuur 13 Meebewegen mislukt, motorrijder
bevroren, spaken zichtbaar, achtergrond te scherp,
sluitertijd 1/250 sec
Scherpstellen
Bij de meeste camera’s stelt u scherp door de sluiterknop half in te drukken. De
camera krijgt dan even de tijd om te focussen.
Scherptediepte
De scherpstelpunten in de zoeker helpen u bepalen welk deel u scherp wilt hebben.
Bij een portret wilt u het onderwerp wel scherp, maar de achtergrond liever wat vager.
Dat bereikt u door voor een groot diafragma (F 2.8 – 4) te kiezen en dicht bij het onderwerp
te gaan staan. De scherptediepte is op die manier beperkt. Scherptediepte wil zeggen: in
hoeverre is de foto vanaf de voorgrond tot in de verte, scherp. Als alles scherp moet zijn,
zoals bij een landschapsfoto, wilt u graag een grote scherptediepte. U kunt kiezen voor de
stand op de camera: landschap. Of u kunt het zelf regelen met het diafragma: zo klein
mogelijk ongeveer F8 - F22.
Figuur 14 Scherpgesteld op vrouw, achtergrond
onscherp
Figuur 15 Scherpgesteld op voorste stokjes, achtergrond
vervaagt
Pagina 6 – SeniorWeb checklist: mooie foto’s maken
www.seniorweb.nl
Ook hier is het leuk om te experimenteren met de instellingen. Plaatst u maar eens een
aantal flesjes op tafel achter elkaar en probeer de voorste scherp en de rest steeds
onscherper te krijgen. Of andersom: de achterste scherp en de voorste onscherp.
Of alle flesjes scherp. Het voordeel van dit soort spelletjes is dat u uw cameramogelijkheden
heel goed leert kennen.
Landschappen
Een rechte horizon, diepte en het tijdstip waarop u de foto neemt, bepalen uw
landschapsfoto.
Tijd van de dag
Bij het maken van foto’s van een landschap kan de tijd van de dag heel bepalend zijn. Het
licht verschilt per dagdeel: van heel zacht in de morgen tot heel hard in de middag. Tegen
de avond wordt het licht warmer en zachter. De vroege ochtend- en de avonduren zijn
gouden uren voor de landschapsfotografie.
Figuur 16 Mooi licht 's ochtends voor zonsopgang,
bij weinig licht 8 sec belicht op statief, duidelijke
invoerende lijn
Figuur 17 Tijdens zonsopgang mooi licht over de rivier.
De horizon ligt op een derde volgens de Gulden Snede
Diepte
Zorg voor een beeldelement (een hek of een koe bijvoorbeeld) op de voorgrond. Dat geeft
diepte aan de foto. Een invoerende lijn van een pad of rivier zorgt ook voor diepte.
Figuur 18 Boot op de voorgrond en invoerende lijn
Figuur 19 Boom op voorgrond geeft extra diepte
Pagina 7 – SeniorWeb checklist: mooie foto’s maken
www.seniorweb.nl
Horizon
Een rechte horizon maakt uw landschapsfoto af. Niets is zo storend als een scheve horizon
bij een zee, het water stroomt dan de foto uit. Plaats de horizon niet precies in het midden.
Denk aan de Gulden Snede en zet de horizon op ongeveer één- of twee derde afstand van
boven. Bij een mooie wolkenlucht is een lage horizon aan te bevelen. Is de voorgrond
spannend, plaats de horizon dan een stuk hoger. Bij een landschap wilt u graag alles scherp
op de foto. Dat vraagt voor een grote scherptediepte en dus een klein diafragma (groot
getal). Sommige camera’s hebben een speciale landschapsvoorinstelling. Dat is een goede
keuze als u nog niet voldoende vertrouwd bent met diafragma en sluitertijd. De camera kiest
dan zelf voor een klein diafragma waarbij alles op de foto scherp wordt.
Portretten
Mensen fotograferen kunt u op verschillende manieren doen. Onverwacht, om
hun doen en laten vast te leggen, of geënsceneerd in een studio als model. Als
amateurs hebt u het meeste te maken met de eerste vorm van fotograferen. En
soms maakt u een portret van iemand.
Tips
Let bij het maken van een portret op de volgende zaken:
 Neem het portret zo dichtbij mogelijk, maar niet te dichtbij (om vertekening te
voorkomen).
