Overzicht van Openbaring 2 + 3

advertisement
Overzicht van Openbaring 2 + 3.
Openb.1:19-20 Schrijf daarom op wat je gezien hebt, wat er nu is en wat hierna zal
gebeuren. Dit is de betekenis van de zeven sterren die je in Mijn rechterhand zag en
van de zeven gouden lampenstandaards: de zeven sterren zijn de engelen van de
zeven gemeenten, en de zeven standaards zijn de zeven gemeenten zelf.
A: De betekenis van Openbaring 2 + 3.
Openb. 2+3 bevatten zeven brieven van Jezus aan zeven verschillende gemeenten in een
gebied dat toen Asia heette, en dat gebied ligt in het westen van Turkije. Openb.2+3 spreekt
over de geestelijke situatie in deze zeven gemeenten in de tijd van het Nieuwe Testament,
maar hun situatie is een les voor alle gemeenten van Jezus in elk willekeurig tijdperk en elke
soort van cultuur. Alles wat in die tijd gebeurde kan zich op elk moment en op elke plaats in
de menselijke geschiedenis herhalen, en daarom zijn deze zeven brieven van Jezus telkens
weer opnieuw van toepassing.
Johannes ontving zijn openbaringen op “de dag van de heer” (Openb.1:10), een dag welke
door de meeste christenen ten onrechte wordt geïnterpreteerd als de zondag. Want “de dag
van de heer” was een dag die door keizer Domitianus (81-96 na Chr.) ingesteld werd als een
dag waarop iedereen in het hele Romeinse rijk verplicht was om wierook op het vuur van een
altaar te strooien onder het uitroepen van “Caesar is heer”. Deze dag was eenmaal per jaar
ingesteld, en precies op deze dag verscheen Jezus Christus in een visioen aan Johannes
met de mededeling dat Hij de Heerser over de koningen van de aarde was (Openb.1:5). Tot
op dat moment waren er regelmatig hevige vervolgingen onder christenen geweest, vooral
tijdens de regering van keizer Nero, maar toch waren de vervolgingen plaatselijk en tijdelijk
van aard. Maar vanaf het moment dat keizer Domitianus deze “dag van de heer” instelde,
werd de vervolging van de gemeente op grote schaal ingezet; en deze vervolging duurde
meer dan 200 jaar. Pas in 313 na Chr. werd de vervolging van de christenen door keizer
Constantijn de Grote beëindigd.
Jezus, de Zoon van God, schreef deze zeven brieven dus aan de vooravond van de meest
hevige en meest langdurige christenvervolging van de eerste eeuwen; alleen de 20e eeuw
heeft de hevigheid van deze onderdrukking van christenen overtroffen. Openb.2+3 is dus
een historisch voorbeeld voor de gemeente van de eindtijd, want alles wat toen gebeurde zal
ook in de eindtijd gebeuren.
Matt.24:9 Dan zal men jullie onderdrukken en doden, en jullie zullen door alle volken worden
gehaat omwille van Mijn naam.
Jezus openbaart Zich in Openb.2+3 als de Heer die volledig is toegewijd aan Zijn Bruid om
haar voor te bereiden en toe te rusten voor een tijd van dramatische veranderingen. Mogelijk
hadden maar weinig gelovigen in die tijd een idee van de omvang van de vervolging die op
het punt stond los te barsten, en dat ondanks het feit dat ze vaak toch wel gewend waren
aan vervolging. Maar Jezus openbaart Zichzelf als de volmaakte Leider van de geschiedenis
en daarom openbaart Hij éérst Zichzelf, omdat Hij het perfecte antwoord is op elke nood die
in deze zeven gemeenten aanwezig is. De twaalfvoudige onthulling van de majesteit van
Jezus in Openb.1:12-18 was noodzakelijk, voordat Jezus de gemeente kon aanspreken op
de aanwezigheid van problemen. Openb.1 is de meest krachtige toerusting voor de hele
gemeente van Jezus die nog volop in voorbereiding is voor haar eeuwige bestemming als
Bruid van Christus. Johannes was als mens zeer vertrouwd geraakt met de Mens Jezus,
maar hij was totaal niet voorbereid op de onthulling van de God-Mens Jezus Christus,
hoewel hij meer dan drie jaar in de nabijheid van Jezus was geweest en bekend stond als
een van de meest intieme vrienden van Jezus.
Openb.1:17 Toen ik Hem zag viel ik als dood voor Zijn voeten neer. Maar Hij legde Zijn
rechterhand op mij en zei: Wees niet bang. Ik ben de eerste en laatste. Ik ben degene die
leeft; Ik was dood, maar Ik leef, nu en tot in eeuwigheid. Ik heb de sleutels van de dood en
van het dodenrijk.
De onthulling van de majesteit van Jezus Christus is het perfecte antwoord voor elke nood
1
van de gemeente, en daarom wordt elke gemeente opgeroepen om te luisteren naar wat de
Heilige Geest tot de gemeenten spreekt, omdat er grote veranderingen gaan komen. Jezus
spreekt in deze zeven brieven vooral tot het leiderschap van de gemeenten, omdat zij een
belangrijke rol spelen in de geestelijke ontwikkeling van de gemeente. Zo sprak Jezus ook in
de laatste uren voor Zijn kruisiging met Zijn leerlingen over de noodzaak van een juiste
hartsgesteldheid in het leiderschap.
Matt.24:45-49 Wie is die betrouwbare en verstandige dienaar die de heer heeft aangesteld
over zijn huispersoneel om hun op tijd te eten te geven? Gelukkig de dienaar die daarmee
bezig is wanneer zijn heer komt. Ik verzeker jullie: hij zal hem aanstellen over alles wat hij
bezit. Slecht is echter de dienaar die bij zichzelf zegt: Mijn heer blijft voorlopig nog weg, en
die zijn mededienaren begint te slaan en het met dronkaards op een slempen zet.
De kwalificatie van betrouwbare en verstandige dienaar wordt door Jezus gegeven aan hen
die de gelovigen op de juiste tijd het juiste voedsel geven, waardoor onbetrouwbaarheid
het karakter krijgt van het verwaarlozen van het juiste onderricht op het juiste moment. Een
zeer goed voorbeeld daarvan is de gemeente van Jezus in China, want aan het eind van de
19e eeuw en in de eerste helft van de 20e eeuw werd China door vele zendelingen bezocht
en er werden vele kerken gesticht. Maar de gemeente van China werd op een bepaald
terrein in het onderwijs volledig op het verkeerde been gezet, want aan de gelovigen werd
verteld dat de gemeente van Jezus door de Heer thuisgehaald zou worden, vóórdat de Grote
Verdrukking aanbrak (Matt.24:21). Maar na de Tweede Wereldoorlog namen in 1951 de
communisten in heel China de macht over en zij verwoestten de gemeente van Jezus bijna
helemaal; vele gelovigen werden vermoord en vele anderen werden in concentratiekampen
opgesloten, waar zij meestal ook stierven. De gemeente van Jezus in China was totaal niet
voorbereid op deze onderdrukking vanwege het verkeerde onderwijs op de verkeerde tijd.
Maar in Openb.2+3 werd de gemeente van de eerste eeuwen na Chr. door de Heer Zelf
bijzonder zorgvuldig voorbereid op een periode van dramatische veranderingen, en hoewel
het onderwijs van de Heer vlijmscherp was vanwege het zwaard dat uit Zijn mond kwam
(Openb.1:16), was de motivatie van de Heer boordevol gepassioneerde liefde.
Openb.3:19 Iedereen die Ik liefheb wijs Ik terecht en bestraf Ik. Zet u dus volledig in en
breek met het leven dat u nu leidt.
Het spreken van de Heilige Geest in deze zeven brieven openbaart het ontzag voor de Heer,
zodat onze verborgen zonden aan het licht komen (Ps.19:13); maar dat is juist onze
geestelijke bescherming waarin wij op weg naar volmaaktheid geleid worden (Ps.19:14),
zodat de woorden van onze mond en de gedachten van ons hart tot eer van God zullen zijn
(Ps.19:15). Ontzag voor de Heer is Zijn gave aan ons om te voorkomen dat we worden als
de dwaze meisjes die geen voorraad olie in hun lamp hebben (Matt.25:1-12).
B: Het drievoudige schrijven van Johannes.
Openb.1:19 Schrijf daarom op wat je gezien hebt, wat er nu is en wat hierna gebeuren zal.
Johannes kreeg 12 keer de opdracht om datgene wat hij zag op te schrijven, deze 12 keer
vinden we in Openb.1:11+19, 2:1+8+12+18, 3:1+7+14, 14:13, 19:9, 21:5. In Openb.10:4
wilde hij ook direct iets opschrijven wat hij hoorde, maar toen kreeg hij de opdracht om wat
hij hoorde niet op te schrijven. Uit deze tekst blijkt dus dat Johannes in staat was om
ondanks zijn gevangenschap toch dingen te kunnen opschrijven. Johannes kreeg dus de
opdracht om op te schrijven, en er zijn drie verschillende aspecten aan wat hij moest
opschrijven. In Openb.1:11 kreeg hij de opdracht om alles wat hij zou zien op te schrijven,
maar in Openb.1:19 kreeg hij deze opdracht toegespitst op drie verschillende aspecten.
