Samenvatting Samenvatting De productie van bakkersgist (Saccharomyces cerevisiae) voor het rijzen van deeg is een van de oudste fermentatie processen in de geschiedenis. Het wordt gekarakteriseerd door de productie van ethanol en kooldioxide door de fermentatie van suikers. Tegenwoordig wordt S. cerevisiae ook gebruikt voor de productie van recombinante eiwitten die van groot belang zijn voor industriële toepassingen zoals de farmaceutische markt en industriële enzymen. Deze zogenaamde heterologe eiwitten worden normaliter geproduceerd in fed-batch fermentaties met hoge celconcentraties, waarin glucose als enige koolstofbron wordt gebruikt. Echter, een overmaat van deze suikers induceert de productie van ethanol. Deze ethanol fermentatie is recentelijk geanalyseerd met behulp van DNA microarrays, waaruit bleek dat de regulatie van een opmerkelijk groot aantal genen zowel sterk was verhoogd als verlaagd. De meeste van deze veranderingen worden beschouwd als ongewenst en betiteld als stress respons en in de analyses bleken dan ook veel stress eiwitten te zijn geïnduceerd en de opbrengst van biomassa op de koolstofbron te zijn verlaagd. Om het productieproces van heterologe eiwitten te verbeteren is het gehele productiesysteem aan een grondige analyse onderworpen. Het bleek dat juist de cultivatie op ethanol in een simpel batch fermentatieproces een gunstig effect had op de opbrengst van heterologe eiwitten door S. cerevisiae. Dit geldt in het bijzonder voor de eindfase van het proces en is aangetoond voor verschillende recombinante eiwitten. Vervolgens is dit proces verder ontwikkeld om de eigenschappen van ethanol cultivatie ten volste te benutten. Daarvoor zijn eerst deze karakteristieken bepaald in batch en fed-batch fermentatie experimenten door de invloed op de productiviteit te onderzoeken van de groeisnelheid, de zuurstof concentratie en de ophoping van ethanol in de cultuur. Dit resulteerde in een verbeterd productie protocol. Vervolgens hebben we onderzocht hoe S. cerevisiae in staat is om de heterologe eiwit opbrengst te verhogen terwijl het groeit onder stress omstandigheden en onder een suboptimaal gebruik van de energie. Dit is gedaan door allereerst te focussen op de metabole en fysiologische staat van de gistcel en vervolgens door het bestuderen van de eiwitproductie en secretieprocessen in de cel. Hiertoe zijn verschillende methoden gebruikt: DNA microarrays om een totaal beeld van de veranderingen te krijgen, de constructie van een mutant van het heterologe eiwit (variabel domein van Cameloide antilichamen, VHH’s) en elektronen microscopie (EM). De DNA microarrays bevestigden dat vele processen in de cel dramatisch veranderen. Het stikstof- en vetzuurmetabolisme bleken een belangrijke rol te spelen door intermediairen naar het centrale metabolisme te dirigeren om het tekort aan koolstof en energie uit ethanol te 167 Chapter 6 compenseren. Ook is een verhoogde expressie gevonden van genen die gerelateerd zijn aan eiwitkatabolisme. Daarentegen was de ERAD respons niet geïnduceerd, hoewel dat normaliter wel gebeurt in heteroloog eiwit producerende S. cerevisiae. Ook is gevonden dat ondanks het feit dat de glucoseconcentratie in het fed-batch proces nagenoeg nul is, de GAL7 promotor voor het gen dat voor het heterologe eiwit codeert zorgt voor een veel hogere transcriptie. Verder is een sterk effect aangetoond van de redox-staat en de oxidatieve stress. Mutanten van VHH’s toonden aan dat juist VHH’s met vouwingsproblemen door de mogelijke vorming van ongewenste zwavelbruggen, aanzienlijk beter worden geproduceerd met ethanol als enige koolstofbron in plaats van glucose. Echter, de productieverhoging is niet beperkt tot dit fenomeen. Ten slotte heeft EM een aantal opmerkelijke aspecten laten zien, de belangrijkste: de hoge aanwezigheid van heteroloog eiwit en het endoplasmatisch reticulum eiwit BiP in een vergrote celwand. Enerzijds hebben deze observaties geresulteerd in een compleet nieuw proces voor de productie van heterologe eiwitten, dat toegepast is op grote schaal (>10.000 L). Anderzijds is het mogelijk gebleken om op basis van DNA microarrays, mutantenonderzoek en EM observaties een kwalitatief model op te stellen om de verhoogde eiwit opbrengst op ethanol te verklaren. 168