 Zorg voor een rustige achtergrond.
 Stel scherp op de ogen.
 Geef voldoende ruimte bij de kijkrichting.
Bij een portret neemt u ten minste één meter afstand in acht, anders krijgt u een vertekend
gezicht. Een lens van ongeveer 100 mm werkt het beste. Een telelens voldoet goed als u een
behoorlijke afstand tot de persoon wilt houden. Maar de persoon komt dan niet voldoende
los van de achtergrond, hij lijkt er een beetje aan vast geplakt.
Als u mensen om u heen wilt fotograferen, kunt u dat stiekem oen. Maar het is aan te raden
van te voren even toestemming te vragen. Nadeel is dan wel dat het ongedwongen moment
vaak voorbij is. Kwestie van observeren en kijken of het zonder toestemming lukt.
Let er bij het fotograferen van mensen op dat er niet te veel storende elementen op de
achtergrond aanwezig zijn. Vooral voorwerpen die aan het hoofd vastgeplakt lijken of
anderszins moeten natuurlijk vermeden worden.
Figuur 20 Portret buiten, zonder hulpmiddelen
Figuur 21 Studioportret
Pagina 8 – SeniorWeb checklist: mooie foto’s maken
www.seniorweb.nl
Kinderen en dieren
Bij het fotograferen van kinderen hebben we te maken met hun bewegelijkheid.
Kinderen zitten zelden stil. De digitale camera is nu wel een uitkomst. Er kunnen
veel foto’s gemaakt worden om juist dat ene moment er goed op te krijgen.
Figuur 22 Gefotografeerd op de hurken met rustige
achtergrond
Figuur 23 Flink ingezoomd, gewacht op het juiste
moment
Een telelens is hierbij wel prettig, omdat het kind dan niet erg gestoord wordt in het spel. Na
even wachten is het kind zich al niet meer van de fotograaf bewust en komt de kans om
ongedwongen en spontane foto’s te maken.
Tips voor het fotograferen van kinderen en dieren
 Houd het speels.
 Let op de achtergrond, probeer die zo rustig mogelijk te houden.
 Ga door de knieën, fotografeer het kind of dier op zijn eigen niveau.
 Felle zon geeft harde schaduwen. Probeer te wachten op zachter licht.
 Gebruik een telelens voor de nodige afstand.
 Fotografeer het kind of dier zo beeldvullend mogelijk, ga dus dichtbij staan.
 Beweeg de camera mee met de beweging van het kind of dier (pannen).
Sport
Bij sport gaat het vaak om snelheid. Gebruik een hoge sluitertijd om dat vast te
leggen. Zet de camera op de speciale sportstand of op sluitertijd voorkeuze.
Verdiep u in de sport, zodat u weet waarom het gaat.
Figuur 24 Ingezoomd tijdens een spannend moment
Figuur 25 De sporter zwemt het beeld in, er is ruimte
rechts
Pagina 9 – SeniorWeb checklist: mooie foto’s maken
www.seniorweb.nl
Tips






Wacht op het juiste – spannende – moment.
Zoom in.
Probeer beweging in de foto te krijgen door mee te bewegen met de sporter.
Speel met scherpte en onscherpte.
Let op de plaatsing: laat een sporter het beeld inlopen en niet eruit.
Fotografeer ook de emotie die vaak gepaard gaat met sport.
Macro
Voor macrofotografie hoeft u de deur niet uit. Overal om ons heen zijn alledaagse
voorwerpen die heel boeiend worden als u er van dichtbij een foto van maakt. De
meeste moderne camera’s hebben een macrostand, vaak aangeduid met een
tulpje. Als u de camera op macro zet, kunt u van heel dichtbij beeldvullend
fotograferen. Spiegelreflexcamera’s hebben vaak speciale macrolenzen. Maar ook
met een compactcamera kunt u prima macrofoto’s maken.
Tips






Benader het onderwerp zo dicht mogelijk.
Gebruik een statief zeker bij langzame sluitertijden.
Zet de camera op macro en op diafragma voorkeuze of manueel.
Kies de goede scherptediepte: heel klein of juist heel groot.
Fotografeer gewone onderwerpen bijvoorbeeld fruit, speelgoed, bloemen, insecten.
Zorg voor een spannende beeldvullende compositie met mooie lijnen en vormen.