Wat hij gezien had staat in Openb.1, wat er op dat moment was staat in Openb.2 en 3, en
wat er daarna gebeuren zou staat in Openb.4-22.
B1: Hij moest opschrijven wat hij gezien had.
Dit eerste aspect is de twaalfvoudige onthulling over de majesteit van Jezus Christus, de
Zoon van God, die Johannes te zien en te horen kreeg in Openb.1:12-18. Het eerste aspect
van zijn schrijven openbaart dus de schoonheid en glorie van Jezus, want de onthulling van
Jezus is de werkelijke sleutel tot het begrijpen van het boek Openbaring. Johannes breidde
2
deze onthulling over Jezus later nog uit met zijn eigen persoonlijke ervaringskennis van
Jezus in een zevenvoudige beschrijving in Openb.1:5-6. De optelsom van deze twee zeer
bijzondere openbaringen over de eeuwige identiteit van Jezus als de Zoon van God en de
geweldige resultaten van Zijn verlossingswerk op het kruis van Golgotha vormen een
absoluut noodzakelijke sleutel tot het werkelijk begrijpen van het boek Openbaring. Zonder
inzicht in de eeuwige persoonlijkheid van de God-Mens Jezus Christus raakt een mens
alleen maar in totale verwarring wanneer hij dit boek leest. Het kennen van Jezus in een
intieme, persoonlijke relatie is een absolute voorwaarde tot het ontvangen van inzicht in de
ontwikkelingen van de eindtijd en de ontknoping van de menselijke geschiedenis. Meditatie
in het woord van God (Spr.2:1-6) en liefdevolle studie van de persoonlijkheid van Jezus
(Ps.27:4) vormen twee belangrijke ingrediënten voor het ontvangen van inzichten in de
betekenis van het boek Openbaring.
Spr.2:1-6 Mijn zoon, als je in acht neemt wat Ik zeg, Mijn richtlijnen altijd onthoudt, een open
oor hebt voor Mijn wijsheid, een geest die neigt naar inzicht, als je erom vraagt de dingen te
begrijpen, roept om scherpzinnigheid, ernaar zoekt als was het zilver, ernaar speurt als naar
een verborgen schat, dan zul je ontdekken wat ontzag voor de HEER is, dan zul je kennis
van God verwerven. Want het is de HEER die wijsheid schenkt, Zijn woorden bieden kennis
en inzicht.
Ps.27:4 Ik vraag aan de HEER één ding, het enige wat ik verlang: wonen in het huis van de
HEER alle dagen van mijn leven, om de liefde van de HEER te aanschouwen, Hem te
ontmoeten in Zijn tempel.
B2: Hij moest opschrijven wat er op dat moment was.
Dit tweede aspect van wat er op dat moment was, heeft betrekking op de situatie van de
zeven gemeenten die in Openb.2+3 genoemd worden; deze situatie verschilde enorm van
gemeente tot gemeente en voor elke specifieke situatie had de Heer een antwoord. Zijn
antwoord bestond altijd uit de onthulling van een bepaald aspect van Zijn wezen en karakter,
zoals dat geopenbaard was in de twaalfvoudige onthulling in Openb.1:12-18. De Heer Zelf is
altijd het perfecte antwoord op elke willekeurige nood in ons leven, of dat nu een persoonlijke
nood in ons eigen hart is of een collectieve nood in de gemeente. Openb.2+3 handelt over
de gemeente in haar voorbereiding op een periode van dramatische veranderingen; en deze
voorbereiding was zeer noodzakelijk, want in een van de brieven waarschuwde Jezus voor
deze tijd van zware beproeving.
Openb.3:10b-11 …… wanneer binnenkort de tijd van de beproeving aanbreekt, als heel de
aarde en de mensen die er leven op de proef worden gesteld. Ik kom spoedig. Houd vast
aan wat u hebt, dan zal niemand u de lauwerkrans kunnen afnemen.
B3: Hij moest opschrijven wat er daarna gebeuren zou.
Dit derde aspect van wat er daarna gebeuren zou kreeg Johannes te zien toen hij voor de
tweede keer in een geestvervoering raakte, want in Openb.1:10 raakte hij in geestvervoering,
maar in Openb.4:2 raakte hij opnieuw in geestvervoering.
Openb.4:1-2 Hierna had ik een visioen. Er stond een deur open in de hemel. De stem die me
eerder had toegesproken met het geluid van een bazuin, zei nu: Kom hierboven, dan laat Ik
je zien wat er hierna gebeuren moet. Op hetzelfde moment raakte ik in vervoering……
Dit derde aspect van wat er gebeuren moest wordt beschreven in Openb.4 t/m 22, en neemt
dus de rest van het boek Openbaring in beslag; toch moeten we door de omvang van dit
derde aspect en het grotere aantal hoofdstukken het belang van het eerste en tweede aspect
niet onderschatten, want zij vormen de enige juiste en dus volmaakte voorbereiding op de
rest van het boek Openbaring.
C: Zeven gemeenten in de frontlinie van de oorlog tegen satan.
Openb.1:11 Schrijf alles wat je ziet in een boek en stuur dat naar de zeven gemeenten, naar
Efeze, Smyrna, Pergamum, Tyatira, Sardes, Filadelfia en Laodicea.
De grote vraag is waarom onze Heer alleen brieven naar deze zeven gemeenten stuurde en
niet naar andere gemeenten in hetzelfde gebied? De stad Kolosse lag bijvoorbeeld ook in
3
deze zelfde streek, maar ontving geen brief van Jezus; en zo zullen er nog meer gemeenten
geweest zijn. En waarom stuurde de Heer brieven naar gemeenten in dit gebied en niet naar
gemeenten in Israël of Griekenland? De Bijbel zelf geeft geen antwoord op deze vraag, maar
wanneer wij kijken naar de ligging van deze zeven plaatsen en de omstandigheden in die
streek, kunnen we beter begrijpen waarom de Heer juist deze zeven gemeenten uitkoos voor
Zijn brieven. Daarom heb ik een plattegrond toegevoegd waarop de ligging van deze zeven
steden te zien is.
De stad Efeze was een geestelijk centrum van grote opwekking; Paulus bezocht deze stad in
Hand.19, maar daarvoor gebeurde er op geestelijk gebied al heel veel in deze grote stad
(Hand.18:24-28). Verschillende apostelen hebben op hun reizen deze stad bezocht, en de
apostel Filippus is daar als martelaar gestorven.
Het gebied waarin deze zeven steden lagen, was een gebied dat grote economische en
culturele waarde had in het toenmalige Romeinse rijk; er liep namelijk vanaf de stad Rome
een belangrijke hoofdweg naar de stad Troas aan de Griekse oostkust en liep aan de andere
kant van de Bosporus verder door de streek die Asia heette. Bij de stad Pergamum splitste
deze belangrijke weg zich in twee wegen; de kustweg liep via Smyrna en Efeze naar de stad
Laodicea, en de binnenlandse route liep via Tyatira, Sardes en Filadelfia ook naar Laodicea.
Vanaf die plaats kwamen de twee wegen weer bij elkaar; vandaar kon men doorreizen tot
helemaal in India, of via Israël naar Afrika. Deze twee wegen waren de meest belangrijke
verbinding tussen de continenten van Oost en West, tussen Europa, Azië en Afrika. Het was
een zeer welvarend gebied, waar vroeger door koning Croesus (560-547 v.Chr.) het geld
was uitgevonden, want deze koning was zo rijk dat hij naar nieuwe middelen zocht om zijn
rijkdom beter te kunnen bewaren. In dit gebied was ook een rijke cultuur, want dit gebied was
het centrum van heidense godsdiensten, waar vele westerse en oosterse afgoden werden
aanbeden. De geestelijke atmosfeer was echter bijzonder duister en in een van de zeven
brieven toont de Heer ons de oorzaak daarvan.
Openb.2:13 Ik weet waar u woont, namelijk waar satans troon staat……. in uw stad, waar
ook satan woont.
Onze Heer verklaart hier dat in Pergamum de troon van satan stond, dus in deze stad had
satan zijn hoofdkwartier. Pergamum is een stad die aan de voet van een berg ligt, en deze
berg is ongeveer 1000 meter hoog en steekt ver boven de stad en de hele streek uit. Er loopt
maar één weg naar boven, en op deze berg liggen nog verschillende ruïnes; de op twee na
grootste bibliotheek uit de oude wereld was daar gevestigd. De grootste tempel die daar lag
was de tempel van Zeus, en dat was de Griekse oppergod in de Griekse mythologie; daar
werden dag en nacht offers aan deze afgod gebracht.
