onbewaakte kopie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 36 Uitscheiding De belangrijkste vormen van uitscheiding zijn ontlasting (defecatie) en urinelozing (mictie). Het is van belang dat veranderingen en afwijkingen in de uitscheiding kunnen worden herkend en dat de consequenties ervan kunnen worden ingeschat. Ontlasting(patroon) Naast een hoeveelheid vast voedsel passeert bij een volwassene ongeveer negen liter vocht dagelijks de ingewanden. Het meeste vocht wordt er in het eerste deel van de dunne darm weer uitgehaald. Ook alle waardevolle voedingsstoffen worden in de dunne darm weer opgenomen in het lichaam (geresorbeerd). Als de inhoud van de darm de dikke darm (colon) bereikt, is er nog iets meer dan één liter vocht in aanwezig. In de dikke darm wordt nogmaals één liter vocht opgenomen. Uiteindelijk ontstaat maximaal 200 gram ontlasting (feces), dat voor 60-80% uit water bestaat. De consistentie van normale ontlasting is vast en worstvormig. Normale bestanddelen van ontlasting zijn onder andere: water en slijm, zouten (bijvoorbeeld calcium, magnesium, ijzer), galkleurstoffen, onverteerbare voedselresten, bacteriën en afgestoten darmwandcellen. Gemiddeld vindt 1 tot 3 keer per 24 uur ontlasting plaats, maar eenmaal in de twee dagen of slechts tweemaal per week hoeft niet afwijkend te zijn. Afwijkingen met betrekking tot de ontlasting(patroon) Het observeren van ontlasting kan belangrijke informatie opleveren. Het is daarom belangrijk de ontlasting altijd te bekijken. Afwijkingen met betrekking tot de ontlasting(patroon) zijn: De ontlasting is zwart van kleur. Dit kan verschillende oorzaken hebben: – Wanneer ijzerpreparaten voor bloedarmoede worden gebruikt of Norit voor een ingewandsstoornis. – Bloedontlasting (melaena) is zwart van kleur en duidt op een bloeding in het maagdarmkanaal. Bij kleine bloedingen kan de ontlasting behalve heel donker ook heel vast worden, bij grote bloedingen is juist sprake van een volumineuze hoeveelheid met een weeïge geur. Ontkleurde ontlasting (grauw-wit van kleur). Dit komt voor bij een afvloedbelemmering van de gal naar de darmen en soms voor korte tijd bij een leverontsteking. De ontlasting is grijzig, brijachtig-volumineus en vettig om te zien. Dit heet vetontlasting. Het komt voor bij verteringsstoornissen in de ingewanden door dat de alvleesklier of darmen ziek zijn. Slijm bij de ontlasting. Dit ontstaat bij overactiviteit van de slijmklieren, door een ziekte of een stoornis van de dikke darm (bijvoorbeeld: ontsteking van de dikke darm, irritable bowel syndroom),. Etter bij de ontlasting. Dit is vrijwel altijd afkomstig van een ziekteproces in het laatste deel van het maagdarmkanaal. Diarree. Van diarree wordt gesproken wanneer iemand meermalen per dag weke, brijachtige of waterige ontlasting produceert. Een tekort aan vocht en elektrolyten is een ernstig gevolg van diarree. Obstipatie. Obstipatie kenmerkt zich door een minder frequente productie van feces vergeleken met normaal en dat betekent bijvoorbeeld eenmaal per drie dagen of nog minder frequent. Daarbij wordt harde, droge ontlasting gevormd, vaak keutelachtig en bestaande uit kleine harde balletjes (scybala). Aambeien zijn een complicatie bij obstipatie. © Vilans 04-01-2013 Achtergrondinformatie Uitscheiding: 1 (van 4) onbewaakte kopie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 37 Urine(lozing) Door de nieren wordt per 24 uur ongeveer anderhalve liter urine gevormd. Daarin bevinden zich vele afvalstoffen, in de meeste gevallen afbraakproducten van de stofwisseling. Deze afbraakproducten worden in de urine uitgescheiden, omdat ze in water oplosbaar zijn. Vaak komen stoffen in de urine terecht die wel nodig zijn voor het lichaam maar waarvan op dat moment een teveel aanwezig is. Voor onderzoek van de samenstelling van de urine gebruikt men de 24-uurs urine. Normale bestanddelen hierin zijn: Water: ongeveer 95% van de urine; Zouten; Afbraakproducten van eiwitten Urobiline. Dit is geeft de urine zijn typisch gele kleur; Celresten. Urinelozing (mictie) gebeurt gemiddeld vier à vijf keer per dag. Net als bij de defecatie is ook bij de urinelozing individuele variatie. Stoornissen in uiterlijk en samenstelling van urine Normale urine is helder (doorzichtig). De kleur is oranjegeel wanneer de urine meer geconcentreerd is Stoornissen met betrekking tot uiterlijk en samenstelling van urine zijn: Rode urine oftewel bloed in de urine (hematurie). Belangrijke oorzaken voor bloed in de urine zijn o.a. nierstenen en blaasontstekingen. Het eten van rode bietjes kan de urine ook een rode kleur geven. De urine is witachtig-troebel. In de urine bevinden zich witte bloedcellen of kristallen. Mahoniehoutkleurige urine komt voor bij geelzucht (hemolytische icterus). Medicatie kan de urine ook een andere kleur geven. Bijvoorbeeld