Figuur 26 Een dichtbij opname van een vlinder
Figuur 27 Pluisje van een paardenbloem
Pagina 10 – SeniorWeb checklist: mooie foto’s maken
www.seniorweb.nl
Belichting
Fotograferen is schrijven met licht. Deze omschrijving van het begrip
fotograferen geeft al aan dat licht één van de belangrijkste onderdelen is van de
fotografie. Zonder licht geen foto.
Figuur 28 Schrijven met licht
Figuur 29 Het geel reflecteert licht in een donker trappenhuis
Automatische lichtmeter
Alle camera’s hebben een automatische lichtmeter ingebouwd. De camera kan dus heel goed
zelf de belichting regelen. Als er op de volautomaat gefotografeerd wordt, regelt de camera
alles. Hij past de sluitertijd en het diafragma aan elkaar aan. De sluiter bepaalt de tijd van de
licht inval en het diafragma de hoeveelheid licht inval. Als er te weinig licht is, verhoogt de
automaat de lichtgevoeligheid (ISO).
Over- en onderbelichten
Soms meet de camera verkeerd. Bij hele lichte onderwerpen (sneeuw foto’s bijvoorbeeld)
moeten we overbelichten (plussen) anders wordt de sneeuw grijs. Bij hele donkere
onderwerpen (een donker bos, een donkere kerk) moet u onderbelichten (minnen) anders
wordt het donker te licht. Op de meeste camera’s kunt u dat instellen. Door direct na het
nemen van de foto het resultaat te bekijken op het scherm, kunt u zien of u genoeg geplust
of gemind hebt.
Diafragma- en sluitertijdvoorkeuze
Met sluitertijd en diafragma kunt u creatief zijn om juist met meer of minder licht een
bepaalde sfeer te creëren. U moet dan wel los van elkaar de sluitertijd en het diafragma op
de camera kunnen instellen. In de A- of Av-stand kiest u voor een bepaald diafragma: heel
groot (klein getal), waardoor er veel licht binnenvalt of juist een klein diafragma (groot
getal) waardoor er weinig licht binnenkomt en alle variaties daartussen. De camera past de
sluitertijd bij deze instellingen aan. Omgekeerd kan ook: In de S- of Tv-stand stelt u een
snelle of langzame sluitertijd in en de camera past het diafragma (het gewenste licht) daarbij
aan.
Pagina 11 – SeniorWeb checklist: mooie foto’s maken
www.seniorweb.nl
Volledig handmatig
U kunt het ook helemaal zelf regelen: het diafragma instellen en zelf daarbij een sluitertijd
kiezen. Op deze manier kunt u binnen de mogelijkheden van de camera heel creatief
werken. U werkt dan niet meer op de P, Av, Tv, maar op M van manual (handmatig).
Lichtgevoeligheid
Bij te weinig licht kunt u de lichtgevoeligheid (ISO) van de camera verhogen. Een nadeel is
dat daarbij meer kans op ruis ontstaat. Bij compactcamera’s gaat ruis al een rol spelen vanaf
200 tot 400 ISO. De meeste reflexcamera’s zijn minder gevoelig voor ruis maar vanaf 800
ISO wordt de ruis vaak zichtbaar.
Flitslicht
Een hulpmiddel bij te weinig licht is flitslicht. Het nadeel van flitslicht is dat het vaak hard
licht is met scherpe schaduwen. Tip: wees zuinig met flitslicht en reduceer de hoeveelheid
flits.
Bij te weinig licht kan ook een steuntje of een statief uitkomst bieden. Als het onderwerp
echter teveel beweegt lukt het niet om scherpe foto’s te maken.
Fotobewerking
Zet bij thuiskomst uw foto's zo snel mogelijk op de pc. U ziet dan snel wat u
verkeerd gedaan hebt, en wat goed is gegaan. Daar leert u van. Vaak zijn de
foto's niet perfect en valt er nog best wat te verbeteren. Met fotobewerking.
Figuur 30 Scheve horizon en overbelichte lucht
Figuur 31 Horizon rechtgetrokken en belichting
aangepast
Pagina 12 – SeniorWeb checklist: mooie foto’s maken
www.seniorweb.nl
Fotobewerkingsprogramma's
Daarvoor hebt u wel een fotobewerkingsprogramma nodig. Begin met een eenvoudig gratis
programma zoals Picasa of Photofiltre. Later kunt u dan overstappen naar de meer
uitgebreidere koopprogramma’s zoals Paintshop Pro, Photoshop Elements of zelfs Photoshop.