Deze tempel is aan het eind van de 19e eeuw steen voor steen afgebroken door een Duitse
archeoloog en later weer opgebouwd in Oost-Berlijn; deze tempel staat in het museum van
4
Pergamon. Dit museum is een van ‘s werelds meest prestigieuze archeologie-musea, met
drie collecties onder één dak: de Antikensammlung, een collectie antiquiteiten uit het Nabije
Oosten en één van islamitische kunst. Pronkstuk is het Pergamonaltaar, een Griekse tempel
uit de 2e eeuw voor Christus, waar het museum omheen is gebouwd en haar naam aan
ontleent, en dat opgebouwd is tussen 1903 en 1930.
Volgens de woorden van onze Heer had satan die lokatie uitgekozen om zijn hoofdkwartier
te vestigen, want Pergamum was een centrale plaats van waaruit de hele wereld beïnvloed
kon worden met nieuws over afgoderij. En de geestelijke situatie van deze zeven gemeenten
werd sterk beïnvloed door de aanwezigheid van geconcentreerde duisternis op die bergtop
bij Pergamum. De Heer koos strategisch deze zeven gemeenten uit om aan hen Zijn brieven
te richten, want als deze gemeenten konden overleven temidden van zoveel duisternis, kan
de gemeente van Jezus in elke tijd en in elke cultuur overleven. De grootste industrie in dat
gebied was namelijk de entertainmentindustrie en de ontwikkeling van cultuur; tweederde
van de mensen waren slaaf en moesten zorgen dat eenderde van de mensen in overdadige
welvaart konden leven en hun tijd konden vullen met cultuur en ontspanning. Ten gevolge
van deze situatie was de duisternis groot en had immoraliteit een onvoorstelbaar dieptepunt
bereikt. Vooral de stad Efeze was verschrikkelijk immoreel.
De gemeente te Pergamum had het meeste te lijden van de aanvallen van de duisternis, en
de enige martelaar die in deze zeven brieven genoemd wordt, woonde in Pergamum. Zijn
naam was Antipas en hij werd vanwege zijn getuigenis over Jezus gedood (Openb.2:13).
Deze gemeente was trouw aan de Heer, maar had daarnaast enorm te lijden van de leer der
Nicolaïeten (Openb.2:6+15), een groepering die gelovigen probeerde ervan te overtuigen dat
het eten van heidens offervlees en het plegen van immoraliteit geen zonde was. Op deze
manier probeerde deze groepering vervolging en onderdrukking te voorkomen, en inderdaad
zwichtten sommigen in de gemeente voor deze misleiding.
De twee gemeenten, die het dichtst bij Pergamum woonden, waren de gemeenten van
Smyrna en Tyatira. De gemeente te Tyatira werd van binnenuit aangevallen en zij worstelde
met dezelfde misleiding als de gemeente te Pergamum, want in deze gemeente was een
valse profetes bezig (Openb.2:20) die dezelfde opvatting als de Nicolaïeten had. Maar de
gemeente te Smyrna had juist te leiden van aanvallen van buitenaf (Openb.2:9), want zij
werd bespot en belasterd door religieuze Joden die in de ogen van de Heer dienaren van
satan waren.
Twee gemeenten verder weg waren de gemeenten van Sardes en Filadelfia; de gelovigen
in de gemeente te Sardes hadden last van grenzeloze zelfoverschatting, want zij werden
enorm gewaardeerd door andere mensen, maar de Heer Zelf beschouwde hen als een
gemeente die bezig was om geestelijk dood te gaan. De gemeente te Filadelfia was trouw
aan de Heer maar had net als Smyrna te maken met bespotting door Joden, maar ook deze
Joden werden door de Heer aangemerkt als dienaren van satan (Openb.3:9).
De twee gemeenten die het verst van Pergamum woonden, waren de gemeenten van Efeze
en Laodicea; zij hadden het minste last van de zware duisternis, maar kregen de meeste
kritiek van de Heer. De gemeente te Efeze was bezig haar vurige liefde te verliezen, terwijl
de gemeente te Laodicea als arm, blind en naakt door de Heer werd beschouwd. De les die
we hieruit kunnen leren is dat hoe dichter een gemeente bij een geconcentreerde duistere
aanwezigheid van satan is, hoe groter de immorele aanvallen van binnenuit zijn. Wanneer
een gemeente iets verder weg woont, krijgt de gemeente meer te maken met aanvallen van
buitenaf, terwijl een gemeente die ver weg woont het minste last heeft van de duisternis,
maar ook het snelst aan geestelijke autoriteit verliest.
Onze Heer koos dus zeer strategisch deze zeven gemeenten uit vanwege hun ligging ten
opzichte van het hoofdkwartier van satan; uit alle zeven brieven blijkt dat de Heer volledig op
de hoogte was van de geestelijke kwaliteit van de gemeente en van de situatie in de stad
waar zij woonde. De Heer wist dat de troon van satan bij Pergamum stond, de Heer wist dat
er een tempel van Diana in Sardes stond, de Heer wist van de grote immoraliteit in de stad
Efeze, de Heer wist van de vele tempels in Smyrna die de kroon van Smyrna genoemd
werden en om die reden sprak de Heer over Zijn kroon (Openb.2:10b). De Heer wist van de
tempel in Filadelfia waarvan opmerkelijk genoeg op dit moment nog steeds een zuil overeind
5
staat (Openb.3:12). De Heer wist ook van de misselijkmakende warmwaterbronnen in de
stad Laodicea, een stad waar ook ogenzalf en kleding gemaakt werd (Openb.3:18). Onze
Heer beloofde vlak voor Zijn hemelvaart dat Hij Zijn gemeente nooit in de steek zou laten
(Matt.28:20b), en deze zeven brieven bewijzen dit. Zo zien wij zeven gemeenten met de
volgende geestelijke kenmerken.
Efeze: hardwerkend maar liefdeloos.
Smyrna: onderdrukt maar geestelijk rijk.
Pergamum: trouw maar van binnenuit besmet.
Tyatira: toegewijd maar compromitterend.
Sardes: dynamisch maar stervend.
Filadelfia: klein maar betekenisvol.
Laodicea: groeiend maar zonder Jezus.
D: Synoptisch overzicht van de zeven brieven.
De Heer liet zeven brieven sturen naar zeven gemeenten, en deze zeven verschillende
brieven hebben elk zeven verschillende aspecten. Deze zeven aspecten omvatten de
geadresseerde, de afzender, de waardering, de afkeuring, het advies, de beloning en de
aansporing. Er zijn twee gemeenten die geen waardering krijgen, en dat zijn de gemeenten
in Sardes en in Laodicea. Er zijn echter ook twee gemeenten die geen afkeuring krijgen en
dat zijn de gemeenten in Smyrna en in Filadelfia. Hierna volgt een schematisch overzicht van
deze zeven aspecten, wat inhoudt dat elk afzonderlijk aspect van de zeven gemeenten naast
elkaar wordt gezet voor een gezamenlijk overzicht.
E: De zeven adresseringen.
Openb.2:1 Schrijf aan de engel van de gemeente in Efeze.
Openb.2:8 Schrijf aan de engel van de gemeente in Smyrna.
Openb.2:12 Schrijf aan de engel van de gemeente in Pergamum.
Openb.2:18 Schrijf aan de engel van de gemeente in Tyatira.
Openb.3:1 Schrijf aan de engel van de gemeente in Sardes.
Openb.3:7 Schrijf aan de engel van de gemeente in Filadelfia.
Openb.3:14 Schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicea.
De grote vraag binnen de christelijke kerk is altijd geweest wie deze engelen zijn. Want het
Griekse woord voor engel is ‘angelos’, en de natuurlijke betekenis van dit woord is het begrip
bode of boodschapper. Dit woord komt 186 keer voor in het Nieuwe Testament, maar heeft
vrijwel altijd de betekenis van engel; slechts vijf keer heeft het overduidelijk betrekking op
een mens. Zo wordt Johannes de Doper drie keer een bode van God genoemd (Matt.11:10,
Marc.1:2, Luc.7:27), en twee keer is er sprake van andere mensen (Luc.7:24, 9:52). Het
woord ‘angelos’ komt maar liefst 67 keer voor in het boek Openbaring en heeft buiten deze
zeven teksten 60 keer de betekenis van een engel. Daarvan heeft dit woord slechts twee
keer betrekking op de duivel en zijn engelen (Openb.9:11, 12:9).
Maar wie zijn deze engelen in de adressering van deze zeven brieven? Bedoelde de Heer
inderdaad zeven echte engelen, of bedoelde de Heer bepaalde leidinggevende mensen die
een bediening van woordverkondiging in de gemeente hadden? Nu was het zo dat Johannes
gevangen zat op het eiland Patmos, en het is maar zeer de vraag of hij wist dat hij van daar
weer vrijgelaten zou worden. De meeste uitleggers kiezen voor de optie van menselijke
boden, vaak met het argument dat aan engelen geen brieven geschreven kunnen worden;
maar onze Heer is wel degelijk bij machte om brieven aan engelen te sturen. Engelen zijn
namelijk dienende geesten die uitgezonden worden om ondersteuning te bieden aan de
gelovigen (Hebr.1:14). Daar komt nog bij dat Johannes in verschillende visioenen van het
boek Openbaring ontmoeting met engelen heeft gehad, en in de geestelijke realiteit van het
koninkrijk van God is het mogelijk om brieven via engelen naar bepaalde gemeenten te
sturen, vooral als je zelf in ballingschap zit. Beide oplossingen zijn dus mogelijk.