Furadantine (een medicijn tegen urineweginfecties) geeft een donkere kleur aan de urine. Stoornissen met betrekking tot de urinelozing Het lozen van urine (mictie) gebeurt in de regel vier- à vijfmaal per dag. Stoornissen en klachten met betrekking tot de urinelozing zijn: Veel vaker plassen dan normaal, meestal kleine beetjes urine per keer.. Polyurie: grote hoeveelheid urine per dag (minstens 2 liter). Pijn bij het plassen (strangurie). ’s Nachts meer plassen dan overdag (nycturie). Dit komt voor bij decompensatio cordis, vergrote prostaat of zwangerschap. Onvermogen om urine in de blaas te houden (incontinentie). Verschillende vormen van incontinentie zijn: – Het verliezen van urine bij hoesten, niezen, tillen en dergelijke (stress- en urgeincontinentie), – Voorkomen van stressincontinentie en urge-incontinentie (gemengde incontinentie), – Onvrijwillig urineverlies van kleine hoeveelheden urine bij een overvolle blaas of een obstructie van de plasbuis (overloopincontinentie), – Druppelsgewijs voordurend onvrijwillig urineverlies (totale incontinentie) en; – Onvrijwillig urineverlies dat met regelmatige tussenpozen optreedt waarbij geen aandrang wordt ervaren (reflexincontinentie). Mannen met een vergrote prostaat kunnen moeite hebben met de urinelozing. De urinestraal wordt minder krachtig en na verloop van tijd komt steeds minder urine naar buiten. © Vilans 04-01-2013 Achtergrondinformatie Uitscheiding: 2 (van 4) onbewaakte kopie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 38 Stoornissen in de hoeveelheden geproduceerde urine Stoornissen met betrekking tot de hoeveelheden geproduceerde urine zijn: Polyurie. Wanneer meer dan twee liter urine per dag wordt geloosd. Oligurie. Wanneer de hoeveelheid urine per 24 uur minder is dan 400 ml. Urineweginfecties Eén van de meest voorkomende aandoening aan de urinewegen is een urineweginfectie. Urineweginfecties komen zeer veel voor, zowel hoog in de urinewegen (nierbekkenontsteking) als laag in de urinewegen (blaasontsteking). Blaasontsteking komt vooral bij vrouwen regelmatig voor. De reden is de kortere urinebuis (urethra) van de vrouw. Klachten die kunnen wijzen op een blaasontsteking (cystitis) zijn: Pijnlijke of branderige urinelozing; Toegenomen frequentie van urinelozing; Loze aandrang; Pijn in de rug of onderbuik; Bloed bij de urine (hematurie). Een nierbekkenontsteking kenmerkt zich door: Continue pijn in de flank aan de aangedane zijde; Troebele en bloederige urine; Vaak koorts en malaise. Incontinentieletsel Bij ouderen neemt het risico op huidbeschadiging door vocht of incontinentie toe. Zorg voor een droge huid; dit is van belang om letsel te voorkomen. Aandachtspunten Werkgroep Infectiepreventie urinelozing/stoelgang Gebruikt absorptiemateriaal dient direct in een plastic afvalzak te worden gegooid. Bij het assisteren bij de vervanging van maandverband worden handschoenen gedragen. Op ieder toilet is een gesloten afvalemmer met een plastic zak aanwezig voor de afvoer van gebruikt maandverband. Wanneer bloed wordt gemorst op bij voorbeeld de wc-bril, wordt de plek gereinigd en gedesinfecteerd met alcohol 70% en aan de lucht gedroogd. Handhygiëne vindt plaats: – Na hulp bij het schikken of uitdoen van de kleding; – Na hulp bij gebruik van het toilet, postoel, urinaal of po; – Na ieder contact met ontlasting en urine; – Na ieder contact met door ontlasting, urine of braaksel verontreinigd materiaal. Wanneer een cliënt diarree heeft, worden bij toiletgang en verschoning beschermende kleding en handschoenen gedragen. Met diarree verontreinigde kleding en linnengoed wordt zo snel mogelijk afgevoerd en gewassen. Bronnen Grégoire, L., (1997). Inleiding in de anatomie/fysiologie van de mens. ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen. Hageman en Klaucke, (2005). ‘eerste hulp bij vochtletsel’, Nursing: pag. 36 t/m 39. NHG-Standaard Acute diarree. Huisarts Wet 2005(8): 341-52. NHG-Standaard Urineweginfectie. Huisarts Wet 2007:50(3): 103-12. TransferPunt VaardigheidsOnderwijs. Skillslab-serie voor verpleegkundige beroepsvaardigheden. Uitscheiding. Bohn Stafleu van Loghum. Houten 2005. © Vilans 04-01-2013 Achtergrondinformatie Uitscheiding: 3 (van 4) onbewaakte kopie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen © Vilans 04-01-2013 Lichaamsverzorging en observatie 39 Werkgroep Infectiepreventie. Verzorging bij menstruatie, urinelozing en stoelgang Concept. Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. (www.wip.nl, exteren link). Werkgroep Infectiepreventie. Verzorging bij urinelozing en stoelgang. Verpleeghuis-, woonen thuiszorg. (www.wip.nl, externe link). Zaagman-van Buuren, M.J., Jong de, J.T.E. (tweede druk, 2002). Algemene Ziekteleer. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten. Achtergrondinformatie Uitscheiding: 4 (van 4)