Die programma’s kunnen veel meer maar zijn ook veel ingewikkelder en minder
gebruikersvriendelijk.
Veel toegepaste verbeteringen zijn:
 Een andere uitsnede.
 Een gebouw of de horizon rechtzetten.
 Rode ogen verwijderen.
 Helderheid, contrast, kleur of belichting aanpassen.
Er zijn echter grenzen. Van een slechte foto valt geen goede maken.
Lees ook
www.seniorweb.nl/artikel/47492/camera-opnamen-overzetten
www.seniorweb.nl/software/29884/picasa-3-9
www.seniorweb.nl/thema/76150/foto-en-video/
Foto’s en tekst met dank aan: Berna de Vos en Joost Dijkerman in samenwerking met de Fotogroep
van SeniorWeb.
Pagina 13 – SeniorWeb checklist: mooie foto’s maken
www.seniorweb.nl
Begrippenlijst
Autofocus
Automaat
Compositie
Contrast
Diafragma
Flitser
Invulflits
Lichtgevoeligheid
Macro
Manual
Objectieven
Onderbelicht
Overbelicht
Pannen
Resolutie
Ruis
Scherptediepte
Sluitertijd
Statief
Strijklicht
Tegenlicht
Telelens
Zoomen
De camera stelt zelf scherp op het onderwerp.
De camera regelt alle instellingen zoals licht en sluitertijd.
Beeldopbouw van de foto volgens bepaalde richtlijnen.
De tegenstelling tussen licht en donker en de verschillende
vormen in de foto.
Plaatje in de camera met een opening die u groter of kleiner kunt
maken om de lichtinval te regelen. Vergelijkbaar met de werking
van ons oog: veel licht dan knijpen we de ogen dicht, weinig licht
dan zetten we de ogen wijd open.
Middel om extra licht te geven bij een donker onderwerp.
Extra bijflitsen bij te weinig licht.
De gevoeligheid van de beelddrager. Bij veel licht wordt een lage
ISO waarde bijvoorbeeld 100 gebruikt, een hoge ISO-waarde
(hoger dan 800), geeft snel veel ruis.
Een heel dichtbij opname.
Alle instellingen zelf regelen.
Lenzen.
Te weinig licht.
Te veel licht.
Meetrekken met een bewegend onderwerp.
Hoeveelheid pixels per inch, ook wel dpi genoemd (dots per inch).
Zichtbare pixels op de foto.
De mate van scherpte over de hele foto bijvoorbeeld bij een
landschapsfoto is scherpte in de hele foto gewenst, (klein
diafragma) bij close-ups (groot diafragma) wil men juist weinig
scherptediepte. Bij een grote diafragma-opening is alleen scherp
waar je op scherpstelt, de achtergrond en de voorgrond blijven
onscherp.
De tijdsduur waarmee het licht wordt binnengelaten is variabel.
Dat kan heel kort zijn, bv 1/1000 seconde, maar het kan ook lang
zijn bv ½ seconde of 1 seconde. Die tijdsduur noemen we de
sluitertijd. Het geeft de tijd aan dat de sluiter open staat.
Hulpmiddel om de camera zonder bewegen te kunnen gebruiken.
Licht dat langs het onderwerp valt of laag over het onderwerp
strijkt.
Tegen het licht in fotograferen.
Lens waarmee je voorwerpen op afstand toch beeldvullend kan
fotograferen. Een telelens voldoet goed als we een behoorlijk
afstand tot de persoon willen houden, maar de persoon komt dan
niet voldoende los van de achtergrond, hij lijkt er een beetje aan
vast geplakt. Bij gebruik van een telelens (telezoomstand) is de
scherptediepte geringer, dus wordt de achtergrond eerder
onscherper dan scherper. Van belang is wel de afstand tussen
onderwerp en achtergrond.
Lens die helpt om je onderwerp dichterbij te halen.
Tip: Ons online Computerwoordenboek behandelt ruim 1000 begrippen. U vindt deze op
www.seniorweb.nl/computerwoordenboek
Pagina 14 – SeniorWeb checklist: mooie foto’s maken
www.seniorweb.nl
Download