F: De zeven omschrijvingen van de Afzender.
Jezus Christus is de grote Afzender van de brieven aan deze zeven gemeenten, maar het
6
opmerkelijke is dat onze Heer Zijn eigen naam niet gebruikte als afzender. Jezus gebruikte
de omschrijvingen uit de twaalfvoudige onthulling die Johannes in Openb.1:12-18 te zien
kreeg; en deze twaalf omschrijvingen vormden de sleutels tot de verschillende oplossingen
die deze zeven gemeenten nodig hadden voor hun diverse problemen. Jezus biedt Zichzelf
in elke brief onmiddellijk aan als de enige goede oplossing voor de noden van de gemeente;
dat is het geheim van de grote Afzender van deze zeven brieven.
Efeze: Dit zegt Hij die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt en tussen de zeven
gouden lampenstandaards verblijft (Openb.2:1)
In de brief aan de gemeente te Efeze beschrijft Jezus Zichzelf als Degene die volledige
controle heeft over de zeven engelen van de gemeenten, en als Degene die aanwezig is
temidden van Zijn gemeenten. Het probleem van de gelovigen te Efeze was dat zij zeer
actief waren, maar in hun activiteiten het zicht op de liefde kwijtraakten; actie kwam steeds
meer in de plaats van relatie. Jezus presenteert Zichzelf als Degene die volledig recht heeft
op de gemeente, en Hij roept deze gemeente op terug te keren tot het eerste en grote gebod
om God lief te hebben boven alles. Want alleen vanuit de liefde voor God kunnen gelovigen
energie ontvangen om medegelovigen lief te hebben en bewogenheid voor de wereld te
ervaren. Wanneer de gemeente te Efeze niet terugkeert naar het fundamentele uitgangspunt
van het geloof (Matt.22:37-40), is Jezus volledig bij machte om de kandelaar van de Heilige
Geest uit het midden van deze gemeente weg te nemen, zodat haar licht dooft en zij gaat
beseffen hoezeer zij is afgedwaald.
Smyrna: Dit zegt Hij die de eerste en de laatste is, die dood was en nu leeft (Openb.2:8).
De gemeente te Smyrna had veel te maken met laster en vervolging; daar kwam nog bij dat
een hevige onderdrukking van 10 dagen onderweg was. Maar Jezus presenteert Zichzelf als
de eerste en de laatste, als Degene die dood was maar weer levend geworden is. Jezus laat
hiermee aan deze gemeente zien dat Hij aan het begin van alle dingen staat, en dat Hij in
alle situaties het laatste woord heeft. Hij daagt deze gemeente uit om trouw te zijn tot in de
dood, omdat Hijzelf ook dood geweest is maar weer levend geworden is; zo biedt Hij hen het
vooruitzicht van eeuwig leven, wanneer zij volharden in de onderdrukking. Jezus leefde Zelf
de Goddelijke eigenschappen ten volle uit in de menselijke realiteit, en Hij nodigt hen uit om
deel te hebben aan Zijn ervaring, zodat zij ook deel krijgen aan Zijn Goddelijke natuur. Jezus
leren kennen heeft zijn vervolg in het leren kennen van de kracht van Zijn opstanding en ook
het deel hebben aan Zijn lijden (Fil.3:10), want dat is de weg om te komen tot de eerste
opstanding (Fil.3:11, Openb.20:6).
Pergamum: Dit zegt Hij die het scherpe, tweesnijdende zwaard heeft (Openb.2:12).
Deze gemeente woonde het dichtst bij het toenmalige hoofdkwartier van satan, en als gevolg
daarvan stond deze gemeente onder grote druk. Een lid van de gemeente met de naam
Antipas was als martelaar gestorven, maar de gemeente hield vast aan het geloof in Jezus.
Toch sloop een verleidelijke leer van afgoderij en ontucht de gemeente binnen, dat was de
leer van de Nicolaïeten; Jezus verafschuwde deze leer (Openb.2:6). Daarom presenteert
Jezus Zichzelf als Degene met het tweesnijdende scherpe zwaard dat uit Zijn mond komt, en
waarmee Hij al Zijn vijanden kan vernietigen (Openb.19:15). Het woord van God is immers
levend en krachtig en scherper dan elk ander tweesnijdend zwaard, want het dringt tot diep
in het menselijke wezen door om oordeel te brengen over de dingen die rebellie plegen
tegen het koninkrijk van God (Hebr.4:12, Joh.12:48)).
Tyatira: Dit zegt de Zoon van God, die ogen heeft als vlammend vuur en voeten als brons
(Openb.2:18).
De gemeente in Tyatira was een toegewijde gemeente, maar was halfslachtig in haar
houding ten opzichte van een vrouw die door Jezus als Izebel omschreven wordt. Deze
vrouw was een valse profetes die dezelfde soort misleiding als die van de Nicolaïeten in de
gemeente importeerde, waardoor sommige gelovigen afgoderij bedreven en zich schuldig
maakten aan ontucht. Jezus presenteert Zichzelf hier als de Zoon van God met ogen als
vlammend vuur die in staat zijn dwars door alles heen te kijken en elke hartsgesteldheid van
de mensen te doorgronden (Openb.2:23b). Bovendien zijn de voeten van Jezus gelouterd in
het vuur van Zijn eigen lijden op aarde, en de Vader is zeer toegewijd om alle vijanden van
7
Jezus aan de voeten van Zijn Zoon neer te werpen, zodat zij worden tot een voetbank voor
de voeten van Jezus (Ps.110:1).
Sardes: Dit zegt Hij die de zeven geesten van God en de zeven sterren heeft (Openb.3:1).
Jezus presenteert Zichzelf aan de gemeente te Sardes als Degene die de zevenvoudige
werking van de Heilige Geest tot Zijn beschikking heeft en als Degene die volledige controle
heeft over de zeven engelen van de gemeenten. De gemeente te Sardes wordt door Jezus
omschreven als een stervende gemeente, dus alles wat deze gemeente nodig heeft is de
volheid van de Heilige Geest en de volle ondersteuning van de engel van de gemeente.
Jezus heeft alles wat deze gemeente mist, en als zodanig presenteert Jezus Zichzelf als
Degene die in alles kan en wil voorzien om deze gemeente tot nieuw leven te brengen.
Daarom roept Hij deze gemeente op om te kijken naar de rijkdom die zij ontvangen hebben
door de boodschap van het koninkrijk van God, een rijkdom die zij echter niet meer kunnen
hanteren tenzij ze tot Jezus terugkeren.
Filadelfia: Dit zegt Hij die heilig en betrouwbaar is, die de sleutel van David heeft; wanneer
Hij opendoet, kan niemand sluiten, wanneer Hij sluit, kan niemand openen (Openb.3:7).
Het opmerkelijke van deze omschrijving is dat met uitzondering van het begrip sleutel deze
kwalificatie van Jezus niet voorkomt in de twaalfvoudige onthulling van Openb.1:12-18;
Jezus presenteert Zichzelf hier vanuit andere Bijbelse informatie. Jezus refereert in deze
omschrijving van Zichzelf naar twee profetieën uit het boek Jesaja, en beide profetieën
hebben betrekking op David. De uitdrukking “heilig en betrouwbaar” komt uit Jes.55:3b, en
deze tekst wordt door Paulus geciteerd in Hand.13:34b, en ik gebruik de NBG’51-vertaling
omdat daarin letterlijk vertaald is.
Hand.13:34b Ik zal u het heilige van David geven, dat betrouwbaar is (NBG’51).
De sleutel van David is een begrip uit Jes.22:22, en Jezus presenteert Zichzelf als Degene
die de sleutel van David heeft, want in de context van Jes.22:20-24 is deze sleutel een
profetisch beeld van de overwinning van het kruis van Golgotha. De gemeente in Filadelfia
was een gemeente met weinig invloed, maar toch is zij voor Jezus zeer betekenisvol omdat
zij trouw gebleven is aan Jezus. Jezus presenteert Zichzelf dus als de heilige Zoon van
David om deze kleine maar betekenisvolle gemeente te stimuleren om verder te gaan op de
ingeslagen weg. Want zoals Salomo, de zoon van David, de tempel van God bouwde, zo zal
ook Jezus, de heilige Zoon van David, de gemeente in Filadelfia bouwen; en niemand is in
staat om Jezus in deze belofte tegen te houden (Matt.16:18).
Laodicea: Dit zegt Amen, de trouwe en betrouwbare getuige, het begin van Gods schepping
(Openb.3:14).
Ook aan de gemeente te Laodicea openbaart Jezus Zichzelf met omschrijvingen die niet in
de twaalfvoudige onthulling van Openb.1:12-18 bekendgemaakt zijn. Het woord amen komt
152 keer voor in het Nieuwe Testament, maar is in feite hetzelfde woord als het Hebreeuwse
woord amen dat 30 keer voorkomt in het Oude Testament. Het woord amen komt van het
Hebreeuwse werkwoord ‘aman’ dat ‘geloven, trouw-zijn’ betekent, waardoor het woord amen
een uitdrukking is van absolute zekerheid. Jezus presenteert Zichzelf dus als Degene die
absolute zekerheid is, die een trouwe en betrouwbare getuige is, en die bovendien het begin
ofwel het uitgangspunt van de schepping van God is. Met deze radicale omschrijving neemt
Jezus een fel standpunt in tegen de lauwe gelovigen van Laodicea die nergens meer warm
of koud van werden. Ze dachten alles te hebben maar bezaten niets; ze dachten veel bereikt
te hebben maar ze waren geestelijk volledig failliet; ze dachten alles helder te zien, maar ze
waren blind. Alleen een dergelijke radicale onthulling van Jezus was nog in staat om hen
wakker te schudden.
G: De vijf(!) waarderingen van Jezus.
Niet alle zeven gemeenten ontvangen een waardering van Jezus; de gemeenten in Sardes
en Laodicea ontvangen alleen correctie maar geen waardering van Jezus. Jezus begint al
Zijn waarderingen met de opmerking “Ik weet…”, d.w.z. dat Jezus van alles op de hoogte is.
Efeze: Ik weet wat u doet, hoe u zich inzet en standhoudt, en dat u boosdoeners niet
verdraagt. Zo hebt u mensen die beweren dat ze apostelen zijn, op de proef gesteld en als
leugenaars ontmaskerd. U bent standvastig en hebt veel verdragen omwille van Mijn naam,
8
zonder te verslappen (Openb.2:2-3)…… Het pleit echter voor u dat u net als Ik de praktijken
van de Nikolaïeten verafschuwt (Openb.2:6).
Jezus kent de situatie in de gemeente van Efeze; het is een zeer actieve gemeente die elke
vorm van leugen, dwaalleer en zonde buiten de deur houdt, want deze gemeente heeft veel
inzicht in werkelijke geestelijke autoriteit. De gemeente heeft ook een houding van volharding
en standvastigheid, en de gelovigen hebben ook regelmatig de prijs betaald voor hun geloof
vanwege allerlei vervolging en onderdrukking.
Smyrna: Ik weet van de ellende en de armoede waarin u verkeert, hoewel u rijk bent. Ik
weet hoe u belasterd wordt door mensen die zich Joden noemen en het niet zijn, maar bij
satan horen (Openb.2:9).
Voor het oog van de wereld verkeerde de gemeente te Smyrna in omstandigheden van
ellende en armoede en laster, maar de waardering van Jezus is dat deze gelovigen bijzonder
rijk zijn, omdat hun beloning klaar ligt in de hemel (Matt.5:10-12). En Jezus verklaart deze
gelovigen tot zeer gelukkige mensen; een grotere bemoediging kunnen ze zeker niet krijgen,
omdat deze bemoediging rechtstreeks van Jezus Zelf komt.
Pergamum: Ik weet waar u woont, namelijk waar satans troon staat. U bent Mijn naam trouw
gebleven en hebt uw geloof in Mij niet verloochend, ook niet toen Antipas, Mijn betrouwbare
getuige, werd gedood in uw stad, waar ook satan woont (Openb.2:13).
Ook hier kent Jezus de situatie van de gemeente volledig, en Hij geeft grote waardering aan
deze gemeente die letterlijk woont in de frontlinie van de oorlog tussen licht en duisternis; en
ondanks de vervolging van de gemeente en de moord op een van gemeenteleden heeft
deze gemeente haar geloof in Jezus niet verloochend. Jezus complimenteert haar bijzonder.
Tyatira: Ik weet wat u doet, hoe liefdevol, gelovig, hulpvaardig en standvastig u bent; u doet
nu zelfs meer dan vroeger (Openb.2:19).
Jezus geeft deze gemeente ruime waardering voor haar liefdevolle activiteiten en haar
standvastigheid in het geloof; het geloof van deze gemeente vindt zijn kracht in de liefde die
in deze gemeente bloeiend is (Gal.5:6b). Daarom ook groeien de vruchtbare activiteiten van
deze gemeente met succes, want omdat de liefde toeneemt, neemt ook het geloof toe, en
worden de activiteiten tot grotere hoogten gestimuleerd. Jezus waardeert dat enorm.
Sardes:
Jezus heeft geen waardering voor de gemeente te Sardes.
Filadelfia: Ik weet wat u doet. Ik heb ervoor gezorgd dat de deur voor u openstaat, zonder
dat iemand hem kan sluiten. Want ook al hebt u weinig invloed, u bent trouw gebleven aan
wat Ik heb gezegd en hebt Mijn naam niet verloochend Openb.3:8).
Jezus waardeert de gemeente te Filadelfia omdat ze trouw aan Jezus blijft, ook al is ze voor
het menselijke oog weinig succesvol; deze gemeente heeft een hartsgesteldheid waarin haar
relatie met Jezus belangrijker is dan haar reputatie bij mensen. En daarom zorgt Jezus er
Zelf voor dat de deur van de gemeente openstaat, zodat deze gemeente verder kan gaan op
de ingeslagen weg.
Laodicea: De gemeente te Laodicea woonde het verst weg van de geestelijke frontlinie in
Pergamum; dat was ook duidelijk te merken in het geestelijke niveau van de gemeente en
Jezus heeft geen enkele waardering voor de gang van zaken in gemeente.
H: De vijf(!) afkeuringen van Jezus.
Niet alle zeven gemeenten ontvangen een afkeuring van Jezus; de gemeente in Smyrna en
Filadelfia ontvangen alleen waardering maar geen afkeuring van Jezus. Jezus begint ook
hier al Zijn afkeuringen met de opmerking “Ik weet…”, d.w.z. dat Jezus van alles op de
hoogte is.
Efeze: Maar dit heb Ik tegen u: u hebt de liefde van weleer opgegeven (Openb.2:4).
Het is bijzonder nuttig om in verband met deze tekst de brief van Paulus aan de gemeente te
Efeze te bestuderen; Paulus onderwees deze gemeente namelijk in de liefde met een diepte
zoals hij dat in geen enkele andere brief deed; dus als er één gemeente was die inzicht
ontvangen had over de diepte van Gods liefde, dan was het de gemeente te Efeze wel. En
juist deze gemeente verloor het zicht op de grote liefde van God die dateert van vóór de
grondlegging der wereld (Efez.1:4). Paulus had hen uitgelegd dat het reddende evangelie
9
van Jezus voortkwam uit de grote liefde van God de Vader (Efez.2:4), en daarom bad hij
voor hen dat ze geworteld en gegrond zouden zijn in de liefde van Jezus, zodat ze deze
liefde van Christus in al zijn volheid zouden leren kennen (Efez.3:17-19). Paulus legde ook
uit dat werkelijke geestelijke groei voorkomt uit de liefde (Efez.4:15-16), en daarom riep hij
hen op om elkaar vurig lief te hebben (Efez.4:2, 5:1-2). En Paulus sloot zijn brief af met de
belofte van Gods genade voor allen die Jezus liefhebben (Efez.6:24). Juist deze gemeente
verloor het ongelooflijke belang van de liefde voor God, voor elkaar en voor de wereld uit het
oog, en Jezus berispt haar streng.
Smyrna:
Jezus heeft geen enkele afkeuring voor de gemeente te Smyrna, omdat zij zo zwaar gebukt
gaat onder vervolging en laster, en desondanks toch trouw blijft aan Jezus. Hij bemoedigt
deze gemeente zonder een spoor van afkeuring.
Pergamum: Maar enkele dingen heb Ik tegen u: sommigen houden vast aan de leer van
Bileam, die Balak liet weten hoe hij voor de Israëlieten een val moest opzetten, waardoor ze
heidens offervlees zouden gaan eten en ontucht zouden plegen. Zo is het ook bij u, want
sommigen houden op dezelfde manier vast aan de leer van de Nikolaïeten (Openb.2:14-15).
Ondanks het feit dat deze gemeente in de frontlinie van de geestelijke strijd woonde en van
buitenaf zwaar werd aangevallen, was ze toch van binnenuit vervuild geraakt door een leer
van afgoderij en ontucht. En hoewel Jezus haar complimenteert vanwege haar volharding,
schroomt Hij niet om haar te corrigeren vanwege deze besmetting; daarmee laat Jezus zien
dat vervolging en onderdrukking van buitenaf geen excuus zijn voor zonde van binnenuit.
Omdat Hij deze gemeente liefheeft, corrigeert Hij haar (Openb.3:19).
Tyatira: Maar dit heb Ik tegen u: u laat die Izebel, die zichzelf profetes noemt, haar gang
gaan terwijl ze Mijn dienaren met haar uitspraken tot ontucht en het eten van heidens
offervlees verleidt. En hoewel Ik haar de tijd heb gegeven om te breken met het leven dat ze
leidt, weigert ze haar ontuchtig gedrag op te geven. Ik zal haar ziek maken en hen die
overspel met haar plegen in ellende storten, tenzij ze met haar breken; haar kinderen zal Ik
laten sterven aan een dodelijke ziekte. Laat elke gemeente beseffen dat Ik het ben die hart
en ziel van de mens doorgrondt en dat Ik ieder van u zal belonen naar zijn daden
(Openb.2:20-23).
Juist omdat deze gemeente groeit in geloof en liefde, treedt Jezus radicaal op tegen de bron
van besmetting in deze gemeente, zodat alle gemeenten zullen beseffen dat Jezus degene
is die ieder mens volledig doorziet met Zijn ogen als vlammend vuur. En Jezus zal zeker Zijn
voeten van brons gebruiken om de goddeloosheid in deze gemeente met voeten te treden,
zodat het kwaad in het midden van de gemeente uitgeroeid zal worden. Dat komt namelijk
het groeiproces van geloof en liefde alleen maar ten goede.
Sardes: Ik weet wat u doet; overal wordt beweerd dat u het leven hebt, terwijl u dood bent...
… u bent op sterven na dood. Want Ik merk dat uw gedrag tekortschiet in Gods ogen.
(Openb.3:1b+2b).
Jezus heeft geen enkele waardering voor de gemeente te Sardes, omdat ze wel een goede
naam heeft bij andere gemeenten, terwijl Jezus Zelf zegt dat ze op sterven na dood is. Deze
gemeente hecht blijkbaar grote waarde aan haar reputatie bij mensen(Joh.5:44, 12:43),
terwijl ze uit het oog verloren heeft dat alleen een zuivere reputatie bij God belangrijk is
(Matt.6:4+6+18).
Filadelfia:
Jezus heeft geen enkele afkeuring voor de gemeente te Filadelfia.
Laodicea: Ik weet wat u doet, hoe u niet koud bent en niet warm. Was u maar koud of warm!
Maar nu u lauw bent in plaats van warm of koud, zal Ik u uitspuwen. U zegt dat u rijk bent,
dat u alles hebt wat u wilt en niets meer nodig hebt. U beseft niet hoe ongelukkig u bent, hoe
armzalig, berooid, blind en naakt (Openb.3:15-17).
Jezus refereert in Zijn afkeuring van de gemeente in Laodicea aan de warmwaterbronnen die
in de buurt van deze stad uit de bodem warm water omhoog stuwden; maar tegelijkertijd met
dit warme water kwamen er mineralen mee omhoog, waardoor dit water niet te drinken was,
je werd er vreselijk misselijk van. De stad was een financieel centrum met banken en was
ook rijk door de productie van wollen kleding; bovendien werd er ogenzalf gemaakt. Blijkbaar
10
was de gemeente in Laodicea verstrikt geraakt in de materiële welvaart van deze stad, en
Jezus spreekt haar daar fel op aan omdat mensen niet tegelijkertijd God en ook de mammon
kunnen dienen (Matt.6:24).
J: De zeven adviezen van Jezus.
Jezus is de wonderbare Raadsman (Jes.9:5), en Zijn beleid is wonderbaarlijk en wordt door
Hem in grote wijsheid uitgevoerd (Jes.28:29b). Omdat Jezus temidden van alle gemeenten
staat en hen allen liefheeft, geeft Hij hen allen het juiste advies om zowel Zijn goedkeuring
als Zijn afkeuring ter harte te nemen. Het negeren van deze dringende adviezen van Jezus
brengt wel de nodige consequenties met zich mee.
Efeze: Bedenk van welke hoogte u gevallen bent. Breek met het leven dat u nu leidt en doe
weer als vroeger. Anders kom Ik naar u toe en neem Ik, als u geen berouw toont, uw
lampenstandaard van zijn plaats (Openb.2:5).
Omdat liefde een vrucht van de Heilige Geest is (Gal.5:22), kan de Heilige Geest Zijn werk
niet doen wanneer de liefde verwaarloosd wordt; daarom spoort Jezus de gemeente te Efeze
aan om terug te keren naar haar oorspronkelijke roeping van liefde. Doet ze dat niet, dan
wordt het werk van de Heilige Geest gedoofd, en zal Jezus de volheid van de Heilige Geest
uit het midden van de gemeente wegnemen.
Smyrna: Wees niet bang voor wat u nog te wachten staat. Sommigen van u zullen door de
duivel in de gevangenis worden gegooid, en zo op de proef worden gesteld; tien dagen lang
zult u het zwaar te verduren hebben. Wees trouw tot in de dood, dan zal Ik u als lauwerkrans
het leven geven (Openb.2:10).
Jezus spoort deze gemeente aan om trouw en volharding op een nog veel dieper niveau te
ontwikkelen, omdat Hij weet dat een zware periode van tien dagen in aantocht is. In deze
periode is de kans op martelaarschap nog groter, en daarom spoort Jezus hen aan om trouw
te zijn tot in de dood, maar de beloning in de eeuwigheid zal des te groter zijn.
Pergamum: Breek toch met het leven dat u nu leidt, anders kom Ik binnenkort naar u toe en
zal Ik hen met het zwaard uit Mijn mond bestrijden (Openb.2:16).
Ondanks het feit dat deze gemeente in de frontlinie van de geestelijke strijd leeft, of juist
dankzij dit feit roept Jezus deze gemeente op om radicaal te breken met de verderfelijke
invloed van binnenuit. Wanneer dit proces van bekering en reiniging niet door de gemeente
zelf opgestart wordt, zal Jezus Zelf komen om dit proces in werking te zetten; alleen zal Zijn
optreden vuriger zijn, omdat Zijn liefde zoveel vuriger is. Het zwaard uit Zijn mond zal niets
en niemand ontzien.
Tyatira: Tegen de rest van u in Tyatira, al degenen die haar leer niet aanhangen en die zich
niet hebben verdiept in de zogenaamde verborgenheden van satan, zeg Ik: Ik leg u maar
één last op: houd vast aan wat u hebt, totdat Ik kom (Openb.2:24-25).
Diegenen in de gemeente van Tyatira, die zich hebben ingelaten met de valse profetes
Izebel, zullen gebukt gaan onder de zware last van het oordeel van Jezus (Openb.2:22),
maar zij die zich niet verontreinigd hebben met haar leer, krijgen de opdracht om vast te
houden wat ze geestelijk bezitten. Jezus beschrijft dit als een last, maar deze last in het
volgen van Jezus is licht en zacht (Matt.11:30).
Sardes: Word wakker, versterk uw laatste krachten……Herinner u dat u de boodschap hebt
ontvangen en begrepen. Houd eraan vast en breek met het leven dat u nu leidt. Maar als u
niet wakker wordt, kom Ik onverwacht als een dief, op een tijdstip dat u niet kent
Openb.3:2a+3).
De gelovigen in deze gemeente moeten begrijpen dat ze in een geestelijke doodsslaap
gevallen zijn, en de oproep van Jezus is om wakker te worden met inzet van al hun krachten
door zich te herinneren hoe ze de boodschap van het koninkrijk van God ontvangen hebben.
Ze moeten terugkeren naar de oorspronkelijke boodschap van hun redding, want als ze dat
niet doen, zal Jezus komen als een dief in de nacht. Dan is de kans groot dat velen van hen
verloren gaan, omdat ze niet vast gehouden hebben aan het geloof.
Filadelfia: Ik zal mensen laten komen die bij satan horen, leugenaars die zich Joden
noemen en het niet zijn; zij zullen zich eerbiedig aan uw voeten neerwerpen en erkennen dat
Ik u heb liefgehad. Omdat u trouw bent gebleven aan Mijn gebod om stand te houden, zal Ik
11
u ook trouw zijn wanneer binnenkort de tijd van de beproeving aanbreekt, als heel de aarde
en de mensen die er leven op de proef worden gesteld. Ik kom spoedig. Houd vast aan wat u
hebt, dan zal niemand u de lauwerkrans kunnen afnemen (Openb.3:9-11).
Het advies van Jezus aan de gemeente te Filadelfia is voor het grootste deel een belofte dat
Hij Zichzelf zal tonen als Degene die deze gemeente beschermt en bewaart; Zijn advies aan
deze gelovigen is om vast te houden aan wat ze hebben, en dan zal niemand in staat zijn om
de eeuwige beloning van hen af te pakken.
Laodicea: Daarom raad Ik u aan: koop van Mij goud dat in het vuur gelouterd is, en u zult
rijk zijn; witte kleren om u te kleden en uw naaktheid te bedekken, zodat u zich niet meer
hoeft te schamen; zalf voor uw ogen, zodat u weer kunt zien. Iedereen die Ik liefheb wijs Ik
terecht en bestraf Ik. Zet u dus volledig in en breek met het leven dat u nu leidt. Ik sta voor
de deur en klop aan. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen, en
we zullen samen eten, Ik met hem en hij met Mij (Openb.3:18-20).
In geen enkele gemeente werden zulke compromissen met de wereld gesloten als in de
gemeente te Laodicea, en dat terwijl vriendschap met de wereld in de Bijbel omschreven
wordt als vijandschap met God (Jac.4:4, 1Joh.2:15-16). Toch geeft Jezus ook aan deze
gemeente duidelijke adviezen om rijk te worden in God, en Jezus doet dat omdat Hij ook
deze gemeente liefheeft. Het is juist Zijn liefde waardoor Jezus zo radicaal inspreekt op de
geestelijke lauwheid van deze gemeente, want Hij staat nog steeds aan de deur van deze
gemeente en klopt aan; Jezus is nog steeds beschikbaar voor een intieme relatie met elke
gelovige in deze gemeente.
K: De zeven aansporingen van Jezus.
Efeze: Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt (Openb.2:7a).
Smyrna: Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt (Openb.2:11a).
Pergamum: Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt
(Openb.2:17a).
Tyatira: Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt (Openb.2:29).
Sardes: Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt (Openb.3:6).
Filadelfia: Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt
(Openb.3:13).
Laodicea: Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt
(Openb.3:22).
De aansporing van Jezus is voor alle gemeenten gelijk; er is echter een opmerkelijk verschil.
Bij de eerste drie gemeenten, dat zijn Efeze, Smyrna en Pergamum, komt deze aansporing
vóór de beloning, terwijl bij de laatste vier gemeenten, dat zijn Tyatira, Sardes, Filadelfia en
Laodicea, deze aansporing komt ná de beloning. Er kunnen misschien meerdere redenen
zijn voor deze omwisseling; hier laat ik nog wat huiswerk over voor mijn lezers.
L: De zeven beloningen van Jezus.
Het laatste deel van dit document over Openb.2+3 gaat over de beloningen die Jezus belooft
aan gelovigen wanneer zij overwinnen in hun geloof; dat houdt dus in dat deze beloningen
niet voor iedereen gelden. De voorwaarde is dat wij overwinnen in ons geloof, maar wat
houdt dat in?
1Joh.5:3-5 Want God liefhebben houdt in dat wij ons aan Zijn geboden houden. Zijn geboden
zijn geen zware last, want ieder die uit God geboren is, overwint de wereld. De overwinning
op de wereld hebben wij behaald met ons geloof. Wie anders kan de wereld overwinnen
dan hij die gelooft dat Jezus de Zoon van God is?
Wij overwinnen de wereld met al zijn verleidingen en misleidingen, doordat wij in de eerste
plaats geloven dat Jezus de Zoon van God is, in de tweede plaats God liefhebben en in de
derde plaats Zijn geboden gehoorzamen. De overwinning bevat dus de drie elementen van
geloof, liefde en gehoorzaamheid, en door deze drie aspecten overwinnen wij de wereld in
ons eigen hart én de wereld om ons heen. Sommige gemeenten in Openb.2+3 overwonnen
de wereld om hen heen en ook de wereld in hun eigen hart, zoals de gemeente in Smyrna
en in Filadelfia. Sommige gemeenten overwonnen wel de wereld om hen heen, maar niet de
12
wereld in hun eigen hart zoals de gemeente in Efeze, Pergamum en Tyatira. En sommige
gemeenten overwonnen geen van beide werelden zoals de gemeente in Sardes en die in
Laodicea.
Openb.21:7 Wie overwint komen al deze dingen toe. Ik zal zijn God zijn en hij zal Mijn kind
zijn.
Jezus belooft ons vrede temidden van onderdrukking omdat Hij de wereld overwonnen heeft;
dit zijn de allerlaatste woorden die Hij vóór het hogepriesterlijke gebed uitsprak (Joh.16:33).
Paulus zegt ons dat wij triomfantelijk kunnen overwinnen dankzij de liefde van Jezus, omdat
niets ons kan scheiden van Zijn liefde (Rom.8:37-39). En Johannes voegt er aan toe dat wij
elke vorm van leugen in de wereld kunnen overwinnen, omdat de Bron van liefde in ons
woont en Hij is veel sterker dan de vijand die in de wereld heerst (1Joh.4:4). Het boek
Openbaring heeft het thema van overwinning bijzonder centraal staan, want het Griekse
werkwoord ‘nikao’ (overwinnen) komt 28 keer voor in het Nieuwe Testament, maar 17 keer
daarvan in het boek Openbaring. In het laatste Bijbelboek wordt dus het meeste gesproken
over overwinning, en de laatste keer staat in Openb.21:7. Wanneer wij de wereld in ons hart
én de wereld om ons heen overwinnen, wacht ons een aantal schitterende beloningen, die
Jezus belooft aan de overwinnaars in het geloof.
Efeze: Wie overwint zal Ik laten eten van de levensboom die in Gods paradijs staat
(Openb.2:7b).
De gelovigen in de gemeente te Efeze kregen de opdracht om terug te keren tot hun eerste
liefde, en wanneer ze die weg van overwinning bewandelden, zouden ze als beloning voor
eeuwig mogen eten van de levensboom in Gods paradijs. De relatie tussen de overwinning
en deze beloning geeft aan dat het kenmerk van de levensboom in het paradijs vooral een
leven in liefde is. Daar staat tegenover dat het kenmerk van de boom van kennis van goed
en kwaad dus een leven zonder liefde is, en de gemeente te Efeze was ongemerkt gaan
eten van deze laatste boom. Eten van de boom der kennis maakt dat je wel aan God gelijk
wilt zijn wat je positie betreft maar in onafhankelijkheid, en deze onafhankelijkheid leidt tot de
dood (Gen.2:16b). Eten van de levensboom maakt dat je aan God gelijkvormig wilt zijn wat je
karakter betreft, en dat maakt je afhankelijk van Hem in liefde, en dit brengt eeuwig leven tot
stand. Eten van de levensboom is het gevolg van overwinnen in de liefde.
Smyrna: Wie overwint zal van de tweede dood geen schade ondervinden (Openb.2:11b).
De gemeente te Smyrna werd voortdurend bedreigd door de dood, maar deze dood was
slechts van tijdelijke aard; Jezus belooft hen dat wanneer zij overwinnen in het geloof de
tweede dood hen niet zal kunnen beschadigen. De tweede dood is de eeuwige dood in de
vuurpoel van de hel (Openb.20:14-15). De overwinnaars in het geloof nemen het risico van
de tijdelijke eerste dood, zodat zij het eeuwige leven ontvangen en totaal niet bedreigd
kunnen worden door de eeuwige tweede dood.
Pergamum: Wie overwint zal Ik van het verborgen manna geven, en ook een wit steentje
waarop een nieuwe naam staat die niemand kent, behalve degene die het ontvangt
(Openb.2:17b).
In Joh.6:32-34 beschrijft Jezus Zichzelf als het ware manna dat uit de hemel is neergedaald;
Jezus belooft aan de overwinnaars in het geloof dat zij zich voor eeuwig zullen voeden met
de onuitputtelijke rijkdommen van de persoonlijkheid van Jezus Christus. De overwinnaars
zullen tot in alle eeuwigheid zichzelf mogen voeden met de ontelbaar talrijke aspecten van
de liefde van Jezus die alle kennis ver te boven gaat (Efez.3:19). Jezus compenseert met
deze prachtige belofte ruimschoots het onreine voedsel van het heidense offervlees dat door
de Nicolaïeten in de gemeente te Pergamum was geïntroduceerd.
Daarnaast ontvangen de overwinnaars eeuwige vrijspraak in de vorm van een wit steentje,
want in die tijd was het gebruikelijk dat na afloop van een rechtzaak de schuldigen een zwart
steentje kregen en de onschuldigen een wit steentje. Met dit witte steentje krijgen de
overwinnaars een nieuwe persoonlijke identiteit die alleen bij henzelf bekend is, zoals ook
Jezus een naam heeft die niemand kent dan alleen Hijzelf (Openb.19:12b). Deze witte steen
symboliseert ook de onschuld van hen die zichzelf rein bewaard hebben van de ontucht die
de gemeente binnengeslopen was.
Tyatira: Wie overwint en Mij navolgt tot het einde, zal Ik macht geven over alle volken. Met
13
een ijzeren herdersstaf zal hij hen hoeden, als aardewerk worden ze verbrijzeld. Ik geef hem
macht, zoals Mijn Vader die aan Mij heeft gegeven. En Ik zal hem ook de morgenster geven
(Openb.2:26-28).
Jezus kent de werken van de gelovigen in Tyatira (Openb.2:19), en Hij waardeert ook hun
inspanningen; maar Hij daagt hen uit om verder te gaan en Jezus te volgen in Zijn werken
(Openb.2:26). Overwinnen in het geloof heeft ook te maken met de overgang van zuiver
gemotiveerde menselijke inspanning naar door de Heilige Geest geïnspireerde ontspanning;
dit is een overgang van transpiratie naar inspiratie (Rom.8:14). Deze gelovigen waren goed
op weg en deden het nog beter dan eerst, maar Jezus belooft hen het beste; het goede is
immers zo vaak de grootste vijand van het beste.
Jezus belooft de overwinnaars dat zij deel zullen krijgen aan de grote autoriteit die de Vader
aan Zijn Zoon heeft belooft (Ps.2:8-9). Het begrip ‘morgenster’ komt vier keer in de Bijbel
voor. Petrus spreekt over de woorden van de profeten als een lamp die schijnt in ons hart,
waardoor de morgenster opkomt (2Petr.1:19). Deze morgenster verschijnt aan de horizon
voordat de zon opkomt, en waarschijnlijk is dat de planeet Venus. In Openb.22:16 noemt
Jezus Zichzelf de stralende morgenster. Jezus belooft dat het licht van Zijn tweede komst
naar de aarde voor eeuwig een plaats zal krijgen in hun hart.
Sardes: Maar enkelen in Sardes hebben hun kleren schoon gehouden. Zij zullen bij Me zijn,
in het wit gekleed, want ze verdienen het. Wie overwint zal zich ook in het wit kleden. Ik zal
zijn naam niet uit het boek van het leven schrappen, maar juist voor hem getuigen ten
overstaan van Mijn Vader en Zijn engelen (Openb.3:4-5).
De gemeente in Sardes was vervuild door geestelijke arrogantie, waardoor de gemeente op
sterven na dood was, maar er waren gelovigen die zichzelf vrij hadden gehouden van deze
hoogmoedige houding. Jezus belooft hen en allen die overwinnen, dat zij hun witte kleren als
symbool van hun reinheid voor eeuwig zullen mogen aanhouden; het boek Openbaring
spreekt verschillende malen over deze witte kleding (Openb.3:4, 4:4, 6:11, 7:9, 19:8+14). Het
Griekse woord voor wit (leukos) komt 25 keer voor in het Nieuwe Testament, en daarvan 16
keer in het boek Openbaring; dit woord ‘leukos’ is een aanduiding voor schitterend en zelfs
lichtgevend wit. Jezus werd in Zijn glorie ook zichtbaar in schitterend witte kleren (Matt.17:2),
en ook engelen dragen schitterend witte kledij (Matt.28:3, Hand.1:10). Het boek Openbaring
heeft dus duidelijk affiniteit met schitterend witte kleren, en deze kleding zullen wij tot in alle
eeuwigheden dragen.
Jezus belooft ook aan de overwinnaars dat hun namen niet uit het boek van het leven
geschrapt zullen worden, omdat Hijzelf voor hen zal getuigen bij de Vader en voor de
engelen (Luc.12:8). Het boek van het leven is het boek waarin de namen van alle gelovigen
door genade staan opgeschreven (Fil.4:3, Openb.21:27), maar het is mogelijk dat zij weer uit
dit boek geschrapt worden vanwege zonde in hun leven (Ex.32:33, Ps.69:29, Hebr.6:6).
Maar ongelovigen zijn nooit in dit boek ingeschreven (Openb.13:8, 17:8, 20:15), omdat
daarvoor eerst bekering en wedergeboorte nodig is.
Filadelfia: Wie overwint maak Ik tot een zuil in de tempel van Mijn God. Daar zal hij voor
altijd blijven staan. Ik zal op hem de naam schrijven van Mijn God en van de stad van Mijn
God, het nieuwe Jeruzalem dat bij Mijn God vandaan uit de hemel zal neerdalen, en ook Mijn
eigen nieuwe naam.
Het is zeer opmerkelijk dat er op dit moment op het vroegere grondgebied van Filadelfia nog
steeds een zuil van een tempelruïne op die plaats overeind staat. In Gal.2:9 worden Petrus,
Jacobus en Johannes als steunpilaren van de gemeente te Jeruzalem omschreven; in
1Tim.3:15 wordt de gemeente van Jezus als een steunpilaar van de waarheid omschreven,
en in Openb.10:1 daalt een machtige engel uit de hemel neer met benen als zuilen van vuur.
Dit zijn de enige teksten in het Nieuwe Testament over zuilen, maar ze geven alle vier aan
dat een zuil bedoeld is tot ondersteuning van het koninkrijk van God. Het begrip zuil wijst op
stabiliteit in het geloof, een standvastig karakter dat gebaseerd is op vertrouwen in God
(Jes.26:2-3); en de beloning voor overwinnaars is dat zij voor eeuwig een leidinggevende
positie zullen hebben in de tempel van God. Hun positie zal gekenmerkt worden door de
identiteit van God, de identiteit van het nieuwe Jeruzalem, en de identiteit van Jezus; deze
beloning is dus zeer groot voor gelovigen die uiterlijk maar weinig invloed hadden.
14
Laodicea: Wie overwint zal samen met Mij op Mijn troon zitten, net zoals Ik zelf overwonnen
heb en samen met Mijn Vader op Zijn troon zit (Openb.3:21).
Het is ongelooflijk, maar aan de overwinnaars in de gemeente die het diepst was gezonken
belooft Jezus de grootste beloning; overwinnaars in het geloof zullen delen in de troon en de
heerschappij van de Vader en Jezus de Zoon. Jezus is de Heer der heren en de Koning der
koningen (Openb.17:14b, 19:16b), maar in Zijn vurige liefde voor Zijn Bruid deelt Hij voor
eeuwig Zijn heerschappij met hen die overwinnen in het geloof.
Openb.20:6 Gelukkig en heilig zijn zij die deelhebben aan de eerste opstanding. De tweede
dood heeft geen macht over hen. Zij zullen priester van God en van de Messias zijn en
duizend jaar lang samen met Hem heersen.
Openb.22:3-5 De troon van God en van het Lam zal daar in de stad staan. Zijn dienaren
zullen Hem vereren en Hem met eigen ogen zien, en Zijn naam staat op hun voorhoofd. Het
zal er geen nacht meer zijn en het licht van een lamp of het licht van de zon hebben ze niet
nodig, want God, de Heer, zal hun licht zijn. En zij zullen als koningen heersen tot in
eeuwigheid.
M: Tegenstelling en overeenkomst tussen Openb.2-3 en Openb.21-22.
De zeven brieven in Openb.2-3 lopen wat inhoud betreft op een negatieve manier parallel
aan Openb.21-22; d.w.z. dat de onvolmaakte gemeente in de oude schepping haar goede
tegenhanger vindt in de volmaakte gemeente in de nieuwe schepping. Let maar eens op de
volgende tegenstellingen.
a) Valse profeten (2:2) tegenover betrouwbare apostelen (21:14).
b) Satans troon (2:13) tegenover Gods troon (22:1).
c) Geestelijke dood (3:1) tegenover het boek van het leven (21:27).
d) De gemeente als zwakke kandelaar (2:5) tegenover God als eeuwig licht (21:23).
e) Onreinheid en leugen (2:9,14,20, 3:9) tegenover zuiverheid en waarheid (21:8, 27).
f) Belofte voor overwinnaars van vervolging (2:10) tegenover vervulling van belofte (21:7).
Maar er zijn ook overeenkomsten, want alle beloften voor overwinnaars worden volmaakt
vervuld in het laatste visioen over het Nieuwe Jeruzalem. Voedsel (2:7+22:2), de tempel
(3:12+21:22), identificatie met de eeuwige stad (3:12+21:2,10), een grote naam (3:12+22:4),
eeuwige veiligheid (3:5+21:27), volmaakte kleding (3:5+21:2), een mooie steen (2:17+21:11,
18-21), hemels licht (2:28b+21:23), aandeel in het koningschap van Christus (3:21+22:5),
veilig tegen de tweede dood (2:11+21:27b).
N: Afsluiting.
Er is een opmerkelijk verschil tussen het boek Daniël en het boek Openbaring, want de
profeet Daniël kreeg de opdracht om zijn profetische boek over de eindtijd te verzegelen
(Dan.12:4a), terwijl Johannes juist de opdracht kreeg om zijn profetische boek over de
eindtijd niet geheim te houden (Openb.22:10). Daniël kreeg echter wel de belofte dat er een
tijd zou komen dat velen op zoek zouden gaan naar de betekenis van zijn profetische boek.
Dan.12:4b Velen zullen op zoek gaan en de kennis zal toenemen.
Dan.12:10a Velen zullen zich laten reinigen, zuiveren en louteren.
Over de hele wereld is het verlangen naar inzicht in de bijbelse profetieën over de eindtijd
enorm toegenomen. Maarten Luther beschreef het boek Openbaring nog als een boek dat
noch apostolisch noch profetisch was; iedereen kon voor zichzelf elke mogelijke suggestie in
het boek terugvinden, maar hijzelf kon er niets mee. Calvijn verwijderde dit boek uit zijn
commentaren op het Nieuwe Testament, en Zwingli beweerde dat het getuigenis van dit
boek verworpen kon worden omdat het niet in de Bijbel thuishoorde. Maar de tijden zijn
veranderd, want wereldwijd bestaat er grote belangstelling voor een juiste interpretatie van
dit boek. Veel zegen in verdere meditatie van Openb.2+3 in de volgende documenten.
V.v.d.B. 
15
Download